Handboek voor de gebruiker ThinkPad E550, E555 en E550c
Opmerking: Lees en begrijp eerst het volgende voordat u deze informatie en het product dat het ondersteunt, gebruikt: • Handleiding voor veiligheid, garantie en installatie • Regulatory Notice • “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” op pagina vi • Bijlage F “Kennisgevingen” op pagina 163 Ga voor de nieuwste Handleiding voor veiligheid, garantie en installatie en de Regulatory Notice naar de Lenovo® Support-website: http://www.lenovo.com/UserGuides Derde uitgave (juli 2015) © Copyright Lenovo 2014, 2015.
Inhoud Lees dit eerst . . . . . . . . . . . . . . v Belangrijke veiligheidsvoorschriften . . . . . . Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veiligheidsrichtlijnen. . . . . . . . . . . Service en upgrades . . . . . . . . . . Netsnoeren en voedingsadapters . . . . . Verlengsnoeren en vergelijkbare accessoires . Stekkers en stopcontacten . . . . . . . . Kennisgeving voedingseenheid . . . . . . Externe apparatuur . . . . . . . . . . .
Hoofdstuk 5. Beveiliging . . . . . . . 55 Wachtwoorden gebruiken . . . . . . . . . . Wachtwoorden invoeren . . . . . . . . . Power-on password . . . . . . . . . . . Supervisorwachtwoord . . . . . . . . . Vaste-schijfwachtwoorden . . . . . . . . Beveiliging van de vaste schijf . . . . . . . . De vingerafdruklezer gebruiken . . . . . . . . Kennisgeving inzake het verwijderen van gegevens van uw opslagstation . . . . . . . . . . . . Firewalls gebruiken . . . . . . . . . . . . .
Hulp en service . . . . . . . . . Diagnoseprogramma's gebruiken Website Lenovo Support . . . . Lenovo bellen . . . . . . . . Extra services aanschaffen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bijlage A. Regelgeving . . . . . . . Plaats van de UltraConnect-antennes voor draadloze communicatie . . . . . . . . . . . Informatie over draadloze communicatie . . . . Informatie over naleving regels voor draadloze radio's . . . . . . . . . . . . . . . .
iv Handboek voor de gebruiker
Lees dit eerst Als u zich de volgende belangrijke tips ter harte neemt, haalt u het meeste rendement uit uw computer. Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot ongemak en zelfs letsel. Bovendien kan de computer dan storingen vertonen en schade oplopen. Bescherm uzelf goed tegen de warmte die door de computer wordt gegenereerd. Als de computer aan staat of als de batterij wordt opgeladen, kunnen de onderkant, de polssteun en bepaalde andere onderdelen warm worden.
Als u de computer verplaatst, zorg dan dat deze goed beschermd is (inclusief de gegevens). Als u een computer verplaatst die is uitgerust met een vaste-schijfstation of hybride vaste-schijfstation, doet u het volgende: • Zet de computer uit. • De computer in de sluimerstand zetten. • De computer in de slaapstand plaatsen. Hierdoor helpt u schade aan de computer en verlies van gegevens te voorkomen. Ga te allen tijde voorzichtig om met uw computer.
(“knoopcellen”) zijn verwerkt, waarmee de systeemklok in stand wordt gehouden wanneer de stekker niet in het stopcontact zit. De veiligheidsvoorschriften voor batterijen gelden dus voor alle computerproducten. Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is Door misbruik of achteloosheid kunnen producten beschadigd raken.
Opmerking: Sommige onderdelen van de computer kunnen door de gebruiker worden uitgebreid of vervangen. Upgrades worden meestal “opties” genoemd. Vervangende onderdelen die zijn goedgekeurd om door de klant zelf te worden geïnstalleerd, worden Customer Replaceable Units of CRU's genoemd. CRU's zijn door Lenovo voorzien van documentatie met instructies voor vervanging van deze onderdelen door de klant. Volg bij het installeren of vervangen van dergelijke onderdelen steeds de instructies.
Sluit de netsnoeren en signaalkabels altijd in de juiste volgorde aan en zorg dat de stekkers altijd stevig in het stopcontact zitten. Gebruik geen voedingsadapter die sporen vertoont van corrosie aan de invoerpennen of sporen van oververhitting (zoals vervormd plastic) bij de aansluiting of op een ander deel van de voedingsadapter.
Kennisgeving voedingseenheid GEVAAR Verwijder nooit de kap van de voedingseenheid of van enige component waarop het volgende label is bevestigd. Gevaarlijke spanning-, stroom-, en energieniveaus zijn aanwezig in iedere component waarop dit etiket is geplakt. Deze componenten bevatten geen onderdelen die kunnen worden vervangen of onderhouden. Als u vermoedt dat er met een van deze onderdelen een probleem is, neem dan contact op met een onderhoudstechnicus.
Gooi de batterij niet bij het normale huisvuil weg. Behandel oude batterijen als klein chemisch afval. Kennisgeving voor verwijderbare oplaadbare batterij GEVAAR Laad de batterij uitsluitend op volgens de instructies in de productdocumentatie. Als de batterij niet op de juiste manier in het apparaat wordt geïnstalleerd, kan hij ontploffen. De batterij bevat een kleine hoeveelheid schadelijke stoffen.
• Ventilatieopeningen, ventilatoren en/of koelribben maken deel uit van het product omwille van de veiligheid, het comfort en een betrouwbare werking. Deze voorzieningen kunnen per ongeluk geblokkeerd raken als u het product op een bed, zitbank, vloerkleed of andere zachte ondergrond plaatst. Zorg ervoor dat deze voorzieningen nooit geblokkeerd, bedekt of uitgeschakeld raken. • Als de computer via de wisselstroomadapter is aangesloten op het stopcontact, wordt de adapter warm.
GEVAAR Als u dit product of een aangesloten apparaat installeert, verplaatst of opent, houd u dan bij het aansluiten en loskoppelen van de kabels aan de volgende procedures. Aansluiten: Ontkoppelen: 1. Zet alles UIT. 1. Zet alles UIT. 2. Sluit eerst alle kabels aan op de apparaten. 2. Haal eerst de stekkers uit het stopcontact. 3. Sluit de signaalkabels aan. 3. Ontkoppel de signaalkabels. 4. Steek de stekkers in het stopcontact. 4. Ontkoppel alle kabels van de apparaten. 5. Zet de apparaten AAN.
GEVAAR Kennisgevingen voor 3D-camera: • Probeer geen enkel deel van de 3D-camera te openen. • De 3D-camera heeft geen onderdelen die moeten worden onderhouden. • Het aanpassen van of onderhoud plegen aan de 3D-camera, met name de IR-laserprojector, kan ertoe leiden dat de emissiewaarden Klasse 1 overschrijden. Kennisgeving (LCD) WAARSCHUWING: Het beeldscherm is van glas en kan bij onzorgvuldig gebruik breken.
op een harde ondergrond valt of een grote klap opvangt. Raak het glas niet aan als het breekt en probeer het niet te verwijderen. Stop met uw product te gebruiken tot het glas door bevoegd onderhoudspersoneel wordt vervangen. Kennisgeving voor PVC-kabels en -snoeren Veel pc-producten en accessoires bevatten snoeren, kabels en draden, zoals netsnoeren, waarmee de accessoires worden aangesloten op een pc.
xvi Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 1. Productoverzicht In dit hoofdstuk staat informatie over locaties van aansluitingen, locaties van belangrijke productlabels, computerfuncties, specificaties, de bedrijfsomgeving en vooraf geïnstalleerde programma's.
9 Trackpad 10 Mediakaartsleuf 11 Luidsprekers 1 Microfoons Met de microfoons kunt u geluiden en spraak vastleggen met een softwareprogramma voor audio. 2 2D-camera Gebruik de camera om foto's te maken en videovergaderingen te houden. Meer informatie vindt u in “De camera gebruiken” op pagina 41. ThinkPad-aanwijsapparaat 3 8 TrackPoint-aanwijsknopje TrackPoint-knoppen (beschikbaar op sommige modellen) 9 Trackpad Op het toetsenbord vindt u het unieke Lenovo ThinkPad®-aanwijsapparaat.
11 Luidsprekers Uw computer is uitgerust met twee stereo luidsprekers. Vooraanzicht van modellen met een 3D-camera Figuur 2.
ThinkPad-aanwijsapparaat 6 TrackPoint-aanwijsknopje 11 TrackPoint-knoppen (beschikbaar 12 op sommige modellen) Trackpad Op het toetsenbord vindt u het unieke Lenovo ThinkPad-aanwijsapparaat. Aanwijzen, selecteren en slepen worden in één moeite uitgevoerd, terwijl uw handen gewoon in de typpositie blijven. Meer informatie vindt u in “Het ThinkPad-aanwijsapparaat gebruiken” op pagina 24. 7 Aan/uit-knop Druk op de aan/uit-knop om de computer in te schakelen of om de computer in slaapstand te zetten.
Rechterkant Figuur 3. Rechterkant 1 Gecombineerde audioaansluiting 2 Optisch station (beschikbaar op bepaalde modellen) 3 USB 2.0-aansluiting 4 Netvoedingsaansluiting 5 Lenovo OneLink-aansluiting 1 Gecombineerde audioaansluiting Sluit een hoofdtelefoon of headset met een vierpolige 3,5 mm stekker aan op de audio-aansluiting om naar geluid op de computer te luisteren. Opmerkingen: • Als u een headset met een functieschakelaar gebruikt, druk dan niet op die schakelaar terwijl u de headset gebruikt.
