Handboek voor de gebruiker ThinkPad 11e en ThinkPad Yoga 11e
Opmerking: Lees en begrijp eerst het volgende voordat u deze informatie en het product dat het ondersteunt, gebruikt: • Handleiding voor veiligheid, garantie en installatie • Regulatory Notice • “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” op pagina vi • Bijlage E “Kennisgevingen” op pagina 153 Ga voor de nieuwste Handleiding voor veiligheid, garantie en installatie en de Regulatory Notice naar de Lenovo Support-website: http://www.lenovo.
Inhoud Lees dit eerst . . . . . . . . . . . . . . v . . . . . . . . 1 1 3 5 6 7 9 9 De ThinkPad Yoga 11e in verschillende werkstanden gebruiken . . . . . . . . . . Het beeldscherm draaien . . . . . . . . Notebookwerkstand. . . . . . . . . . Standaardwerkstand . . . . . . . . . Tabletwerkstand . . . . . . . . . . . Tentwerkstand . . . . . . . . . . . . De tabletknoppen gebruiken . . . . . . Energiebeheer . . . . . . . . . . . . . . Netvoeding gebruiken . . . . . . . . .
Kennisgeving inzake het wissen van gegevens van uw vaste-schijf- of SSD-station . . . . . . . . Firewalls gebruiken . . . . . . . . . . . . . Gegevens beschermen tegen virussen . . . . . 57 58 58 Hoofdstuk 5. Geavanceerde configuratie . . . . . . . . . . . . . . 59 Een nieuw besturingssysteem installeren . . Het besturingssysteem Windows 7 installeren . . . . . . . . . . . . . Het besturingssysteem Windows 8.1 of Windows 10 installeren . . . . . . . Stuurprogramma's installeren . . . . . . .
Plaats van de UltraConnect-antennes voor draadloze communicatie . . . . . . . . . Informatie over naleving regels voor draadloze radio's . . . . . . . . . . . . . . . . De plaats van kennisgevingen over regelgeving voor draadloos . . . . . . . . . . . . . Informatie over certificering . . . . . . . . Kennisgeving classificatie voor export . . . . . Elektromagnetische straling . . . . . . . . . Verklaring van de Federal Communications Commission . . . . . . . . . . . . . .
iv Handboek voor de gebruiker
Lees dit eerst Als u zich de volgende belangrijke tips ter harte neemt, haalt u het meeste rendement uit uw computer. Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot ongemak en zelfs letsel. Bovendien kan de computer dan storingen vertonen en schade oplopen. Bescherm uzelf goed tegen de warmte die door de computer wordt gegenereerd. Als de computer aan staat of als de batterij wordt opgeladen, kunnen de onderkant, de polssteun en bepaalde andere onderdelen warm worden.
Als u de computer verplaatst, zorg dan dat deze goed beschermd is (inclusief de gegevens). Als u een computer verplaatst die is uitgerust met een vaste-schijfstation of SSD-station, doet u het volgende: • Zet de computer uit. • Zet de computer in de slaapstand. • Zet de computer in de sluimerstand. Hierdoor helpt u schade aan de computer en verlies van gegevens te voorkomen. Ga te allen tijde voorzichtig om met uw computer.
(“knoopcellen”) zijn verwerkt, waarmee de systeemklok in stand wordt gehouden wanneer de stekker niet in het stopcontact zit. De veiligheidsvoorschriften voor batterijen gelden dus voor alle computerproducten. Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is Door misbruik of achteloosheid kunnen producten beschadigd raken.
zijn door Lenovo voorzien van documentatie met instructies voor vervanging van deze onderdelen door de klant. Volg bij het installeren of vervangen van dergelijke onderdelen steeds de instructies. Voordat u de kap opent van een product dat is uitgerust met een netsnoer, dient u altijd te controleren of het apparaat uit staat en of de stekker van het product uit het stopcontact is gehaald. Bij vragen neemt u contact op met het Klantsupportcentrum.
Gebruik geen voedingsadapter die sporen vertoont van corrosie aan de invoerpennen of sporen van oververhitting (zoals vervormd plastic) bij de aansluiting of op een ander deel van de voedingsadapter. Maak nooit gebruik van een netsnoer waarvan de contactpunten sporen van roest, corrosie of oververhitting vertonen of waarvan het snoer of de stekker op welke manier dan ook beschadigd is.
Kennisgeving voedingseenheid GEVAAR Verwijder nooit de kap van de voedingseenheid of van enige component waarop het volgende label is bevestigd. Gevaarlijke spanning-, stroom-, en energieniveaus zijn aanwezig in iedere component waarop dit etiket is geplakt. Deze componenten bevatten geen onderdelen die kunnen worden vervangen of onderhouden. Als u vermoedt dat er met een van deze onderdelen een probleem is, neem dan contact op met een onderhoudstechnicus.
Gooi de batterij niet bij het normale huisvuil weg. Behandel oude batterijen als klein chemisch afval. Kennisgeving voor ingebouwde oplaadbare batterijen GEVAAR Probeer niet zelf de oplaadbare ingebouwde batterij te vervangen. Het vervangen van de interne batterij moeten worden uitgevoerd door een reparatiebedrijf dat door Lenovo is geautoriseerd. Laad de batterij uitsluitend op volgens de instructies in de productdocumentatie.
• Gebruik de computer niet en laad de batterijen niet op in de buurt van licht ontvlambare of explosieve materialen. • Ventilatieopeningen, ventilatoren en/of koelribben maken deel uit van het product omwille van de veiligheid, het comfort en een betrouwbare werking. Deze voorzieningen kunnen per ongeluk geblokkeerd raken als u het product op een bed, zitbank, vloerkleed of andere zachte ondergrond plaatst. Zorg ervoor dat deze voorzieningen nooit geblokkeerd, bedekt of uitgeschakeld raken.
GEVAAR Als u dit product of een aangesloten apparaat installeert, verplaatst of opent, houd u dan bij het aansluiten en loskoppelen van de kabels aan de volgende procedures. Aansluiten: Ontkoppelen: 1. Zet alles UIT. 1. Zet alles UIT. 2. Sluit eerst alle kabels aan op de apparaten. 2. Haal eerst de stekkers uit het stopcontact. 3. Sluit de signaalkabels aan. 3. Ontkoppel de signaalkabels. 4. Steek de stekkers in het stopcontact. 4. Ontkoppel alle kabels van de apparaten. 5. Zet de apparaten AAN.
Als uw Lenovo-computer is geleverd met een hoofdtelefoon of oortelefoon, voldoen de computer met hoofdtelefoon of oortelefoon als set aan de specificaties van EN 50332-1. Gebruikt u een andere hoofdof oortelefoon, controleer dan of die voldoet aan EN 50332-1 (Artikel 6.5). Gebruik van een hoofd- of oortelefoon die niet voldoet aan EN 50332-1 kan, ten gevolge van een te hoog geluidsdrukniveau, schadelijk zijn voor het gehoor.
Hoofdstuk 1. Productoverzicht In dit hoofdstuk staat informatie over de locaties van aansluitingen, locaties van belangrijke productlabels, computerfuncties, specificaties en vooraf geïnstalleerde programma's.
2 Camera-in-gebruik-lampje Als de camera gestart is, gaat het camera-in-gebruik-lampje groen branden. 3 Camera Gebruik de camera om foto's te maken en videovergaderingen te houden. Meer informatie vindt u in “De camera gebruiken” op pagina 39. 4 Luidsprekers Uw computer is uitgerust met twee stereo luidsprekers. 5 Systeemstatuslampje De verlichte punt in het ThinkPad®-logo op de polssteun fungeert als systeemstatuslampje. Meer informatie vindt u in “Statuslampjes” op pagina 7.
1 Nabijheidssensor De nabijheidssensor is bedoeld om te worden gebruikt als de computer in de tabletwerkstand staat. Als de nabijheidssensor detecteert dat uw handen zich in de buurt van het toetsenbord bevinden, wordt het programma Active Protection System™ automatisch uitgeschakeld. Als uw handen het detectiegebied van de nabijheidssensor verlaten, wordt het Active Protection System opnieuw ingeschakeld.
1 Aan/uit-knop 2 Knoppen voor het geluidsvolume 3 USB 3.0-aansluiting 4 HDMI™-aansluiting 5 Sleuf voor veiligheidsslot 1 Aan/uit-knop Druk op de aan/uit-knop om de computer in te schakelen of om de computer in slaapstand te zetten. Voor informatie over hoe u de computer uitschakelt, gaat u naar “Veelgestelde vragen” op pagina 17. Als de computer helemaal niet reageert, kunt u de computer uitzetten door de aan/uit-knop vier of meer seconden ingedrukt te houden.
4 HDMI-aansluiting Uw computer beschikt over een High-Definition Multimedia Interface-aansluiting (HDMI). Op deze aansluiting kunt u een compatibel digitaal audioapparaat of videomonitor aansluiten, zoals een tv met hoge resolutie (HDTV). U kunt ook uw computer door middel van een HDMI naar VGA-beeldschermkabel op een compatibel videoapparaat met video graphics array (VGA), zoals een VGA-beeldscherm, aansluiten.
