ThinkPad 13 Gebruikershandleiding
Opmerking: Lees en begrijp eerst het volgende voordat u deze informatie en het product dat het ondersteunt, gebruikt: • Handleiding voor veiligheid, garantie en installatie • Regulatory Notice • 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina vi • Bijlage E 'Kennisgevingen' op pagina 147 Ga voor de nieuwste Handleiding voor veiligheid, garantie en installatie en de Regulatory Notice naar de Lenovo Support-website: http://www.lenovo.com/UserManuals Tweede uitgave (juli 2016) © Copyright Lenovo 2016.
Inhoud Lees dit eerst . . . . . . . . . . . . . . v Belangrijke veiligheidsvoorschriften . . . . . . . vi Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is . . . . . . . . . . . . . . . . . . vii Veiligheidsrichtlijnen. . . . . . . . . . . vii Hoofdstuk 1. Productoverzicht . . . . . 1 De plaats van knoppen, aansluitingen en lampjes Voorkant . . . . . . . . . . . . . . Rechterkant . . . . . . . . . . . . . Linkerkant. . . . . . . . . . . . . . Onderkant . . . . . . . . . . . . . Statuslampjes . . . . . . .
Menu Date/Time . . . . . . . . . Menu Security . . . . . . . . . . Menu Startup . . . . . . . . . . Menu Restart . . . . . . . . . . De UEFI BIOS bijwerken . . . . . . Systeembeheer gebruiken . . . . . . . Functies voor systeembeheer instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoofdstuk 7. Problemen voorkomen . . . . . . . . . . . . . . Algemene voorzorgsmaatregelen . . . . Stuurprogramma's up-to-date houden . . Onderhoud van de computer . . . . . . De kap van de computer schoonmaken . . . . .
De kennisgeving van Japan voor netsnoeren . . . . . . . . . . . . . . Japanse kennisgeving voor producten die worden aangesloten op de netstroom met een nominale stroom kleiner dan of gelijk aan 20 A per fase . . . . . . . . . . . . . . . Informatie over Lenovo-productservice voor Taiwan . . . . . . . . . . . . . . . . Nalevingskeuring voor Eurazië . . . . . . . . Audiokennisgeving Brazilië . . . . . . . . . . Bijlage B. Kennisgevingen inzake AEEA en recycling . . . . . . . . .
iv ThinkPad 13 Gebruikershandleiding
Lees dit eerst Als u zich de volgende belangrijke tips ter harte neemt, haalt u het meeste rendement uit uw computer. Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot ongemak en zelfs letsel. Bovendien kan de computer dan storingen vertonen en schade oplopen. Bescherm uzelf goed tegen de warmte die door de computer wordt gegenereerd. Als de computer aan staat of als de batterij wordt opgeladen, kunnen de onderkant, de polssteun en bepaalde andere onderdelen warm worden.
Als u de computer verplaatst, zorg dan dat deze goed beschermd is (inclusief de gegevens). Als u een computer verplaatst die is uitgerust met een vaste-schijfstation, voert u één van de volgende handelingen uit om te zorgen dat het lampje van de aan/uit-knop uit is of knippert: • Zet de computer uit. • Zet de computer in de slaapstand. • Zet de computer in de sluimerstand. Hierdoor helpt u schade aan de computer en verlies van gegevens te voorkomen. Ga te allen tijde voorzichtig om met uw computer.
daarop van toepassing. Bovendien kunnen er in computerproducten knoopcelbatterijen zijn verwerkt, waarmee de systeemklok in stand wordt gehouden wanneer de stekker niet in het stopcontact zit. De veiligheidsvoorschriften voor batterijen gelden dus voor alle computerproducten. Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is Door misbruik of achteloosheid kunnen producten beschadigd raken.
Service en upgrades Probeer niet zelf onderhoud aan het product uit te voeren, tenzij u hiertoe instructies hebt gekregen van het Klantsupportcentrum of van de documentatie. Schakel alleen een serviceprovider in die goedkeuring heeft voor het repareren van het desbetreffende product. Opmerking: Sommige onderdelen van de computer kunnen door de gebruiker worden uitgebreid of vervangen. Upgrades worden meestal 'opties' genoemd.
een vloeibaar reinigingsmiddel. Vloeistoffen kunnen kortsluiting veroorzaken, met name als het netsnoer of de voedingsadapter slijtage vertoont ten gevolge van verkeerd gebruik. Bovendien kan vloeistof corrosie van de stekkers en/of aansluitpunten veroorzaken, hetgeen uiteindelijk kan leiden tot oververhitting. Sluit de netsnoeren en signaalkabels altijd in de juiste volgorde aan en zorg dat de stekkers altijd stevig in het stopcontact zitten.
Wees voorzichtig als u de stekker in het stopcontact steekt of eruit haalt. Kennisgeving voedingseenheid GEVAAR Verwijder nooit de kap van de voedingseenheid of van enige component waarop het volgende label is bevestigd. Binnen componenten waarop dit label is bevestigd, bevinden zich gevaarlijke spannings-, stroomof energieniveaus. Deze componenten bevatten geen onderdelen die kunnen worden vervangen of onderhouden.
Bewaar de oplaadbare batterijen of producten met ingebouwde oplaadbare batterijen op kamertemperatuur, met een lading van ongeveer 30 tot 50%. Om te voorkomen dat de batterijen te veel ontladen, is het aan te bevelen deze eens per jaar op te laden. Gooi de batterij niet bij het normale huisvuil weg. Behandel oude batterijen als klein chemisch afval. Kennisgeving voor ingebouwde oplaadbare batterij GEVAAR Probeer niet zelf de oplaadbare ingebouwde batterij te vervangen.
batterij. Bij langdurig contact met uw lichaam kunnen er, ook door uw kleding heen, ongemakken en zelfs brandwonden ontstaan. Onderbreek uw werk met het toetsenbord daarom af en toe en haal uw handen van de polssteun. Let erop dat u het toetsenbord niet te lang gebruikt. • Gebruik de computer niet en laad de batterijen niet op in de buurt van licht ontvlambare of explosieve materialen.
GEVAAR Als u dit product of een aangesloten apparaat installeert, verplaatst of opent, houd u dan bij het aansluiten en loskoppelen van de kabels aan de volgende procedures. Aansluiten: Ontkoppelen: 1. Zet alles UIT. 1. Zet alles UIT. 2. Sluit eerst alle kabels aan op de apparaten. 2. Haal eerst de stekkers uit het stopcontact. 3. Sluit de signaalkabels aan. 3. Ontkoppel de signaalkabels. 4. Steek de stekkers in het stopcontact. 4. Ontkoppel alle kabels van de apparaten. 5. Zet de apparaten AAN.
of oortelefoon, controleer dan of die voldoet aan EN 50332-1 (Artikel 6.5). Gebruik van een hoofd- of oortelefoon die niet voldoet aan EN 50332-1 kan, ten gevolge van een te hoog geluidsdrukniveau, schadelijk zijn voor het gehoor. Aanvullende veiligheidsvoorschriften Kennisgeving over plastic zakken GEVAAR Plastic zakken kunnen gevaarlijk zijn. Houd plastic zakken uit de buurt van baby's en kinderen om de kans op verstikking te voorkomen.
Hoofdstuk 1.
2 Camera Gebruik de camera om foto's te maken en videovergaderingen te houden. Meer informatie vindt u in 'De camera gebruiken' op pagina 33. 3 Aan/uit-knop Druk op de aan/uit-knop om de computer in te schakelen of om de computer in slaapstand te zetten. Zie 'Veelgestelde vragen' op pagina 15 voor informatie over het uitschakelen van de computer. Als de computer niet reageert, kunt u de computer uitzetten door de aan/uit-knop vier of meer seconden ingedrukt te houden.
1 Mediakaartsleuf De computer is uitgerust met een geheugenkaartlezer, die een mediakaartsleuf biedt. Steek een Flash Media-kaart in mediakaartsleuf om de gegevens op de kaart te lezen. Zie voor meer informatie over de ondersteunde kaarten 'Een flash media-kaart gebruiken' op pagina 34. 2 Audio-aansluiting Sluit een hoofdtelefoon of headset met een vierpolige 3,5 mm stekker aan op de audio-aansluiting om naar geluid op de computer te luisteren.