4 5 Netvoedingsaansluiting Lenovo OneLink-aansluiting Als de netvoedingsadapter wordt aangesloten op de netvoedingsaansluiting, wordt de computer van voeding voorzien en de batterij opgeladen. Als er een ondersteund ThinkPad OneLink Dock of ThinkPad OneLink Pro Dock wordt aangesloten op de Lenovo OneLink-aansluiting, kan het niet alleen de mogelijkheden van uw computer uitbreiden, maar de computer ook van voeding voorzien en de batterij opladen.
2 Ventilatieopeningen De ventilatieopeningen en de interne ventilator laten lucht in de computer circuleren en zorgen voor een goede koeling, met name om de microprocessor te koelen. Opmerking: Voor een goede luchtcirculatie plaatst u geen obstakels voor de ventilatieopeningen. 3 Ethernetpoort Via de Ethernet-poort kunt u de computer aansluiten op een LAN (local area network). GEVAAR Om te voorkomen dat u een elektrische schok krijgt, dient u de telefoonkabel niet aan te sluiten op de ethernetpoort.
• Windows 8.1 en Windows 10: start het programma Lenovo Settings, klik op Energie en volg daarna de aanwijzingen op het scherm. Zie “Lenovo-programma's openen” op pagina 14 voor instructies voor het starten van deze programma's. Opmerking: Wanneer u een USB-kabel op deze USB-aansluiting aansluit, zorg er dan voor dat de USB-markering naar boven wijst. Als u de kabel verkeerd aansluit, kan de aansluiting beschadigd raken. Onderkant Figuur 5.
4 Kaartsleuf voor draadloos LAN Er is mogelijk een draadloos-LAN-kaart in deze kaartsleuf op uw computer geïnstalleerd om draadloze LAN-verbindingen tot stand te brengen. Statuslampjes De statuslampjes geven de actuele status van de computer aan. 1 FN Lock-lampje Het Fn Lock-lampje toont de status van de Fn Lock-functie. Meer informatie vindt u in “Speciale toetsen” op pagina 21.
5 6 Systeemstatuslampjes De verlichte punten, de ene in het ThinkPad-logo aan de buitenkant van de klep van de computer en de andere op de polssteun, geven de systeemstatus van uw computer weer: • Knippert drie keer: de voeding naar de computer wordt voor de eerste keer ingeschakeld. • Aan: de computer staat aan (in de normale werkstand). • Uit: de computer staat uit of staat in de sluimerstand. • Snel knipperend: de computer gaat naar de sluimerstand.
Voor een vooraf geïnstalleerde draadloze module wordt op dit label het feitelijke FCC ID- en IC Certification-nummer voor de door Lenovo geïnstalleerde draadloze module weergegeven. Opmerking: Verwijder of vervang zelf geen vooraf geïnstalleerde draadloze module. Voor modulevervanging, moet u eerst contact opnemen met de service-afdeling van Lenovo. Lenovo is niet verantwoordelijk voor eventuele schade die wordt veroorzaakt door niet-geautoriseerde vervanging.
computerfirmware aanwezig is om de activering te voltooien, ongeacht of er een Windows 8-, Windows 8.1of Windows 10-product is geïnstalleerd. In sommige gevallen kan er onder de voorwaarden van downgraderechten van een Windows 8 Pro-, Windows 8.1 Pro- of Windows 10 Pro-licentie een oudere Windows-versie zijn geïnstalleerd. Functies Dit onderwerp beschrijft de functies van uw computer.
• Aansluitingen voor extern beeldscherm (monitoraansluiting en HDMI-connector) • Lenovo OneLink-aansluiting • Eén Always On USB 3.0-aansluiting • Eén USB 2.0-aansluiting • Eén USB 3.0-aansluiting • RJ45 Ethernet-poort • Geïntegreerde microfoons • 2D-camera of 3D-camera, afhankelijk van het model Opmerking: De 3D-camera is een infraroodlaserapparaat.
– In opslag: 5,0 °C tot 43,0 °C – Op hoogten boven 2438 m – Maximumtemperatuur bij werking zonder kunstmatige druk: 31,3 °C Opmerking: Bij het opladen van de batterij moet de temperatuur minimaal 10 °C zijn. • Relatieve vochtigheid: – In bedrijf: 8% tot 80% – Opslag: 5% tot 95% Plaats uw computer indien mogelijk in een goed geventileerde, droge ruimte en zet hem niet in de zon. Attentie: • Houd huishoudelijke apparaten zoals ventilatoren, radio's, airconditioners en magnetrons uit de buurt van de computer.
Sommige Lenovo-programma's zijn gereed voor installatie. U kunt deze programma's niet met behulp van de bovenstaande methoden vinden, tenzij u ze eerst hebt geïnstalleerd. Om deze Lenovo-programma's te installeren, gaat u naar Lenovo PC Experience ➙ Lenovo Tools en volgt u de instructies op het scherm. Kennismaking met Lenovo-programma's In dit onderwerp vindt u een korte introductie van Lenovo-programma's. Afhankelijk van uw computermodel zijn sommige programma's mogelijk niet beschikbaar.
Lenovo Companion De beste functies van uw systeem moeten eenvoudig toegankelijk en makkelijk te begrijpen zijn. Met Companion zijn ze dat. (Windows 8.1 en Windows 10) Gebruik Lenovo Companion om het volgende te doen: • Optimaliseer de prestaties van uw computer, houd de status van uw computer in de gaten en beheer updates. • Open de gebruikershandleiding, controleer de garantiestatus en bekijk accessoires die speciaal voor uw computer geschikt zijn.
SHAREit (Windows 7, Windows 8.1 en Windows 10) System Update (Windows 7 en Windows 8.1) WRITEit (Windows 8.1 en Windows 10) Met het programma SHAREit kunt u bestanden snel en eenvoudig delen met meerdere apparaten zoals computers en smartphones, ook zonder internetverbinding. U kunt via SHAREit contact leggen met uw vrienden en foto's, mappen en andere bestanden delen. Alles delen is snel en eenvoudig.
18 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 2. De computer gebruiken In dit hoofdstuk vindt u informatie over het gebruik van enkele functies van de computer.
Hoe schakel ik de computer uit? • Windows 7: open het menu Start en klik vervolgens op Afsluiten. • Windows 8.1: ga als volgt te werk: – Ga naar het Startscherm door op de Windows-toets te drukken, klik in het netvoedingpictogram in de rechterbovenhoek van het scherm en klik dan op Afsluiten. – Plaats de aanwijzer op de rechterboven- of rechterbenedenhoek van het scherm om de charms weer te geven. Klik vervolgens op Instellingen ➙ Stroom ➙ Afsluiten.
Kan ik het opstartproces van Windows 8.1 wijzigen zodat of het bureaublad of het Startscherm wordt geopend? In het besturingssysteem Windows 8.1 kunt u de computer zodanig instellen dat standaard of het bureaublad of het Startscherm wordt geopend. Ga als volgt te werk om het standaardbeginscherm in te stellen: 1. Op het bureaublad plaatst u de aanwijzer op de taakbalk aan de onderkant van het scherm en klikt u met de rechtermuisknop op de taakbalk. 2. Klik op Eigenschappen.
1 Extra sneltoetsen Uw computer is mogelijk uitgerust met vier extra sneltoetsen: • : Hiermee start u de calculator • : Hiermee vergrendelt u het besturingssysteem • : Hiermee opent u de standaardbrowser • : Hiermee opent u Computer 2 Numeriek toetsenblok U kunt dit speciaal numeriek toetsenblok gebruiken om snel getallen in te voeren. 3 Windows-toets Windows 7 en Windows 10: druk op de Windows-toets om het menu Start te openen. Windows 8.
de functietoets. Als u de F1-F12-functies wilt gebruiken, drukt u tegelijkertijd op Fn en de bijbehorende functietoets. Wanneer de Fn Lock-functie ingeschakeld is: Het Fn Lock-lampje brandt. Om de F1-F12-functies te gebruiken, drukt u direct op de functietoetsen. Om de speciale functies die op elke toets als pictogram zijn aangegeven te gebruiken, drukt u tegelijkertijd op Fn en de bijbehorende functietoets. • : Luidspreker dempen of dempen ongedaan maken.
• Fn+K: heeft dezelfde functie als de toets ScrLK. ThinkPad-aanwijsapparaat Met het ThinkPad-aanwijsapparaat kunt u alle functies van een traditionele muis uitvoeren, zoals het verplaatsen van de aanwijzer, links klikken, rechts klikken en bladeren. Met het ThinkPad-aanwijsapparaat kunt u ook een aantal aanraakbewegingen uitvoeren, zoals draaien en in- of uitzoomen. Het ThinkPad-aanwijsapparaat gebruiken Mogelijk ziet het aanwijsapparaat op uw computer er als in een van de volgende afbeeldingen uit.
ThinkPad-aanwijsapparaat met TrackPoint-knoppen Dit type ThinkPad-aanwijsapparaat bestaat uit de volgende componenten: 1 2 TrackPoint-aanwijsapparaat Trackpad Standaard zijn zowel het TrackPoint-aanwijsapparaat als de trackpad actief met de aanraakbewegingen ingeschakeld. Ga naar “Het ThinkPad-aanwijsapparaat aanpassen” op pagina 31 om de instellingen te wijzigen.
