Handboek voor de gebruiker ThinkPad L440 en L540
Opmerking: Lees en begrijp eerst het volgende voordat u deze informatie en het product dat het ondersteunt, gebruikt: • Handleiding voor veiligheid, garantie en installatie • Regulatory Notice • “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” op pagina vi • Bijlage E “Kennisgevingen” op pagina 177 Ga voor de nieuwste Handleiding voor veiligheid, garantie en installatie en de Regulatory Notice naar de Lenovo Support-website: http://www.lenovo.
Inhoud Lees dit eerst . . . . . . . . . . . . . . v Belangrijke veiligheidsvoorschriften . . . . . . . vi Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is . . . . . . . . . . . . . . . . . . vii Veiligheidsrichtlijnen. . . . . . . . . . . vii Hoofdstuk 1. Productoverzicht . . . . . 1 De plaats van knoppen, aansluitingen en lampjes Voorkant van de ThinkPad L440 . . . . . Rechterkant van de ThinkPad L440 . . . . Linkerkant van de ThinkPad L440 . . . . Onderkant van de ThinkPad L440 . . . .
Kennisgeving inzake het wissen van gegevens van uw vaste-schijf- of SSD-station . . . . . . . . Firewalls gebruiken . . . . . . . . . . . . . Gegevens beschermen tegen virussen . . . . . Hoofdstuk 6. Geavanceerde configuratie . . . . . . . . . . . . . . Problemen met poorten en aansluitingen 72 73 73 75 Een nieuw besturingssysteem installeren . . . . Het besturingssysteem Windows 7 installeren . . . . . . . . . . . . . . . Het besturingssysteem Windows 8, Windows 8.1 of Windows 10 installeren . . . . .
Diagnoseprogramma's gebruiken Website Lenovo Support . . . . Lenovo bellen . . . . . . . . Extra services aanschaffen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bijlage A. Regelgeving . . . . . . . Informatie over draadloze communicatie . . . . Plaats van de UltraConnect™-antennes voor draadloze communicatie . . . . . . . . . Informatie over naleving regels voor draadloze radio's . . . . . . . . . . . . . . . . De plaats van kennisgevingen over regelgeving voor draadloos . . . . . . . . . . . .
iv Handboek voor de gebruiker
Lees dit eerst Als u zich de volgende belangrijke tips ter harte neemt, haalt u het meeste rendement uit uw computer. Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot ongemak en zelfs letsel. Bovendien kan de computer dan storingen vertonen en schade oplopen. Bescherm uzelf goed tegen de warmte die door de computer wordt gegenereerd. Als de computer aan staat of als de batterij wordt opgeladen, kunnen de onderkant, de polssteun en bepaalde andere onderdelen warm worden.
Als u de computer verplaatst, zorg dan dat deze goed beschermd is (inclusief de gegevens). Als u een computer verplaatst die is uitgerust met een vaste-schijfstation, voert u één van de volgende handelingen uit om te zorgen dat het lampje van de aan/uit-knop uit is of knippert: • Zet de computer uit. • Zet de computer in de slaapstand. • Zet de computer in de sluimerstand. Hierdoor helpt u schade aan de computer en verlies van gegevens te voorkomen. Ga te allen tijde voorzichtig om met uw computer.
van toepassing. Bovendien kunnen er in computerproducten interne batterijen ter grootte van een munt (“knoopcellen”) zijn verwerkt, waarmee de systeemklok in stand wordt gehouden wanneer de stekker niet in het stopcontact zit. De veiligheidsvoorschriften voor batterijen gelden dus voor alle computerproducten. Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is Door misbruik of achteloosheid kunnen producten beschadigd raken.
Service en upgrades Probeer niet zelf onderhoud aan het product uit te voeren, tenzij u hiertoe instructies hebt gekregen van het Klantsupportcentrum of van de documentatie. Schakel alleen een serviceprovider in die goedkeuring heeft voor het repareren van het desbetreffende product. Opmerking: Sommige onderdelen van de computer kunnen door de gebruiker worden uitgebreid of vervangen. Upgrades worden meestal “opties” genoemd.
een vloeibaar reinigingsmiddel. Vloeistoffen kunnen kortsluiting veroorzaken, met name als het netsnoer of de voedingsadapter slijtage vertoont ten gevolge van verkeerd gebruik. Bovendien kan vloeistof corrosie van de stekkers en/of aansluitpunten veroorzaken, hetgeen uiteindelijk kan leiden tot oververhitting. Sluit de netsnoeren en signaalkabels altijd in de juiste volgorde aan en zorg dat de stekkers altijd stevig in het stopcontact zitten.
Wees voorzichtig als u de stekker in het stopcontact steekt of eruit haalt. Kennisgeving voedingseenheid GEVAAR Verwijder nooit de kap van de voedingseenheid of van enige component waarop het volgende label is bevestigd. Gevaarlijke spanning-, stroom-, en energieniveaus zijn aanwezig in iedere component waarop dit etiket is geplakt. Deze componenten bevatten geen onderdelen die kunnen worden vervangen of onderhouden.
de batterij wordt verkort en er tevens een veiligheidsrisico ontstaat. Zorg dat oplaadbare Lithium Ion-batterijen niet helemaal leeg raken en bewaar ze niet in lege toestand. Kennisgeving voor lithium-knoopcelbatterij GEVAAR Als de batterij op onjuiste wijze wordt vervangen, bestaat er explosiegevaar.
De batterij moet bij kamertemperatuur worden opgeslagen en moet bij opslag ongeveer 30% à 50% geladen zijn. Om te voorkomen dat de batterij te veel ontlaadt, is het aan te bevelen deze één keer per jaar op te laden. Warmteproductie en ventilatie GEVAAR Computers, wisselstroomadapters en veel accessoires genereren warmte als ze aan staan en als een batterij wordt opgeladen. Door hun compacte formaat kunnen notebookcomputers een aanzienlijke hoeveelheid warmte produceren.
Veiligheidsvoorschriften voor elektriciteit GEVAAR Elektrische stroom van lichtnet-, telefoon- en communicatiekabels is gevaarlijk. Houd u ter voorkoming van een schok aan het volgende: • Gebruik de computer niet tijdens onweer. • Sluit geen kabels aan, haal geen kabels los, en voer geen installatie-, onderhouds- of herconfiguratiewerkzaamheden op dit product uit tijdens een elektrische storm. • Sluit alle netsnoeren aan op correct bedrade, geaarde stopcontacten.
• Open de behuizing niet. Als u de kap van het laserproduct opent, kunt u worden blootgesteld aan gevaarlijke laserstraling. In het apparaat bevinden zich geen onderdelen die kunnen worden vervangen. • Het wijzigen van instellingen of het uitvoeren van procedures anders dan hier is beschreven, kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke straling. GEVAAR Sommige laserproducten bevatten een ingebouwde laserdiode van Klasse 3A of 3B. Let op het volgende: Laserstraling indien geopend.
Aanvullende veiligheidsvoorschriften Kennisgeving over plastic zakken GEVAAR Plastic zakken kunnen gevaarlijk zijn. Houd plastic zakken uit de buurt van baby's en kinderen om de kans op verstikking te voorkomen. Kennisgeving glazen onderdelen WAARSCHUWING: Bepaalde onderdelen van uw product zijn mogelijk van glas. Dit glas kan breken als het product op een harde ondergrond valt of een grote klap opvangt. Raak het glas niet aan als het breekt en probeer het niet te verwijderen.
xvi Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 1. Productoverzicht In dit hoofdstuk staat informatie over de locaties van aansluitingen, locaties van belangrijke productlabels, computerfuncties, specificaties, de bedrijfsomgeving en vooraf geïnstalleerde programma's.
2 Microfoons (bepaalde modellen) Met de microfoons kunt u geluiden en spraak vastleggen met een softwareprogramma voor audio. 3 Aan/uit-knop Druk op de aan/uit-knop om de computer in te schakelen of om de computer in slaapstand te zetten. Voor informatie over hoe u de computer uitschakelt, gaat u naar “Veelgestelde vragen” op pagina 25. Als de computer niet meer reageert en niet meer uitgeschakeld kan worden, houdt u de aan/uit-knop vier seconden of langer ingedrukt.
Rechterkant van de ThinkPad L440 Figuur 2. Rechterkant van de ThinkPad L440 1 Audio-aansluiting 4 Serial Ultrabay™ Enhanced-compartiment 2 Geheugenkaartlezer 5 Sleuf voor veiligheidsslot 3 USB 2.0-aansluitingen 1 Audio-aansluiting Sluit een hoofdtelefoon of headset met een vierpolige 3,5 mm stekker aan op de audio-aansluiting om naar geluid op de computer te luisteren. Als u een headset met een functieschakelaar gebruikt, druk dan niet op die schakelaar terwijl u de headset gebruikt.