Linkerkant 1 1 Voedingsaansluiting 2 OneLink+-connector 3 Always On USB-aansluiting (USB 3.0) 4 Ventilatieopeningen Voedingsaansluiting Sluit de netvoedingsadapter aan op de netvoedingsaansluiting voor voeding naar de computer en het laden van de batterij. 2 OneLink+-connector Gebruik de OneLink+-aansluiting om verbinding te maken met de ThinkPad OneLink+ Dock of de ThinkPad OneLink+ to RJ45 Adapter. Het ThinkPad OneLink+ Dock vergroot de verbindingsmogelijkheden van uw computer.
Zie 'Lenovo-programma's openen' op pagina 11 voor instructies voor het starten van deze programma's. Attentie: Wanneer u een USB-kabel op deze connector aansluit, zorg er dan voor dat de USB-markering naar boven wijst. Als u de kabel verkeerd aansluit, kan de aansluiting beschadigd raken. 4 Ventilatieopeningen De ventilatieopeningen en de interne ventilator laten lucht in de computer circuleren en zorgen voor een goede koeling, met name om de microprocessor te koelen.
Statuslampjes Dit onderwerp helpt u bij het vinden en herkennen van de verschillende statuslampjes op uw computer. 1 FN Lock-indicator Het Fn Lock-lampje toont de status van de Fn Lock-functie. Meer informatie vindt u in 'Speciale toetsen' op pagina 20. 2 Indicator voor dempen geluid Als de indicator voor dempen geluid brandt, dan is het geluid van de luidsprekers uitgeschakeld.
4 Camerastatuslampje Als het camerastatuslampje brandt, dan is de camera in gebruik. 6 CapsLock-lampje Wanneer dit lampje brandt, is de CapsLock-modus ingeschakeld. U kunt nu alle letters van het alfabet (A-Z) direct als hoofdletter invoeren. 5 7 Systeemstatuslampjes Het lampje in het ThinkPad-logo op de buitenklep en het lampje in het midden van de aan/uit-knop geven de systeemstatus van de computer aan. • Knippert drie keer: de voeding naar de computer wordt voor de eerste keer ingeschakeld.
Informatie over FCC ID en IC-certificering De FCC en IC Certification-informatie vindt u op een label dat op de klep aan de onderkant van de computer is aangebracht, zoals te zien is in de volgende afbeelding. Voor een vooraf geïnstalleerde draadloze module wordt op dit label het feitelijke FCC ID- en IC Certification-nummer voor de door Lenovo geïnstalleerde draadloze module weergegeven. Opmerking: Verwijder of vervang zelf geen vooraf geïnstalleerde draadloze module.
de computerfirmware aanwezig is om de activering te voltooien, ongeacht of er een Windows 10-product is geïnstalleerd. In sommige gevallen kan er onder de voorwaarden van downgraderechten van een Windows 10 Pro-licentie een oudere Windows-versie zijn geïnstalleerd. Computerfuncties De functies van de computer die in dit gedeelte worden uitgelegd, zijn van toepassing op verschillende modellen. Afhankelijk van uw specifieke model zijn sommige functies anders of niet van toepassing.
Interface • USB Always On USB 3.0-aansluiting • Audioaansluiting • 4-in-1 mediakaartsleuf • HDMI-poort • OneLink+-connector • USB 3.
– Op hoogten boven 2438 m Maximumtemperatuur bij werking zonder kunstmatige druk: 31,3 °C Opmerking: Bij het opladen van de batterij moet de omgevingstemperatuur minimaal 10 °C zijn. • Relatieve vochtigheid: – In bedrijf: 8% tot 95% bij natte lamp: 23 ℃ – Opslag: 5% tot 95% bij natte lamp: 27 ℃ Plaats uw computer indien mogelijk in een goed geventileerde, droge ruimte en zet hem niet in de zon.
Access Connections™ (Windows 7) Het Access Connections-programma is een hulpprogramma voor verbindingen voor het maken en beheren van locatieprofielen. In elk locatieprofiel zijn alle configuratie-instellingen voor het netwerk en internet opgeslagen die nodig zijn om vanaf een specifieke locatie (bijvoorbeeld thuis of op kantoor) een verbinding tot stand te brengen met een netwerkinfrastructuur.
Lenovo Settings (Windows 10) Mobile Broadband Connect (Windows 7 en Windows 10) Message Center Plus (Windows 7) Password Manager Gebruik het programma Lenovo Settings om uw computerervaring uit te breiden door uw computer in een draagbare hotspot om te toveren, uw camera- en audio-instellingen te configureren, de instellingen van uw energieschema's te optimaliseren en meerdere netwerkprofielen te maken en te beheren.
14 ThinkPad 13 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 2.
Hoe open ik het Configuratiescherm? • Windows 7: open het menu Start en klik op Configuratiescherm. • Windows 10: klik met de rechtermuisknop op de knop Start en klik op Configuratiescherm. Hoe kan ik het batterijvermogen effectiever gebruiken als ik onderweg ben? • Als u energie wilt besparen of de werking van de computer wilt onderbreken zonder programma's af te sluiten of bestanden op te slaan, raadpleegt u 'Spaarstanden' op pagina 27.
• Windows 10: open het menu Start en klik vervolgens op Aan de slag in het rechterpaneel. Bovendien kunt u via de taakbalk zoeken om de Help, apps, bestanden, instellingen, enzovoort te vinden. Werken met het multitouch-scherm In dit onderwerp vindt u instructies voor het gebruik van het multitouch-scherm dat beschikbaar is op bepaalde modellen. Opmerkingen: • Mogelijk ziet uw computerscherm er enigszins anders uit dan in de volgende afbeeldingen wordt getoond.
Beweging op het aanraakscherm (alleen aanraakmodellen) Beschrijving Aanraken: beweeg twee vingers verder uit elkaar. Muisactie: houdt de Ctrl-toets ingedrukt terwijl u het muiswiel vooruit beweegt. Functie: inzoomen. Aanraken: plaats twee of meer vingers op een item en draai vervolgens uw vingers linksom of rechtsom. Muisactie: klik op het pictogram draaien als de toepassing draaien ondersteunt. Functie: een item draaien.
In de volgende tabel worden enkele aanraakbewegingen binnen het Windows 10-besturingssysteem getoond. Beweging op het aanraakscherm (alleen aanraakmodellen) Beschrijving Aanraken: veeg met uw vingers vanaf de rechterrand. Muisactie: klik op het pictogram van het actiecentrum op de taakbalk. Functie: open het actiecentrum om de meldingen en snelle acties te bekijken. Aanraken: veeg met uw vingers vanaf de linkerrand. Muisactie: klik op het taakweergavepictogram op de taakbalk.
• Veeg het scherm voorzichtig van boven naar beneden af. Oefen geen druk uit op het scherm. Speciale toetsen Het toetsenbord heeft verschillende speciale toetsen, zodat u gemakkelijker en effectiever kunt werken. 1 Windows-toets Druk op de Windows-toets 1 om het menu Start te openen. U kunt ook de toets Windows samen met een andere toets gebruiken om andere functies uit te voeren. Voor meer informatie kunt u het Help-informatiesysteem van het besturingssysteem Windows raadplegen.
Als u het geluid uitzet en hierna de computer uitschakelt, is het geluid nog steeds uit als u de computer de volgende keer weer aanzet. Om de geluidsweergave weer te herstellen, drukt u op de toets voor volume-lager of op de toets voor volume-hoger . • Volume van luidspreker verlagen. • Volume van luidspreker verhogen. • Microfoon dempen of dempen ongedaan maken. Wanneer het geluid van de microfoons wordt branden.
Het ThinkPad-aanwijsapparaat bestaat uit de volgende twee apparaten: 1 2 TrackPoint-aanwijsapparaat Trackpad Standaard zijn zowel het TrackPoint-aanwijsapparaat als de trackpad actief met de aanraakbewegingen ingeschakeld. Ga naar 'Het ThinkPad-aanwijsapparaat aanpassen' op pagina 25 om de instellingen te wijzigen. TrackPoint-aanwijsapparaat Met het TrackPoint-aanwijsapparaat kunt u alle functies van een traditionele muis uitvoeren, zoals het aanwijzen, klikken en bladeren.
Opmerking: Plaats uw handen in de positie voor typen en gebruik uw wijsvinger of middelvinger om druk uit te oefenen op het antislipdopje van het aanwijsknopje. Gebruik uw duim om op de linker- of rechtermuisknop te drukken. • Aanwijzen Gebruik het aanwijsknopje 1 om de aanwijzer op het scherm te verplaatsen. Om het aanwijsknopje te gebruiken, oefent u druk uit op het antislipdopje van het aanwijsknopje in een richting parallel aan het toetsenbord.