Opmerking: Plaats uw handen in de positie voor typen en gebruik uw wijsvinger of middelvinger om druk uit te oefenen op het antislipdopje van het aanwijsknopje. Gebruik uw duim om op de linker- of rechtermuisknop te drukken. • Aanwijzen Gebruik het TrackPoint-aanwijsknopje 1 om de aanwijzer op het scherm te verplaatsen. Om het aanwijsknopje te gebruiken, oefent u druk uit op het antislipdopje van het aanwijsknopje in een richting parallel aan het toetsenbord.
• Bladeren Plaats twee vingers op de trackpad en beweeg ze in een verticale of horizontale richting. Met deze actie kunt u door documenten, websites en apps bladeren. Zorg ervoor dat u de twee vingers iets van elkaar af plaatst. Met de trackpad kunt u ook diverse aanraakbewegingen uitvoeren. Voor meer informatie over het gebruik van de tikgebaren raadpleegt u “Aanraakbewegingen van de trackpad” op pagina 29.
1 Aanwijzen Gebruik het aanwijsknopje om de aanwijzer op het scherm te verplaatsen. Om het aanwijsknopje te gebruiken, oefent u druk uit op het antislipdopje van het aanwijsknopje in een richting parallel aan het toetsenbord. De aanwijzer beweegt naar behoren, maar het aanwijsknopje zelf wordt niet verplaatst. De snelheid waarmee de aanwijzer wordt verplaatst, wordt bepaald door de hoeveelheid druk die op de knop wordt uitgeoefend.
1 Aanwijzen Gebruik het aanwijsknopje om de aanwijzer te verplaatsen. Om het aanwijsknopje te gebruiken, oefent u druk uit op het antislipdopje van het aanwijsknopje in een richting parallel aan het toetsenbord. De aanwijzer beweegt naar behoren, maar het aanwijsknopje zelf wordt niet verplaatst. De snelheid waarmee de aanwijzer wordt verplaatst, wordt bepaald door de hoeveelheid druk die op de knop wordt uitgeoefend.
Tikken Tik met één vinger op een willekeurige plek op de trackpad om een item te selecteren of te openen. Met twee vingers tikken Tik met twee vingers op een willekeurige plek op de trackpad om een snelmenu weer te geven. Met twee vingers bladeren Plaats twee vingers op het trackpad en beweeg ze in een verticale of horizontale richting. Met deze actie kunt u door documenten, websites en apps bladeren.
Het ThinkPad-aanwijsapparaat aanpassen U kunt het ThinkPad-aanwijsapparaat aanpassen, zodat u deze aangenamer en efficiënter kunt gebruiken. U kunt er bijvoorbeeld voor kiezen het TrackPoint-aanwijsapparaat, het trackpad of beide in te schakelen. U kunt ook de tikgebaren in- of inschakelen. Ga als volgt te werk om het ThinkPad-aanwijsapparaat aan te passen: 1. Ga naar het Configuratiescherm. 2. Klik op Hardware en geluid ➙ Muis. Het eigenschappenvenster voor de muis verschijnt dan. 3.
Aansluiten op netvoeding Als u de computer op de netvoeding wilt aansluiten, doet u het volgende: Attentie: Gebruik van een verkeerd netsnoer kan leiden tot ernstige schade aan uw computer. Opmerking: Voer de handelingen uit in de volgorde waarin ze staan vermeld. 1. Verbind het netsnoer met de netvoedingsadapter. 2. Sluit de voedingsadapter aan op de netvoedingsaansluiting op de computer. 3. Sluit het netsnoer aan op een werkend stopcontact.
Opmerking: Om de levensduur van de batterij te maximaliseren, begint de computer pas met opladen als de hoeveelheid resterende energie van de batterij onder de 95% komt. De werkingsduur van de batterij verlengen Voor een maximale werkingsduur van de batterij houdt u zich aan de volgende richtlijnen: • Laad de batterij helemaal op voordat u hem gebruikt. Klik op het batterijstatuspictogram in het systeemvak van Windows om te controleren of de batterij volledig geladen is.
– Windows 8.1 en Windows 10: bepaal wat de aan/uit-knop als eerste doet en druk vervolgens op de aan/uit-knop om de computer in de sluimerstand te zetten. Voor meer informatie zie “Vooraanzicht van modellen met een 2D-camera” op pagina 1 of “Vooraanzicht van modellen met een 3D-camera” op pagina 3. Als u uw computer in de sluimerstand zet en daarbij de ontwaakfunctie uitschakelt, verbruikt de computer geen stroom. De ontwaakfunctie is standaard uitgeschakeld.
GEVAAR Als de oplaadbare batterij niet op de juiste manier in het apparaat wordt geïnstalleerd, kan hij ontploffen. De batterij bevat een kleine hoeveelheid schadelijke stoffen. Om verwondingen te voorkomen, dient u zich aan de volgende richtlijnen te houden: • Vervang de batterij alleen door een door Lenovo aanbevolen batterij van hetzelfde type. • Houd de batterij uit de buurt van open vuur. • Stel de batterij niet bloot aan overmatige warmte. • Stel de batterij niet bloot aan water of regen.
Ethernet-verbindingen Via de in de computer ingebouwde Ethernet-functie kunt u verbinding maken met een lokaal netwerk of een breedbandverbinding. GEVAAR Uw computer beschikt over een ethernetpoort. Om te voorkomen dat u een elektrische schok krijgt, dient u de telefoonkabel niet aan te sluiten op de ethernetpoort. Draadloze verbindingen Bij een draadloze verbinding worden er gegevens overgebracht via radiogolven, zonder dat er kabels of snoeren worden gebruikt.
Tips voor het gebruik van de draadloos-LAN-functie Houd u aan de volgende richtlijnen om de beste verbinding te verkrijgen: • Positioneer uw computer dan zodanig dat er zich zo weinig mogelijk obstakels bevinden tussen het toegangspunt van het draadloos LAN en de computer. • Open het beeldscherm van de computer in een hoek van iets meer dan 90 graden. • Als u de functie voor draadloze communicatie (de standaard 802.
De Bluetooth-verbinding gebruiken Met Bluetooth kunnen apparaten over korte afstand met elkaar communiceren. Deze techniek wordt vaak gebruikt om randapparaat aan de computer te koppelen, gegevens uit te wisselen tussen draagbare apparatuur en een pc, of om op afstand te besturen en te communiceren met apparaten zoals mobiele telefoons. Afhankelijk van het model biedt uw computer mogelijk ondersteuning voor de Bluetooth-functie.
Een extern beeldscherm aansluiten U kunt een bekabeld beeldscherm of een draadloos beeldscherm gebruiken. Het bekabelde beeldscherm kan met een kabel worden aangesloten op de HDMI- of VGA-aansluiting. Het draadloze beeldscherm kan worden toegevoegd met de functie Wi-Di of Miracast. • Een bekabeld beeldscherm aansluiten Opmerking: Wanneer u een extern beeldscherm aansluit, hebt u een video-interfacekabel met een ferrietkern nodig. 1.
Opmerking: Afhankelijk van de situatie, kunt u Verbinding verbreken, Alleen PC-scherm, Alleen computer of Verbinding met projector verbreken zien. • Dupliceren: geeft dezelfde video-uitvoer op het beeldscherm van de computer en een extern beeldscherm. • Uitbreiden: breidt de video-uitvoer van het beeldscherm van de computer uit naar een extern beeldscherm. U kunt items slepen en verplaatsen tussen de twee beeldschermen. • Alleen projector: geeft de video-uitvoer alleen weer op een extern beeldscherm.
Tabel 1.
– Klik in het startscherm op Lenovo Settings. Klik vervolgens op Camera. Volg de instructies op het scherm om de gewenste camera-instellingen te configureren. • Windows 10: ga als volgt te werk: – Open de app Camera en klik op het pictogram Instellingen in de rechterbovenhoek. Volg de instructies op het scherm om de gewenste camera-instellingen te configureren. – Klik in het menu Start op Lenovo Settings. Klik vervolgens op Camera.
4. Selecteer in het menu Actie Legacy hardware toevoegen. De Wizard Hardware Toevoegen wordt gestart. 5. Volg de aanwijzingen op het scherm. Een flash media-kaart verwijderen Attentie: • Voordat u de kaart verwijdert, dient u eerst alle activiteiten waarvoor u de kaart gebruikt te stoppen. Doet u dat niet, dan kunnen de gegevens op de kaart beschadigd raken of verloren gaan. • Verwijder nooit een kaart als de computer in de slaapstand (stand-by) of in de sluimerstand staat.
44 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 3. De computer uitbreiden In dit hoofdstuk vindt u instructies voor het gebruiken van hardwareapparaten om de mogelijkheden van uw computer uit te breiden. • “Opties voor de ThinkPad zoeken” op pagina 45 • “ThinkPad OneLink Dock” op pagina 45 • “ThinkPad OneLink Pro Dock” op pagina 46 Opties voor de ThinkPad zoeken Als u de mogelijkheden van uw computer wilt uitbreiden, heeft Lenovo allerlei hardwaretoebehoren en upgrades om aan uw wensen tegemoet te komen.
1 Veiligheidsslot: u kunt een bijpassend kabelslot aanschaffen, zoals een Kensington-kabelslot, om uw dockingstation vast te maken aan een bureau, tafel of een ander niet vast voorwerp en zo tegen diefstal te beschermen. 2 USB 3.0-aansluiting: wordt gebruikt om apparaten aan te sluiten die compatibel zijn met USB 3.0 en USB 2.0.