GEVAAR Om te voorkomen dat u een elektrische schok krijgt, dient u de telefoonkabel niet aan te sluiten op de ethernetpoort. U kunt op deze aansluiting uitsluitend de Ethernet-kabel aansluiten. De Ethernet-aansluiting heeft twee indicatielampjes die de status van de netwerkaansluiting aanduiden. Als het groene lampje brandt, is de computer aangesloten op een LAN. Wanneer het gele lampje knippert, worden er gegevens overgedragen.
1 Ventilatieopeningen De ventilatieopeningen en de interne ventilator laten lucht in de computer circuleren en zorgen voor een goede koeling, met name om de microprocessor te koelen. Opmerkingen: • Voor een goede luchtcirculatie plaatst u geen obstakels voor de ventilatieopeningen. • De ventilatieopeningen van de computer kunnen mogelijk te warm worden wanneer de computer zware taken uitvoert.
1 FN Lock-indicator Het Fn Lock-lampje toont de status van de Fn Lock-functie. Meer informatie vindt u in “Speciale toetsen” op pagina 24. 2 Indicator voor dempen geluid Als de indicator voor dempen geluid brandt, dan is het geluid van de luidsprekers uitgeschakeld. 3 Indicator voor dempen microfoon Als de indicator voor het dempen van de microfoon brandt, dan is het geluid van de microfoon uitgeschakeld.
• Snel knipperend: de computer gaat naar de sluimerstand. • Knippert langzaam: de computer staat in de slaapstand. • Knippert drie keer: de voeding naar de computer wordt voor de eerste keer ingeschakeld. • Uit: de computer staat uit of staat in de sluimerstand.
De informatie op dit label verschilt naar gelang van de draadloze modules die bij de computer zijn geleverd: • Voor een vooraf geïnstalleerde draadloze module wordt op dit label het feitelijke FCC ID- en IC Certification-nummer voor de door Lenovo geïnstalleerde draadloze module weergegeven. Opmerking: Verwijder of vervang zelf geen vooraf geïnstalleerde draadloze module. Voor modulevervanging, moet u eerst contact opnemen met de service-afdeling van Lenovo.
een Windows 7 Professional-licentie een oudere Windows-versie zijn geïnstalleerd. Op het Certificaat van Echtheid zijn de Windows 7-versie waarvoor de computer een licentie heeft en de product-id afgedrukt. Het product-id is belangrijk voor het geval u het Windows 7-besturingssysteem opnieuw moet installeren via een andere bron dan een herstelschijvenset van een Lenovo-product. Windows 8.
Geheugen Uw computer wordt mogelijk met een van de volgende geheugenmodules geleverd: • DDR3 LV SODIMM (Double data rate 3 low voltage small outline dual in-line memory module) • Double data rate 3 low voltage synchronous dynamic random access memory (DDR3 LV SDRAM) De geheugencapaciteit is afhankelijk van het computermodel. Ga als volgt te werk om de geheugengegevens van uw computer weer te geven: • Windows 7: open het menu Start, klik met de rechtermuisknop op Computer en klik vervolgens op Eigenschappen.
• RJ45 Ethernet-poort • Mediakaartsleuf Draadloze voorzieningen • Ingebouwd draadloos LAN • Ingebouwde Bluetooth Functies alleen voor ThinkPad Yoga 11e: • Accelerometer • Digitale kompas • Gyrometer • Multitouch-scherm • Nabijheidssensor • Windows-knop Specificaties In dit onderwerp vindt u de fysieke specificaties van uw computer.
Attentie: • Houd huishoudelijke apparaten zoals airconditioners, elektrische ventilatoren, magnetrons en radio's uit de buurt van de computer. De sterke magnetische velden die deze apparaten genereren, kunnen de motor en de gegevens op het vaste-schijfstation beschadigen. • Plaats nooit vloeistoffen op of naast de computer of de aangesloten apparatuur. Als er vloeistof op de computer of een aangesloten apparaat wordt gemorst, kan er kortsluiting ontstaan, met alle desastreuze gevolgen van dien.
Access Connections™ (Windows 7) Het Access Connections-programma is een hulpprogramma voor verbindingen voor het maken en beheren van locatieprofielen. In elk locatieprofiel zijn alle configuratie-instellingen voor het netwerk en internet opgeslagen die nodig zijn om vanaf een specifieke locatie (bijvoorbeeld thuis of op kantoor) een verbinding tot stand te brengen met een netwerkinfrastructuur.
Lenovo Solution Center (Windows 7, Windows 8.1 en Windows 10) Mobile Broadband Connect (Windows 7 en Windows 10) Message Center Plus (Windows 7) Password Manager U gebruikt het programma Lenovo Solution Center voor het opsporen en oplossen van problemen met uw computer. Met het programma kunt u diagnosetests uitvoeren, systeeminformatie verzamelen, de beveiligingsstatus controleren en ondersteuningsinformatie bekijken. Het bevat ook tips en adviezen voor optimale systeemprestaties.
Hoofdstuk 2. De computer gebruiken In dit hoofdstuk vindt u informatie over het gebruik van enkele functies van de computer. Als u op een comfortabelere manier gebruik wilt maken van de computer, raadpleegt u eerst Hoofdstuk 3 “U en uw computer” op pagina 45.
Kan ik mijn gebruikershandleiding in een andere taal krijgen? • Ga, om de gebruikershandleiding in een andere taal te downloaden, naar http://www.lenovo.com/support. Volg daarna de aanwijzingen op het scherm. Hoe schakel ik de computer uit? • Windows 7: open het Startmenu en klik dan op Afsluiten. • Windows 8.1: ga als volgt te werk: – Ga naar het Startscherm door op de Windows-toets te drukken, klik in het netvoedingpictogram in de rechterbovenhoek van het scherm en klik dan op Afsluiten.
• In het hoofdstuk Hoofdstuk 4 “Beveiliging” op pagina 51 wordt beschreven hoe u de computer beschermt tegen diefstal en gebruik door onbevoegden. • Gebruik het programma Password Manager om de gegevens die op uw computer zijn opgeslagen te beschermen. Raadpleeg de Help-informatie van het programma voor meer informatie. • Lees, voordat u gegevens van het vaste-schijfstation wist, beslist het gedeelte “Kennisgeving inzake het wissen van gegevens van uw vaste-schijf- of SSD-station” op pagina 57.
Beweging op het aanraakscherm (alleen aanraakmodellen) Beschrijving Aanraken: tikken. Muisactie: klik op. Functie: open een toepassing of voer een actie uit op een geopende toepassing, zoals Kopiëren, Opslaan en Verwijderen, afhankelijk van de toepassing. Aanraken: tikken en vasthouden. Muisactie: rechtsklikken. Functie: een menu met meerdere opties openen. Aanraken: schuiven. Muisactie: beweeg het muiswiel, beweeg de schuifbalk of klik op het pijltje omhoog/omlaag bladeren.
In de volgende tabel worden aanraakbewegingen binnen het Windows 8.1-besturingssysteem getoond. Beweging op het aanraakscherm (alleen aanraakmodellen) Beschrijving Aanraken: veeg met uw vingers vanaf de rechterrand. Muisactie: plaats de aanwijzer op de rechteronder- of rechterbovenhoek van het scherm. Functie: geef de charms weer die systeemopdrachten bevatten, zoals Start, Instellingen, Zoeken, Delen en Apparaten. Aanraken: veeg met uw vingers vanaf de linkerrand.
Beweging op het aanraakscherm (alleen aanraakmodellen) Beschrijving Aanraken: veeg met uw vingers vanaf de boven- of onderrand of van een geopende toepassing. Muisactie: klik met de rechtermuisknop ergens op een geopende toepassing. Functie: bekijk de appcommando´s op een geopende toepassing, zoals Kopiëren, Opslaan en Verwijderen, afhankelijk van de toepassing. Aanraken: veeg met uw vingers vanaf de bovenrand naar beneden van een geopende toepassing.
In de volgende tabel worden enkele aanraakbewegingen binnen het Windows 10-besturingssysteem getoond. Beweging op het aanraakscherm (alleen aanraakmodellen) Beschrijving Aanraken: veeg met uw vingers vanaf de rechterrand. Muisactie: klik op het pictogram van het actiecentrum op de taakbalk. Functie: open het actiecentrum om de meldingen en snelle acties te bekijken. Aanraken: veeg met uw vingers vanaf de linkerrand. Muisactie: klik op het taakweergavepictogram op de taakbalk.
• Verwijder met een droge, zachte, pluisvrije doek of een absorberend stuk kantoen vingerafdrukken of stof van het multitouch-scherm. Gebruik geen oplosmiddelen. • Veeg het scherm voorzichtig van boven naar beneden af. Oefen geen druk uit op het scherm. Speciale toetsen Het toetsenbord van uw computer beschikt over verschillende speciale toetsen zodat u gemakkelijker en effectiever kunt werken. In de onderstaande afbeelding ziet u de locaties van de speciale toetsen.