5 Sleuf voor veiligheidsslot Schaf een bijpassend kabelslot aan om uw computer aan een vast voorwerp vast te maken en zo tegen diefstal te beschermen. Opmerking: U bent zelf verantwoordelijk voor de keuze en toepassing van het specifieke slot en andere beveiligingsvoorzieningen. Lenovo geeft geen oordeel, commentaar of garantie met betrekking tot de functionaliteit, kwaliteit of prestaties van het slot en de beveiligingsvoorziening.
Linkerkant van de ThinkPad L440 Figuur 3. Linkerkant van de ThinkPad L440 1 Ventilatieopeningen 4 Always On USB 3.0-aansluiting 2 VGA-aansluiting 5 USB 2.0-aansluiting 3 Mini 1 DisplayPort®-aansluiting 6 ExpressCard-sleuf of smartcard-sleuf (op bepaalde modellen) Ventilatieopeningen De ventilatieopeningen en de interne ventilator laten lucht in de computer circuleren en zorgen voor een goede koeling, met name om de microprocessor te koelen.
• Als de computer is ingeschakeld of in de slaapstand staat • Als de computer in de sluimerstand staat of is uitgeschakeld, maar aangesloten is op de netvoeding Als u deze apparaten wilt opladen terwijl de computer in de sluimerstand staat of is uitgeschakeld en de computer niet op de netvoeding aangesloten is, doet u het volgende: • Windows® 7: start het programma Power Manager, klik op het tabblad Algemene energie-instellingen en volg daarna de aanwijzingen op het scherm. • Voor Windows 8, Windows 8.
2 Dockingstation (op bepaalde modellen) U kunt de computer aansluiten op een ondersteund dockingstation om de mogelijkheden van de computer uit te breiden, zowel thuis als op kantoor. Zie voor meer informatie over de ondersteunde dockingstations “ThinkPad-dockingstations” op pagina 47. 3 SIM-kaartsleuf Als uw computer ondersteunt de functie voor draadloos WAN (Wide Area Network), is er mogelijk een SIM-kaart nodig om een draadloze WAN-verbinding tot stand te brengen.
De Ethernet-aansluiting heeft twee indicatielampjes die de status van de netwerkaansluiting aanduiden. Wanneer het lampje linksboven groen oplicht, betekent dit dat de computer is aangesloten op een LAN en er een netwerksessie beschikbaar is. Wanneer het lampje rechtsboven geel knippert, betekent dit dat er gegevens worden overgedragen.
U kunt de aan/uit-knop ook zodanig programmeren dat bij het drukken op de aan/uit-knop de computer kan worden uitgeschakeld of in de slaap- of de sluimerstand kan worden gezet. Hiertoe moet u de instellingen van het energiebeheerschema wijzigen. Ga als volgt te werk om de instellingen van het energiebeheerschema te openen: 1. Ga naar Configuratiescherm en wijzig de weergave hiervan van Categorie in Grote pictogrammen of Kleine pictogrammen. 2.
1 Audio-aansluiting Sluit een hoofdtelefoon of headset met een vierpolige 3,5 mm stekker aan op de audio-aansluiting om naar geluid op de computer te luisteren. Opmerkingen: • Als u een headset met een functieschakelaar gebruikt, bijvoorbeeld een headset voor een iPhone, druk dan niet op die schakelaar terwijl u de headset gebruikt. Doet u dat wel, dan wordt de microfoon van de headset uitgeschakeld en wordt in plaats daarvan de interne microfoon ingeschakeld.
1 Ventilatieopeningen 2 VGA-aansluiting 4 Always On USB 3.0-aansluiting 5 ExpressCard-sleuf of smartcard-sleuf (op bepaalde modellen) 3 Mini DisplayPort-aansluiting 1 Ventilatieopeningen De ventilatieopeningen en de interne ventilator laten lucht in de computer circuleren en zorgen voor een goede koeling, met name om de microprocessor te koelen. Opmerking: Voor een goede luchtcirculatie plaatst u geen obstakels voor de ventilatieopeningen.
Onderkant van de ThinkPad L540 Figuur 9. Onderkant van de ThinkPad L540 1 Batterij 4 Luidsprekers 2 Dockingstation (op bepaalde modellen) 5 Afvoergaten toetsenbord 3 SIM-kaartsleuf 1 Batterij Als er geen netvoeding beschikbaar is, kunt u de computer op batterijvoeding laten werken. U kunt ook het Power Manager-programma gebruiken om de instellingen voor energiegebruik aan te passen. Voor meer informatie over dit programma kunt u help-informatie van het programma Power Manager raadplegen.
Achterkant van de ThinkPad L540 Figuur 10. Achterkant van de ThinkPad L540 1 1 Voedingsaansluiting 3 USB 2.0-aansluiting 2 Ethernetpoort 4 Sleuf voor het veiligheidsslot Voedingsaansluiting Sluit de netvoedingsadapter aan op de netvoedingsaansluiting voor voeding naar de computer en het laden van de batterij. 2 Ethernetpoort Via de Ethernet-poort kunt u de computer aansluiten op een LAN.
4 Sleuf voor het veiligheidsslot Schaf een bijpassend kabelslot aan om uw computer aan een vast voorwerp vast te maken en zo tegen diefstal te beschermen. Opmerking: U bent zelf verantwoordelijk voor de keuze en toepassing van het specifieke slot en andere beveiligingsvoorzieningen. Lenovo geeft geen oordeel, commentaar of garantie met betrekking tot de functionaliteit, kwaliteit of prestaties van het slot en de beveiligingsvoorziening.
Statuslampjes De statuslampjes geven de actuele status van de computer aan. 1 FN Lock-indicator Het Fn Lock-lampje toont de status van de Fn Lock-functie. Meer informatie vindt u in “Speciale toetsen” op pagina 28. 2 Indicator voor dempen geluid Als de indicator voor dempen geluid brandt, dan is het geluid van de luidsprekers uitgeschakeld. 3 Indicator voor dempen microfoon Als de indicator voor dempen microfoon brandt, dan is het geluid van de microfoon uitgeschakeld.
Het lampje in het ThinkPad-logo en het lampje in het midden van de aan/uit-knop geven de systeemstatus van de computer aan. • Knippert drie keer: de voeding naar de computer wordt voor de eerste keer ingeschakeld. • Aan: de computer staat aan (in de normale werkstand). • Knippert snel: de computer gaat naar de sluimerstand of naar de slaapstand. • Knippert langzaam: de computer staat in de slaapstand. • Uit: de computer staat uit of staat in de slaapstand.
De labels met het FCC-ID en het IC-certificeringsnummer zijn bevestigd op de draadloos-LAN-kaart 1 en de draadloos-WAN-kaart 2 die zijn geïnstalleerd in uw computer. Opmerking: Gebruik alleen door Lenovo geautoriseerde draadloze communicatiekaarten voor de computer. Als u een niet-toegestane draadloze communicatiekaart in deze computer installeert, start de computer niet op, maar verschijnt er een foutbericht en klinkt er een reeks geluidssignalen wanneer u de computer inschakelt.
• In de Volksrepubliek China is het Legitiem Microsoft-label verplicht op alle computermodellen waarop vooraf eender welke versie van Windows 8, Windows 8.1 of Windows 10 is geïnstalleerd. • In andere landen en regio's is het Legitiem Microsoft-label alleen verplicht op computermodellen met een licentie voor Windows 8 Pro, Windows 8.1 Pro of Windows 10 Pro. De afwezigheid van een Legitiem Microsoft-label geeft niet aan dat een vooraf geïnstalleerde Windows-versie niet legitiem is.
Beeldscherm • Beeldschermgrootte – Voor ThinkPad L440: 355,6 mm – Voor ThinkPad L540: 396,2 mm • Schermresolutie: 1600 x 900 • Kleurenscherm met Thin Film Transistor-technologie (TFT) • Helderheidsregeling • Camera (op bepaalde modellen) • Microfoons (bepaalde modellen) Toetsenbord • Toetsenbord met 6 rijen • Functietoetsen • ThinkPad-aanwijsapparaat Interface • 4-in-1 geheugenkaartlezer • Audioaansluiting • USB Always On USB 3.
– Hoogte: 37,15 mm • Voor ThinkPad L540 – Breedte: 377 mm – Diepte: 247 mm – Hoogte: 37,05 of 39,25 mm Warmte-afgifte • 65 W maximum • Maximaal 90 Watt Voedingsbron (netvoedingsadapter) • Sinus-invoer, 50 tot 60 Hz • Ingangsspanning van de netvoedingsadapter: 100 tot 240 Volt wisselstroom, 50 tot 60 Hz Batterijstatus • Klik op het batterijstatuspictogram in het systeemvak van Windows voor het percentage resterende batterijstroom.
Blijf, als u aan het eten of roken bent, uit de buurt van het toetsenbord. Er kan namelijk schade ontstaan door kruimels die op het toetsenbord vallen. Lenovo-programma's In de fabriek zijn sommige Lenovo-programma's al op uw computer geïnstalleerd, zodat u eenvoudig en veilig aan de slag kunt. Afhankelijk van het vooraf geïnstalleerde Windows-besturingssysteem kunnen er andere programma's meegeleverd zijn.