In dit hoofdstuk vindt u basisinformatie over het dockingstation. Meer informatie over het gebruik van het dockingstation vindt u in de documentatie bij het dockingstation. Opmerking: Mogelijk ziet uw dockingstation er enigszins anders uit dan het dockingstation dat in dit hoofdstuk wordt getoond. Dit hangt af van het model.
Achterkant 1 USB 2.0-aansluitingen: worden gebruikt om apparaten aan te sluiten die compatibel zijn met USB 2.0. 2 USB 3.0-aansluitingen: worden gebruikt om apparaten aan te sluiten die compatibel zijn met USB 3.0 en USB 2.0. 3 Ethernet-poort: sluit het dockingstation aan op een Ethernet-LAN. De lampjes op deze aansluiting hebben dezelfde functie als die op de computer.
Hoofdstuk 4. U en uw computer In dit hoofdstuk krijgt u informatie over hoe u toegang tot uw computer krijgt, over comfort en over hoe u met uw computer op reis gaat. Toegankelijkheid en comfort Ergonomische gewoonten zijn belangrijk; niet alleen om zo veel mogelijk uit uw pc te halen, maar vooral ook om ongemak te voorkomen. Richt uw werkplek zodanig in dat de opstelling van de apparatuur aansluit bij uw individuele wensen en bij het soort werk dat u doet.
De plaats van armen en handen: maak gebruik van de armsteunen, indien aanwezig, of van een deel van het bureaublad om uw armen op te laten rusten. Houd uw onderarmen, polsen en handen in een ontspannen, neutrale (horizontale) positie. Typ met een zachte aanslag. Bovenbenen: houd uw bovenbenen horizontaal en zet uw voeten plat op de grond of op een voetensteun.
Sneltoets Functie Toets met het Windows-logo+U Het Toegankelijkheidscentrum openen Rechter Shift-toets gedurende acht seconden ingedrukt houden De filtertoetsen in- of uitschakelen Vijf keer op Shift drukken De Plaknotitietoetsen in- of uitschakelen Num Lock gedurende vijf seconden ingedrukt houden De wisseltoetsen in- of uitschakelen Linker Alt-toets+Linker Shift-toets+Num Lock indrukken De muistoetsen in- of uitschakelen Linker Alt-toets+Linker Shift-toets+PrtScn (of PrtSc) indrukken Hoog con
Spraakherkenning Met spraakherkenning kunt u uw computer besturen met behulp van uw stem. Alleen al met uw stem kunt u programma's starten, menu's openen, op voorwerpen op het scherm klikken, tekst dicteren in documenten, en e-mails schrijven en verzenden. Alles wat u doet met het toetsenbord en de muis kunt u ook met alleen uw stem doen. U gebruikt Spraakherkenning als volgt: 1. Ga naar het Configuratiescherm en zorg ervoor dat u het Configuratiescherm op Categorie bekijkt. 2.
4. Klik op Toepassen. Deze wijziging wordt doorgevoerd zodra u zich de volgende keer bij het besturingssysteem aanmeldt. – Wijzig de grootte van de items op een webpagina. Houd Ctrl ingedrukt en druk vervolgens op de plustekentoets (+) om de tekst te vergroten of de minustekentoets (-) als u de tekst wilt verkleinen. – Wijzig de grootte van de items op het bureaublad of in een venster. Opmerking: Deze functie werkt mogelijk niet in alle vensters.
Instellingen ➙ Netwerk & Internet ➙ Vliegtuigstand en schuif het bedieningselement voor de Vliegtuigstand naar rechts. • Let in het vliegtuig op de stoel voor u. Stel de hoek van het scherm zo in dat het scherm niet klem komt te zitten als de persoon vóór u achterover leunt. • Vergeet niet om de computer bij het opstijgen en landen in de sluimerstand te zetten of uit te schakelen.
Hoofdstuk 5. Beveiliging In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de computer beschermt tegen diefstal en gebruik door onbevoegden.
2. Selecteer Security ➙ Password ➙ Power-on Password met behulp van de cursortoetsen. 3. Afhankelijk van uw behoefte doet u één van de volgende dingen: • Om het wachtwoord in te stellen, doet u het volgende: a. Typ een gewenst wachtwoord in het veld Enter New Password en druk vervolgens op Enter. b. Typ in het veld Confirm New Password opnieuw uw wachtwoord en druk op Enter. • Om een wachtwoord te wijzigen, doet u het volgende: a.
– Flash BIOS Updating by End-Users – Intern netwerkapparaat – Intern draadloos apparaat – Intern Bluetooth-apparaat – Interne netwerkoptie ROM – Beveiligingsmodus – Prioriteit vingerafdruklezer Opmerkingen: • Om het beheer te vereenvoudigen, kan de systeembeheerder op meerdere ThinkPad-notebookcomputers hetzelfde beheerderswachtwoord instellen. • Wanneer de optie Lock UEFI BIOS Settings is ingeschakeld, kan geen enkele BIOS-instelling worden gewijzigd.
Vaste-schijfwachtwoorden Voor het vaste-schijfstation zijn er twee soorten wachtwoorden waarmee de opgeslagen informatie beschermd kan worden: • Gebruikerswachtwoord Als er wel een gebruikerswachtwoord van de vaste schijf is ingesteld maar geen masterwachtwoord, moet het vaste-schijfwachtwoord van de gebruiker worden ingevoerd om toegang te krijgen tot de bestanden en de software op het vaste-schijfstation.
De volgende keer dat u de computer aanzet, voert u het gebruikerswachtwoord of masterwachtwoord voor de vaste schijf in om toegang te krijgen tot de vaste schijf. Een vaste-schijfwachtwoord wijzigen of wissen Om het vaste-schijfwachtwoord te wijzigen of te verwijderen, doet u het volgende: • Als u in de vaste-schijfmodus User + Master bent, kunt u of User HDP of Master HDP selecteren om het wachtwoord te wijzigen, afhankelijk van uw behoeften.
vaste-schijfwachtwoord van meer dan zeven tekens kan herkennen, kunt u geen toegang krijgen tot het station. • Noteer het wachtwoord en bewaar het wachtwoord op een veilige plaats. Als u het gebruikerswachtwoord vergeet of zowel het gebruikerswachtwoord als het masterwachtwoord vergeet, kan Lenovo die wachtwoorden niet resetten en kunnen de gegevens op het vaste-schijfstation niet meer worden benaderd.
Voor meer informatie over Windows BitLocker Drive Encryption gaat u naar het Help-informatiesysteem van het Windows-besturingssysteem of zoekt u op de website van Microsoft naar “Microsoft Windows BitLocker Drive Encryption Step-by-Step Guide”. Vaste-schijf- en SSD-station met (schijf) versleuteling Enkele modellen bevatten een vaste-schijf- of SSD-station met (schijf)versleuteling.
Uw vinger over de vingerafdruklezer halen U haalt als volgt uw vinger over de vingerafdruklezer: 1. Plaats de bovenste vingerkootje op de sensor. 2. Haal uw vinger onder lichte druk in één beweging over de vingerafdruklezer naar u toe. Til uw vinger niet op als u deze beweegt. De vingerafdruklezer onderhouden De volgende acties kunnen ertoe leiden dat de vingerafdruklezer beschadigd raakt of dat de lezer niet meer goed werkt: • Krassen op het oppervlak van de lezer met een hard, gepunt voorwerp.
• Het oppervlak van de lezer is nat. • De lezer slaagt er vaak niet in uw vingerafdruk te herkennen. In de volgende gevallen kunt u uw vinger mogelijk niet gebruiken voor vastleggen en verifiëren van uw vingerafdruk: • Als uw vinger gerimpeld is. • Als uw vinger ruw, droog of verwond is. • Als er vlekken (aarde, olie etc.) op de vinger zitten. • Als de huid van uw vinger anders is dan op het moment waarop u uw vingerafdruk hebt geregistreerd. • Als de vinger nat is.
Als een SSD-station, vaste-schijfstation of hybride vaste-schijfstation met (schijf) versleuteling wordt ondersteund en op uw computer is geïnstalleerd, kunt u alle gegevens op het station snel logisch wissen door de codeersleutel (of cryptografische sleutel) te wissen. De gegevens die met deze sleutel waren beveiligd, worden niet fysiek gewist en blijven gewoon op het station aanwezig, maar zonder de sleutel kunnen ze niet meer worden gedecodeerd (“decrypted”).
Hoofdstuk 6. Geavanceerde configuratie In dit hoofdstuk krijgt u de volgende informatie voor het configureren van de computer: • “Een nieuw besturingssysteem installeren” op pagina 65 • “Stuurprogramma's installeren” op pagina 67 • “Het programma ThinkPad Setup gebruiken” op pagina 67 Een nieuw besturingssysteem installeren In sommige gevallen moet u mogelijk een nieuw besturingssysteem installeren. In dit onderwerp vindt u instructies voor het installeren van een nieuw besturingssysteem.
Opmerking: Na de installatie van het besturingssysteem, moet u de eerste instelling van UEFI/Legacy Boot niet wijzigen in het programma ThinkPad Setup. Doet u dat wel, dan start het besturingssysteem niet correct op.
Land of regio Code Land of regio Code China SC Nederland NL Denemarken DK Noorwegen NO Finland FI Spanje SP Frankrijk FR Zweden SV Duitsland GR Taiwan en Hongkong TC Italië IT Verenigde Staten US Japan JP Stuurprogramma's installeren Stuurprogramma is het programma dat een specifiek hardware-apparaat van de computer regelt. Als een apparaat niet goed werkt of als u een nieuw apparaat installeert, moet u het bijbehorende stuurprogramma installeren of bijwerken.
