Operation Manual

Basiskennis
- 32 -
Toepasbare functies:
Snapshot-modus
Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het onderwerp en de
opnamecondities. Wij raden deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als u de
instellingen wenst over te laten aan de camera om gemakkelijker opnamen te maken.
De volgende functies worden automatisch geactiveerd.
Scènedetectie/Compensatie van de achtergrondverlichting/Intelligente
ISO-gevoeligheidbediening/Automatische witbalans/Gezichtsdetectie/[QUICK AF]/
[INT.DYNAMIEK]/[I.RESOLUTIE]/[i.ZOOM]/[STABILISATIE]/[AF ASS. LAMP]/
[RODE-OGEN CORR]/[CONTINU AF]/[ZOOM-MIC]
Beeldkwaliteit is vastgesteld op [A].
Stel de functieknop in op [ ].
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen en druk de knop helemaal in om de
opname te maken.
A Aanduiding voor de scherpstelling
De AF-zone B wordt door de
Gezichtsherkenningsfunctie rondom het gezicht van
het onderwerp weergegeven. In andere gevallen
wordt het weergegeven op het punt van het
onderwerp dat scherpgesteld is.
U kunt AF-tracking
¢
instellen door op [FOCUS] te
drukken. Raadpleeg voor details P119. (AF-tracking
wordt geannuleerd door opnieuw op [FOCUS] te
drukken.)
¢U kunt de AF Tracking functie niet gebruiken als
[KLEUR EFFECT] op [B/W] of [SEPIA] staat.
A
B