Information

16
Vanwege de bijzondere eigenschappen van laserstraling en
de eruit voortvloeiende biologische effecten zijn bijzondere
beschermings- en voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van
laserstraling vereist. Voor het vastleggen van de in elk afzon-
derlijk geval geldende maatregelen worden de laser op basis van
het gevaarpotentieel in klassen ingedeeld.
Doorslaggevend voor de indeling van de laserinstallaties in de
klassen 1, 1M, 2, 2M, 3R, 3B en 4 is de DIN-Norm EN 60825-1 .
De ongevallenpreventievoorschriften „Laserstraling“ BGV B2 en
aanvullende documenten over veilige omgang met lasers vindt u
op www.picotronic.de/picopage/nl/index/safety
Neem de voorzorgsmaatregelen van de ongevallenpreventievoor-
schriften (BGV B2) in acht. Hiertoe behoren onder andere:
• Niet in de straal of directe reflecties kijken, ook niet
met optische instrumenten.
• Duidelijke aanduiding van het lasergedeelte met waar-
schuwingsborden bij alle toegangen.
• De laserstraal moet duidelijk onder of boven, echter niet
op ooghoogte worden gericht.
De exploitant van de laserinstallatie is verantwoordelijk voor de
inachtneming van de veiligheidsmaatregelen. Hij moet er onder
andere voor zorgen dat de laserapparaten aan een laserklasse
worden toegewezen en dienovereenkomstig zijn aangeduid. Het
gebruik van laserinstallaties van de klassen 3R, 3B en 4 moet
worden gemeld bij de arbeidsinspectie en ongevallenverzeke-
ring. Bij gebruik van dergelijke lasers moet er een lasergedeelte
worden afgebakend en gemarkeerd. Bovendien moet een
exploitant van laserinstallaties van de klassen 3R, 3B en 4
deskundige personen verantwoordelijk voor de laserbescherming
maken.