Opmerking: De standaardwaarden zijn vetgedrukt. 4. Als u andere configuraties wilt wijzigen, drukt u op de Esc-knop om het submenu af te sluiten en terug te keren naar het hoofdmenu. 5. Zodra u klaar bent met de configuratie, drukt u op F10 om de instellingen op te slaan en af te sluiten. U kunt ook het tabblad Restart in het menu ThinkPad Setup selecteren en uw computer via een van de volgende opties opnieuw opstarten. Opmerking: U kunt op F9 drukken om de standaardinstellingen te herstellen.
Tabel 2. Opties in het menu Config Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen Network Wake On LAN • Disabled U kunt ervoor zorgen dat de computer wordt ingeschakeld, wanneer de Ethernet-controller een bestandscode (magic, een speciale netwerkmelding) ontvangt. • AC Only • AC and Battery Als u AC Only selecteert, is Wake on LAN alleen ingeschakeld, wanneer de voedingsadapter is aangesloten. Als u AC and Battery selecteert, dan is Wake on LAN altijd ingeschakeld, ongeacht de voedingsbron.
Tabel 2. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen USB USB UEFI BIOS Support • Disabled De opstartondersteuning voor USB-opslagapparaten in- of uitschakelen. • Enabled Always On USB • Disabled • Enabled Always On USB Charge in Battery Mode • Disabled USB 3.0 Mode • Disabled • Enabled • Enabled • Auto Als u Disabled selecteert, kunnen de externe USB-apparaten niet via USB-aansluitingen worden opgeladen.
Tabel 2. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen Trackpad • Disabled De ingebouwde trackpad in- of uitschakelen. • Enabled Opmerking: Als u een externe muis wilt gebruiken, kiest u Disabled. Display Boot Display Device • ThinkPad LCD • Analog (VGA) • Digital on ThinkPad • Display on Dock Total Graphics Memory • 256MB • 512MB Selecteer het beeldscherm dat tijdens het opstarten moet worden geactiveerd.
Tabel 2. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen Intel Rapid Start Technology • Disabled Om deze functie te gebruiken is een speciale partitie op het SSD-station nodig. • Enabled Enter after: • Immediately • 1 minute • 2 minutes • 5 minutes • 10 minutes • 15 minutes • 30 minutes • 1 hour • 2 hours • 3 hours Beep and Alarm Opmerking: Dit submenu wordt alleen ondersteund in modellen met een CPU van Intel.
Tabel 2. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen CPU Core Multi-Processing • Disabled Als u Enabled selecteert, worden de extra kerneenheden (core units) binnen een microprocessor ingeschakeld. • Enabled Als u Disabled selecteert, wordt er maar één kerneenheid (core unit) binnen een microprocessor ingeschakeld. Opmerking: Dit submenu kan worden ondersteund in modellen met een CPU van Intel.
Tabel 3. Opties in het menu Security Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen Password Supervisor Password • Disabled Raadpleeg “Supervisorwachtwoord” op pagina 56 .
Tabel 3. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen te voorkomen, moet u dan gebruikersverificatie (een wachtwoord) van het besturingssysteem instellen. Password at Boot Device List • Disabled • Enabled Als het beveiligingswachtwoord is ingesteld, wordt deze optie gebruikt om aan te geven of het beveiligingswachtwoord moet worden ingevoerd om de F12-opstartapparaatlijst weer te geven. Selecteer Enabled om het beveiligingswachtwoord op te vragen.
Tabel 3. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen UEFI BIOS Update Option Flash BIOS Updating by End-Users • Disabled Als u Enabled selecteert, kunnen alle gebruikers het UEFI BIOS bijwerken. Als u Disabled selecteert, kunnen alleen gebruikers die het beheerderswachtwoord kennen het UEFI BIOS bijwerken.
Tabel 3. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen Opmerking: Dit submenu wordt alleen ondersteund in modellen met een CPU van Intel. AMD-V™ Technology • Disabled • Enabled Als u Enabled selecteert, kan een VMM gebruikmaken van de extra mogelijkheden van de hardware die door Virtualization Technology van AMD worden geleverd. Opmerking: Dit submenu wordt alleen ondersteund in modellen met een CPU van AMD.
Tabel 3. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen Anti-Theft Computrace Module Activation • Disabled Schakel de UEFI BIOS-interface in of uit om de computrace-module te activeren. Computrace is een optionele bewakingsservice van Absolute Software. • Enabled • Permanently Disabled Opmerking: Als u de activering van de Computrace-module instelt op Permanently Disabled, is het niet meer mogelijk om deze instelling later nog te activeren.
Tabel 3. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen. Eventuele aangepaste Secure Boot-instellingen worden gewist en de standaardplatformsleutel wordt samen met de oorspronkelijke handtekeningendatabase, inclusief het certificaat voor het Windows 8.1-besturingssysteem opnieuw bepaald. Clear All Secure Boot Keys • Yes • No Met deze optie kunt u alle sleutels en certificaten in de Secure Boot-databases wissen.
Tabel 4. Opties in het menu Startup Menu-item Waarden Opmerkingen Boot Selecteer het opstartapparaat wanneer u op de aan/uit-knop drukt om de computer in te schakelen. Network Boot Selecteer het opstartapparaat, wanneer de computer vanuit het LAN ontwaakt. Als Wake On LAN is ingeschakeld, kan een netwerkbeheerder alle computers in een LAN op afstand starten met behulp van netwerkbeheersoftware.
Tabel 4. Opties in het menu Startup (vervolg) Menu-item Waarden Opmerkingen Boot Device List F12 Option • Disabled Als u Enabled selecteert, wordt de toets F12 herkend en wordt het venster Opstartmenu afgebeeld. • Enabled Boot Order Lock • Disabled • Enabled Als u Disabled selecteert, wordt uw computer opgestart volgens de standaardopstartprioriteit. Als u Enabled selecteert, wordt uw computer opgestart volgens de aangepaste opstartprioriteit.
Als de computer eenmaal geconfigureerd en operationeel is, hebt u dankzij de software- en beheervoorzieningen die al op de clientcomputer en op het netwerk aanwezig zijn, voortdurend controle over uw gehele systeem. Desktop Management Interface Het UEFI BIOS van uw computer biedt ondersteuning voor een interface met de naam System Management BIOS Reference Specification (SMBIOS) versie 2.7.1. SMBIOS geeft informatie over de hardwarecomponenten van de computer.
Hoofdstuk 7. Problemen voorkomen Goed onderhoud is het behoud van uw ThinkPad-notebookcomputer. De meeste problemen kunnen worden voorkomen door het juiste onderhoud. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u uw computer het beste kunt onderhouden.
– Verwijder alle externe apparatuur, zoals een printer en een toetsenbord. – Zorg ervoor dat de batterij is opgeladen en dat de netvoeding is aangesloten op uw computer. – Open de ThinkPad Setup en laad de standaardinstellingen. – Herstart de computer en start de herstelprocedure. – Als uw computer gebruikmaakt van schijven om de herstelprocedure uit te voeren, mag u de schijf niet uit het station verwijderen voordat u hierom wordt gevraagd.
wordt aangegeven of het cruciaal, aanbevolen of optioneel is; op basis daarvan kunt u het belang van elke update inschatten. U kunt helemaal zelf bepalen welke updates u wilt downloaden en installeren. Nadat u de gewenste updatepakketten hebt geselecteerd, zorgt het programma System Update ervoor dat die updates automatisch worden gedownload en geïnstalleerd. U hoeft verder niets meer te doen. Het programma System Update is op uw computer vooraf geïnstalleerd en klaar voor gebruik.
• Draai uw computer niet om wanneer de wisselstroomadapter is aangesloten omdat de adapterplug kan breken. Omgaan met uw computer • Voordat u de computer verplaatst, moet u alle verwisselbare opslagmedia verwijderen, alle aangesloten apparatuur uitschakelen en alle kabels en snoeren ontkoppelen. • Als u de computer in geopende toestand optilt, houd hem dan bij de onderkant vast. Til de computer nooit op aan het LCD-scherm.
Breng geen veranderingen in de computer aan • De computer mag alleen uit elkaar worden gehaald en gerepareerd door een geautoriseerde ThinkPad-onderhoudstechnicus. • Rommel niet met de grendels van het beeldscherm om het scherm open of dicht te houden. De kap van de computer schoonmaken Maak de computer af en toe als volgt schoon: 1. Maak een mengsel met een mild keukenreinigingsmiddel. Het reinigingsmiddel mag geen schuurpoeder of sterke chemicaliën zoals zuur of alkaline bevatten.
6. Vergeet niet om het scherm droog te maken voordat u het gaat gebruiken.
Hoofdstuk 8. Computerproblemen oplossen Dit hoofdstuk geeft informatie over wat u moet doen als er een probleem met uw computer optreedt. • “De oorzaak van een probleem opsporen” op pagina 89 • “Problemen oplossen” op pagina 89 De oorzaak van een probleem opsporen Als er problemen zijn met de computer, kunt u het beste het programma Lenovo Solution Center als uitgangspunt nemen voor het oplossen ervan.