Het interne opslagstation raakt minder snel beschadigd wanneer hij niet in gebruik is. Dat komt doordat wanneer het interne opslagstation niet in gebruik is, het systeem ervoor zorgt dat het interne opslagstation wordt gestopt en dat de lees- en schrijfkoppen van het station worden verplaatst naar een gebied dat geen gegevens bevat.
Message Center Plus (Windows 7) Password Manager Het Message Center Plus-programma geeft automatisch berichten weer om u te informeren over belangrijke meldingen van Lenovo, zoals meldingen van systeemupdates en situaties waarvoor uw aandacht is vereist. Met Password Manager kunt u verificatiegegevens automatisch vastleggen en invullen voor websites en Windows-toepassingen. (Windows 7, Windows 8 en Windows 8.1) Power Manager (Windows 7) REACHit (Windows 7, Windows 8.
24 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 2. De computer gebruiken In dit hoofdstuk vindt u informatie over het gebruik van enkele functies van de computer.
• Windows 8 en Windows 8.1: voer een van deze handelingen uit: plaats de aanwijzer in de rechterbovenof rechterbenedenhoek van het scherm om de charms weer te geven. Klik vervolgens op Instellingen ➙ Voeding ➙ Afsluiten. Opmerking: U kunt ook de charm Instellingen openen door op de toets Instellingen • Windows 10: open het menu Start menu, klik op te drukken. Aan/uit en klik vervolgens op Afsluiten. Hoe open ik het Configuratiescherm? • Windows 7: open het menu Start en klik op Configuratiescherm.
Ik gebruik de computer inmiddels al een tijdje en wordt hij steeds trager. Wat moet ik doen? • Raadpleeg de “Algemene voorzorgsmaatregelen” op pagina 95. • Met behulp van vooraf geïnstalleerde software kunt u zelf de oorzaak van een probleem opsporen. Zie “De oorzaak van een probleem opsporen” op pagina 101. • Bovendien staat er een hersteltool op het vaste-schijf- of SSD-station. Meer informatie vindt u in Hoofdstuk 9 “Overzicht van gegevensherstel” op pagina 119.
Speciale toetsen De computer heeft verschillende speciale toetsen, zodat u gemakkelijker en effectiever kunt werken. Functietoetsen en toetsencombinaties Het toetsenbord heeft meerdere functietoetsen, nl. de toets Fn 1 en de functietoetsen 2 . U kunt als volgt de toets Fn en de functietoetsen configureren in het venster Eigenschappen van Toetsenbord: 1. Ga naar Configuratiescherm en wijzig de weergave hiervan van Categorie in Grote pictogrammen of Kleine pictogrammen. 2. Klik op Toetsenbord.
• Microfoon dempen of dempen ongedaan maken. Als het geluid van de microfoon uitgeschakeld is, brandt de LED op de toets F4. • Beeldscherm donkerder maken. • Beeldscherm lichter maken. • Externe beeldschermen beheren. • Functie voor draadloze communicatie in- of uitschakelen. • – Windows 7: open het Configuratiescherm. – Windows 8 en Windows 8.1: de charm Instellingen wordt geopend. – Windows 10: het venster Instellingen wordt geopend. • – Windows 7: Windows Search wordt geopend.
Windows 7 en Windows 10: druk op de Windows-toets om het menu Start te openen . Windows 8 en Windows 8.1: druk op de Windows-toets om te schakelen tussen het huidige werkgebied en het startscherm. U kunt ook de toets Windows samen met een andere toets gebruiken om andere functies uit te voeren. Voor meer informatie kunt u het Help-informatiesysteem van het besturingssysteem Windows raadplegen.
TrackPoint-werkstand In de TrackPoint-werkstand gebruikt u het aanwijsknopje om de aanwijzer te verplaatsen en gebruikt u de trackpad om andere handelingen uit te voeren zoals het links klikken, rechts klikken en bladeren. Met de trackpad kunt u ook diverse aanraakbewegingen uitvoeren. Voor meer informatie over het gebruik van tikgebaren raadpleegt u “Aanraakbewegingen van de trackpad” op pagina 33. 1 Aanwijzen Gebruik het aanwijsknopje om de aanwijzer op het scherm te verplaatsen.
Aanwijzen Veeg één vinger over het oppervlak van de trackpad om de aanwijzer dienovereenkomstig te verplaatsen. Bladeren Plaats twee vingers op het trackpad en beweeg ze in een verticale of horizontale richting. Vervolgens kunt u door het document, de website of toepassingen bladeren. Zorg ervoor dat u de twee vingers iets van elkaar af plaatst. 1 Links klikken Druk op het linkermuisknopgebied om een item te selecteren of te openen.
Aanraakbewegingen van de trackpad Het hele oppervlak van de trackpad is gevoelig voor aanraken en bewegingen. U kunt de trackpad gebruiken om aanwijs- en klikacties uit te voeren, zoals bij een traditionele muis. Met de trackpad kunt u ook diverse aanraakbewegingen uitvoeren. In het volgende gedeelte worden enkele veelgebruikte aanraakbewegingen zoals tikken, slepen en bladeren geïntroduceerd. Voor meer bewegingen kunt u help-informatie van het ThinkPad-aanwijsapparaat raadplegen.
sluit het bureaublad en geeft het Startscherm weer. Vegen vanaf de rechterrand Veeg met één vinger vanaf de rechterrand van de trackpad om de charms weer te geven. Vegen vanaf de linkerrand Veeg met één vinger vanaf de linkerrand van de trackpad om de vorig gebruikte toepassing weer te geven. Vanaf en naar de rechterrand vegen Veeg met één vinger van en naar de rechterrand van de trackpad om de charms te verbergen.
De dop vervangen Het dopje 1 bovenop het aanwijsknopje kan worden verwijderd. Nadat u het dopje voor een langere periode hebt gebruikt, moet u deze mogelijk vervangen door een nieuwe. Opmerking: Zorg ervoor dat u een dop met groeven gebruikt a , zoals in de volgende afbeelding wordt weergegeven. Energiebeheer Als u met uw computer wilt werken terwijl er geen stopcontact in de buurt is, bent u voor de voeding van uw computer afhankelijk van de batterij.
Het batterijalarm inschakelen in het Windows 7-besturingssysteem Voor het Windows 7-besturingssysteem: u kunt de computer zodanig programmeren dat, wanneer de hoeveelheid resterende energie in de batterij onder een bepaald niveau komt, er drie dingen gebeuren: er klinkt een geluidssignaal, er wordt een bericht afgebeeld en het beeldscherm gaat uit. U schakelt het batterijalarm als volgt in: 1. Start het programma Power Manager. 2. Klik op het tabblad Algemene energie-instellingen. 3.
Als er een stopcontact in de buurt is, steekt u de stekker van de netvoedingsadapter daar in en sluit u de netvoedingsadapter aan op de aansluiting aan de achterkant van de computer. Het duurt ongeveer drie tot zes uur voordat de batterij volledig is opgeladen. De laadtijd hangt af van de fysieke omgeving en de capaciteit van de batterij. U kunt op elk gewenst moment de laadstatus van de batterij op het batterijstatuspictogram in het Windows-systeemvak controleren.
• Sluimerstand Met behulp van deze werkstand kunt u de computer volledig uitschakelen zonder dat u bestanden hoeft op te slaan of programma's hoeft af te sluiten die worden uitgevoerd. Wanneer de computer naar de sluimerstand gaat, worden alle programma's, mappen en bestanden opgeslagen op het vaste-schijfstation of het SSD-station. Daarna schakelt de computer uit.
Afhankelijk van de draadloze apparaten die op uw computer zijn geïnstalleerd, kunt u mogelijk de volgende draadloze netwerken gebruiken: • Draadloos-LAN-verbinding • Draadloos-WAN-verbinding • Bluetooth-verbinding De draadloos-LAN-verbinding gebruiken Een draadloos Local Area Network (LAN) bestrijkt een relatief klein gebied, zoals een kantoorgebouw of een woonhuis. Apparaten die werken op basis van de 802.11-standaarden kunnen verbinding maken met dit netwerktype.
• Er is geen locatieprofiel actief of er bestaat geen locatieprofiel. • Verbinding via het huidige locatieprofiel is verbroken. • Er is verbinding via het huidige locatieprofiel. Statuspictogram voor draadloze verbinding van Access Connections: • Draadloze radio ontvangt geen stroom. • De radio voor draadloze communicatie staat aan. Geen koppeling. • De radio voor draadloze communicatie staat aan. Geen signaal. • De radio voor draadloze communicatie staat aan.
Access Connections-meter: • Geen signaal • Zwak signaal • Normaal signaal • Sterk signaal Statuspictogram van Access Connections: • Er is geen locatieprofiel actief of er bestaat geen locatieprofiel. • Verbinding via het huidige locatieprofiel is verbroken. • Er is verbinding via het huidige locatieprofiel.