U kunt ook met twee vingers op een willekeurige plek op het oppervlak van de trackpad tikken om de rechtermuisknopactie uit te voeren. • Bladeren Plaats twee vingers op de trackpad en beweeg ze in een verticale of horizontale richting. Met deze actie kunt u door documenten, websites en apps bladeren. Zorg ervoor dat u de twee vingers iets van elkaar af plaatst. Met de trackpad kunt u ook diverse aanraakbewegingen uitvoeren.
Drie vingers omhoog vegen Plaats drie vingers op de trackpad en beweeg ze omhoog om de taakweergave te openen, zodat u alle openstaande vensters kunt zien. Drie vingers omlaag vegen Plaats drie vingers op de trackpad en beweeg ze omlaag om het bureaublad weer te geven. Het ThinkPad-aanwijsapparaat aanpassen U kunt het ThinkPad-aanwijsapparaat aanpassen, zodat u deze aangenamer en efficiënter kunt gebruiken.
• Netsnoer: verbindt het stopcontact met de netvoedingsadapter. Terwijl u gebruikmaakt van de AC-adapter, wordt de batterij automatisch opgeladen. Aansluiten op netvoeding Als u de computer op de netvoeding wilt aansluiten, doet u het volgende: Attentie: Gebruik van een verkeerd netsnoer kan leiden tot ernstige schade aan uw computer. Opmerking: Voer de handelingen uit in de volgorde waarin ze staan vermeld. 1. Verbind het netsnoer met de netvoedingsadapter. 2.
• De manier waarop u uw computer gebruikt. Bijvoorbeeld: – Hoe vaak u het opslagstation opent. – Hoe helder maakt u het computerscherm? – Hoe vaak gebruikt u de functies voor draadloze communicatie? De batterij opladen U wordt aangeraden de batterij op te laden wanneer de batterij leeg begint te raken. Bijvoorbeeld: • Als het percentage resterend vermogen laag is. • Als er een waarschuwing optreedt. Om de batterij op te laden, zie 'Netvoeding gebruiken' op pagina 25.
de sluimerstand gaat, worden alle geopende programma's, mappen en bestanden opgeslagen op de opslagapparaten. Daarna gaat de computer uit. Om de computer in de sluimerstand te plaatsen, doet u het volgende: – Windows 7: open het menu Start en klik daarna op de pijl naast de knop Afsluiten. Klik in het weergegeven menu op Sluimerstand. – Windows 10: bepaal wat de aan/uit-knop eerst doet en druk vervolgens op de aan/uit-knop om de computer in de sluimerstand te zetten.
GEVAAR Om het risico van een elektrische schok te voorkomen, dient u de telefoonkabel niet aan te sluiten op de Ethernet-poort van de ThinkPad OneLink+ to RJ45 Adapter of de ThinkPad OneLink+ Dock. Draadloze verbindingen Bij een draadloze verbinding worden er gegevens overgebracht via radiogolven, zonder dat er kabels of snoeren worden gebruikt.
• Als u de functie voor draadloze communicatie (de standaard 802.11) op uw computer tegelijkertijd gebruikt met een Bluetooth-optie, kan het zijn dat de transmissiesnelheid en de snelheid van de draadloze communicatie lager worden. De status van de draadloze LAN-verbinding controleren U kunt de status van de draadloze LAN-verbinding controleren via het statuspictogram voor draadloze netwerkverbinding in het systeemvak van Windows. Hoe meer balken, des te beter het signaal is.
Afhankelijk van het model biedt uw computer mogelijk ondersteuning voor de Bluetooth-functie. U kunt als volgt gegevens overdragen via de Bluetooth-functie: Opmerking: Als u de functie voor draadloze communicatie (de standaard 802.11) op uw computer tegelijkertijd gebruikt met een Bluetooth-optie, kan het zijn dat de transmissiesnelheid en de snelheid van de draadloze communicatie lager worden. 1. Zorg dat de Bluetooth-functie is ingeschakeld.
– Windows 7: klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik vervolgens op Schermresolutie ➙ Detecteren. – Windows 10: klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik vervolgens op Beeldscherminstellingen ➙ Detecteren. • Een draadloos beeldscherm aansluiten Opmerking: Als u een draadloos beeldscherm wilt gebruiken, zorg dan dat uw computer en het externe beeldscherm de functie Wi-Di of Miracast ondersteunen. – Windows 7 Start het Intel® Wi-Di-programma.
1. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en selecteer Schermresolutie (Windows 7) of Beeldscherminstellingen (Windows 10). 2. Selecteer het beeldscherm dat u wilt configureren. 3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de weergave-instellingen. Opmerking: Als u een hogere resolutie instelt voor het computerbeeldscherm dan voor het externe beeldscherm, kan slechts een deel van het scherm op het externe beeldscherm worden afgebeeld.
camera-in-gebruik branden. Meer informatie over het gebruik van de camera met een programma vindt u in het Help-informatiesysteem van het programma. Camera-instellingen opgeven U kunt de camera-instellingen aan uw wensen aanpassen, zoals het aanpassen van de kwaliteit van de videouitvoer. Ga als volgt te werk om de camera-instellingen op te geven: • Windows 7: start het programma Communications Utility en configureer de gewenste camera-instellingen.
Ga na de installatie van een flash-geheugenkaart als volgt te werk om de plug-and-playfunctie voor de kaart in te schakelen: 1. Open het Configuratiescherm en zorg ervoor dat u het Configuratiescherm op Categorie bekijkt. 2. Klik op Hardware en geluiden. 3. Klik op Apparaatbeheer. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging. 4. Selecteer in het menu Actie Legacy hardware toevoegen. De Wizard Hardware Toevoegen wordt gestart. 5.
36 ThinkPad 13 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 3. De computer uitbreiden In dit hoofdstuk vindt u instructies voor het gebruiken van hardwareapparaten om de mogelijkheden van uw computer uit te breiden. De volgende onderwerpen zijn beschikbaar: • 'Opties voor de ThinkPad zoeken' op pagina 37 • 'ThinkPad OneLink+ Dock' op pagina 37 Opties voor de ThinkPad zoeken Als u de mogelijkheden van uw computer wilt uitbreiden, heeft Lenovo allerlei hardwaretoebehoren en upgrades om aan uw wensen tegemoet te komen.
4 Always On USB-aansluiting: in de volgende situaties kunt u standaard via de Always On USB-aansluiting bepaalde mobiele digitale apparaten en smartphones opladen. • Wanneer het dockingstation in de slaap- of sluimerstand staat • Wanneer het dockingstation is uitgeschakeld Raadpleeg voor meer informatie de documentatie die bij het dockingstation is geleverd. 5 Aan/uit-knop: de aan/uit-knop op het dockingstation heeft dezelfde functie als die op de computer.
Hoofdstuk 4. U en uw computer In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • 'Toegankelijkheid en comfort' op pagina 39 • 'De computer meenemen op reis' op pagina 43 Toegankelijkheid en comfort Ergonomische gewoonten zijn belangrijk, niet alleen om zo veel mogelijk uit uw pc te halen, maar vooral ook om ongemak te voorkomen. Richt uw werkplek zodanig in dat de opstelling van de apparatuur aansluit bij uw individuele wensen en bij het soort werk dat u doet.
Stoel: gebruik een stoel met verstelbare hoogte die voldoende steun voor uw rug geeft. Stel de stoel in op de door u gewenste houding. De plaats van armen en handen: houd uw onderarmen, polsen en handen in een ontspannen, neutrale (horizontale) positie. Typ met een zachte aanslag. Bovenbenen: houd uw bovenbenen horizontaal en zet uw voeten plat op de grond of op een voetensteun.
Sneltoets Functie Toets met Windows-logo + U Het Toegankelijkheidscentrum openen Houd Shift-rechts acht seconden lang ingedrukt De filtertoetsen in- of uitschakelen Druk vijf keer op Shift De Plaknotitietoetsen in- of uitschakelen Houd Num Lock vijf seconden lang ingedrukt De wisseltoetsen in- of uitschakelen Alt-links+Shift-links+Num Lock De muistoetsen in- of uitschakelen Alt-links+Shift-links+PrtScn (of PrtSc) Hoog contrast in- of uitschakelen Ga voor meer informatie naar http://windows.