• Luidspreker dempen of dempen ongedaan maken. Als het geluid van de luidsprekers uitgeschakeld is, brandt de LED op de toets F1. Als u het geluid uitzet en hierna de computer uitschakelt, is het geluid nog steeds uit als u de computer de volgende keer weer aanzet. Om de geluidsweergave weer te herstellen, drukt u op de toets voor volume-lager of op de toets voor volume-hoger • Volume van luidspreker verlagen. • Volume van luidspreker verhogen. • . Microfoon dempen of dempen ongedaan maken.
waarin u de aanwijzer wilt verplaatsen. De linker- en de rechteronderkant van de touchpad werken als klikknoppen. De functies komen overeen met die van de linker en rechter knop op een conventionele muis. De touchpad aanpassen U kunt de touchpad als volgt aanpassen: 1. Ga naar het configuratiescherm en klik op Hardware en geluid ➙ Muis. 2. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Notebookwerkstand U kunt de ThinkPad Yoga 11e in de notebookwerkstand gebruiken in situaties waarin het gebruik van een toetsenbord en muis nodig is, bijvoorbeeld bij het bewerken van documenten en het schrijven van e-mails. Attentie: Draai het beeldscherm niet met te veel kracht, want dan kunnen het beeldscherm of de scharnieren beschadigd raken. Oefen niet te veel kracht uit niet op de rechter- of linkerbovenhoek van het beeldscherm.
In de notebookwerkstand worden het toetsenbord en de touchpad ingeschakeld. U kunt ook bepaalde functies van uw computer bedienen via de tabletknoppen en het multitouch-scherm, zonder dat u gebruik hoeft te maken van het toetsenbord en de touchpad. Lees voor meer informatie “De tabletknoppen gebruiken” op pagina 31 en “Werken met het multitouch-scherm” op pagina 19.
2. Plaats de computer zoals wordt weergegeven. Uw computer bevindt zich nu in de standaardwerkstand. In de staande werkstand worden het toetsenbord en de touchpad automatisch uitgeschakeld. U kunt echter bepaalde functies van uw computer bedienen via de tabletknoppen en het multitouch-scherm, zonder dat u gebruik hoeft te maken van het toetsenbord en de touchpad. Lees voor meer informatie “De tabletknoppen gebruiken” op pagina 31 en “Werken met het multitouch-scherm” op pagina 19.
2. Plaats de computer zoals wordt weergegeven. Uw computer bevindt zich nu in de tabletwerkstand. In de tabletwerkstand worden het toetsenbord en de touchpad automatisch uitgeschakeld. U kunt echter bepaalde functies van uw computer bedienen via de tabletknoppen en het multitouch-scherm, zonder dat u gebruik hoeft te maken van het toetsenbord en de touchpad. Lees voor meer informatie “De tabletknoppen gebruiken” op pagina 31 en “Werken met het multitouch-scherm” op pagina 19.
2. Plaats de computer zoals wordt weergegeven. Uw computer bevindt zich nu in de tentwerkstand. In de tentwerkstand worden het toetsenbord en de touchpad automatisch uitgeschakeld. U kunt echter bepaalde functies van uw computer bedienen via de tabletknoppen en het multitouch-scherm, zonder dat u gebruik hoeft te maken van het toetsenbord en de touchpad. Lees voor meer informatie “De tabletknoppen gebruiken” op pagina 31 en “Werken met het multitouch-scherm” op pagina 19.
• Windows 7 en Windows 10: druk op de Windows-knop om het menu Start te openen; of druk op de Windows-knop om de computer uit de sluimerstand te halen. • Windows 8.1: druk op de Windows-knop om te schakelen tussen het huidige werkgebied en het Startscherm; of druk op de Windows-knop om de computer uit de sluimerstand te halen. Energiebeheer Als energiebron voor de computer gebruikt u netstroom via de netvoedingsadapter van uw computer of de lithium-ionbatterij (Li-ion) die met uw computer is meegeleverd.
De oplaadstatus van de batterij controleren Beweeg de muisaanwijzer naar het batterijstatuspictogram in het systeemvak van Windows om de batterijstatus te controleren. Het batterijstatuspictogram geeft het percentage resterend batterijvermogen aan en toont hoe lang u de computer kunt gebruiken voordat u de batterij moet opladen. De snelheid waarmee de batterijspanning terugloopt, bepaalt uiteindelijk hoe lang u de computer kunt gebruiken voordat u de batterij weer moet opladen.
1. Ga naar Configuratiescherm en wijzig de weergave hiervan van Categorie in Grote pictogrammen of Kleine pictogrammen. 2. Klik op Energiebeheer. 3. Volg de aanwijzingen op het scherm. Spaarstanden Er zijn diverse spaarstanden beschikbaar die u kunt gebruiken om energie te besparen. In dit gedeelte maakt u kennis met elk van die spaarstanden en vindt u tips voor het zo effectief mogelijk werken op batterij-energie.
5. In het gedeelte Energiebeheer selecteert u het vakje De computer uit de slaapstand halen om deze taak uit te voeren. • Draadloos uit Wanneer u geen gebruik maakt van de functies voor draadloze communicatie, zoals Bluetooth of draadloos LAN, kunt u de desbetreffende apparatuur uitzetten. Hiermee bespaart u energie. Om de functies voor draadloze communicatie uit te schakelen, drukt u op de navigatietoets van de draadloze radio .
U kunt als volgt een draadloos-LAN-verbinding tot stand brengen: 1. Klik op het statuspictogram voor draadloze netwerkverbindingen in het systeemvak van Windows. Er wordt een lijst met beschikbare draadloze netwerken weergegeven. 2. Dubbelklik op een netwerk om verbinding mee te maken. Verstrek indien nodig de vereiste informatie. De computer maakt automatisch verbinding met een beschikbaar draadloos netwerk als de locatie verandert.
• De radio voor draadloze communicatie staat aan. De signaalsterkte van de draadloze verbinding is zeer slecht. Om de signaalsterkte te verbeteren, kunt u uw computer dichter bij het draadloze toegangspunt plaatsen. • De radio voor draadloze communicatie staat aan. De signaalsterkte van de draadloze verbinding is redelijk. • De radio voor draadloze communicatie staat aan. De signaalsterkte van de draadloze verbinding is uitstekend.
Een extern beeldscherm aansluiten U kunt een extern beeldscherm als volgt op de computer aansluiten: 1. Sluit het externe beeldscherm aan op een passende video-aansluiting op uw computer, zoals de HDMI-aansluiting. 2. Sluit het externe beeldscherm aan op een stopcontact. 3. Zet het externe beeldscherm aan. Een weergavestand kiezen U kunt uw bureaublad en toepassingen op het beeldscherm van de computer, op het externe beeldscherm of op beide laten weergeven.
De computer beschikt tevens over een audiochip waarmee u kunt genieten van allerhande multimediamogelijkheden: • Compatibel met Intel High Definition Audio • Weergeven van Musical Instrument Digital Interface (MIDI)- en Moving Picture Experts Group Audio Layer-3 (MP3)-bestanden • Opnemen en weergeven van pulse-code modulation (PCM)- en Waveform Audio File Format (WAV)-bestanden • Opnemen van diverse typen geluidsbronnen, bijvoorbeeld een aangesloten hoofdtelefoon In de volgende tabel kunt u zien welke funct
– Configureer de camera-instellingen direct in het programma dat de camera gebruikt. Raadpleeg de Help-informatie van het programma voor meer informatie. – Klik in het startscherm op Lenovo Settings. Klik vervolgens op Camera. Volg de instructies op het scherm om de gewenste camera-instellingen te configureren. • Ga als volgt te werk voor Windows 10: – Open de app Camera en klik op het pictogram Instellingen in de rechterbovenhoek.
• Voordat u een kaart verwijdert, dient u de kaart eerst te stoppen. Doet u dat niet, dan kunnen de gegevens op de kaart beschadigd raken of verloren gaan. • Verwijder nooit een kaart als de computer in de slaapstand (stand-by) of in de sluimerstand staat. Anders loopt het systeem mogelijk vast, wanneer u het later weer in gebruik neemt. Ga als volgt te werk om een flash media-kaart te verwijderen: 1. Klik op het driehoekige pictogram in het systeemvak van Windows om verborgen pictogrammen weer te geven.
1 2 Punt Wisknop 3 Klikknop 4 Dopje U kunt de volgende bewerkingen met de ThinkPad actieve pen uitvoeren: • Om te klikken of iets te selecteren tikt u één keer op het scherm. • Wilt u dubbelklikken, tik dan twee keer snel na elkaar. • Om rechts te klikken, tikt u met de punt op het beeldscherm en laat u de punt daar één seconde rusten. Of druk op de klikknop en tik met de punt op het beeldscherm. • Om inkt te verwijderen houdt u de wisknop ingedrukt en tikt u met de punt op het beeldscherm.
