Operation Manual

TANKEN MET DE
LANCIA YPSILON
BENZINEMOTOREN
Tank uitsluitend loodvrije benzine.
Om vergissingen te voorkomen is de
diameter van de vulpijp van de tank
kleiner, zodat het vulpistool voor
loodhoudende benzine er niet in
past. Het octaangetal van de benzine
moet ten minste 95 RON zijn.
BELANGRIJK Een beschadigde
katalysator laat schadelijke stoffen
in het uitlaatgas achter, waardoor
het milieu wordt vervuild.
BELANGRIJK Tank met de auto
nooit, niet in noodgevallen en ook
niet een klein beetje, loodhoudende
benzine. U zou de katalysator onher-
stelbaar beschadigen.
MULTIJET MOTOREN
Bij lage buitentemperaturen kan de
vloeibaarheid van de dieselbrandstof
verminderen door de vorming van
paraffine, waardoor het brandstof-
systeem niet meer goed werkt.
Om dit probleem te voorkomen
wordt er, afhankelijk van het sei-
zoen, dieselbrandstof geleverd die
speciaal voor de zomer, voor de win-
WERKING MET AANHANGER
De werking van de sensor wordt
automatisch uitgeschakeld als de
stekker van de elektrische kabel van
de aanhanger wordt aangesloten op
de stekkerdoos van de trekhaak.
De sensor wordt automatisch weer
ingeschakeld als u de aanhanger-
stekker loskoppelt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Controleer tijdens parkeer-
manoeuvres of zich geen obstakels
op of onder het sensorsysteem
bevindt.
Obstakels die zich dicht bij de
voor- of achterkant van de auto
bevinden, worden onder bepaalde
omstandigheden niet door het sys-
teem gesignaleerd en kunnen dus
de auto beschadigen of zelf
beschadigd worden.
De metingen van het sensorsys-
teem kunnen beïnvloed worden/
zijn door beschadiging van de
sensor zelf, door vuil, sneeuw of
ijs op de sensor of door ultrasone
systemen (bijv. luchtdrukremmen
van vrachtwagens of pneumati-
sche hamers) die zich in de nabij-
heid bevinden.
88
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Voor een juiste werking
van het systeem mag er
geen modder, vuil, sneeuw
of ijs op de sensor zitten.
Wees voorzichtig bij het reinigen
van de sensor om krassen of
beschadigingen te voorkomen;
gebruik geen droge, grove of harde
doek. De sensor moet worden
gereinigd met schoon water, waar-
aan eventueel autoshampoo is toe-
gevoegd. In wastunnels waar
gebruik wordt gemaakt van stoom
of hogedrukreiniging, moeten het
sensorsysteem kort worden gerei-
nigd. Houd hierbij de straalpijp op
meer dan 10 cm afstand.
De verantwoordelijkheid
tijdens het parkeren en
andere gevaarlijke handelingen ligt
altijd en overal bij de bestuurder.
Controleer als u de auto parkeert of
zich geen personen (in het bijzonder
kinderen) of dieren in de buurt van
de auto bevinden. De parkeersensor
moet als een hulpmiddel voor de
bestuurder beschouwd worden. De
bestuurder moet tijdens eventueel
gevaarlijke parkeermanoeuvres
altijd volledig zijn aandacht behou-
den, ook als deze met lage snelheid
worden uitgevoerd.
ATTENTIE