– Open het menu Start en klik op Instellingen. Als Instellingen niet wordt weergegeven, klikt u op Alle apps om alle programma's weer te geven. Klik vervolgens op Instellingen ➙ Netwerk en internet ➙ Vliegtuigmodus. Schakel de Bluetooth-functie in. 2. Klik met de rechtermuisknop op de apparaten die u wilt versturen. 3. Selecteer Verzenden naar ➙ Bluetooth-apparatuur. 4. Selecteer een Bluetooth-apparaat en volg de instructies op het scherm.
Opmerking: Afhankelijk van de situatie, kunt u Alleen projector of Alleen tweede scherm zien. Opmerking: Als u DOS of programma's weergeeft die gebruikmaken van DirectDraw of Direct3D® in Volledig scherm, verschijnt de video-uitvoer alleen op het hoofdbeeldscherm. De instellingen van het beeldscherm aanpassen U kunt de instellingen voor zowel het computerscherm als het externe beeldscherm wijzigen. U kunt bijvoorbeeld bepalen welk scherm het hoofdscherm is en welke het secundaire beeldscherm is.
Tabel 1. Lijst met audiovoorzieningen Aansluiting Headset met vierpolige plug van 3,5 mm Conventionele hoofdtelefoon Conventionele microfoon Gecombineerde audioaansluiting Hoofdtelefoon- en microfoonfuncties ondersteund Hoofdtelefoonfunctie ondersteund Niet ondersteund Om de computer en de microfoon te configureren voor optimale geluidsopnamen gebruikt u het programma Realtek HD Audio Manager.
Het optisch station gebruiken Opmerking: Uw computer ondersteunt het dvd-ROM-station en het MultiBurner-station. DVD-ROM-station Met dit station kunnen DVD-ROM´s worden gelezen, plus alle soorten CD's: CD-ROM's, CD-RW's, CD-R's en audio-CD's. Dit station heeft geen opnamemogelijkheden. MultiBurner-station Met dit station kunnen DVD-ROM's, DVD-R's, DVD-RAM's en DVD-RW's worden gelezen, plus alle soorten CD's: CD-ROM's, CD-RW's, CD-R's en audio-CD's.
Ga als volgt te werk als de functie plug-and-play voor de geïnstalleerde ExpressCard, flash mediakaart of smartcard niet is ingeschakeld: 1. Ga naar het Configuratiescherm. 2. Klik op Hardware en geluid. 3. Klik op Apparaatbeheer. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging. 4. Selecteer in het menu Actie Legacy hardware toevoegen. De Wizard Hardware Toevoegen wordt gestart. 5. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Hoofdstuk 3. De computer uitbreiden In dit hoofdstuk vindt u instructies voor het gebruiken van hardwareapparaten om de mogelijkheden van uw computer uit te breiden. Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen: • “Opties voor de ThinkPad zoeken” op pagina 47 • “ThinkPad-dockingstations” op pagina 47 Opties voor de ThinkPad zoeken Als u de mogelijkheden van uw computer wilt uitbreiden, heeft Lenovo allerlei hardwaretoebehoren en upgrades om aan uw wensen tegemoet te komen.
ThinkPad Basic Dock Voorkant 1 Aan/uit-knop: druk op de aan/uit-knop om de computer in of uit te schakelen. 2 Uitwerpknop: druk op de uitwerpknop om de computer van het dockingstation los te koppelen. 3 Geleider: gebruik de geleider als richtsnoer om de dockingstationaansluiting op uw computer uit te lijnen, als u de computer aan het dockingstation koppelt. 4 Dockingstationaansluiting: wordt gebruikt om uw computer aan te sluiten.
4 Ethernet connector: wordt gebruikt om het dockingstation aan te sluiten op een ethernet-LAN. Opmerking: Als u een ethernetpoort of een aansluiting voor een extern beeldscherm gebruikt wanneer uw computer is aangesloten op een dockingstation, gebruikt u de ethernetpoort of de aansluiting voor een extern beeldscherm van het dockingstation en niet die van de computer. 5 Netvoedingsaansluiting: wordt gebruikt om de netvoedingsadapter aan te sluiten.
Achterkant 1 Always On USB-aansluiting: wordt gebruikt om apparaten aan te sluiten die compatibel zijn met USB 2.0 of om bepaalde mobiele digitale apparaten en smartphones op te laden als de computer in de slaapof sluimerstand staat. 2 USB 2.0-aansluitingen: worden gebruikt om apparaten aan te sluiten die compatibel zijn met USB 2.0. 3 USB 3.0-aansluitingen: worden gebruikt om apparaten aan te sluiten die compatibel zijn met USB 3.0.
8 VGA-aansluiting: wordt gebruikt om de computer op een compatibel VGA-videoapparaat aan te sluiten, zoals een VGA-beeldscherm. 9 Audio-aansluiting: wordt gebruikt om een hoofdtelefoon of headset met een vierpolige 3,5 mm-stekker aan te sluiten op de audio-aansluiting als u naar het geluid van de computer wilt luisteren.
Achterkant 1 Always On USB-aansluiting: wordt gebruikt om apparaten aan te sluiten die compatibel zijn met USB 2.0 of om bepaalde mobiele digitale apparaten en smartphones op te laden als de computer in de slaapof sluimerstand staat. 2 USB 2.0-aansluitingen: worden gebruikt om apparaten aan te sluiten die compatibel zijn met USB 2.0. 3 USB 3.0-aansluitingen: worden gebruikt om apparaten aan te sluiten die compatibel zijn met USB 3.0.
9 VGA-aansluiting: wordt gebruikt om de computer op een compatibel VGA-videoapparaat aan te sluiten, zoals een VGA-beeldscherm. 10 Audio-aansluiting: wordt gebruikt om een hoofdtelefoon of headset met een vierpolige 3,5 mm-stekker aan te sluiten op de audio-aansluiting als u naar het geluid van de computer wilt luisteren.
4. Controleer de dockingstatusindicator. Als deze indicator niet is ingeschakeld, betekent dit dat uw computer niet op de goede manier op het dockingstation is aangesloten. Controleer of de netvoedingsadapter van het dockingstation goed is aangesloten en sluit deze desnoods opnieuw aan. Opmerking: Als u uw computer op een dockingstation aansluit, maar de netvoedingsadapter van het dockingstation niet op de netvoedingsaansluiting aansluit, gaat uw computer over op de batterijmodus.
• Gebruik de aansluitingen zoals afgebeeld niet tegelijkertijd om meerdere beeldschermen aan te sluiten. Doet u dat wel, dan werkt een van de beeldschermen zoals afgebeeld niet meer. – ThinkPad Pro Dock – ThinkPad Ultra Dock • Voor het ThinkPad Ultra Dock kunnen maximaal drie beeldschermen (inclusief het computerbeeldscherm) tegelijkertijd werken.
Beveiligingsvoorzieningen De systeemslotsleutel heeft twee mogelijke standen (zie afbeelding). De beveiligingsfunctie hangt af van de stand van de sleutel: • In de vergrendelde stand (stand 1) is de uitwerpknop van het dockingstation vergrendeld en kunt u de computer niet verwijderen. Als de uitwerpknop vergrendeld is, brandt er een speciaal lampje. • In de ontgrendelde stand (stand 2) is de uitwerpknop van het dockingstation ontgrendeld en kunt u de computer verwijderen.
Hoofdstuk 4. U en uw computer In dit hoofdstuk krijgt u informatie over hoe u toegang tot uw computer krijgt, over comfort en over hoe u met uw computer op reis gaat. • “Toegankelijkheid en comfort” op pagina 57 • “De computer meenemen op reis” op pagina 61 Toegankelijkheid en comfort Ergonomische gewoonten zijn belangrijk; niet alleen om zo veel mogelijk uit uw pc te halen, maar vooral ook om ongemak te voorkomen.
De plaats van armen en handen: houd uw onderarmen, polsen en handen in een ontspannen, neutrale (horizontale) positie. Typ met een zachte aanslag. Bovenbenen: houd uw bovenbenen horizontaal en zet uw voeten plat op de grond of op een voetensteun. En onderweg? Als u onderweg bent of in een minder “formele” omgeving werkt, is het niet altijd mogelijk de regels voor prettig en comfortabel werken helemaal na te leven. Probeer dan echter toch deze ergonomische tips zoveel mogelijk in acht te nemen.
