Operation Manual

142
Tips voor het onderhoud van uw Leica camera
en objectieven
Wanneer uw Leica langere tijd wordt opgeborgen,
neem dan de batterijen eruit en zorg voor een dro-
ge, voldoende geventileerde opslagplaats. Fototas-
sen die bij gebruik nat geworden zijn, moeten wor-
den leeggemaakt om beschadiging van uw uitrus-
ting door vocht en eventueel vrijkomende restan-
ten leerlooimiddel uit te sluiten. Ter bescherming
tegen schimmelvorming (fungus) bij gebruik in een
vochtig en warm tropisch klimaat moet de camera-
uitrusting zo veel mogelijk aan de zon en lucht wor-
den blootgesteld. Het bewaren in dicht afgesloten
koffers of tassen is slechts aan te bevelen als bo-
vendien een droogmiddel, bijv. silicagel, wordt ge-
bruikt. Omdat elke vervuiling tevens een voedings-
bodem voor micro-organismen vormt, moet de
uitrusting zorgvuldig worden schoongehouden.
Alle mechanisch bewegende lagers en glijvlakken
van uw Leica zijn gesmeerd. Denk eraan als u de
camera langere tijd niet gebruikt: Om verharsen
van de smeerpunten te voorkomen, moet de ca-
mera elke drie maanden zonder ingelegde film
meerdere keren worden gespannen en op alle
sluitertijden worden ontspannen. Ook is het raad-
zaam alle overige bedieningselementen, zoals de
beeldveldkiezer, regelmatig te verstellen of te ge-
bruiken. Ook aan de afstands- en diafragma-in-
stelring van de objectieven moet van tijd tot tijd
worden gedraaid.
Een objectief werkt als een brandglas als het volle
zonlicht frontaal op de camera staat. De camera
moet daarom in g
een geval zonder bescherming
tegen de felle zon worden weggelegd. Het plaats-
en van een objectiedeksel, het opbergen van de
camera in de schaduw (of gelijk in de tas) kan er-
toe bijdragen schade aan het binnenwerk van de
camera te voorkomen.
Camera en objectief worden voor het verwijderen
van vlekken en vingerafdrukken met een schone,
pluisvrije doek afgeveegd. Vuil in moeilijk toegan-
kelijke hoeken van de camerabehuizing kan met
een kleine borstel worden verwijderd. Gebruik
a.u.b. geen vloeibare schoonmaakmiddelen om
de behuizing schoon te maken. Stof en pluizen in
het inwendige van de camera (bijv. op de filmge-
leiding) kunnen het beste voorzichtig verwijderd
worden met een zacht haarpenseel, dat telkens in
alcohol ontvet en gedroogd moet worden. Daarbij
mag het sluitergordijn, bijv. met de schacht van
het penseel, niet beschadigd worden.
Op de buitenlenzen van het objectief moet het
verwijderen van stof met het zachte haarpenseel
normaal gesproken volstaan. Bij sterkere vervui-
ling kunnen deze met een zeer schone, gegaran-
deerd smetvrije, zachte doek in cirkelvormige be-
wegingen van binnen naar buiten voorzichtig wor-
den gereinigd. Wij adviseren microvezeldoekjes
(verkrijgbaar in de foto- en optiekzaak) die in een
beschermende verpakking worden bewaard en bij