Hoofdstuk 2.
44 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 3. U en uw computer In dit hoofdstuk krijgt u informatie over hoe u toegang tot uw computer krijgt, over comfort en over hoe u met uw computer op reis gaat. Toegankelijkheid en comfort Ergonomische gewoonten zijn belangrijk; niet alleen om zo veel mogelijk uit uw pc te halen, maar vooral ook om ongemak te voorkomen. Richt uw werkplek zodanig in dat de opstelling van de apparatuur aansluit bij uw individuele wensen en bij het soort werk dat u doet.
De plaats van armen en handen: houd uw onderarmen, polsen en handen in een ontspannen, neutrale (horizontale) positie. Typ met een zachte aanslag. Bovenbenen: houd uw bovenbenen horizontaal en zet uw voeten plat op de grond of op een voetensteun. En onderweg? Als u onderweg bent of in een minder “formele” omgeving werkt, is het niet altijd mogelijk de regels voor prettig en comfortabel werken helemaal na te leven. Probeer dan toch deze ergonomische tips zoveel mogelijk in acht te nemen.
Sneltoets Functie Toets met het Windows-logo+U Het Toegankelijkheidscentrum openen Rechter Shift-toets gedurende acht seconden ingedrukt houden De filtertoetsen in- of uitschakelen Vijf keer op Shift drukken De Plaknotitietoetsen in- of uitschakelen Num Lock gedurende vijf seconden ingedrukt houden De wisseltoetsen in- of uitschakelen Linker Alt-toets+Linker Shift-toets+Num Lock indrukken De muistoetsen in- of uitschakelen Linker Alt-toets+Linker Shift-toets+PrtScn (of PrtSc) indrukken Hoog con
Spraakherkenning Met spraakherkenning kunt u uw computer besturen met behulp van uw stem. Alleen al met uw stem kunt u programma's starten, menu's openen, op voorwerpen op het scherm klikken, tekst dicteren in documenten, en e-mails schrijven en verzenden. Alles wat u doet met het toetsenbord en de muis kunt u ook met alleen uw stem doen. U gebruikt Spraakherkenning als volgt: 1. Ga naar het Configuratiescherm en zorg ervoor dat u het Configuratiescherm op Categorie bekijkt. 2.
4. Klik op Toepassen. Deze wijziging wordt doorgevoerd zodra u zich de volgende keer bij het besturingssysteem aanmeldt. – Wijzig de grootte van de items op een webpagina. Houdt Ctrl ingedrukt en druk vervolgens op de plustekentoets (+) om de tekst te vergroten of de minustekentoets (-) als u de tekst wilt verkleinen. – Wijzig de grootte van de items op het bureaublad of in een venster. Opmerking: Deze functie werkt mogelijk niet in alle venters.
– Windows 10: open het menu Start en klik op Instellingen. Als Instellingen niet wordt weergegeven, klikt u op Alle apps om alle programma's weer te geven. Klik vervolgens op Instellingen ➙ Netwerk en internet ➙ Vliegtuigmodus. Schuif het bedieningselement om de Vliegtuigstand in te schakelen. • Let in het vliegtuig op de stoel voor u. Stel de hoek van het scherm zo in dat het scherm niet klem komt te zitten als de persoon vóór u achterover leunt.
Hoofdstuk 4. Beveiliging In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de computer beschermt tegen diefstal en gebruik door onbevoegden.
Power-on password U kunt een systeemwachtwoord instellen om uw computer te beveiligen tegen onbevoegd gebruik. Als u een systeemwachtwoord hebt ingesteld, wordt u telkens als u de computer aanzet, gevraagd om dat wachtwoord te typen. Om de computer te kunnen gebruiken, moet u het juiste wachtwoord invoeren. Een systeemwachtwoord instellen, wijzigen of wissen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Om een systeemwachtwoord in te stellen, te wijzigen of te wissen, doet u het volgende: 1.
– Het beheerderswachtwoord wijzigen of wissen – Datum en tijd wijzigen – De instelling van de beveiligingschip wijzigen – De minimumlengte voor een systeemwachtwoord en vaste-schijfwachtwoord opgeven – De volgende functies in- of uitschakelen: – Boot Device List F12 Option – Boot Order Lock – Flash BIOS Updating by End-Users – Intern netwerkapparaat – Intern draadloos apparaat – Intern Bluetooth-apparaat – Interne netwerkoptie ROM – Lock UEFI BIOS Settings – Password at unattended boot – Beveiligingsmodus –
5. Het venster Setup Notice wordt geopend. Druk op Enter om door te gaan. 6. Druk op F10. Het venster Setup Confirmation wordt geopend. Selecteer Yes om de configuratiewijzigingen op te slaan en af te sluiten. Opmerking: Noteer het wachtwoord en bewaar het wachtwoord op een veilige plaats. De volgende keer dat u het programma ThinkPad Setup wilt starten, vraagt de computer om het beheerderswachtwoord. Als u uw supervisorwachtwoord vergeet, kan er door Lenovo géén reset worden uitgevoerd.
a. Als het venster voor het instellen van een nieuw wachtwoord wordt geopend, typt u het nieuwe wachtwoord in het veld Enter New Password en drukt u op Enter. b. Typ het wachtwoord dat u zojuist hebt ingevoerd in het veld Confirm New Password en druk op Enter. • Als u User+Master hebt geselecteerd, doet u het volgende: a. Stel eerst een gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf in.
• Als u in de vaste-schijfmodus User bent, volgt u de volgende stappen om het gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf te wijzigen: 1. Volg stap 1 tot en met 6 in “Een vaste-schijfwachtwoord instellen” op pagina 54 en typ uw wachtwoord om het programma ThinkPad Setup op te starten. 2. Typ het huidige gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf in het veld Enter Current Password en druk op Enter. 3. Typ het nieuwe wachtwoord in het veld Enter New Password en druk op Enter.
Windows BitLocker Drive Encryption is een beveiligingsfunctie die in sommige versies van het Windows-besturingssysteem is ingebouwd. U kunt deze functie gebruiken voor het beveiligen van het besturingssysteem en de gegevens die op uw computer zijn opgeslagen, zelfs als die is zoek geraakt of is gestolen. BitLocker versleutelt alle gebruikers- en systeembestanden, inclusief de swap- en slaapstandbestanden (hybernation).
Voor het vernietigen van gegevens op het SSD-station levert Lenovo het hulpprogramma Drive Erase Utility for Resetting the Cryptographic Key and Erasing the Solid State Drive. Voor het vernietigen van gegevens op de vaste schijf levert Lenovo het hulpmiddel Secure Data Disposal™.
Hoofdstuk 5. Geavanceerde configuratie In dit hoofdstuk krijgt u de volgende informatie voor het configureren van de computer: • “Een nieuw besturingssysteem installeren” op pagina 59 • “Stuurprogramma's installeren” op pagina 61 • “Het programma ThinkPad Setup gebruiken” op pagina 61 • “Systeembeheer gebruiken” op pagina 75 Een nieuw besturingssysteem installeren In sommige gevallen moet u mogelijk een nieuw besturingssysteem installeren.
downloaden en installeren: http://www.lenovo.com/support Opmerking: Na de installatie van het besturingssysteem, moet u de eerste instelling van UEFI/Legacy Boot niet wijzigen in het programma ThinkPad Setup. Doet u dat wel, dan start het besturingssysteem niet correct op.
Wanneer u het besturingssysteem Windows 8.1 of Windows 10 installeert, hebt u mogelijk een van de volgende land- of regiocodes nodig: Land of regio Code Land of regio Code China SC Nederland NL Denemarken DK Noorwegen NO Finland FI Spanje SP Frankrijk FR Zweden SV Duitsland GR Taiwan en Hongkong TC Italië IT Verenigde Staten US Japan JP Stuurprogramma's installeren Stuurprogramma is het programma dat een specifiek hardware-apparaat van de computer regelt.
• Druk op F6 om de waarde te verhogen. • Druk op F5 om de waarde te verlagen. Opmerking: De standaardwaarden zijn vetgedrukt. 4. Als u andere configuraties wilt wijzigen, drukt u op de Esc-knop om het submenu af te sluiten en terug te keren naar het hoofdmenu. 5. Zodra u klaar bent met de configuratie, drukt u op F10 om de instellingen op te slaan en af te sluiten. U kunt ook het tabblad Restart in het menu ThinkPad Setup selecteren en uw computer via een van de volgende opties opnieuw opstarten.
Tabel 2. Opties in het menu Config Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen Network Wake On LAN • Disabled U kunt ervoor zorgen dat de computer wordt ingeschakeld, wanneer de Ethernet-controller een bestandscode (magic, een speciale netwerkmelding) ontvangt. • AC Only • AC and Battery Als u AC Only selecteert, is Wake on LAN alleen ingeschakeld, wanneer de voedingsadapter is aangesloten. Als u AC and Battery selecteert, dan is Wake on LAN altijd ingeschakeld, ongeacht de voedingsbron.