Sneltoets Functie Toets met het Windows-logo+U Het Toegankelijkheidscentrum openen Rechter Shift-toets gedurende acht seconden ingedrukt houden De filtertoetsen in- of uitschakelen Vijf keer op Shift drukken De Plaknotitietoetsen in- of uitschakelen Num Lock gedurende vijf seconden ingedrukt houden De wisseltoetsen in- of uitschakelen Linker Alt-toets+Linker Shift-toets+Num Lock indrukken De muistoetsen in- of uitschakelen Linker Alt-toets+Linker Shift-toets+PrtScn (of PrtSc) indrukken Hoog con
Spraakherkenning Met spraakherkenning kunt u uw computer besturen met behulp van uw stem. Alleen al met uw stem kunt u programma's starten, menu's openen, op voorwerpen op het scherm klikken, tekst dicteren in documenten, en e-mails schrijven en verzenden. Alles wat u doet met het toetsenbord en de muis kunt u ook met alleen uw stem doen. U gebruikt Spraakherkenning als volgt: 1. Ga naar het Configuratiescherm en zorg ervoor dat u het Configuratiescherm op Categorie bekijkt. 2.
4. Klik op Toepassen. Deze wijziging wordt doorgevoerd zodra u zich de volgende keer bij het besturingssysteem aanmeldt. – Wijzig de grootte van de items op een webpagina. Houdt Ctrl ingedrukt en druk vervolgens op de plustekentoets (+) om de tekst te vergroten of de minustekentoets (-) als u de tekst wilt verkleinen. – Wijzig de grootte van de items op het bureaublad of in een venster. Opmerking: Deze functie werkt mogelijk niet in alle venters.
– Windows 10: open het menu Start en klik op Instellingen. Als Instellingen niet wordt weergegeven, klikt u op Alle apps om alle programma's weer te geven. Klik vervolgens op Instellingen ➙ Netwerk en internet ➙ Vliegtuigmodus. Schuif het bedieningselement om de Vliegtuigstand in te schakelen. • Let in het vliegtuig op de stoel voor u. Stel de hoek van het scherm zo in dat het scherm niet klem komt te zitten als de persoon vóór u achterover leunt.
Hoofdstuk 5. Beveiliging In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de computer beschermt tegen diefstal en gebruik door onbevoegden.
1. Start de computer opnieuw. Wanneer het logoscherm wordt getoond, drukt u op F1 om het programma ThinkPad Setup te starten. 2. Selecteer Security ➙ Password ➙ Power-on Password met behulp van de cursortoetsen. 3. Afhankelijk van uw behoefte doet u één van de volgende dingen: • Om het wachtwoord in te stellen, doet u het volgende: a. Typ een gewenst wachtwoord in het veld Enter New Password en druk vervolgens op Enter. b. Typ in het veld Confirm New Password opnieuw uw wachtwoord en druk op Enter.
– Password at unattended boot – Boot Device List F12 Option – Boot Order Lock – Flash BIOS Updating by End-Users – Intern netwerkapparaat – Intern draadloos apparaat – Intern Bluetooth-apparaat – Interne netwerkoptie ROM – Intern draadloos-WAN-apparaat – Beveiligingsmodus – Prioriteit vingerafdruklezer Opmerkingen: • Om het beheer te vereenvoudigen, kan de systeembeheerder op meerdere ThinkPad-notebookcomputers hetzelfde beheerderswachtwoord instellen.
geval moet u de computer naar Lenovo of naar een Lenovo-dealer brengen om de systeemplaat te laten vervangen. U moet hiervoor het bewijs van aankoop kunnen overleggen. Bovendien kunnen er kosten voor onderdelen en service in rekening worden gebracht.
4. Het venster Setup Notice wordt geopend. Druk op Enter om door te gaan. 5. Druk op F10. Het venster Setup Confirmation wordt geopend. Selecteer Yes om de configuratiewijzigingen op te slaan en af te sluiten. De volgende keer dat u de computer aanzet, voert u het gebruikerswachtwoord of masterwachtwoord voor de vaste schijf in om toegang te krijgen tot de vaste schijf.
• Als u een vaste-schijfwachtwoord van meer dan zeven tekens instelt, kan het vaste-schijfstation alleen worden gebruikt met een computer die een vaste-schijfwachtwoord van meer dan zeven tekens kan herkennen. Als u vervolgens het vaste-schijfstation installeert in een computer die geen vaste-schijfwachtwoord van meer dan zeven tekens kan herkennen, kunt u geen toegang krijgen tot het station. • Noteer het wachtwoord en bewaar het wachtwoord op een veilige plaats.
Voor meer informatie over Windows BitLocker Drive Encryption gaat u naar het Help-informatiesysteem van het Windows-besturingssysteem of zoekt u op de website van Microsoft naar “Microsoft Windows BitLocker Drive Encryption Step-by-Step Guide”. Vaste-schijf- en SSD-station met (schijf) versleuteling Enkele modellen bevatten een vaste-schijf- of SSD-station met (schijf)versleuteling.
• Als u het programma Client Security Solution gebruikt, behandel de beveiligingschip dan als volgt: – Wis de beveiligingschip niet. Als u dat wel doet, worden de functies gewist die aan de toetsen zijn toegewezen. – Schakel de beveiligingschip niet uit. Doet u dat wel, dan werkt Client Security Solution niet. • Als de beveiligingschip is verwijderd of vervangen, of als er een nieuwe chip is geïnstalleerd, start de computer niet op.
2. Haal uw vinger onder lichte druk in één beweging over de vingerafdruklezer naar u toe. Til uw vinger niet op als u deze beweegt. De vingerafdruklezer onderhouden De volgende acties kunnen ertoe leiden dat de vingerafdruklezer beschadigd raakt of dat de lezer niet meer goed werkt: • Krassen op het oppervlak van de lezer met een hard, gepunt voorwerp. • Over het oppervlak van de lezer schuren met uw nagel of een hard voorwerp. • Aanraken of gebruiken van de lezer met een verontreinigde vinger.
• Als uw vinger gerimpeld is. • Als uw vinger ruw, droog of verwond is. • Als uw vinger droog is. • Als er vlekken (aarde, olie etc.) op de vinger zitten. • Als de huid van uw vinger anders is dan op het moment waarop u uw vingerafdruk hebt geregistreerd. • Als de vinger nat is. • Als u een vinger gebruikt die niet is geregistreerd. Om dit te verbeteren, kunt u het volgende proberen: • Maak uw handen schoon, om vuil en vocht van uw vingers te verwijderen. • Registreer een andere vinger voor verificatie.
Als een SSD-station met (schijf) versleuteling of een vaste-schijfstation met (schijf) versleuteling wordt ondersteund en op uw computer is geïnstalleerd, kunt u alle gegevens op het vaste-schijf- of SSD-station snel logisch wissen door de codeersleutel (of cryptografische sleutel) te wissen. De gegevens die met deze sleutel waren beveiligd, worden niet fysiek gewist en blijven gewoon op het station aanwezig, maar zonder de sleutel kunnen ze niet meer worden gedecodeerd (“decrypted”).
74 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 6. Geavanceerde configuratie In dit hoofdstuk krijgt u de volgende informatie voor het configureren van de computer: • “Een nieuw besturingssysteem installeren” op pagina 75 • “Stuurprogramma's installeren” op pagina 77 • “Het programma ThinkPad Setup gebruiken” op pagina 77 • “Systeembeheer gebruiken” op pagina 91 Een nieuw besturingssysteem installeren In sommige gevallen moet u mogelijk een nieuw besturingssysteem installeren.
8. Installeer de e Windows 7-herstelmodules. U vindt de herstelmodules voor Windows 7 in de directory C:\SWTOOLS\OSFIXES\. Ga voor meer informatie naar de thuispagina van Microsoft Knowledge Base: http://support.microsoft.com/ 9. Installeer de registerpatches, bijvoorbeeld de patch voor het inschakelen van Wake on LAN from Standby voor ENERGY STAR. Ga naar de Lenovo Support-website om de registerpatches te downloaden en installeren: http://www.lenovo.
8. Installeer de gewenste Lenovo-programma's. Voor informatie over Lenovo-programma's raadpleegt u “Lenovo-programma's” op pagina 21. Opmerking: Na de installatie van het besturingssysteem, moet u de eerste instelling van UEFI/Legacy Boot niet wijzigen in het programma ThinkPad Setup. Doet u dat wel, dan start het besturingssysteem niet correct op. Wanneer u het besturingssysteem Windows 8, Windows 8.
starten. Als u het wachtwoord niet invoert kunt u de configuraties die door het beheerderswachtwoord worden beschermd, niet wijzigen. Lees voor meer informatie “Wachtwoorden gebruiken” op pagina 63. 2. Selecteer een tabblad met de cursortoetsen of zoek met de cursortoetsen naar een item en druk op enter om dit te selecteren. Er verschijnt een submenu. Opmerking: Bepaalde menu-opties worden alleen afgebeeld als de computer de overeenkomstige functies ondersteunt. 3.
Attentie: De standaardconfiguraties zijn in de fabriek al voor u gekozen. Verkeerde wijzigingen van de configuraties kunnen onverwachte gevolgen hebben. Tabel 2. Opties in het menu Config Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen Network Wake On LAN • Disabled U kunt ervoor zorgen dat de computer wordt ingeschakeld, wanneer de Ethernet-controller een bestandscode (magic, een speciale netwerkmelding) ontvangt.