Alleen al met uw stem kunt u programma's starten, menu's openen, op voorwerpen op het scherm klikken, tekst dicteren in documenten, en e-mails schrijven en verzenden. Alles wat u met het toetsenbord en de muis doet, kunt u ook alleen met uw stem doen. U gebruikt Spraakherkenning als volgt: 1. Ga naar het Configuratiescherm en zorg ervoor dat u het Configuratiescherm op Categorie bekijkt. 2. Klik op Toegankelijkheid ➙ Spraakherkenning. 3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Als uw muis een wiel heeft, houdt u Ctrl ingedrukt en bladert u met het wieltje om de itemgrootte te wijzigen. Aansluitingen met industriële standaard Uw computer beschikt over aansluitingen met industriële standaard waarop u hulpapparaten kunt aansluiten. Ga voor meer informatie over de locatie en functies van de aansluitingen naar 'De plaats van knoppen, aansluitingen en lampjes' op pagina 1.
• ThinkPad wisselstroomadapter • Externe muis (als u gewend bent om hiermee te werken) • Een hoogwaardige draagtas die voldoende steun en bescherming biedt • Ethernet-kabel • Externe opslagapparatuur • HDMI-kabel • Lenovo USB-C 45W AC Adapter • Lenovo USB-C to HDMI Adaptor • Lenovo USB-C to VGA Adaptor • ThinkPad OneLink+ Dock • ThinkPad OneLink+ to RJ45 Adapter • ThinkPad OneLink+ to VGA/RJ45 Adapter Als u naar het buitenland reist, zijn de volgende items ook het overwegen waard: een netvoedingsadapter voo
Hoofdstuk 5.
1. Start de computer opnieuw op. Wanneer het logoscherm wordt getoond, drukt u op F1 om het programma ThinkPad Setup te starten. 2. Selecteer Security ➙ Password ➙ Power-on Password met behulp van de cursortoetsen. 3. Afhankelijk van uw behoefte doet u één van de volgende dingen: • Om het wachtwoord in te stellen, doet u het volgende: a. Typ een gewenst wachtwoord in het veld Enter New Password en druk vervolgens op Enter. b. Typ in het veld Confirm New Password opnieuw uw wachtwoord en druk op Enter.
– De volgende functies in- of uitschakelen: – Lock UEFI BIOS Settings – Password at unattended boot – Boot Device List F12 Option – Boot Order Lock – Flash BIOS Updating by End-Users – Secure RollBack Prevention – Execution Prevention – Beveiligingsmodus – Prioriteit vingerafdruklezer Opmerkingen: • Om het beheer te vereenvoudigen, kan de systeembeheerder op meerdere ThinkPad-notebookcomputers hetzelfde supervisorwachtwoord instellen.
vervangen. U moet hiervoor het bewijs van aankoop kunnen overleggen. Bovendien kunnen er kosten voor onderdelen en service in rekening worden gebracht.
4. Het venster Setup Notice wordt geopend. Druk op Enter om door te gaan. 5. Druk op F10. Het venster Setup Confirmation wordt geopend. Selecteer Yes om de gewijzigde configuratie op te slaan en het ThinkPad Setup-programma af te sluiten. De volgende keer dat u de computer aanzet, voert u het gebruikerswachtwoord of masterwachtwoord voor de vaste schijf in om toegang te krijgen tot de vaste schijf.
• Als u een vaste-schijfwachtwoord van meer dan zeven tekens instelt, kan het vaste-schijfstation alleen worden gebruikt met een computer die een vaste-schijfwachtwoord van meer dan zeven tekens kan herkennen. Als u vervolgens het vaste-schijfstation installeert in een computer die geen vaste-schijfwachtwoord van meer dan zeven tekens kan herkennen, kunt u geen toegang krijgen tot het station. • Noteer het wachtwoord en bewaar het wachtwoord op een veilige plaats.
BitLocker maakt voor het beveiligen van uw gegevens en voor het bewaken van de integriteit van de 'early boot'-component gebruik van een Trusted Platform Module (TPM). Een compatibele TPM wordt gedefinieerd als een V 1.2 TPM. U kunt de status van BitLocker als volgt controleren: ga naar het Configuratiescherm en klik op Systeem en beveiliging ➙ BitLocker-stationsversleuteling.
De vingerafdruklezer gebruiken Afhankelijk van het model kan uw computer worden geleverd met een vingerafdruklezer. Vingerafdrukverificatie kan uw Windows-wachtwoord vervangen. Op deze manier kunt u zich eenvoudig en veilig op uw computer aanmelden. Om vingerafdrukverificatie in te schakelen moet u uw vingerafdrukken eerst registreren. Uw vingerafdrukken registreren U wordt aangeraden meer dan één vingerafdruk te registreren in geval van eventueel letsel aan een van uw vingers.
Uw vinger over de vingerafdruklezer halen U haalt als volgt uw vinger over de vingerafdruklezer: 1. Plaats het bovenste vingerkootje op de vingerafdruklezer. 2. Haal uw vinger onder lichte druk in één beweging over de vingerafdruklezer naar u toe. Til uw vinger niet op als u deze beweegt.
• Het oppervlak van de lezer is nat. • De lezer slaagt er vaak niet in uw vingerafdruk te herkennen. In de volgende gevallen kunt u uw vinger mogelijk niet gebruiken voor vastleggen en verifiëren van uw vingerafdruk: • Als uw vinger gerimpeld is. • Als uw vinger ruw, droog of verwond is. • Als er vlekken (aarde, olie etc.) op de vinger zitten. • Als de huid van uw vinger anders is dan op het moment waarop u uw vingerafdruk hebt geregistreerd. • Als de vinger nat is.
Als een hybride station, SSD-station of vaste-schijfstation met (schijf)versleuteling wordt ondersteund en op de computer is geïnstalleerd, kunt u alle gegevens op het station snel logisch wissen door de codeersleutel (of cryptografische sleutel) te wissen. De gegevens die met deze sleutel waren beveiligd, worden niet fysiek gewist en blijven gewoon op het station aanwezig, maar zonder de sleutel kunnen ze niet meer worden gedecodeerd ('decrypted').
56 ThinkPad 13 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 6. Geavanceerde configuratie In dit hoofdstuk krijgt u de volgende informatie voor het configureren van de computer: • 'Een nieuw besturingssysteem installeren' op pagina 57 • 'Stuurprogramma's installeren' op pagina 59 • 'Het programma ThinkPad Setup gebruiken' op pagina 59 • 'Systeembeheer gebruiken' op pagina 74 Een nieuw besturingssysteem installeren In sommige gevallen moet u mogelijk een nieuw besturingssysteem installeren.
• Als er een Express-station met een permanent geheugen is geïnstalleerd, zijn er ook extra stuurprogramma's vereist. Voor meer informatie gaat u naar https://support.microsoft.com/en-us/kb/2990941. 6. Herstel de directory C:\SWTOOLS waarvan u een back-up hebt gemaakt voordat u het besturingssysteem Windows 7 hebt geïnstalleerd. 7. Installeer de stuurprogramma´s. Zie 'Stuurprogramma's installeren' op pagina 59. 8. Installeer de e Windows 7-herstelmodules.
8. Installeer de gewenste Lenovo-programma's. Voor informatie over Lenovo-programma's raadpleegt u 'Lenovo-programma's' op pagina 11. Opmerking: Na de installatie van het besturingssysteem, moet u de eerste instelling van UEFI/Legacy Boot niet wijzigen in het programma ThinkPad Setup. Doet u dat wel, dan start het besturingssysteem niet correct op.
starten. Als u het wachtwoord niet invoert kunt u de configuraties die door het supervisorwachtwoord worden beschermd, niet wijzigen. Lees voor meer informatie 'Wachtwoorden gebruiken' op pagina 45. 2. Selecteer een tabblad met de cursortoetsen of zoek met de cursortoetsen naar een item en druk op Enter om dit te selecteren. Er verschijnt een submenu. Opmerking: Bepaalde menu-opties worden alleen afgebeeld als de computer de overeenkomstige functies ondersteunt. 3.
In de onderstaande tabel worden de menuopties van Config opgesomd. De standaardwaarden zijn vetgedrukt. De menuopties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd. Afhankelijk van het model kan de standaardwaarde afwijken. Attentie: De standaardconfiguraties zijn in de fabriek al voor u gekozen. Verkeerde wijzigingen van de configuraties kunnen onverwachte gevolgen hebben. Tabel 2.