Tabel 2. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen USB USB UEFI BIOS Support • Disabled De opstartondersteuning voor USB-opslagapparaten in- of uitschakelen. • Enabled Always On USB • Disabled • Enabled - Charge in Battery Operation • Disabled USB 3.
Tabel 2. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen Ctrl-toets. De Ctrl-toets fungeert als Fn-toets. F1–F12 as primary function • Disabled Schakel de F1-F12-functie of de speciale functie in die als pictogram op de toetsen als primaire functie is aangegeven. • Enabled Enabled: voert de F1-F12-functie uit. Disabled: voert de speciale functie uit. Om de bovenstaande twee opties tijdelijk te verwisselen, drukt u op Fn+Esc om FnLock in te schakelen.
Tabel 2. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen waardoor de computer ze tijdens opstarten niet kan detecteren. Probeer deze optie om deze beeldschermen voldoende activeringstijd te geven.
Tabel 2. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen Beep and Alarm Password Beep • Disabled Schakel deze optie in zodat er een geluidssignaal klinkt wanneer de computer wacht op invoer van een systeemwachtwoord, vaste-schijfwachtwoord of beheerderswachtwoord. Er klinken verschillende geluidssignalen wanneer het ingevoerde wachtwoord al dan niet met het geconfigureerde wachtwoord overeenkomt.
Tabel 3. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen niet beschikt over het beheerderswachtwoord. Standaard is deze optie ingesteld op Disabled. Als u een beheerderswachtwoord instelt en deze functie inschakelt, dan bent u de enige die opties in het programma ThinkPad Setup kan wijzigen.
Tabel 3. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen Set Minimum Length • Disabled Geef een minimumlengte voor systeemwachtwoorden en vaste-schijfwachtwoorden op. Als u een beheerderswachtwoord instelt en een minimumlengte voor wachtwoorden opgeeft, kunnen andere gebruikers de wachtwoordlengte niet wijzigen.
Tabel 3. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen Memory Protection Execution Prevention • Disabled Sommige computervirussen en wormen zorgen ervoor dat geheugenbuffers overlopen. Door Enabled te selecteren kunt u de computer beschermen tegen aanvallen van dergelijke virussen en wormen. Als na het selecteren van Enabled blijkt dat een programma niet meer correct werkt, selecteer dan Disabled en zet de instelling terug.
Tabel 3. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen Microphone • Disabled Als u Enabled selecteert, kunt u de microfoons gebruiken (intern, extern of lijningang). • Enabled Anti-Theft Computrace • Enabled • Disabled • Permanently Disabled De UEFI BIOS-interface voor het activeren van de module Computrace in- of uitschakelen. Computrace is een optionele bewakingsservice van Absolute Software.
Tabel 3. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen Platform Mode • User Mode Hiermee geeft u de modus van het besturingssysteem op. • Setup Mode Secure Boot Mode • Standard Mode • Custom Mode Reset to Setup Mode Hiermee kunt u de modus Secure Boot specificeren. Met deze optie kunt u de huidige platformsleutel wissen en de computer in de Setup Mode zetten.
3. Selecteer het apparaat waarvan u de computer wilt opstarten. Opmerking: Het menu Boot wordt weergegeven, wanneer de computer niet kan opstarten vanaf een apparaat of een besturingssysteem niet kan worden gevonden. In de onderstaande tabel worden de menuopties voor Startup weergegeven. De standaardwaarden zijn vetgedrukt. De menuopties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd. Afhankelijk van het model kan de standaardwaarde afwijken.
Tabel 4. Opties in het menu Startup (vervolg) Menu-item Waarde Opmerkingen Legacy Only kunt u CSM Support niet selecteren. Boot Mode • Quick Scherm tijdens de zelftest (POST): • Diagnostics • Quick: Het ThinkPad-logo verschijnt op het scherm. • Diagnostics: Berichten van de zelftest worden weergegeven. Opmerking: U kunt ook naar de werkstand Diagnostic gaan door tijdens de zelftest (POST) op Esc te drukken.
Voor instructies over het bijwerken van het UEFI BIOS gaat u naar: http://www.lenovo.com/ThinkPadDrivers Systeembeheer gebruiken Dit onderwerp is vooral bedoeld voor de netwerkbeheerders. Uw computer is ontworpen voor optimaal beheer. U bent flexibel in het toewijzen van resources, waardoor u een ideale uitgangspositie hebt om uw computer aan te passen aan de eisen van uw bedrijf.
Functies voor systeembeheer instellen Als u uw computer op afstand door een netwerkbeheerder wilt laten bedienen, moet u de volgende systeembeheerkenmerken in het ThinkPad Setup-programma instellen: • Wake on LAN • Network Boot volgorde • Flash-update Opmerking: Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, wordt u gevraagd dit beheerderswachtwoord in te voeren wanneer u het programma ThinkPad Setup start.
Hoofdstuk 6. Problemen voorkomen Goed onderhoud is het behoud van uw ThinkPad-notebookcomputer. De meeste problemen kunnen worden voorkomen door het juiste onderhoud. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u uw computer het beste kunt onderhouden.
• Hieronder vindt u enkele tips voor het geval u een herstelprocedure op uw systeem moet uitvoeren om de vooraf geïnstalleerde software weer te herstellen: – Verwijder alle externe apparatuur, zoals een printer en een toetsenbord. – Zorg ervoor dat de batterij is opgeladen en dat de netvoeding is aangesloten op uw computer. – Open de ThinkPad Setup en laad de standaardinstellingen. – Herstart de computer en start de herstelprocedure.
model van uw computer is, welk besturingssysteem er is geïnstalleerd en welke taal het besturingssysteem heeft. Op die manier kan worden vastgesteld welke updates er voor uw computer beschikbaar zijn. Vervolgens geeft het programma System Update een lijst met updatepakketten weer, waarbij voor elk pakket wordt aangegeven of het cruciaal, aanbevolen of optioneel is; op basis daarvan kunt u het belang van elke update inschatten. U kunt helemaal zelf bepalen welke updates u wilt downloaden en installeren.
• Kantel de computer niet naar achteren wanneer de netvoedingsadapter is aangesloten. De stekker van de adapter kan dan afbreken. Omgaan met uw computer • Voordat u de computer verplaatst, moet u alle verwisselbare opslagmedia verwijderen, alle aangesloten apparatuur uitschakelen en alle kabels en snoeren ontkoppelen. • Als u de computer in geopende toestand optilt, houd hem dan bij de onderkant vast. Til de computer nooit op aan het LCD-scherm.
4. Veeg het deksel met een draaiende beweging van de spons schoon en let goed op dat er geen vocht in de computer druipt. 5. Veeg het reinigingsmiddel van het oppervlak af. 6. Spoel de spons uit met schoon water. 7. Neem de klep af met de schone spons. 8. Ga nogmaals met een droge, zachte doek over het oppervlak heen. 9. Wacht totdat het oppervlak volledig is opgedroogd en verwijder dan eventuele vezels die de doek heeft achtergelaten.
82 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 7. Probleemoplossing Dit hoofdstuk geeft informatie over wat u moet doen als er een probleem met uw computer optreedt. Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen: • “De oorzaak van een probleem opsporen” op pagina 83 • “Problemen oplossen” op pagina 83 De oorzaak van een probleem opsporen Als er problemen zijn met de computer, kunt u het beste het programma Lenovo Solution Center als uitgangspunt nemen voor het oplossen ervan.
1. Houd de aan/uit-knop ingedrukt totdat de computer is uitgeschakeld. Nadat de computer is uitgeschakeld, kunt u de computer opnieuw opstarten door op de aan/uit-knop te drukken. Als de computer niet opstart, ga dan door met stap 2. 2. Wanneer de computer is uitgeschakeld, verwijdert u de netvoedingsadapter uit de computer. Houd de aan/uit-knop tien seconden ingedrukt. Sluit de netvoedingsadapter aan. Als de computer niet opstart, ga dan door met stap 3. 3.
Oplossing: Er is geen toegang tot de EEPROM. Laat de computer nazien. • Bericht: 0188: Ongeldig informatiegebied voor RFID-serialisering. Oplossing: Het EEPROM-controlegetal is onjuist (blok 0 en blok 1). De systeemplaat moet worden vervangen en het serienummer van de machine moet opnieuw worden geïnstalleerd. Laat de computer nazien. • Bericht: 0189: Ongeldig informatiegebied voor RFID-configuratie. Oplossing: Het EEPROM-controlegetal is onjuist (blok 4 en blok 5).