1. Houdt de aan/uit-knop ingedrukt op uw computer of op de aangesloten ThinkPad OneLink Dock of ThinkPad OneLink Pro Dock (hierna het dockingstation genoemd) totdat de computer wordt uitgeschakeld. Nadat de computer is uitgeschakeld, kunt u opnieuw opstarten door op de aan/uit-knop te drukken. Als de computer niet opstart, ga dan door met stap 2. Opmerking: Verwijder de batterij en de netvoedingsadapter of de batterij en het dockingstation niet om de computer opnieuw te starten. 2.
Foutberichten • Bericht: 0177: Ongeldige SVP-gegevens, stop POST. Oplossing: Het controlegetal voor het beheerderswachtwoord in de EEPROM is onjuist. De systeemplaat moet worden vervangen. Laat de computer nazien. • Bericht: 0183: CRC van beveiligingsinstellingen in EFI-variabele onjuist. Open de ThinkPad Setup. Oplossing: Controlegetal voor de beveiligingsinstellingen in de EFI-variabele is onjuist.
Oplossing: De netwerkkaart wordt niet ondersteund op deze computer. Verwijder de kaart. • Bericht: 1820: Er is meer dan één externe vingerafdruklezer aangesloten. Oplossing: Schakel alle vingerafdruklezers uit en verwijder deze, behalve de lezer die u in uw hoofdbesturingssysteem wilt instellen. • Bericht: 2100: Detectiefout op HDD0 (hoofd-HDD). Oplossing: Het vaste-schijfstation werkt niet. Laat het vaste-schijfstation nazien. • Bericht: 2101: Detectiefout op HDD1 (Ultrabay HDD).
Oplossing: Vervang de batterij door een Lenovo-batterij die geschikt is voor deze computer. Als hetzelfde foutbericht nu weer verschijnt, neem dan contact op met Lenovo service om de computer na te laten kijken. Fouten zonder bericht • Probleem: Mijn scherm wordt zwart op momenten dat ik dat niet wil.
Oplossing: Mogelijk is er een schermbeveiligingsprogramma (screen saver) actief of staat de computer in een spaarstand. Voer een van de volgende handelingen uit: – Raak het TrackPoint-aanwijsapparaat of de ThinkPad-trackpad aan of druk op een toets om de screensaver te verlaten. – Druk op de aan/uit-knop om de normale werking van de computer vanuit de slaapstand of de sluimerstand te hervatten. Fouten waarbij er een geluidssignaal klinkt Tabel 5.
De netwerkkabel moet goed zijn aangesloten op zowel de ethernetpoort van de computer als op de RJ45-aansluiting van de hub. De maximaal toegestane afstand van de computer tot de hub is 100 meter. Probeer een andere kabel als de problemen zich blijven voordoen, ondanks dat de kabel goed is aangesloten en de afstand niet te groot is. – Het juiste stuurprogramma wordt gebruikt. Ga als volgt te werk om het juiste stuurprogramma te installeren: 1.
Oplossing: Controleer of: • De Vliegtuigstand is uitgeschakeld. • Van het stuurprogramma voor uw draadloze LAN de meest recente versie geïnstalleerd is. • Uw computer zich binnen het bereik van een toegangspunt voor draadloze communicatie bevindt. • De draadloze radio is ingeschakeld. Opmerking: Klik in het besturingssysteem Windows 7 op Verborgen pictogrammen tonen in het systeemvak van Windows. Het pictogram van Access Connections wordt dan afgebeeld.
– Als de temperatuur verandert • Probleem: Het TrackPoint-aanwijsapparaat of de ThinkPad-trackpad werkt niet. Oplossing: Controleer in het ThinkPad-aanwijsapparaatinstellingenvenster of het TrackPoint-aanwijsapparaat of de ThinkPad-trackpad wel is ingeschakeld. Problemen met het toetsenbord • Probleem: Alle of enkele toetsen van het toetsenbord werken niet. Oplossing: Als er een extern numeriek toetsenblok is aangesloten, doet u het volgende: 1. Zet de computer uit. 2.
– de schermresolutie en de kleurdiepte goed zijn ingesteld. – het beeldschermtype goed is ingesteld. U kunt deze instellingen als volgt controleren: 1. Sluit het externe beeldscherm aan op de computer en sluit het beeldscherm aan op een stopcontact. 2. Zet het externe beeldscherm aan. 3. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en doe het volgende: – Windows 7 en Windows 8.1: klik op Schermresolutie.
• Probleem: Iedere keer dat u de computer aanzet, bevat het scherm puntjes die ontbreken, oplichten of de verkeerde kleur hebben. Oplossing: Dit is een intrinsieke eigenschap van de TFT-technologie. Het beeldscherm van uw computer bevat een zeer groot aantal thin-film transistors (TFT's). Een klein aantal daarvan ontbreekt, heeft de verkeerde kleur of licht op. Problemen met een extern beeldscherm • Probleem: Er verschijnt niets op het externe beeldscherm.
9. Klik op het tabblad Stuurprogramma. 10. Klik op Stuurprogramma bijwerken. 11. Klik op Op mijn computer naar stuurprogramma's zoeken en klik daarna op Ik wil kiezen uit een lijst met apparaatstuurprogramma's op mijn computer. 12. Schakel het selectievakje Compatibele hardware weergeven uit. 13. Selecteer de fabrikant en het model van het beeldscherm. 14. Nadat het stuurprogramma is bijgewerkt, klikt u op Sluiten. 15. Stel de Resolutie in.
– Windows 7 en Windows 8.1: klik op Schermresolutie. – Windows 10: klik op Beeldscherminstellingen, geef het venster weer in de werkstand Volledig scherm, en klik vervolgens op Geavanceerde beeldscherminstellingen. 4. Klik op het pictogram Monitor-2. 5. Selecteer Deze beeldschermen uitbreiden voor meerdere beeldschermen. 6. Klik op het pictogram Monitor-1 (voor het primaire beeldscherm, het beeldscherm van de computer). 7. Stel de resolutie in voor het primaire beeldscherm. 8.
1. Hiermee opent u het Configuratiescherm. 2. Klik op Hardware en geluid. 3. Klik op Geluid. 4. Klik op de tab Opname in het venster Geluid. 5. Selecteer Microfoon en klik op de knop Eigenschappen. 6. Klik op het tabblad Niveaus en schuif de regelaar voor Microfoonversterking omhoog. 7. Klik op OK. Opmerking: Raadpleeg voor meer informatie over de volume-instellingen de online Help van Windows. • Probleem: Een bepaalde schuifregelaar voor volume of balans kan niet worden bewogen.
Voor meer informatie kunt u het Help-informatiesysteem van SmartAudio raadplegen. Problemen met de vingerafdruklezer • Probleem: Het oppervlak van de lezer is vuil of nat. Oplossing: Veeg het oppervlak van de lezer voorzichtig schoon met een zachte, droge en pluisvrije doek. • Probleem: Het vastleggen en verifiëren van uw vingerafdruk mislukt vaak. Oplossing: Als het oppervlak van de lezer vuil of nat is, veegt u het oppervlak van de lezer voorzichtig schoon met een zachte, droge en pluisvrije doek.
1. Controleer of de wisselstroomadapter correct is aangesloten. Voor instructies voor het aansluiten van de wisselstroomadapter raadpleegt u de publicatie Handleiding voor veiligheid, garantie en installatie die is meegeleverd met uw computer. 2. Als de aansluiting op de netvoedingsadapter in orde is, zet u de computer uit, ontkoppelt u de netvoedingsadapter en verwijdert u de hoofdbatterij. 3. Breng de batterij weer aan, sluit de wisselstroomadapter weer aan en zet de computer aan. 4.
Oplossing: Zet de computer uit door de aan/uit-knop minimaal 4 seconden ingedrukt te houden. Gaat het systeem dan nog steeds niet uit, verwijder dan de wisselstroomadapter en de batterij. Opstartproblemen Druk deze instructies nu af en bewaar die afdrukken bij uw computer, zodat u ze in de toekomst kunt raadplegen. Als er een foutmelding wordt weergegeven voordat het besturingssysteem is geladen, volgt u de juiste correctiehandelingen voor POST-foutmeldingen.
– Als het systeemstatuslampje langzaam knippert, staat de computer in de slaapstand. Sluit de wisselstroomadapter aan op de computer en druk op Fn. – Als het systeemstatuslampje niet brandt, staat de computer in de sluimerstand of is deze uitgeschakeld. Sluit de wisselstroomadapter aan op de computer en druk op de aan/uit-knop. Als het systeem nog steeds in de sluimerstand staat, reageert de computer mogelijk niet en kunt u de computer niet uitschakelen. In dat geval moet u een reset uitvoeren.
Oplossing: Gebruik het programma Schijfdefragmentatie van Windows, zodat u sneller toegang krijgt tot de gegevens. Problemen met optische stations • Probleem: Het optisch station (zoals een CD-, DVD- of CD-RW-station) werkt niet. Oplossing: Controleer of de computer aan staat en of de CD, CD-RW of DVD op de juiste manier in het station is geplaatst. (U moet een klik horen als u de schijf over de middenas drukt.) Controleer of de stekker van het station goed is aangesloten op de computer.
Een softwareprobleem Probleem: Een bepaald softwareprogramma werkt niet goed. Oplossing: Controleer of het probleem niet wordt veroorzaakt door het programma. Controleer of in de computer de minimale hoeveelheid geheugen is geïnstalleerd om het programma uit te voeren. Controleer dit aan de hand van de bij het programma geleverde handleidingen. Controleer of: • het programma geschikt is voor gebruik onder uw besturingssysteem. • andere programma's wel goed werken op de computer.