Tabel 2. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen USB USB UEFI BIOS Support • Disabled De opstartondersteuning voor USB-opslagapparaten in- of uitschakelen. • Enabled Always On USB • Disabled • Enabled - Charge in Battery Mode • Disabled • Enabled USB 3.
Tabel 2. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen Keyboard/Mouse Fn and Ctrl Key swap • Disabled Hiermee verwisselt u de acties van de Fn- en Ctrl-toets linksonder aan het toetsenbord. • Enabled Disabled: de Fn- en Ctrl-toets gedragen zich zoals op het toetsenbord is aangegeven. Enabled: de Fn-toets fungeert hierdoor als Ctrl-toets. De Ctrl-toets fungeert als Fn-toets.
Tabel 2. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen Display Boot Display Device • ThinkPad LCD Selecteer het beeldscherm dat tijdens het opstarten moet worden geactiveerd. Deze keuze geldt voor het opstarten, het vragen om het wachtwoord en het programma ThinkPad Setup. • Analog (VGA) • Digital on ThinkPad • Display on dock Digital on ThinkPad is de Mini DisplayPort-aansluiting op de computer.
Tabel 2. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen Express Card Speed • Generation 1 Stel de overdrachtsnelheid van de ExpressCard in op het gewenste prestatieniveau. • Automatic Power On with AC Attach • Disabled • Enabled Schakelt een functie in of uit die het systeem inschakelt wanneer de netvoedingsadapter is aangesloten. Als u Enabled selecteert, wordt het systeem ingeschakeld, wanneer de netvoedingsadapter is aangesloten.
Tabel 2. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen toetsencombinaties worden gebruikt. Serial ATA (SATA) CPU SATA Controller Mode Option • Compatibility Core Multi-Processing • Disabled • AHCI • Enabled Selecteer een SATA Controller-modus. Selecteer Enabled om extra kerneenheden in een CPU in te schakelen. Selecteer Disabled om slechts één kerneenheid in een CPU in te schakelen.
Tabel 2. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen CIRA Timeout 0-255 Stel de time-out voor het tot stand brengen van CIRA-verbinding in. De selecteerbare tweede waarden zijn van 1 tot 254. Opmerking: De standaardwaarde is 60 seconden. Als u 0 selecteert, wordt 60 seconden gebruikt als de standaardtime-outwaarde. Als u 255 selecteert, is de wachttijd voor het tot stand brengen van een verbinding onbeperkt.
Tabel 3. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen inschakelt, dan bent u de enige die opties in het programma ThinkPad Setup kan wijzigen. Set Minimum Length • Disabled • x characters (4≤x≤12) Password at unattended boot • Disabled Password at restart • Disabled • Enabled • Enabled Power-On Password • Disabled • Enabled Hard Disk 1 Password • Disabled • Enabled Geef een minimumlengte voor systeemwachtwoorden en vaste-schijfwachtwoorden op.
Tabel 3. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen • SMBIOS Reporting: SMBIOS-gegevens Clear Security Chip • Enter De codeersleutel wissen. Opmerking: Deze optie wordt alleen weergegeven als u Active hebt geselecteerd voor de optie Security Chip.
Tabel 3. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen Optical Device • Disabled Als u Enabled selecteert, kunt u het optische-schijfstation gebruiken. • Enabled Memory Card Slot • Disabled • Enabled Smart Card Slot • Disabled • Enabled Integrated Camera • Disabled • Enabled Microphone • Disabled • Enabled Fingerprint Reader • Disabled • Enabled Anti-Theft Intel AT Suspend • Enter Als u Enabled selecteert, kunt u geheugenkaartsleuven gebruiken.
Tabel 3. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Restore Factory Keys Waarde Opmerkingen Met deze optie kunt u alle sleutels en certificaten in de Secure Boot-databases terugzetten naar de fabrieksinstellingen. Eventuele aangepaste Secure Boot-instellingen worden gewist en de standaardplatformsleutel wordt samen met de oorspronkelijke handtekeningendatabase, inclusief het certificaat voor het besturingssysteem Windows 8, Windows 8.1 en Windows 10, opnieuw bepaald.
Tabel 4. Opties in het menu Startup (vervolg) Menu-item Waarde Opmerkingen UEFI/Legacy Boot • Both Selecteer de systeemopstartmogelijkheid. – UEFI/Legacy Boot Priority – UEFI First – Legacy First • UEFI Only • Legacy Only CSM Support (voor UEFI Only) • Yes • No • Both: selecteer de prioriteit van de opstartopties tussen UEFI en Legacy. • UEFI Only: het systeem start alleen op van het UEFI-ingeschakelde besturingssysteem.
• Exit Discarding Changes: Annuleer de wijzigingen en start de computer opnieuw op. • Load Setup Defaults: Herstel de fabrieksinstellingen. Opmerking: Schakel OS Optimized Defaults in om aan de eisen voor Windows 8-, Windows 8.1- of Windows 10-certificering te voldoen. Als u deze instelling wijzigt, worden enkele andere instellingen automatisch gewijzigd zoals CSM Support, UEFI/Legacy Boot, Secure Boot en Secure RollBack Prevention. • Discard Changes: Wijzigingen niet opslaan.
Wake on LAN Wake on LAN kan door de netwerkbeheerder worden gebruikt om uw computer op te starten vanaf een beheersconsole. Als Wake on LAN is ingeschakeld, kunnen velerlei functies op afstand worden uitgevoerd; denk bijvoorbeeld aan gegevensoverdracht, updates van software en flash-updates van het UEFI BIOS. Het updateproces kan na normale werktijden en in het weekend worden uitgevoerd, zodat de gebruikers tijdens hun werkzaamheden niet worden gestoord en het LAN-verkeer tot een minimum wordt beperkt.
4. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten. Opmerking: U kunt op F9 drukken om de fabrieksinstellingen te herstellen. De vereisten voor flash-updates controleren De programma´s op uw computer kunnen vanaf een beheersconsole door een netwerkbeheerder worden bijgewerkt indien aan de volgende vereisten wordt voldaan: • De computer moet zijn opgestart vanaf het LAN. • De computer moet zijn opgestart via de Preboot eXecution Environment (PXE).
94 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 7. Problemen voorkomen Goed onderhoud is het behoud van uw ThinkPad-notebookcomputer. De meeste problemen kunnen worden voorkomen door het juiste onderhoud. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u uw computer het beste kunt onderhouden.
• Houd een logboek bij. De gegevens hierin kunnen bestaan uit belangrijke wijzigingen op de hardware of software, updates op het stuurprogramma of problemen die zijn opgetreden, met de bijbehorende oplossingen. • Hieronder vindt u enkele tips voor het geval u een herstelprocedure op uw systeem moet uitvoeren om de vooraf geïnstalleerde software weer te herstellen: – Verwijder alle externe apparatuur, zoals een printer en een toetsenbord.
website van Lenovo Support. De updatepakketten kunnen volledige programma's, stuurprogramma's, UEFI BIOS-flashes of andere updates van de software bevatten. Wanneer het programma System Update verbinding maakt met de website van Lenovo Support, wordt gedetecteerd wat het machinetype en het model van uw computer is, welk besturingssysteem er is geïnstalleerd en welke taal het besturingssysteem heeft. Op die manier kan worden vastgesteld welke updates er voor uw computer beschikbaar zijn.
Ga voorzichtig om met uw computer • Leg nooit iets tussen het beeldscherm en het toetsenbord of de polssteun (ook geen papier). • Het beeldscherm is bedoeld om te worden geopend en gebruikt bij een hoek van iets meer dan 90 graden. Open het beeldscherm van de computer niet verder dan 180 graden, om schade aan de scharnieren te voorkomen. • Draai uw computer niet om wanneer de wisselstroomadapter is aangesloten omdat de adapterplug kan breken.
In de volgende situaties maakt u het oppervlak van de vingerafdruklezer voorzichtig schoon met een droge, zachte, vezelvrije doek: • Als het oppervlak van de vingerafdruklezer vuil of gevlekt is. • Het oppervlak van de vingerafdruklezer is nat. • Het vastleggen en verifiëren van uw vingerafdruk mislukt vaak. Uw computer registreren • Registreer uw ThinkPad-computer bij Lenovo op http://www.lenovo.com/register. Meer informatie vindt u in “De computer registreren” op pagina 25.
1. Veeg het beeldscherm schoon met een zachte, droge doek. Als u midden op het scherm een krasserige vlek ziet, kan die zijn veroorzaakt door het aanwijsknopje van de TrackPoint dat door druk van buitenaf tegen het scherm is gedrukt. 2. Wrijf de vlek voorzichtig schoon met een zachte, droge doek. 3. Als u de vlek op deze manier niet weg krijgt, maak dan een zachte doek vochtig met kraanwater of een half-om-half mengsel van alcohol en water.