Oplossing: De ventilator werkt niet. Schakel de computer onmiddellijk uit en laat de computer nazien. • Bericht: Fout in thermische sensor Oplossing: de thermische sensor heeft een probleem. Schakel de computer onmiddellijk uit en laat de computer nazien. Fouten waarbij er een geluidssignaal klinkt In de onderstaande tabel worden de algemene geluidssignalen en de bijbehorende oplossingen beschreven. Tabel 5.
meter. Probeer een andere kabel als de problemen zich blijven voordoen, ondanks dat de kabel goed is aangesloten en de afstand niet te groot is. – Het juiste stuurprogramma wordt gebruikt. Ga als volgt te werk om het juiste stuurprogramma te installeren: 1. Ga naar het configuratiescherm en klik op Hardware en geluid ➙ Apparaatbeheer. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging. 2.
• Van het stuurprogramma voor uw draadloos LAN de meest recente versie geïnstalleerd is. • Uw computer zich binnen het bereik van een toegangspunt voor draadloze communicatie bevindt. • De draadloze radio is ingeschakeld. Opmerking: Als u Windows 7 gebruikt, klikt u op Verborgen pictogrammen weergeven in de taakbalk. Het pictogram van Access Connections wordt dan afgebeeld. Ga voor meer informatie over het pictogram naar het helpinformatiesysteem van Access Connections.
3. Selecteer de tab Hardware. Controleer in het paneel Apparaateigenschappen of het volgende bericht wordt weergegeven: Apparaatstatus: Dit apparaat werkt correct. Als de toetsen op het toetsenbord het nog steeds niet doen, laat de computer dan nakijken. • Probleem: Alle of enkele toetsen van het externe numerieke toetsenblok werken niet. Oplossing: Controleer of het externe numerieke toetsenblok goed is aangesloten op de computer.
• Probleem: Wanneer ik de computer aanzet, wordt er alleen een witte pointer op een zwart scherm weergegeven. Oplossing: als u met behulp van een partitioneringsprogramma een partitie op uw vaste-schijfstation of SSD-station hebt aangepast, kan het zijn dat het hoofdopstartrecord of de informatie over die partitie vernietigd is. Doe het volgende om het probleem op te lossen: 1. Zet de computer uit en daarna weer aan. 2.
12. Nadat het stuurprogramma is bijgewerkt, klikt u op Sluiten. • Probleem: Er worden onjuiste tekens op het scherm weergegeven. Oplossing: zorg ervoor dat u het besturingssysteem of programma correct installeert. Als het besturingssysteem en de softwareprogramma's correct zijn geïnstalleerd en geconfigureerd, moet u de computer laten nakijken. • Probleem: Het beeldscherm blijft aan staan, zelfs nadat de computer is uitgeschakeld.
2. Klik op het pictogram voor het gewenste beeldscherm (Monitor-2 is voor het externe beeldscherm). 3. Doe het volgende: – Windows 7 en Windows 8.1: klik op Geavanceerde instellingen. – Windows 10: klik op Geavanceerde eigenschappen van beeldscherm. 4. Klik op het tabblad Adapter. Controleer of het juiste stuurprogramma in het informatievenster van de adapter wordt weergegeven. Opmerking: De naam van het stuurprogramma hangt af van de videochip die in uw computer is geïnstalleerd. 5. Klik op OK.
• Probleem: De weergave op het scherm is onleesbaar of vervormd. Oplossing: Controleer of: – De beeldscherminformatie is juist en het juiste beeldschermtype is geselecteerd. Raadpleeg de oplossing voor het eerdere probleem. – Controleer of de juiste verversingsfrequentie is ingesteld. Dit doet u als volgt: 1. Sluit het externe beeldscherm aan op de beeldschermaansluiting en sluit het beeldscherm aan op een stopcontact. 2. Zet het externe beeldscherm en de computer aan. 3.
10. Stel de relatieve posities van beide beeldschermen in door de pictogrammen te verslepen. U kunt de beeldschermen in iedere gewenste positie zetten, maar de pictogrammen moeten elkaar raken. 11. Klik op OK om de wijzigingen door te voeren. • Probleem: Als u gebruikmaakt van de functie voor schermuitbreiding, kunt u geen hogere resolutie of hogere verversingsfrequentie instellen op het secundaire beeldscherm.
Oplossing: Het is niet ongebruikelijk dat schuifregelaars van plaats veranderen bij gebruik van bepaalde audioprogramma's. De programma's maken gebruik van de instellingen van de Volumemixer en kunnen de schuifregelaars verplaatsen. Een voorbeeld hiervan is de Windows Media Player. Over het algemeen beschikt de toepassing zelf over schuifregelaars om het geluid zelf te regelen. • Probleem: Het lukt niet om een van de kanalen volledig te dempen met de balansregelaar.
Oplossing: Ontlaad de ingebouwde batterij en laad hem opnieuw op. • Probleem: De werkingsduur van een volledig opgeladen ingebouwde batterij wordt korter. Oplossing: Ontlaad de ingebouwde batterij en laad hem opnieuw op. Als de werkingsduur van de batterijen nog steeds kort is, laat uw computer dan repareren. • Probleem: De computer werkt niet terwijl de ingebouwde batterij volledig is opgeladen. Oplossing: Mogelijk is de bescherming tegen overbelasting van de ingebouwde batterij geactiveerd.
Opmerking: Als u een computer met het besturingssysteem Windows 7 gebruikt en u wilt het voedingsadapterpictogram (stekker) weergeven, kunt u op Verborgen pictogrammen tonen in het systeemvak van Windows klikken. Problemen met de aan/uit-knop Probleem: Het systeem reageert niet en u kunt de computer niet uitschakelen. Oplossing: Zet de computer uit door de aan/uit-knop minimaal vier seconden ingedrukt te houden. Gaat het systeem dan nog steeds niet uit, verwijder dan de wisselstroomadapter.
– Als u F7 gebruikt om een presentatieschema te activeren, moet u binnen drie seconden ten minste drie keer op F7 drukken om het beeldscherm van de computer te activeren. – Als u een computer met Windows 7 hebt, biedt uw computer geen ondersteuning aan presentatieschema's. • Probleem: de computer kan de sluimerstand niet verlaten en de computer werkt niet.
• Probleem: Nadat u een vaste-schijfwachtwoord voor het vaste-schijfstation van de computer hebt ingesteld, hebt u dat station in een andere computer geïnstalleerd. Nu krijgt u met het wachtwoord geen toegang meer tot het station. Oplossing: Uw computer werkt met een geavanceerd wachtwoordalgoritme. Oudere computers kunnen vaak niet met een dergelijke beveiligingsfunctie overweg.
100 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 8. Overzicht van gegevensherstel In dit hoofdstuk vindt u informatie over de herstelmogelijkheden die Lenovo biedt. • “Informatie over herstelprocedures voor het besturingssysteem Windows 7” op pagina 101 • “Informatie over herstelprocedures voor het besturingssysteem Windows 8.
Voor het maken van herstelmedia klikt u op Start ➙ Alle programma's ➙ Lenovo PC Experience ➙ Lenovo Tools ➙ Factory Recovery Disks. Volg daarna de instructies op het scherm. Herstelmedia gebruiken Met zogenoemde herstelmedia kunt u de computer alleen herstellen naar de fabrieksinstellingen. U kunt herstelschijven gebruiken om de computer in een operationele status te brengen nadat alle andere herstelmethoden zijn mislukt.
2. Klik in het hoofdvenster van Rescue and Recovery op de pijl Rescue and Recovery geavanceerd starten. 3. Klik op Backup van uw vaste schijf maken en selecteer opties voor de backupbewerking. Volg dan de aanwijzingen op het scherm om de back-upbewerking te voltooien. Een herstelbewerking uitvoeren In dit gedeelte vindt u instructies over het uitvoeren van een herstelbewerking vanuit het programma Rescue and Recovery. 1.
Het werkgebied van Rescue and Recovery kunt u als volgt starten: 1. Zet de computer uit. 2. Druk herhaaldelijk op de toets F11 wanneer u de computer aanzet. Als u een geluidssignaal hoort of het logo-scherm ziet, laat u F11 los. 3. Als er een Rescue and Recovery-wachtwoord is ingesteld, typ dat dan zodra daarnaar wordt gevraagd. Het werkgebied Rescue and Recovery wordt na enige tijd geopend.
Een noodherstelmedium gebruiken In dit gedeelte vindt u instructies voor het gebruiken van het noodherstelmedium dat u hebt gemaakt. • Als u een noodherstelmedium hebt gemaakt met een schijf, gebruikt u de volgende instructies voor het gebruiken van het noodherstelmedium: 1. Zet de computer uit. 2. Druk herhaaldelijk op de toets F12 wanneer u de computer aanzet. Zodra het venster Boot Menu wordt geopend, laat u F12 weer los. 3.
• Zoek in de map van het apparaat naar een tekstbestand (een bestand met de extensie .txt). Het tekstbestand bevat instructies voor het opnieuw installeren van het stuurprogramma. • Als de map van het apparaat een bestand met installatiegegevens bevat (een bestand met de extensie .inf) kunt u het programma Nieuwe hardware (in het Windows Configuratiescherm) gebruiken om het stuurprogramma opnieuw te installeren. Niet alle stuurprogramma's kunnen met behulp van dit programma opnieuw worden geïnstalleerd.