Hoofdstuk 9. Overzicht van gegevensherstel In dit hoofdstuk vindt u informatie over de herstelmogelijkheden die Lenovo biedt. • “Overzicht van herstelprocedures voor het Windows 7-besturingssysteem” op pagina 109 • “Overzicht van herstelprocedures voor het Windows 8.
Herstelmedia maken In dit gedeelte vindt u instructies voor het maken van noodherstelmedia. Opmerking: U kunt u herstelmedia maken met schijven of met externe USB-opslagapparaten. Voor het maken van herstelmedia klikt u op Start ➙ Alle programma's ➙ Lenovo PC Experience ➙ Lenovo Tools ➙ Factory Recovery Disks. Volg daarna de instructies op het scherm. Herstelmedia gebruiken In dit gedeelte vindt u instructies over het werken met herstelmedia onder verschillende besturingssystemen.
Nadat u een back-up hebt gemaakt van het vaste-schijfstation of hybride vaste-schijfstation, kunt u de complete inhoud van het vaste-schijfstation of hybride vaste-schijfstation herstellen, alleen bepaalde bestanden terugzetten of alleen het Windows-besturingssysteem en toepassingen herstellen. Een backupbewerking uitvoeren In dit gedeelte vindt u instructies over het uitvoeren van een back-upbewerking vanuit het programma Rescue and Recovery. 1.
Met het werkgebied van Rescue and Recovery kunt u de volledige inhoud van uw vaste-schijfstation of hybride vaste-schijfstation herstellen naar de fabrieksinstellingen. Als het vaste-schijfstation of hybride vaste-schijfstation meerdere partities bevat, hebt u de mogelijkheid om de fabrieksinstellingen te herstellen in partitie C: terwijl de overige partities intact blijven.
Een noodherstelmedium maken In dit gedeelte vindt u instructies voor het maken van een noodherstelmedium. 1. Klik vanuit het bureaublad van Windows op Start ➙ Alle programma's ➙ Lenovo PC Experience ➙ Lenovo Tools ➙ Enhanced Backup and Restore. Het programma Rescue and Recovery wordt geopend. 2. Klik in het hoofdvenster van Rescue and Recovery op de pijl Rescue and Recovery geavanceerd starten. 3. Klik op het pictogram Rescue Media maken. Het venster Noodherstelmedia maken wordt geopend. 4.
5. Dubbelklik op Setup en volg dan de aanwijzingen op het scherm om de software opnieuw te installeren. Vooraf geïnstalleerde stuurprogramma's opnieuw installeren Attentie: Door het opnieuw installeren van stuurprogramma's wijzigt u de configuratie van de computer. Installeer stuurprogramma's alleen opnieuw als dit noodzakelijk is om een probleem met de computer op te lossen. U installeert een stuurprogramma voor een vooraf geïnstalleerd apparaat als volgt: 1. Zet de computer aan. 2.
Overzicht van herstelprocedures voor het Windows 8.1-besturingssysteem In dit gedeelte vindt u informatie over hersteloplossingen op computers waarop het Windows 8.1-besturingssysteem is geïnstalleerd. Een herstelinstallatiekopie van Windows wordt vooraf in de herstelpartitie op uw computer geïnstalleerd. Met de herstelinstallatiekopie van Windows kunt u de computer vernieuwen of terugzetten op de standaardfabrieksinstellingen.
4. Volg de aanwijzingen op het scherm om de standaardfabrieksinstellingen van de computer terug te zetten. Geavanceerde opstartopties gebruiken Met de geavanceerde opstartopties kunt u de firmware-instellingen van de computer wijzigen, de opstartinstellingen van het Windows-besturingssysteem wijzigen, de computer vanaf een extern apparaat opstarten of het Windows-besturingssysteem met een systeemimage herstellen. Ga als volgt te werk om de geavanceerde opstartopties te gebruiken: 1.
4. Zorg ervoor dat u de optie Kopieer de herstelpartitie van de pc naar de herstelschijf. selecteert. Klik daarna op Volgende. Belangrijk: Als u de optie Kopieer de herstelpartitie van de pc naar de herstelschijf. uitschakelt, maakt u herstelmedia zonder de inhoud van de herstelpartitie. U kunt de computer nog steeds opstarten via de herstelmedia, maar u kunt mogelijk uw computer niet herstellen als de herstelpartitie op uw computer is beschadigd. 5.
Fabrieksinstellingen van computer terugzetten Als de computer niet goed presteert, kunt u proberen de computer opnieuw in te stellen. Als u de computer opnieuw instelt, kunt u ervoor kiezen uw bestanden te behouden of te verwijderen en vervolgens het Windows-besturingssysteem opnieuw installeren. U zet de fabrieksinstellingen van uw computer als volgt terug: Opmerking: De GUI-items (Graphical User Interface) van het besturingssysteem kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. 1.
Attentie: Tijdens het maken van het USB-herstelstation worden alle gegevens die al op het USB-station staan, verwijderd. Om gegevensverlies te voorkomen, maakt u een reservekopie van alle gegevens die u wilt behouden. U kunt als volgt een USB-herstelstation maken: Opmerking: Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op de netvoeding tijdens de volgende procedure. 1. Sluit een geschikt USB-station aan (met minimaal 16 GB opslagruimte). 2. Typ systeemherstel in het zoekvak op de taakbalk.
120 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 10. Apparaten vervangen In dit hoofdstuk vindt u instructies voor het installeren en vervangen van de hardware in uw computer.
Opmerking: Als een niet-geautoriseerde batterij wordt geïnstalleerd, wordt het volgende bericht weergegeven: “De geïnstalleerde batterij wordt niet ondersteund door dit systeem en kan daarom niet worden opgeladen. Vervang de batterij door een Lenovo-batterij die geschikt is voor dit systeem.” GEVAAR Als de oplaadbare batterij niet op de juiste manier in het apparaat wordt geïnstalleerd, kan hij ontploffen. De batterij bevat een kleine hoeveelheid schadelijke stoffen.
4. Plaats een nieuwe batterij en zorg dat deze vastklikt 1 . Schuif de batterijvergrendeling in de vergrendelde positie 2 . 5. Draai de computer weer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels aan. Het toetsenbord vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint en lees “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” op pagina vi. GEVAAR Tijdens onweer dient u geen vervangingen uit te voeren en dient u het telefoonsnoer niet aan te sluiten of te ontkoppelen.
4. Draai de schroeven 1 los en verwijder het afdekplaatje 2 . 5. Verwijder de schroeven waarmee het toetsenbord is bevestigd. 6. Keer de computer weer om en open het beeldscherm.
7. Om de voorkant van het toetsenbord te ontgrendelen, moet u hard in de richting van de pijlen drukken. 8. Koppel het toetsenbord los van het toetsenbordframe. Hoofdstuk 10.
9. Koppel de aansluiting los om het toetsenbord te verwijderen. Het toetsenbord installeren Om het toetsenbord te installeren, doet u het volgende: 1. Bevestig de aansluitingen.
2. Leg het toetsenbord op zijn plaats. Zorg ervoor dat de achterste rand van het toetsenbord zich onder het frame bevindt. 3. Schuif het toetsenbord op zijn plaats in de richting die is aangegeven met de pijlen. Hoofdstuk 10.
4. Schroeven vastzetten. 5. De kap van de computer weer aanbrengen 1 . Draai daarna de schroeven vast 2 . 6. Zet de batterij weer op zijn plaats. Zie “De batterij verwisselen” op pagina 121. 7. Draai de computer weer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels aan. Het opslagstation vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint en lees “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” op pagina vi. Attentie: Het opslagstation is bijzonder gevoelig.
• Laat het station nooit vallen en stel het niet bloot aan mechanische schokken. Plaats het station op schokdempend materiaal, zoals een zachte doek. • Oefen nooit druk uit op de behuizing van het station. • Raak de aansluiting niet aan. • Voordat u het opslagstation verwijdert, moet u een back-up maken van al uw bestanden op het station. Vervolgens kunt u de computer uitschakelen. • Verwijder het station nooit terwijl de computer in bedrijf is of in de sluimerstand of de slaapstand staat.
5. Verwijder de schroeven 1 en schuif het opslagstation eruit 2 . 6. Til de lipje op om het opslagstation uit de computer te verwijderen.
7. Plaats het nieuwe opslagstation in het compartiment. 8. Schuif het opslagstation in het compartiment totdat deze goed is aangesloten 1 en plaats daarna de schroeven terug 2 . Hoofdstuk 10.
9. De kap van de computer weer aanbrengen 1 . Draai daarna de schroeven vast 2 . 10. Zet de batterij weer op zijn plaats. Zie “De batterij verwisselen” op pagina 121. 11. Draai de computer weer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels aan. Het optische station vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint en lees “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” op pagina vi. De computer wordt geleverd met een geïnstalleerd optisch station.
4. Draai de schroeven 1 los en verwijder het afdekplaatje 2 . 5. Verwijder de schroef waarmee het optische station is bevestigd. 6. Haal het optisch station uit de computer. Hoofdstuk 10.
7. Plaats het nieuwe optisch station in het compartiment en druk het stevig in de aansluiting. 8. Plaats de schroef waarmee het optisch station wordt vastgezet opnieuw. 9. De kap van de computer weer aanbrengen 1 . Draai daarna de schroeven vast 2 . 10. Zet de batterij weer op zijn plaats. Zie “De batterij verwisselen” op pagina 121. 11. Draai de computer weer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels aan.