Tabel 2. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen UEFI/PXE Boot Priority • IPv6 First Selecteer de Network Stack Priority voor UEFI PXE Boot. (bij UEFI Only-opstartmodus of Both-opstartmodus met UEFI first-opstartmodus zijn zowel IPv6 als IPv4 stacks ingeschakeld.
Tabel 2. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen zoals op het toetsenbord is aangegeven. Enabled: de Fn-toets fungeert hierdoor als Ctrl-toets. De Ctrl-toets fungeert als Fn-toets. F1–F12 as primary function • Disabled Schakel de F1-F12-functie of de speciale functie in die als pictogram op de toetsen als primaire functie is aangegeven. • Enabled Enabled: voert de F1-F12-functie uit. Disabled: voert de speciale functie uit.
Tabel 2. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen Shared Display Priority • Display on Onelink+ Stel de prioriteit van gedeelde beeldschermen in. USB Type-C en Onelink+ delen een enkele beeldschermuitvoer. Deze optie bepaalt waaraan prioriteit wordt gegeven.
Tabel 2. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen uitgeschakeld wanneer het systeem niet actief is. Gewoonlijk is het niet nodig om deze instelling te wijzigen. Power On with AC Attach • Disabled • Enabled Schakelt een functie in of uit die het systeem inschakelt wanneer de netvoedingsadapter is aangesloten. Als u Enabled selecteert, wordt het systeem ingeschakeld wanneer de netvoedingsadapter is aangesloten.
Tabel 2. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen toetsencombinaties worden gebruikt. Intel AMT Intel AMT Control • Disabled • Enabled • Permanently Disabled Als u Enabled selecteert, wordt Intel AMT (Active Management Technology) geconfigureerd en verschijnen er extra opties in de setup voor MEBx (Management Engine BIOS Extension). Als u Permanently Disabled selecteert, is het niet meer mogelijk om deze later nog te activeren.
1. Gebruik de cursortoetsen om System Date of System Time te selecteren. 2. Typ een datum of tijd. Menu Security Als u de beveiligingsinstellingen van uw computer wilt wijzigen, kiest u het tabblad Security in het menu van het programma ThinkPad Setup. In de onderstaande tabel worden de menuopties van Security opgesomd. De standaardwaarden zijn vetgedrukt. De menuopties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd. Afhankelijk van het model kan de standaardwaarde afwijken.
Tabel 3. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen Selecteer Enabled om het beveiligingswachtwoord op te vragen. Selecteer Disabled om zonder vereiste gebruikersactie door te gaan.
Tabel 3. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen Intel(R) TXT Feature • Disabled Intel Trusted Execution Technology in- en uitschakelen. • Enabled Opmerking: Deze optie wordt weergegeven als u alleen Active hebt geselecteerd voor de optie Security Chip. Intel(R) TXT Feature • Disabled Opmerking: Dit item kan niet worden geselecteerd als Intel PTT is ingeschakeld. Kan niet worden geselecteerd voor Intel PPT.
Tabel 3. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen I/O Port Access Ethernet LAN • Disabled Als u Enabled selecteert, kunt u het Ethernet LAN-apparaat gebruiken.
Tabel 3. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen Secure Boot-instellingen worden gewist en de standaardplatformsleutel wordt samen met de oorspronkelijke handtekeningendatabase, inclusief het certificaat voor het Windows 8en Windows 10-besturingssysteem, opnieuw bepaald. Met deze optie kunt u alle sleutels en certificaten in de Secure Boot-databases wissen. U kunt uw eigen sleutels en certificaten installeren nadat u deze optie hebt geselecteerd.
In de onderstaande tabel worden de menuopties voor Startup weergegeven. De standaardwaarden zijn vetgedrukt. De menuopties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd. Afhankelijk van het model kan de standaardwaarde afwijken. Opmerking: Bepaalde opties worden alleen in de menu's afgebeeld als de computer de overeenkomstige functies ondersteunt. Tabel 4.
Tabel 4. Opties in het menu Startup (vervolg) Menu-item Waarde Opmerkingen Option Keys display • Disabled Als u Disabled selecteert, wordt het bericht 'To interrupt normal startup, press Enter' niet weergegeven tijdens de POST. • Enabled Boot Device List F12 Option • Disabled • Enabled Boot Order Lock • Disabled • Enabled Als u Enabled selecteert, wordt F12 herkend en wordt het venster Boot Menu weergegeven.
De UEFI BIOS bijwerken De UEFI BIOS is het eerste programma dat op de computer wordt uitgevoerd wanneer de computer aan staat. Met het UEFI BIOS worden de hardware-onderdelen geïnitialiseerd en worden het besturingssysteem en andere programma´s geladen. U kunt het UEFI BIOS bijwerken door uw computer op te starten via een optische schijf voor flash-updates of een programma voor flash-updates die in de Windows-omgeving kan worden uitgevoerd.
Opmerking: Als de computer wordt opgestart met de functie Wake on LAN, wordt de opstartvolgorde Network Boot gebruikt. Asset ID EEPROM De Asset ID EEPROM (Electrically Erasable Programmable Read-Only Memory) bevat informatie over de computerconfiguratie en de serienummers van de belangrijkste componenten. Deze EEPROM beschikt ook over een aantal lege velden waarin u zelf informatie over de eindgebruikers kunt opslaan.
• De computer moet zijn opgestart vanaf het LAN. • De computer moet zijn opgestart via de Preboot eXecution Environment (PXE). • Er moet een netwerkbeheerprogramma op de computer van de netwerkbeheerder zijn geïnstalleerd.
Hoofdstuk 7. Problemen voorkomen Goed onderhoud is het behoud van uw ThinkPad-notebookcomputer. De meeste problemen kunnen worden voorkomen door het juiste onderhoud. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u uw computer het beste kunt onderhouden.
– Verwijder alle externe apparatuur, zoals een printer en een toetsenbord. – Zorg ervoor dat de batterijen zijn opgeladen en dat de netvoeding is aangesloten op uw computer. – Open de ThinkPad Setup en laad de standaardinstellingen. – Herstart de computer en start de herstelprocedure. – Als uw computer gebruikmaakt van schijven om de herstelprocedure uit te voeren, mag u de schijf niet uit het station verwijderen voordat u hierom wordt gevraagd.
wordt aangegeven of het cruciaal, aanbevolen of optioneel is; op basis daarvan kunt u het belang van elke update inschatten. U kunt helemaal zelf bepalen welke updates u wilt downloaden en installeren. Nadat u de gewenste updatepakketten hebt geselecteerd, zorgt het programma System Update ervoor dat die updates automatisch worden gedownload en geïnstalleerd. U hoeft verder niets meer te doen. Het programma System Update is op uw computer vooraf geïnstalleerd en klaar voor gebruik.
• Draai uw computer niet om wanneer de wisselstroomadapter is aangesloten omdat de adapterplug kan breken. Omgaan met uw computer • Voordat u de computer verplaatst, moet u alle verwisselbare opslagmedia verwijderen, alle aangesloten apparatuur uitschakelen en alle kabels en snoeren ontkoppelen. • Als u de computer in geopende toestand optilt, houd hem dan bij de onderkant vast. Til de computer nooit op aan het LCD-scherm.
• Rommel niet met de grendels van het beeldscherm om het scherm open of dicht te houden. De kap van de computer schoonmaken Maak de computer af en toe als volgt schoon: 1. Maak een mengsel met een mild keukenreinigingsmiddel. Het reinigingsmiddel mag geen schuurpoeder of sterke chemicaliën zoals zuur of alkaline bevatten. Gebruik vijf delen water op één deel reinigingsmiddel. 2. Maak een spons nat met het verdunde schoonmaakmiddel. 3. Knijp overtollig vocht uit de spons. 4.
82 ThinkPad 13 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 8. Computerproblemen oplossen Dit hoofdstuk geeft informatie over wat u moet doen als er een probleem met uw computer optreedt. Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen: • 'De oorzaak van een probleem opsporen' op pagina 83 • 'Problemen oplossen' op pagina 83 De oorzaak van een probleem opsporen Als er problemen zijn met de computer, kunt u het beste het programma Lenovo Solution Center als uitgangspunt nemen voor het oplossen ervan.