De computer vernieuwen Als uw computer niet goed werkt en het probleem mogelijk veroorzaakt wordt door een recent geïnstalleerd programma, dan kunt u uw computer vernieuwen zonder uw persoonlijke bestanden kwijt te raken of uw instellingen te moeten wijzigen. Attentie: Als u uw computer vernieuwt, worden de programma's die bij uw computer meegeleverd werden en de programma's die u via Windows Store geïnstalleerd hebt, opnieuw geïnstalleerd. Alle overige programma's worden echter verwijderd.
Uw besturingssysteem herstellen als Windows 8.1 niet opstart De herstelomgeving van Windows op uw computer kan onafhankelijk werken van het Windows 8.1-besturingssysteem. Hierdoor kunt u het besturingssysteem herstellen of repareren ook als het Windows 8.1-besturingssysteem niet gestart kan worden. Na twee achtereenvolgende mislukte pogingen om op te starten, start de herstelomgeving van Windows automatisch. Daarna kunt u reparatie- en herstelopties kiezen door de instructies op het scherm te volgen.
Herstelmedia gebruiken Als u de computer niet kunt opstarten, of als u de herstelinstallatiekopie van Windows niet op de computer kunt opstarten, gebruikt u het herstelmedium om uw computer te herstellen. U kunt de herstelmedia als volgt gebruiken: Opmerking: Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op de netvoeding. 1. Zet de computer aan of start opnieuw op. Voordat het besturingssysteem Windows opstart, drukt u herhaaldelijk op de F12-toets. Het venster Boot Menu wordt geopend. 2.
Opmerking: De GUI-items van het besturingssysteem kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. 1. Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen. Als Instellingen niet wordt weergegeven, klikt u op Alle apps om alle programma's weer te geven, en vervolgens op Instellingen ➙ Bijwerken en beveiliging ➙ Herstellen. 2. Klik in het gedeelte Geavanceerd opstarten op Nu opnieuw opstarten ➙ Problemen oplossen ➙ Geavanceerde opties. 3.
2. Zet de computer aan of start opnieuw op. Voordat het besturingssysteem Windows opstart, drukt u herhaaldelijk op de F12-toets. Het venster Boot Menu wordt geopend. 3. Selecteer het USB-herstelstation als opstartapparaat. 4. Selecteer de gewenste toetsenbordindeling. 5. Klik op Probleem oplossen om de optionele hersteloplossingen weer te geven. 6. Selecteer een overeenkomstige hersteloplossing, afhankelijk van uw situatie. Volg daarna de aanwijzingen op het scherm om het proces te voltooien. Hoofdstuk 8.
112 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 9.
Opmerking: De ingebouwde batterijen worden automatisch weer ingeschakeld zodra de netvoedingsadapter op de computer wordt aangesloten. De geheugenmodule vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Lees eerst de belangrijke veiligheidsinformatie. Dit onderwerp is alleen van toepassing op de geheugenmodule die in het geheugencompartiment zit. De geheugenmodule van uw computer zit mogelijk in het geheugencompartiment (afbeelding 1) of is op de systeemplaat gesoldeerd (afbeelding 2).
3. Draai de schroeven 1 los en verwijder het afdekplaatje 2 . 4. Duw de lipjes aan beide randen van de aansluiting tegelijkertijd naar buiten 1 en verwijder vervolgens de geheugenmodule 2 om ruimte te maken voor de nieuwe. 5. In de contactrand van de geheugenmodule, die u installeert, zit een uitsparing.
6. Plaats het afdekplaatje 1 en kantel het naar beneden 2 . Draai daarna de schroeven vast 3 . 7. Draai de computer weer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels aan. De knoopcelbatterij vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Lees eerst de belangrijke veiligheidsinformatie.
GEVAAR Als de knoopcelbatterij niet op de juiste manier in het apparaat wordt geïnstalleerd, kan hij ontploffen. De knoopcelbatterij bevat een kleine hoeveelheid schadelijke stoffen. Om verwondingen te voorkomen, dient u zich aan de volgende richtlijnen te houden: • Vervang de batterij alleen door een door Lenovo aanbevolen batterij van hetzelfde type. • Houd de batterij uit de buurt van open vuur. • Stel de batterij niet bloot aan overmatige warmte. • Stel de batterij niet bloot aan water of regen.
4. Maak de stekker 1 los. Verwijder vervolgens de knoopcelbatterij 2 . U plaatst de back-upbatterij als volgt: 1. Installeer de knoopcelbatterij 1 . Sluit vervolgens de stekker 2 aan. 2. Plaats het afdekplaatje 1 en kantel het naar beneden 2 . Draai daarna de schroeven vast 3 . 3. Draai de computer weer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels aan.
4. Nadat u de knoopcelbatterij hebt geïnstalleerd, stelt u de systeemdatum en -tijd opnieuw in via het programma ThinkPad Setup. Het vaste-schijfstation of SSD-station vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Lees eerst de belangrijke veiligheidsinformatie. Attentie: Het vaste-schijfstation of het SSD-station is zeer gevoelig. Bij verkeerde behandeling kan er schade aan het station ontstaan en kunnen er gegevens verloren gaan.
4. Verwijder de schroef waarmee het vaste-schijfstation of SSD-station vastgeschroefd zit. 5. Verwijder het vaste-schijfstation of het SSD-station door het zwarte lipje op te tillen. 6. Verwijder het vaste-schijfstation of het SSD-station voorzichtig uit het compartiment zodat de kabel van het station zichtbaar wordt. Koppel vervolgens de kabel los van het vaste-schijfstation of het SSD-station. 7. Verwijder de beugel van het vaste-schijfstation of het SSD-station.
8. Bevestig de beugel aan het nieuwe vaste-schijfstation of SSD-station. 9. Sluit de kabel van het station aan op het nieuwe vaste-schijfstation of SSD-station. Hoofdstuk 9.
10. Plaats het nieuwe SSD- of vaste-schijfstation in het compartiment van het SSD- of vaste-schijfstation. 11. Installeer de schroef waarmee het vaste-schijfstation of SSD-station vastgeschroefd wordt opnieuw. 12. Plaats het afdekplaatje 1 en kantel het naar beneden 2 . Draai daarna de schroeven vast 3 . 13. Draai de computer weer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels aan.
Het toetsenbord vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Lees eerst de belangrijke veiligheidsinformatie. GEVAAR Elektrische stroom van lichtnet-, telefoon- en communicatiekabels is gevaarlijk. Ter voorkoming van een elektrische schok dient u, voordat u het afdekplaatje van dit compartiment opent, de kabels te ontkoppelen.
4. Verwijder de schroeven waarmee het toetsenbord is bevestigd. 5. Keer de computer weer om en open het beeldscherm. 6. Om de voorkant van het toetsenbord te ontgrendelen, moet u hard in de richting van de pijlen drukken 1 .
7. Kantel het toetsenbord iets omhoog, zoals is aangegeven met de pijl 1 . Draai vervolgens het toetsenbord om zoals aangegeven met de pijl 2 . 8. Koppel de aansluiting los en verwijder het toetsenbord. Het toetsenbord installeren Om het toetsenbord te installeren, doet u het volgende: Hoofdstuk 9.
1. Sluit de kabel aan en draai het toetsenbord om. 2. Steek het toetsenbord in zoals weergegeven in het afdekpaneel. Controleer of de voorste rand van het toetsenbord zich onder het frame van het afdekpaneel van het toetsenbord bevindt.
3. Schuif het toetsenbord in de richting zoals aangegeven met de pijlen, totdat de vergrendelingen van het toetsenbordframe onder de toetsenbordrand zitten. 4. Sluit het beeldscherm en keer de computer om. Draai vervolgens de schroeven weer vast. Hoofdstuk 9.
5. Plaats het afdekplaatje 1 en kantel het naar beneden 2 . Draai daarna de schroeven vast 3 . 6. Draai de computer weer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels aan. De draadloze LAN-kaart die door de gebruiker kan worden vervangen vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Lees eerst de belangrijke veiligheidsinformatie. Dit onderwerp geldt alleen voor de draadloze LAN-kaart die door de gebruiker kan worden vervangen. Vervang niet zelf de vooraf geïnstalleerde draadloze LAN-kaart.
1. Zet de computer uit en ontkoppel de wisselstroomadapter en alle kabels van de computer. Wacht drie tot vijf minuten om de computer te laten afkoelen. 2. Sluit het beeldscherm en keer de computer om. 3. Draai de schroeven 1 los en verwijder het afdekplaatje 2 . 4. Als er in het pakket bij de nieuwe kaart een hulpmiddel is geleverd voor het verwijderen van aansluitingen, gebruikt u dit om de kabels los te koppelen van de kaart.