Een geheugenmodule vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint en lees “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” op pagina vi. Het vergroten van de geheugencapaciteit van de computer is een effectieve manier om te zorgen dat uw programma's sneller worden uitgevoerd. Als u een geheugenmodule wilt vervangen of wilt toevoegen, dient u de mededelingen en instructies in dit onderwerp te volgen. Opmerking: De snelheid waarmee een geheugenmodule werkt, is afhankelijk van de systeemconfiguratie.
5. Druk de klemmetjes aan weerszijden van het geheugencompartiment tegelijkertijd naar buiten 1 en verwijder vervolgens de geheugenmodule 2 . 6. Plaats de kant met uitsparing van de nieuwe geheugenmodule tegen de contactrand van het geheugencompartiment. Steek de geheugenmodule 1 onder een hoek van ongeveer 20 graden in het compartiment. Kantel de geheugenmodule omlaag totdat deze vastklikt 2 .
7. De kap van de computer weer aanbrengen 1 . Draai daarna de schroeven vast 2 . 8. Zet de batterij weer op zijn plaats. Zie “De batterij verwisselen” op pagina 121. 9. Draai de computer weer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels aan. De knoopcelbatterij vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint en lees “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” op pagina vi.
4. Draai de schroeven 1 los en verwijder het afdekplaatje 2 . 5. Maak de stekker 1 los. Verwijder vervolgens de knoopcelbatterij 2 . 6. Plaats de nieuwe knoopcelbatterij 1 . Sluit vervolgens de stekker 2 aan.
7. De kap van de computer weer aanbrengen 1 . Draai daarna de schroeven vast 2 . 8. Zet de batterij weer op zijn plaats. Zie “De batterij verwisselen” op pagina 121. 9. Draai de computer weer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels aan. Hoofdstuk 10.
140 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 11. Ondersteuning In dit hoofdstuk vindt u informatie over de hulp en ondersteuning die Lenovo te bieden heeft. • “Voordat u Lenovo belt” op pagina 141 • “Hulp en service” op pagina 141 • “Extra services aanschaffen” op pagina 143 Voordat u Lenovo belt Vaak kunt u computerproblemen oplossen door de informatie bij de uitleg van foutcodes te lezen, diagnoseprogramma´s uit te voeren of de Lenovo-website te raadplegen. De computer registreren Registreer uw computer bij Lenovo.
meer informatie over Lenovo en onze producten, wat u moet doen als er problemen met de computer zijn en wie u kunt bellen als er onderhoud of service moet worden uitgevoerd. Informatie over uw Lenovo-computer en over de eventueel vooraf geïnstalleerde software vindt u in de documentatie die bij de computer wordt geleverd. Het gaat daarbij om gedrukte boeken, elektronische boeken, readme-bestanden en Help-bestanden. Bovendien is er informatie over Lenovo-producten beschikbaar op internet.
• Reparatie van Lenovo-hardware: Als er is vastgesteld dat het probleem een hardwareprobleem is van een Lenovo-product dat onder de garantie valt, staat ons personeel klaar om u te helpen met reparatie of onderhoud. • Wijzigingen in het ontwerp: Een enkele keer komt het voor dat er, na de verkoop, wijzigingen in een product moeten worden aangebracht. Lenovo of uw Lenovo-dealer zal dergelijke technische wijzigingen meestal in uw hardware aanbrengen.
144 Handboek voor de gebruiker
Bijlage A. Regelgeving Plaats van de UltraConnect-antennes voor draadloze communicatie ThinkPad-notebookcomputers hebben voor een optimale ontvangst een in het beeldscherm geïntegreerd draadloos UltraConnect™-antennesysteem dat draadloze communicatie mogelijk maakt, waar u ook bent.
• Profiel A/V-afstandsbediening (AVRCP) • Profiel Elementaire beeldverwerking (BIP) • Profiel Elementair afdrukken (BPP) • Profiel Inbelnetwerk (DUN) • Profiel Gegevensoverdracht (FTP) • Profiel Algemene toegang (GAP) • Profiel Algemene A/V-distributie (GAVDP) • Profiel Printerkabelvervanging (HCRP) • Profiel Headset (HSP) • Profiel Handsfree (HFP) • Profiel Invoerapparaat (HID) • Profiel Berichtentoegang (MAP) • Protocol Objectuitwisseling (OBEX) • Profiel Objectpush (OPP) • Profiel Persoonlijk netwerk (PA
• Een andere omgeving waarbij mogelijke storing van andere apparatuur of diensten als hinderlijk of gevaarlijk wordt beschouwd. Als u niet precies weet wat het beleid is ten aanzien van het gebruik van draadloze communicatie-apparatuur in een specifieke situatie (zoals vliegvelden of ziekenhuizen), kunt u het beste, voordat u de computer aanzet, om toestemming vragen om de draadloos-netwerkkaarten te mogen gebruiken.
Elektromagnetische straling Verklaring van de Federal Communications Commission De volgende informatie heeft betrekking op de ThinkPad E550-, E555- en E550c-notebookcomputer, met machinetype 20DF, 20DG, 20DH en 20E0. This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation.
bedoeld om in woonomgevingen een redelijke bescherming te bieden tegen interferentie met goedgekeurde communicatieapparatuur.
2007. Geproduceerd door Intel Corporation, 2200 Mission College Blvd., Santa Clara, CA 95054, VS, Modelnummer: Front F200 Verklaring van conformiteit met Koreaanse Klasse B Verklaring van conformiteit met Japanse VCCI Klasse B Japanse kennisgeving voor producten die worden aangesloten op de netstroom met een nominale stroom kleiner dan of gelijk aan 20 A per fase De kennisgeving van Japan voor netsnoeren The ac power cord shipped with your product can be used only for this specific product.
Bijlage B. Kennisgevingen inzake AEEA en recycling Lenovo moedigt eigenaren van IT-apparatuur aan om hun apparatuur, wanneer deze niet meer nodig is, op een verantwoorde manier te laten recyclen. Lenovo kent een veelheid aan programma's en services om eigenaren te helpen bij de recycling van hun IT-producten. Informatie over aanbiedingen voor productrecycling kunt u vinden op de website van Lenovo op http://www.lenovo.com/social_responsibility/us/en/.
Recyclinginformatie voor Japan Collecting and recycling a disused Lenovo computer or monitor If you are a company employee and need to dispose of a Lenovo computer or monitor that is the property of the company, you must do so in accordance with the Law for Promotion of Effective Utilization of Resources. Computers and monitors are categorized as industrial waste and should be properly disposed of by an industrial waste disposal contractor certified by a local government.
A Lenovo possui um canal específico para auxiliá-lo no descarte desses produtos. Caso você possua um produto Lenovo em situação de descarte, ligue para o nosso SAC ou encaminhe um e-mail para: reciclar@lenovo.com, informando o modelo, número de série e cidade, a fim de enviarmos as instruções para o correto descarte do seu produto Lenovo.
Informatie over het recyclen van batterijen voor de Verenigde Staten en Canada 154 Handboek voor de gebruiker
Bijlage C. Kennisgeving beperking van schadelijke stoffen (Restriction of Hazardous Substances, RoHS) Europese Unie RoHS Lenovo products sold in the European Union, on or after 3 January 2013 meet the requirements of Directive 2011/65/EU on the restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and electronic equipment (“RoHS recast” or “RoHS 2”). For more information about Lenovo progress on RoHS, go to: http://www.lenovo.com/social_responsibility/us/en/RoHS_Communication.
China RoHS Indiase RoHS RoHS compliant as per E-Waste (Management & Handling) Rules, 2011.
Turkije RoHS The Lenovo product meets the requirements of the Republic of Turkey Directive on the Restriction of the Use of Certain Hazardous Substances in Waste Electrical and Electronic Equipment (WEEE). Oekraïne RoHS Bijlage C.
158 Handboek voor de gebruiker
Bijlage D. Informatie over ENERGY STAR-modellen ENERGY STAR® is een gezamenlijk programma van de U.S. Environmental Protection Agency en de U.S. Department of Energy, bedoeld voor het besparen van kosten en het beschermen van het milieu door middel van energiezuinige producten en procedures. Met trots biedt Lenovo haar klanten producten aan die zijn onderscheiden met een ENERGY STAR.
6. Klik op OK.
Bijlage E. Handelsmerken De volgende benamingen zijn handelsmerken van Lenovo in de Verenigde Staten en/of andere landen: Lenovo Access Connections Active Protection System Secure Data Disposal ThinkPad ThinkPad-logo TrackPoint UltraConnect Intel en Intel SpeedStep zijn handelsmerken van Intel Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Microsoft, Windows, Direct3D, BitLocker en Cortana zijn handelsmerken van de Microsoft-bedrijvengroep.
162 Handboek voor de gebruiker
Bijlage F. Kennisgevingen Mogelijk brengt Lenovo de in dit document genoemde producten, diensten of voorzieningen niet uit in alle landen. Neem contact op met uw plaatselijke Lenovo-vertegenwoordiger voor informatie over de producten en diensten die in uw regio beschikbaar zijn. Verwijzing in deze publicatie naar producten of diensten van Lenovo houdt niet in dat uitsluitend Lenovo-producten of -diensten gebruikt kunnen worden.
meetresultaten verkregen door middel van extrapolatie. Werkelijke resultaten kunnen afwijken. Gebruikers van dit document dienen de gegevens voor hun omgeving te verifiëren.