1. Druk gedurende minimaal vier seconden op de aan/uit-knop om de computer uit te schakelen. Zet de computer daarna weer aan door op de aan/uit-knop te drukken. Opmerking: Als u uw computer niet kunt uitschakelen of deze niet opnieuw kunt inschakelen, gaat u verder met stap 2. 2. Verwijder de netvoedingsadapter van de computer en reset het systeem door de punt van een naald of een uitgebogen paperclip in het noodresetgaatje te steken. Zie 'Onderkant' op pagina 5 voor de locatie van het resetgaatje.
om het systeem opnieuw op te starten. Als het probleem hiermee niet is opgelost, moet u de computer laten nazien. • Bericht: 0187: Toegangsfout EAIA-gegevens Oplossing: Er is geen toegang tot de EEPROM. Laat de computer nazien. • Bericht: 0188: Ongeldig informatiegebied voor RFID-serialisering Oplossing: Het EEPROM-controlegetal is onjuist (blok 0 en blok 1). De systeemplaat moet worden vervangen en het serienummer van de machine moet opnieuw worden geïnstalleerd. Laat de computer nazien.
Opmerking: Deze fout geeft aan dat het besturingssysteem of toepassingen geen gegevens in de permanente variabele UEFI-opslag kunnen maken, aanpassen of verwijderen vanwege onvoldoende opslagruimte na POST. De permanente variabele UEFI-opslag van het systeem wordt gebruikt door het UEFI BIOS en door het besturingssysteem of toepassingen. Deze fout treedt op als het besturingssysteem of toepassingen veel gegevens in de variabele opslag opslaan.
2. Als nog steeds alleen de aanwijzer op het scherm verschijnt, doet u het volgende: – Als u partitioneringssoftware hebt gebruikt, controleer die partitie op het interne opslagstation dan met behulp van die software en herstel de partitie, indien nodig. – Gebruik de hersteloplossingen voor het op het systeem terugzetten van de fabrieksinstellingen. Als het probleem blijft bestaan, moet de computer worden nagekeken. • Probleem: Het scherm wordt zwart terwijl de computer aan staat.
Netwerkproblemen Hieronder ziet u een aantal soorten netwerkproblemen. Ethernet-problemen • Probleem: De computer kan geen verbinding met het netwerk maken. Oplossing: Controleer of: – De kabel is correct geplaatst. De netwerkkabel moet goed zijn aangesloten op zowel de ethernetpoort van de computer als op de RJ45-aansluiting van de hub. De maximaal toegestane afstand van de computer tot de hub is 100 meter.
– Probeer een andere kabel. – Controleer of de link partner is ingesteld op 'auto-negotiate'. – Controleer of de switch voldoet aan 802.3ab (gigabit over copper). Problemen met draadloos LAN Probleem: U kunt geen verbinding maken met het netwerk via de geïntegreerde draadloze netwerkkaart. Oplossing: Controleer of: • De Vliegtuigstand is uitgeschakeld. • Van het stuurprogramma voor uw draadloze LAN de meest recente versie geïnstalleerd is.
Oplossing: De aanwijzer kan zweven, wanneer u het TrackPoint-aanwijsapparaat tijdens de normale werking niet gebruikt. Dit zweven is een eigenschap van het TrackPoint-aanwijsapparaat en geen defect.
– Als het probleem zich blijft voordoen, volg dan de aanwijzingen bij Oplossing voor het onderstaande probleem. • Probleem: De weergave op het scherm is onleesbaar of vervormd. Oplossing: Controleer of: – het beeldschermstuurprogramma op de juiste manier is geïnstalleerd. – de schermresolutie en de kleurdiepte goed zijn ingesteld. – het beeldschermtype goed is ingesteld. U kunt deze instellingen als volgt controleren: 1.
Oplossing: Hebt u het besturingssysteem of softwareprogramma correct geïnstalleerd? Als het besturingssysteem en de softwareprogramma's correct zijn geïnstalleerd en geconfigureerd, moet u de computer laten nakijken. • Probleem: Het beeldscherm blijft aan staan, zelfs nadat de computer is uitgeschakeld. Oplossing: Houd de aan/uit-knop vier seconden of langer ingedrukt om de computer uit te schakelen. Schakel deze vervolgens weer in.
– Als u partitioneringssoftware hebt gebruikt, controleer die partitie op het interne opslagstation dan met behulp van die software en herstel de partitie, indien nodig. – Gebruik de hersteloplossingen voor het op het systeem terugzetten van de fabrieksinstellingen. Als het probleem blijft bestaan, moet de computer worden nagekeken. • Probleem: Het scherm wordt zwart terwijl de computer aan staat.
4. Klik op het pictogram voor het gewenste beeldscherm (Monitor-2 is voor het externe beeldscherm). 5. Doe het volgende: – Windows 7: klik op Geavanceerde instellingen. – Windows 10: klik op Eigenschappen van beeldschermadapter. 6. Klik op de tab Beeldscherm. 7. Selecteer de juiste verversingsfrequentie. • Probleem: De verkeerde tekens worden weergegeven op het beeldscherm.
3. Controleer in het venster Geavanceerde apparaatinstellingen of u in de werkstand MULTI-STREAM werkt. 4. Ga naar het venster Volumemixer en selecteer het gewenste apparaat, bijvoorbeeld luidsprekers. 5. Speel een geluid af via een willekeurig muziekprogramma (bijvoorbeeld Windows Media Player). Controleer of het geluid nu uit de luidsprekers komt. 6. Als u nu wilt overschakelen naar de hoofdtelefoon, sluit u het muziekprogramma. 7. Ga naar het venster Volumemixer.
Problemen met de vingerafdruklezer • Probleem: Het oppervlak van de lezer is vuil of nat. Oplossing: Veeg het oppervlak van de lezer voorzichtig schoon met een zachte, droge en pluisvrije doek. • Probleem: Het vastleggen en verifiëren van uw vingerafdruk mislukt vaak. Oplossing: Als het oppervlak van de lezer vuil of nat is, veegt u het oppervlak van de lezer voorzichtig schoon met een zachte, droge en pluisvrije doek.
3. Sluit de wisselstroomadapter opnieuw aan op de computer en schakel de computer in. 4. Als het pictogram van de voedingsadapter nog steeds niet in het systeemvak van Windows wordt weergegeven, moet u de netvoedingsadapter en uw computer laten repareren. Problemen met de voeding Druk deze aanwijzingen nu af en bewaar die afdrukken bij uw computer, zodat u ze in de toekomst kunt raadplegen. Als de computer helemaal geen energie krijgt, controleert u het volgende: 1. Controleer de aan/uit-knop.
– De batterijen zijn opgeladen. – De temperatuur van de omgeving binnen de toegestane waarden ligt. Raadpleeg 'Gebruiksomgeving' op pagina 10. Als de batterijen zijn opgeladen en de temperatuur binnen het toegestane bereik ligt, laat u de computer nakijken. • Probleem: Er wordt een foutmelding weergegeven over een lege batterij en de computer wordt meteen uitgeschakeld. Oplossing: De batterij is mogelijk te veel ontladen.
Problemen met het SSD-station Probleem: Wanneer u met behulp van de compressiefunctie van Windows bestanden of mappen comprimeert en deze vervolgens weer decomprimeert, verloopt het lezen of schrijven van die bestanden of mappen bijzonder traag. Oplossing: Gebruik het programma Schijfdefragmentatie van Windows, zodat u sneller toegang krijgt tot de gegevens. Een softwareprobleem Probleem: Een bepaald softwareprogramma werkt niet goed.
100 ThinkPad 13 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 9. Overzicht van gegevensherstel In dit hoofdstuk vindt u informatie over hersteloplossingen.
Voor het maken van herstelmedia klikt u op Start ➙ Alle programma's ➙ Lenovo PC Experience ➙ Lenovo Tools ➙ Factory Recovery Disks. Volg daarna de instructies op het scherm. Herstelmedia gebruiken Onder Windows 7 kunt u herstelmedia alleen gebruiken om de computer te herstellen naar de fabrieksinstellingen. U kunt herstelschijven gebruiken om de computer in een operationele status te brengen nadat alle andere herstelmethoden zijn mislukt.