5. Verwijder de schroef 1 . De kaart komt omhoog 2 . 6. Verwijder de kaart. 7. Lijn de rand met uitsparing van de nieuwe draadloos-LAN-kaart uit met de sleutel in de sleuf. Steek de kaart vervolgens voorzichtig in de sleuf in een hoek van ongeveer 20 graden. 8. Kantel de nieuwe draadloos-LAN-kaart omlaag 1 en plaats vervolgens de schroef om de kaart mee vast te maken 2 .
9. Sluit de antennekabels aan op de nieuwe kaart. Zorg ervoor dat u de grijze kabel aansluit op aansluiting “MAIN” op de kaart en de zwarte kabel aansluit op de aansluiting “AUX”. 10. Plaats het afdekplaatje 1 en kantel het naar beneden 2 . Draai daarna de schroeven vast 3 . 11. Draai de computer weer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels aan. Hoofdstuk 9.
132 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 10. Ondersteuning In dit hoofdstuk vindt u informatie over de hulp en ondersteuning die Lenovo te bieden heeft. • “Voordat u Lenovo belt” op pagina 133 • “Hulp en service” op pagina 134 • “Extra services aanschaffen” op pagina 136 Voordat u Lenovo belt Vaak kunt u computerproblemen oplossen door de informatie bij de uitleg van foutcodes te lezen, diagnoseprogramma´s uit te voeren of de Lenovo-website te raadplegen. De computer registreren Registreer uw computer bij Lenovo op http://www.
Hulp en service Als u hulp, service of technische assistentie nodig hebt, of gewoon meer wilt weten over Lenovo-producten, staan u legio informatiebronnen van Lenovo ter beschikking. In dit gedeelte leest u waar u terecht kunt voor meer informatie over Lenovo en onze producten, wat u moet doen als er problemen met de computer zijn en wie u kunt bellen als er onderhoud of service moet worden uitgevoerd.
Lenovo bellen Als u hebt geprobeerd een probleem zelf op te lossen, maar u blijkt hulp nodig te hebben, dan kunt u tijdens de garantieperiode voor telefonische ondersteuning en informatie terecht bij het Klantsupportcentrum. Tijdens de garantieperiode zijn de volgende services beschikbaar: • Probleembepaling: Speciaal opgeleid personeel staat tot uw beschikking om u te helpen vast te stellen of er sprake is van een hardwareprobleem en zo ja, wat er gedaan moet worden.
Opties voor de ThinkPad zoeken Als u de mogelijkheden van uw computer wilt uitbreiden, heeft Lenovo allerlei hardwaretoebehoren en upgrades om aan uw wensen tegemoet te komen. Onder de opties vallen geheugenmodules, opslagapparaten, netwerkkaarten, port replicators of dockingstations, batterijen, voedingsadapters, printers, scanners, toetsenborden, muizen en meer. Bij Lenovo kunt u 24 uur per dag, 7 dagen per week winkelen via internet. Alles wat u nodig hebt is een Internet-verbinding en een creditcard.
Bijlage A. Regelgeving Informatie over draadloze communicatie Compatibiliteit van draadloze apparatuur De Wireless LAN PCI Express Mini-kaart is zodanig ontworpen dat deze compatibel is met elk draadloos-LAN-product dat gebaseerd is op DSSS-, CCK- en/of OFDM-radiotechnologie. De kaart voldoet aan de volgende standaarden: • De standaarden 802.11b/g, 802.11a/b/g, 802.11n of 802.11ac voor draadloze LAN's, zoals gedefinieerd en goedgekeurd door het Institute of Electrical and Electronics Engineers.
elektromagnetische energie die wordt uitgezonden door andere draadloze apparaten, zoals bijvoorbeeld mobiele telefoons. Omdat de ingebouwde draadloos-netwerkkaarten werken binnen de grenzen van de veiligheidsrichtlijnen voor radiostraling, zoals vastgelegd in diverse standaarden en aanbevelingen, is Lenovo ervan overtuigd dat deze kaarten veilig zijn voor de consument. Deze normen en aanbevelingen zijn een afspiegeling van de consensus die binnen de wetenschappelijke wereld heerst.
Informatie over naleving regels voor draadloze radio's Computermodellen die zijn uitgerust met draadloze communicatie voldoen aan de richtlijnen voor radiofrequenties en veiligheidsnormen in alle landen en regio's waar deze zijn goedgekeurd voor draadloos gebruik.
to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures: • Reorient or relocate the receiving antenna. • Increase the separation between the equipment and receiver.
Hinweis für Geräte der Klasse B EU-Richtlinie zur Elektromagnetischen Verträglichkeit Dieses Produkt entspricht den Schutzanforderungen der EU-Richtlinie 2004/108/EG (früher 89/336/EWG) zur Angleichung der Rechtsvorschriften über die elektromagnetische Verträglichkeit in den EU-Mitgliedsstaaten und hält die Grenzwerte der EN 55022 Klasse B ein. Um dieses sicherzustellen, sind die Geräte wie in den Handbüchern beschrieben zu installieren und zu betreiben.
Informatie over Lenovo-productservice voor Taiwan Nalevingskeuring voor Eurazië Модели, относящиеся к настоящей серии (семейству) продуктов и впервые выпущенные в обращение до 14 февраля 2013 года, сертифицированы по требованиям Системы сертификации ГОСТ Р и/или по требованиям единой системы сертификации Таможенного Союза, действовавшим в момент сертификации, и маркируются знаком соответствия ГОСТ Р.
Bijlage B. WEEE- en recyclinginformatie Lenovo moedigt eigenaren van (IT) -apparatuur aan om hun apparatuur, wanneer deze niet meer nodig is, op een verantwoorde manier te laten recyclen. Lenovo kent een veelheid aan programma's en services om eigenaren te helpen bij de recycling van hun IT-producten. Ga voor meer informatie over het recyclen van Lenovo-producten naar: http://www.lenovo.
Resources. Computers and monitors are categorized as industrial waste and should be properly disposed of by an industrial waste disposal contractor certified by a local government. In accordance with the Law for Promotion of Effective Utilization of Resources, Lenovo Japan provides, through its PC Collecting and Recycling Services, for the collecting, reuse, and recycling of disused computers and monitors. For details, visit the Lenovo Web site at http://www.lenovo.com/recycling/japan.
Informatie over het recyclen van batterijen voor Taiwan Informatie over het recyclen van batterijen voor de Europese Unie Kennisgeving: Dit pictogram geldt alleen voor landen binnen de Europese Unie (EU). Batterijen of batterijverpakkingen zijn voorzien van een label overeenkomstig Europese Richtlijn 2006/66/EC inzake batterijen en accu's en afgedankte batterijen en accu's.
146 Handboek voor de gebruiker
Bijlage C. Kennisgeving beperking van schadelijke stoffen (Restriction of Hazardous Substances, RoHS) Europese Unie RoHS Lenovo products sold in the European Union, on or after 3 January 2013 meet the requirements of Directive 2011/65/EU on the restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and electronic equipment (“RoHS recast” or “RoHS 2”). For more information about Lenovo progress on RoHS, go to: http://www.lenovo.com/social_responsibility/us/en/RoHS_Communication.
China RoHS Indiase RoHS RoHS compliant as per E-Waste (Management & Handling) Rules, 2011.
Turkije RoHS The Lenovo product meets the requirements of the Republic of Turkey Directive on the Restriction of the Use of Certain Hazardous Substances in Waste Electrical and Electronic Equipment (WEEE). Oekraïne RoHS Bijlage C.
150 Handboek voor de gebruiker
Bijlage D. Informatie over ENERGY STAR-modellen ENERGY STAR® is een gezamenlijk programma van de U.S. Environmental Protection Agency en de U.S. Department of Energy, bedoeld voor het besparen van kosten en het beschermen van het milieu door middel van energiezuinige producten en procedures. Met trots biedt Lenovo haar klanten producten aan die zijn onderscheiden met een ENERGY STAR.
5. Klik op het tabblad Energiebeheer. 6. Vink het selectievakje Dit apparaat toestaan om de computer te laten ontwaken uit. 7. Klik op OK.
Bijlage E. Kennisgevingen Mogelijk brengt Lenovo de in dit document genoemde producten, diensten of voorzieningen niet uit in alle landen. Neem contact op met uw plaatselijke Lenovo-vertegenwoordiger voor informatie over de producten en diensten die in uw regio beschikbaar zijn. Verwijzing in deze publicatie naar producten of diensten van Lenovo houdt niet in dat uitsluitend Lenovo-producten of -diensten gebruikt kunnen worden.
meetresultaten verkregen door middel van extrapolatie. Werkelijke resultaten kunnen afwijken. Gebruikers van dit document dienen de gegevens voor hun omgeving te verifiëren. Handelsmerken De volgende benamingen zijn handelsmerken van Lenovo in de Verenigde Staten en/of andere landen: Access Connections Active Protection System Lenovo Rescue and Recovery Secure Data Disposal ThinkPad UltraConnect Yoga AMD Virtualization is een geregistreerd handelsmerk van Advanced Micro Devices, Inc.