Hoofdstuk 8. Computerproblemen oplossen Dit hoofdstuk geeft informatie over wat u moet doen als er een probleem met uw computer optreedt. • “De oorzaak van een probleem opsporen” op pagina 101 • “Problemen oplossen” op pagina 101 De oorzaak van een probleem opsporen Als er problemen zijn met de computer, kunt u het beste het programma Lenovo Solution Center als uitgangspunt nemen voor het oplossen ervan.
1. Druk gedurende minimaal vier seconden op de aan/uit-knop om de computer uit te schakelen. Zet de computer daarna weer aan door op de aan/uit-knop te drukken. Als u uw computer niet kunt uitschakelen of deze niet opnieuw kunt inschakelen, gaat u verder met stap 2. Opmerking: Verwijder de batterij of de netvoedingsadapter niet. 2. Verwijder alle energiebronnen van de computer (batterij en netvoedingsadapter). Houd de aan/uit-knop tien seconden ingedrukt.
Foutberichten • Bericht: 0177: Ongeldige SVP-gegevens, stop POST. Oplossing: Het controlegetal voor het beheerderswachtwoord in de EEPROM is onjuist. De systeemplaat moet worden vervangen. Laat de computer nazien. • Bericht: 0183: CRC van beveiligingsinstellingen in EFI-variabele onjuist. Open de ThinkPad Setup. Oplossing: Controlegetal voor de beveiligingsinstellingen in de EFI-variabele is onjuist.
• Bericht: 2112: Leesfout op SSD2 (M.2) Oplossing: Het M.2 SSD-apparaat werkt niet. Laat het M.2 SSD-apparaat nazien. • Bericht: 2200: Machinetype en serienummer zijn ongeldig. Oplossing: Machinetype en serienummer zijn ongeldig. Laat de computer nazien. • Bericht: 2201: Machine-UUID is ongeldig. Oplossing: Machine-UUID is ongeldig. Laat de computer nazien. • Bericht: Ventilatorstoring Oplossing: De ventilator werkt niet. Schakel de computer onmiddellijk uit en laat de computer nazien.
Oplossing: Als u met behulp van een partitioneringsprogramma een partitie op uw vaste-schijf hebt aangepast, kan het zijn dat het hoofdopstartrecord of de informatie over die partitie vernietigd is. Doe het volgende om het probleem op te lossen: 1. Zet de computer uit en daarna weer aan. 2.
5. Voer de diagnoseprogramma'suit. Zie “De oorzaak van een probleem opsporen” op pagina 101. Netwerkproblemen Hieronder ziet u de meest algemene netwerkproblemen: Ethernet-problemen • Probleem: De computer kan geen verbinding met het netwerk maken. Oplossing: Controleer of: – De kabel is correct geplaatst. De netwerkkabel moet goed zijn aangesloten op zowel de ethernetpoort van de computer als op de RJ45-aansluiting van de hub. De maximaal toegestane afstand van de computer tot de hub is 100 meter.
• Probleem: Mijn computer is een Gigabit Ethernet-model, maar de computer kan geen netwerkverbinding maken op 1000 Mbps. In plaats daarvan wordt de verbinding tot stand gebracht met een snelheid van 100 Mbps. Oplossing: – Probeer een andere kabel. – Controleer of de link partner is ingesteld op “auto-negotiate”. – Controleer of de switch voldoet aan 802.3ab (gigabit over copper). Problemen met draadloos LAN Probleem: U kunt geen verbinding maken met het netwerk via de geïntegreerde draadloze netwerkkaart.
• Probleem: PIM-items die zijn verzonden via Windows 7 kunnen niet op de juiste manier in het adresboek van apparaten met Bluetooth worden opgeslagen. Oplossing: In het besturingssysteem Windows 7 worden PIM-items in XML-indeling verzonden, maar de meeste Bluetooth-apparaten gebruiken PIM-items in vCard-indeling. Als een ander Bluetooth-apparaat een bestand wel via Bluetooth kan ontvangen, wordt een PIM-item van Windows 7 mogelijk opgeslagen met de extensie .contact.
Problemen met het beeldscherm en multimedia-apparaten In dit onderwerp komen de meest algemene problemen met weergave- en multimedia-apparaten aan bod, waaronder het computerscherm, het externe beeldscherm, audioapparatuur en het optische station. Problemen met het beeldscherm van de computer • Probleem: De weergave op het scherm is onleesbaar of vervormd. Oplossing: Controleer of: – het beeldschermstuurprogramma op de juiste manier is geïnstalleerd.
– Als het probleem zich blijft voordoen, volg dan de aanwijzingen bij Oplossing voor het onderstaande probleem. • Probleem: Er worden onjuiste tekens op het scherm weergegeven. Oplossing: Hebt u het besturingssysteem of softwareprogramma correct geïnstalleerd? Als het besturingssysteem en de softwareprogramma's correct zijn geïnstalleerd en geconfigureerd, moet u de computer laten nakijken. • Probleem: Het beeldscherm blijft aan staan, zelfs nadat de computer is uitgeschakeld.
Opmerking: Als uw computer het externe beeldscherm niet detecteert, klikt u op de knop Detecteren. 4. Klik op het pictogram voor het gewenste beeldscherm (Monitor-2 is voor het externe beeldscherm). 5. Doe het volgende: – Windows 7, Windows 8 en Windows 8.1: klik op Geavanceerde instellingen. – Windows 10: klik op Geavanceerde eigenschappen van beeldscherm. 6. Klik op de tab Beeldscherm. 7. Selecteer de juiste verversingsfrequentie. • Probleem: De verkeerde tekens worden weergegeven op het beeldscherm.
Oplossing: Wanneer u een hogere resolutie zoals 1600x1200 gebruikt, gebeurt het soms dat het beeld naar links of naar rechts wordt verschoven op het scherm. Om dit te corrigeren moet u eerst controleren of het externe beeldscherm de door u ingestelde weergavestand ondersteunt (resolutie en verversingsfrequentie). Als dit niet het geval is, stel dan een weergavemodus in die het beeldscherm ondersteunt.
7. Klik op OK. Opmerking: Raadpleeg voor meer informatie over de volume-instellingen de online Help van Windows. • Probleem: Een bepaalde schuifregelaar voor volume of balans kan niet worden bewogen. Oplossing: De schuifregelaar wordt grijs weergegeven. Dit betekent dat de positie ervan is vastgesteld door de hardware en niet kan worden gewijzigd. • Probleem: Bij gebruik van sommige audioprogramma's blijven de volumeregelaars niet op hun plaats.
• Probleem: de computer sluit af terwijl het batterijstatuspictogram niet aangeeft dat de batterij leeg is, of als de computer gewoon blijft werken terwijl het batterijstatuspictogram aangeeft dat de batterij leeg is. Oplossing: Ontlaad de batterij en laad hem opnieuw op. • Probleem: De werkingsduur van een volledig opgeladen batterij wordt korter. Oplossing: Ontlaad de batterij en laad hem opnieuw op. Als de werkingsduur van de batterij nog steeds kort is, moet u een nieuwe batterij gebruiken.
Oplossing: Zet de computer uit door de aan/uit-knop minimaal 4 seconden ingedrukt te houden. Gaat de computer dan nog steeds niet uit, verwijder dan de wisselstroomadapter en de batterij. Opstartproblemen Druk deze instructies nu af en bewaar die afdrukken bij uw computer, zodat u ze in de toekomst kunt raadplegen. Als u een foutmelding krijgt voordat het besturingssysteem is geladen, volgt u de juiste correctieve maatregelen voor de zelftest na inschakeling (POST) Foutmeldingen.
Als het systeem nog steeds in de sluimerstand staat, reageert de computer mogelijk niet en kunt u de computer niet uitschakelen. In dat geval moet u een reset uitvoeren. Als u bepaalde gegevens nog niet hebt opgeslagen, gaan die waarschijnlijk verloren. Om een reset uit te voeren, houdt u de aan/uit-knop vier seconden of langer ingedrukt. Gaat het systeem dan nog steeds niet uit, verwijder dan de wisselstroomadapter en de batterij.
Oplossing: Controleer of de computer aan staat en of de CD, CD-RW of DVD op de juiste manier in het station is geplaatst. (U moet een klik horen als u de schijf over de middenas drukt.) Controleer of de stekker van het station goed is aangesloten op de computer. Als u een optie gebruikt met een compartiment voor het installeren van een station, controleer dan of deze optie zelf in orde is en goed is aangesloten op de computer. Controleer of de lade van het station goed is gesloten.
Controleer of in de computer de minimale hoeveelheid geheugen is geïnstalleerd om het programma uit te voeren. Controleer dit aan de hand van de bij het programma geleverde handleidingen. Controleer of: • het programma geschikt is voor gebruik onder uw besturingssysteem. • andere programma's wel goed werken op de computer. • de vereiste stuurprogramma's zijn geïnstalleerd. • het programma wel goed werkt op een andere computer.