Een herstelbewerking uitvoeren Om een herstelbewerking uit te voeren vanuit het programma Rescue and Recovery onder Windows 7 doet u het volgende: 1. Op het bureaublad van Windows klikt u op Start ➙ Alle programma's ➙ Lenovo PC Experience ➙ Lenovo Tools ➙ Enhanced Backup and Restore. Het programma Rescue and Recovery wordt geopend. 2. Klik in het hoofdvenster van Rescue and Recovery op de pijl Rescue and Recovery geavanceerd starten. 3. Klik op het pictogram Het systeem herstellen vanuit een backup. 4.
3. Als er een Rescue and Recovery-wachtwoord is ingesteld, typ dat dan zodra daarnaar wordt gevraagd. Het werkgebied Rescue and Recovery wordt na enige tijd geopend. Opmerking: Als u het scherm van Rescue and Recovery niet ziet, gaat u naar 'Problemen met herstelprocedures oplossen' op pagina 106. 4. Voer een van de volgende handelingen uit: • Om bestanden veilig te stellen vanaf uw opslagapparaten of vanaf een back-up, klikt u op Bestanden veiligstellen en volgt u daarna de aanwijzingen op het scherm.
3. In het venster Boot Menu selecteert u het gewenste optische station als het eerste opstartapparaat. Plaats vervolgens de noodherstelschijf in het optisch station en druk op Enter. Het noodherstelmedium wordt gestart. • Als u het noodherstelmedium hebt gemaakt met een USB-vaste-schijfstation, volgt u de volgende instructies om het te gebruiken: 1. Sluit het USB-vaste-schijfstation aan op een van de USB-aansluitingen van de computer. 2. Druk herhaaldelijk op F12 wanneer u de computer aanzet.
• Als de map van het apparaat een bestand met installatiegegevens bevat (een bestand met de extensie .inf) kunt u het programma Nieuwe hardware (in het Windows Configuratiescherm) gebruiken om het stuurprogramma opnieuw te installeren. Niet alle stuurprogramma's kunnen met behulp van dit programma opnieuw worden geïnstalleerd. Als u in de applet Nieuwe Hardware wordt gevraagd om het stuurprogramma dat u wilt installeren, klikt u op Diskette en Bladeren.
1. Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen. Als Instellingen niet wordt weergegeven, klikt u op Alle apps om alle programma's weer te geven, en vervolgens op Instellingen ➙ Bijwerken en beveiligen ➙ Systeemherstel. 2. Klik in het gedeelte Deze pc opnieuw instellen op Aan de slag. 3. Volg de aanwijzingen op het scherm om uw computer opnieuw in te stellen.
3. Klik op Ja in het venster Gebruikersaccountbeheer om het programma Recovery Media Creator op te starten. 4. In het venster Herstelstation volgt u de aanwijzingen op het scherm om een USB-herstelstation te maken. Het USB-herstelstation gebruiken Als u de computer niet kunt starten, kunt u de verwante informatie in het onderwerp 'Problemen oplossen' op pagina 83 raadplegen om het probleem zelf proberen op te lossen.
Hoofdstuk 10. Apparaten vervangen In dit hoofdstuk vindt u instructies voor het installeren en vervangen van de hardware in uw computer. Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen: • 'Voorkoming van statische elektriciteit' op pagina 109 • 'Ingebouwde batterij uitschakelen' op pagina 109 • 'De klep aan de onderkant van de computer terugplaatsen' op pagina 110 • 'Het toetsenbord vervangen' op pagina 112 • 'Het M.
5. Klik in het bevestigingsvenster op Yes. De ingebouwde batterij wordt uitgeschakeld en de computer wordt uitgezet. Wacht drie tot vijf minuten om de computer te laten afkoelen. De klep aan de onderkant van de computer terugplaatsen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Lees eerst de belangrijke veiligheidsinformatie. Zie 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina vi. U plaatst de klep aan de onderkant van de computer als volgt terug: 1.
6. Maak in alfabetische volgorde ( 1a t/m 1f ) de vergrendelingen los, zoals op de afbeelding, en verwijder vervolgens de onderkant. 7. Installeer de nieuwe klep aan de onderkant van de computer. 8. Draai de schroeven waarmee de klep aan de onderkant van de computer is vastgezet vast. Hoofdstuk 10.
9. Breng de schroefdopjes weer aan. 10. Draai de computer weer om. Sluit de wisselstroomadapter en alle kabels weer op de computer aan. Het toetsenbord vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Lees eerst de belangrijke veiligheidsinformatie. Zie 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina vi. Om het toetsenbord te verwijderen, doet u het volgende: Opmerking: Mogelijk krijgt u in enkele van de volgende stappen de opdracht om het toetsenbordframe naar voor of naar achter te schuiven.
3. Schuif het toetsenbord met het platte uiteinde van het toetsenbordgereedschap 2,5 mm naar voren om de schroefkoppen onder het toetsenbordframe bloot te leggen. 4. Gebruik de kruiskop van het gereedschap om de schroeven los te draaien. Hoofdstuk 10.
5. Kantel het toetsenbord iets omhoog, zoals aangegeven met de pijl 1 totdat u de aansluitingen aan de onderkant van het toetsenbord ziet. Draai vervolgens het toetsenbord om zoals aangegeven met pijl 2 . 6. Laat het toetsenbord op de polssteun rusten en ontkoppel de aansluitingen. Verwijder vervolgens het toetsenbord.
1. Sluit de aansluitingen aan en draai het toetsenbord om. 2. Steek het toetsenbord in zoals weergegeven in het afdekpaneel. Zorg ervoor dat de voorste rand van het toetsenbord (de rand die zich dicht bij het beeldscherm bevindt) onder het frame van het afdekpaneel van het toetsenbord zit. Hoofdstuk 10.
3. Zorg dat de schroefkoppen helemaal blootliggen. Of schuif het toetsenbordframe met het platte uiteinde van het toetsenbordgereedschap naar voren om de schroefkoppen onder het toetsenbordframe bloot te leggen. 4. Draai met de kruiskop van het toetsenbordgereedschap de schroeven vast om het toetsenbord vast te zetten.
5. Schuif het toetsenbordframe 2,5 mm naar achteren met behulp van het platte uiteinde van het toetsenbordgereedschap om de grendels van het toetsenbordframe onder de toetsenbordrand te verbergen. 6. Steek het platte uiteinde van het toetsenbordgereedschap in de zijkanten van het toetsenbord (zie afbeelding) om het toetsenbordframe naar achteren te drukken. Zorg ervoor dat er geen opening tussen het frame en de rand van het toetsenbord zit. 7. Draai de computer weer om.
• Vervang het M.2 SSD-station alleen als u een groter station wilt installeren of als reparatie noodzakelijk is. De aansluitingen en het compartiment van het M.2 SSD-station zijn niet ontworpen voor het regelmatig verwisselen of vervangen van het station. • Laat het M.2 SSD-station nooit vallen en stel het niet bloot aan mechanische schokken. Plaats het M.2 SSD-station op schokdempend materiaal, zoals een zachte doek. • Oefen nooit druk uit op de behuizing van het M.2 SSD-station.
vervolgens omlaag totdat deze vastklikt. Zorg ervoor dat het M.2 SSD-station stevig in het compartiment wordt geplaatst en niet gemakkelijk kan worden bewogen. 8. Breng de schroef aan om het nieuwe M.2 SSD-station vast te zetten. 9. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug. Zie 'De klep aan de onderkant van de computer terugplaatsen' op pagina 110. 10. Draai de computer weer om. Sluit de wisselstroomadapter en alle kabels weer op de computer aan.
U vervangt een geheugenmodule als volgt: 1. Zet uw computer uit en ontkoppel de wisselstroomadapter en alle kabels van de computer. 2. Ingebouwde batterij uitschakelen Zie 'Ingebouwde batterij uitschakelen' op pagina 109. 3. Sluit het beeldscherm en keer de computer om. 4. Verwijder de klep aan de onderkant van de computer. Zie 'De klep aan de onderkant van de computer terugplaatsen' op pagina 110. 5.
De knoopcelbatterij vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Lees eerst de belangrijke veiligheidsinformatie. Zie 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina vi. GEVAAR Als de knoopcelbatterij niet op de juiste manier in het apparaat wordt geïnstalleerd, kan hij ontploffen. De knoopcelbatterij bevat een kleine hoeveelheid schadelijke stoffen.
6. Installeer de nieuwe knoopcelbatterij 1 en bevestig de aansluiting 2 . 7. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug. Zie 'De klep aan de onderkant van de computer terugplaatsen' op pagina 110. 8. Draai de computer weer om. Sluit de wisselstroomadapter en alle kabels weer op de computer aan. Nadat u de knoopcelbatterij hebt vervangen, stelt u de systeemdatum en -tijd opnieuw in via het programma ThinkPad Setup. Zie 'Menu Date/Time' op pagina 66.
