Operation Manual

MOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:
trek de hendel A-fig. 81 in de
richting van de pijl;
plaats het hendeltje B-fig. 82
naar links zoals aangegeven door
de pijl;
til de motorkap op en trek gelijk-
tijdig de steunstang C-fig. 83 uit
de klem D-fig. 83; steek vervol-
gens het uiteinde van de stang in
de grote opening E-fig. 83 in de
motorkap en druk de stang in de
veilige stand (kleine opening)
zoals afgebeeld.
BELANGRIJK Controleer of de
armen van de ruitenwissers tegen de
ruit aanstaan voordat u de motorkap
optilt.
77
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
fig. 81
L0C0021m
fig. 83
L0C0220m
fig. 82
L0C0022m
SLUITEN
Ga als volgt te werk:
houd de motorkap met een hand
omhoog, schuif en trek met de
andere hand de stang C-fig. 83
uit de zitting D en plaats de steun-
stang terug in de klem;
laat de motorkap tot op ongeveer
20 cm van de motorruimte zak-
ken, laat de motorkap vallen en
controleer of de motorkap goed is
gesloten door de motorkap op te
tillen. De motorkap mag niet
alleen door de beveiliging ver-
grendeld zijn. Druk in dit laatste
geval de motorkap niet dicht,
maar til hem opnieuw op en her-
haal de handeling.
BELANGRIJK Controleer altijd of
de motorkap vergrendeld is om te
voorkomen dat deze tijdens het rij-
den opengaat.