6. Verwijder de schroeven. Verwijder vervolgens de luidsprekereenheid. 7. Installeer de nieuwe luidsprekereenheid. Zet vervolgens de luidsprekereenheid vast met de schroeven. 8. Sluit de stekker weer aan. Hoofdstuk 10.
9. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug. Zie 'De klep aan de onderkant van de computer terugplaatsen' op pagina 110. 10. Draai de computer weer om. Sluit de wisselstroomadapter en alle kabels weer op de computer aan.
Hoofdstuk 11. Ondersteuning In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • 'Voordat u Lenovo belt' op pagina 125 • 'Hulp en service' op pagina 125 • 'Aanvullende services' op pagina 127 Voordat u Lenovo belt Vaak kunt u computerproblemen oplossen door de informatie bij de uitleg van foutcodes te lezen, diagnoseprogramma´s uit te voeren of de Lenovo-website te raadplegen. De computer registreren Registreer uw computer bij Lenovo.
meer informatie over Lenovo en onze producten, wat u moet doen als er problemen met de computer zijn en wie u kunt bellen als er onderhoud of service moet worden uitgevoerd. Informatie over uw Lenovo-computer en over de eventueel vooraf geïnstalleerde software vindt u in de documentatie die bij de computer wordt geleverd. Het gaat daarbij om gedrukte boeken, elektronische boeken, readme-bestanden en Help-bestanden. Bovendien is er informatie over Lenovo-producten beschikbaar op internet.
• Reparatie van Lenovo-hardware: Als er is vastgesteld dat het probleem een hardwareprobleem is van een Lenovo-product dat onder de garantie valt, staat ons personeel klaar om u te helpen met reparatie of onderhoud. • Wijzigingen in het ontwerp: Een enkele keer komt het voor dat er, na de verkoop, wijzigingen in een product moeten worden aangebracht. Lenovo of uw Lenovo-dealer zal dergelijke technische wijzigingen meestal in uw hardware aanbrengen.
128 ThinkPad 13 Gebruikershandleiding
Bijlage A. Regelgeving De nieuwste nalevingsinformatie is beschikbaar op http://www.lenovo.com/compliance. Plaats van de UltraConnect™-antennes voor draadloze communicatie Bepaalde ThinkPad-modellen hebben, ingebouwd in het beeldscherm voor een optimale ontvangst, een diversity antennesysteem dat draadloze communicatie mogelijk maakt, waar u ook bent.
Voor computermodellen met een plastic klep: 1 Draadloos LAN-antenne (hulpantenne) 2 Draadloos LAN-antenne (hoofdantenne) Informatie over draadloze communicatie Compatibiliteit van draadloze apparatuur De M.2 draadloos-LAN-kaart is volgens ontwerp compatibel met alle draadloos-LAN-producten die gebaseerd zijn op de volgende radiotechnologieën: Direct Sequence Spread Spectrum (DSSS), Complementary Code Keying (CCK) en/of Orthogonal Frequency Division Multiplexing (OFDM).
• Serial Port • LAN Access using PPP • Personal Area Network • Generic Object Exchange • Generic Object Push • Synchronization • Headset • Printer • Human Interface Devices (Keyboard/Mouse) • Handsfree • PBAP (alleen voor Windows 7 en Windows Vista) • VDP-Sync Profile (alleen voor Windows 7 en Windows Vista) Gebruiksomgeving en uw gezondheid Deze computer bevat ingebouwde draadloos-netwerkkaarten die werken binnen de grenzen van de veiligheidsrichtlijnen voor radiostraling (RF), zoals vastgelegd in diverse
Informatie over naleving regels voor draadloze radio's Mexico Advertencia: En Mexico la operación de este equipo estásujeta a las siguientes dos condiciones: (1) es posible que este equipo o dispositivo no cause interferencia perjudicial y (2) este equipo o dispositivo debe aceptar cualquier interferencia, incluyendo la que pueda causar su operación no deseada.
This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two conditions: (1) this device may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation.
Um dieses sicherzustellen, sind die Geräte wie in den Handbüchern beschrieben zu installieren und zu betreiben. Des Weiteren dürfen auch nur von der Lenovo empfohlene Kabel angeschlossen werden. Lenovo übernimmt keine Verantwortung für die Einhaltung der Schutzanforderungen, wenn das Produkt ohne Zustimmung der Lenovo verändert bzw. wenn Erweiterungskomponenten von Fremdherstellern ohne Empfehlung der Lenovo gesteckt/eingebaut werden.
Informatie over Lenovo-productservice voor Taiwan Nalevingskeuring voor Eurazië Audiokennisgeving Brazilië Ouvir sons com mais de 85 decibéis por longos períodos pode provocar danos ao sistema auditivo. Bijlage A.
136 ThinkPad 13 Gebruikershandleiding
Bijlage B. Kennisgevingen inzake AEEA en recycling Lenovo moedigt eigenaren van (IT) -apparatuur aan om hun apparatuur, wanneer deze niet meer nodig is, op een verantwoorde manier te laten recyclen. Lenovo kent een veelheid aan programma's en services om eigenaren te helpen bij de recycling van hun IT-producten. De nieuwste milieu-informatie is beschikbaar op http://www.lenovo.com/ecodeclaration.
Recyclinginformatie voor Japan Collecting and recycling a disused Lenovo computer or monitor If you are a company employee and need to dispose of a Lenovo computer or monitor that is the property of the company, you must do so in accordance with the Law for Promotion of Effective Utilization of Resources. Computers and monitors are categorized as industrial waste and should be properly disposed of by an industrial waste disposal contractor certified by a local government.
A Lenovo possui um canal específico para auxiliá-lo no descarte desses produtos. Caso você possua um produto Lenovo em situação de descarte, ligue para o nosso SAC ou encaminhe um e-mail para: reciclar@lenovo.com, informando o modelo, número de série e cidade, a fim de enviarmos as instruções para o correto descarte do seu produto Lenovo.
Informatie over het recyclen van batterijen voor de Verenigde Staten en Canada 140 ThinkPad 13 Gebruikershandleiding
Bijlage C. Kennisgeving beperking van schadelijke stoffen (Restriction of Hazardous Substances, RoHS) De nieuwste milieu-informatie is beschikbaar op http://www.lenovo.com/ecodeclaration. Europese Unie RoHS Dit Lenovo-product en de meegeleverde onderdelen (kabels, snoeren enzovoort) voldoen aan de vereisten van de richtlijn 2011/65/EU betreffende de beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur ('RoHS recast' of 'RoHS 2').
Beperking van schadelijke stoffen (RoHS, Restriction of Hazardous Substances) voor China 142 ThinkPad 13 Gebruikershandleiding
RoHS voor Taiwan Bijlage C.
144 ThinkPad 13 Gebruikershandleiding
Bijlage D. Informatie over ENERGY STAR-modellen ENERGY STAR® is een gezamenlijk programma van de U.S. Environmental Protection Agency en de U.S. Department of Energy, bedoeld voor het besparen van kosten en het beschermen van het milieu door middel van energiezuinige producten en procedures. Met trots biedt Lenovo haar klanten producten aan die zijn onderscheiden met een ENERGY STAR.
6. Klik op OK.
Bijlage E. Kennisgevingen Mogelijk brengt Lenovo de in dit document genoemde producten, diensten of voorzieningen niet uit in alle landen. Neem contact op met uw plaatselijke Lenovo-vertegenwoordiger voor informatie over de producten en diensten die in uw regio beschikbaar zijn. Verwijzing in deze publicatie naar producten of diensten van Lenovo houdt niet in dat uitsluitend Lenovo-producten of -diensten gebruikt kunnen worden.
resultaten kunnen hiervan afwijken. Gebruikers van dit document dienen de gegevens te controleren die specifiek op hun omgeving van toepassing zijn. Handelsmerken De volgende benamingen zijn handelsmerken van Lenovo in de Verenigde Staten en/of andere landen: Lenovo het Lenovo-logo Access Connections Rescue and Recovery Secure Data Disposal het ThinkPad-logo ThinkPad TrackPoint UltraConnect Mini DisplayPort (mDP) is een handelsmerk van de Video Electronics Standards Association.