Hoofdstuk 9. Overzicht van gegevensherstel In dit hoofdstuk vindt u informatie over hersteloplossingen. • “Overzicht van herstelprocedures voor het Windows 7-besturingssysteem” op pagina 119 • “Overzicht van herstelprocedures voor het Windows 8- en Windows 8.
U kunt u herstelmedia maken met schijven of met externe USB-opslagapparaten. Om een herstelmedium te maken, hebt u een schijf of USB-opslagapparaat nodig met ten minste 16 GB aan opslagruimte. De vereiste schijf of USB-capaciteit is afhankelijk van de grootte van de herstelinstallatiekopie. Attentie: Wanneer u een herstelmedium maakt, wordt alles wat op de schijf of het USB-opslagapparaat opgeslagen is verwijderd.
Een backupbewerking uitvoeren Om een backupbewerking uit te voeren vanuit het programma Rescue and Recovery onder Windows 7 doet u het volgende: 1. Op het bureaublad van Windows klikt u op Start ➙ Alle programma's ➙ Lenovo PC Experience ➙ Lenovo Tools ➙ Enhanced Backup and Restore. Het programma Rescue and Recovery wordt geopend. 2. Klik in het hoofdvenster van Rescue and Recovery op de pijl Rescue and Recovery geavanceerd starten. 3.
belangrijke bestanden. Als u Windows niet kunt starten, kunt u de functie Bestanden veiligstellen van het werkgebied van Rescue and Recovery gebruiken om bestanden te kopiëren vanaf uw vasteschijfstation naar andere media. Het werkgebied van Rescue and Recovery kunt u als volgt starten: 1. Zorg ervoor dat de computer uit staat. 2. Druk herhaaldelijk op de toets F11 wanneer u de computer aanzet. Als u een geluidssignaal hoort of het logo-scherm ziet, laat u F11 los. 3.
4. Geef in het gebied Rescue Media aan welk type herstelmedium u wilt maken. U kunt een noodherstelmedium maken met behulp van een schijf, een USB vaste-schijfstation of een tweede intern vaste-schijfstation. 5. Klik op OK en volg de instructies op het scherm om een noodherstelmedium te maken. Een noodherstelmedium gebruiken In dit gedeelte vindt u instructies voor het gebruiken van het noodherstelmedium dat u hebt gemaakt.
Vooraf geïnstalleerde stuurprogramma's opnieuw installeren Attentie: Door het opnieuw installeren van stuurprogramma's wijzigt u de configuratie van de computer. Installeer stuurprogramma's alleen opnieuw als dit noodzakelijk is om een probleem met de computer op te lossen. U installeert een stuurprogramma voor een vooraf geïnstalleerd apparaat als volgt: 1. Zet de computer aan. 2. Ga naar de directory C:\SWTOOLS. 3. Open de map DRIVERS.
Overzicht van herstelprocedures voor het Windows 8- en Windows 8.1-besturingssysteem In dit gedeelte vindt u informatie over hersteloplossingen op computers waarop het Windows 8- of Windows 8.1-besturingssysteem is geïnstalleerd. Een herstelinstallatiekopie van Windows wordt vooraf in de herstelpartitie op uw computer geïnstalleerd. Met de herstelinstallatiekopie van Windows kunt u de computer vernieuwen of terugzetten op de standaardfabrieksinstellingen.
2. Klik in het gedeelte Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren op Aan de slag. Klik vervolgens op Volgende om de wijziging te bevestigen. 3. Afhankelijk van uw behoeften doet u één van de volgende dingen: • Als u snel formatteren wilt uitvoeren, klikt u op Mijn bestanden verwijderen om het proces op te starten. Het proces duurt een aantal minuten. • Als u volledig formatteren wilt uitvoeren, klikt u op Mijn schijf volledig opschonen om het proces op te starten. Het proces duurt meerdere uren. 4.
Herstelmedia maken Om herstelmedia te maken, heeft u een USB-schijf nodig met ten minste 8 GB aan opslagruimte. De vereiste USB-capaciteit hangt af van de grootte van de herstelinstallatiekopie. Attentie: Het maken van herstelmedia verwijdert alles wat op de USB-schijf is opgeslagen. Om gegevensverlies te voorkomen, maakt u een reservekopie van alle gegevens die u wilt behouden. U maakt herstelmedia als volgt: Opmerking: Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op de netvoeding. 1.
4. Klik op Probleem oplossen om de optionele hersteloplossingen weer te geven. 5. Selecteer een overeenkomstige hersteloplossing, afhankelijk van uw situatie. Selecteer bijvoorbeeld Uw pc resetten als u de computer wilt terugzetten op de standaardfabrieksinstellingen. Ga voor meer informatie over hersteloplossingen op computers waarop het Windows 8- of Windows 8.1-besturingssysteem is geïnstalleerd naar: http://go.microsoft.
Uw besturingssysteem herstellen als Windows 10 niet opstart De herstelomgeving van Windows op uw computer kan onafhankelijk werken van het Windows 10-besturingssysteem. Hierdoor kunt u het besturingssysteem herstellen of repareren ook als het Windows 10-besturingssysteem niet gestart kan worden. Na twee achtereenvolgende mislukte pogingen om op te starten, start de herstelomgeving van Windows automatisch. Daarna kunt u reparatie- en herstelopties kiezen door de instructies op het scherm te volgen.
130 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 10. Apparaten vervangen Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen: • “Voorkoming van statische elektriciteit” op pagina 131 • “De batterij verwisselen” op pagina 131 • “De SIM-kaart installeren of vervangen” op pagina 133 • “Het vaste-schijfstation of SSD-station vervangen” op pagina 134 • “Een geheugenmodule vervangen” op pagina 136 • “De M.2 draadloze LAN-kaart installeren of vervangen” op pagina 138 • “De M.
“De geïnstalleerde batterij wordt niet ondersteund door dit systeem en kan daarom niet worden opgeladen. Vervang de batterij door een Lenovo-batterij die geschikt is voor dit systeem.” Attentie: Lenovo is niet verantwoordelijk voor de prestaties of veiligheid van niet-geautoriseerde batterijen en levert geen garantie voor defecten of schade die ontstaat uit het gebruik hiervan. GEVAAR Als de oplaadbare batterij niet op de juiste manier in het apparaat wordt geïnstalleerd, kan hij ontploffen.
4. Plaats een nieuwe batterij en zorg dat deze vastklikt. Draai nadat u de batterij hebt geplaatst de computer weer om en sluit de voedingsadapter en alle kabels aan op de computer. De SIM-kaart installeren of vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. De SIM-kaart is een kleine plastic kaart met een IC-chip (Integrated Circuit) bevestigd aan één kant van de kaart.
4. Steek de nieuwe SIM-kaart stevig in de sleuf totdat u een klik hoort. 5. Installeer de batterij. Zie “De batterij verwisselen” op pagina 131. 6. Draai de computer om en sluit de wisselstroomadapter en alle kabels aan. Het vaste-schijfstation of SSD-station vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Attentie: Het vaste-schijfstation of het SSD-station is zeer gevoelig. Bij verkeerde behandeling kan er schade aan het station ontstaan en kunnen er gegevens verloren gaan.
4. Verwijder de schroef waarmee het vaste-schijfstation of SSD-station vastgeschroefd zit. 5. Verwijder het vaste-schijfstation of het SSD-station. 6. Installeer het nieuwe vaste-schijfstation of het SSD-station. Hoofdstuk 10.
7. Installeer de schroef waarmee het nieuwe vaste-schijfstation of SSD-station vastgeschroefd wordt. 8. Plaats de klep aan de onderkant van de computer 1 en draai de schroeven 2 vast. 9. Installeer de batterij. Zie “De batterij verwisselen” op pagina 131. 10. Draai de computer om en sluit de wisselstroomadapter en alle kabels aan. Een geheugenmodule vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint.
Het vergroten van de geheugencapaciteit van de computer is een effectieve manier om te zorgen dat uw programma's sneller worden uitgevoerd. U kunt de geheugencapaciteit uitbreiden door een geheugenmodule te vervangen of toe te voegen. Opmerking: De snelheid waarmee een geheugenmodule werkt, is afhankelijk van de systeemconfiguratie. Onder bepaalde omstandigheden werkt de geheugenmodule in de computer wellicht niet op de maximale snelheid.
5. Plaats de nieuwe geheugenmodule met de uitsparing in de richting van de contactrand van de geheugenmodule, en steek de geheugenmodule 1 onder een hoek van 20 graden in het geheugencompartiment. Kantel de geheugenmodule omlaag totdat deze vastklikt 2 . Zorg ervoor dat de geheugenmodule stevig in het compartiment wordt geplaatst en niet gemakkelijk kan worden bewogen. Attentie: • Raak de contactrand van de geheugenmodule beslist niet aan. Doet u dat toch, dan kan de geheugenmodule beschadigd raken.
Attentie: Raak, voor u een kaart vastpakt, eerst een metalen tafel of een geaard metalen voorwerp aan. Op die manier kunt u statische elektriciteit uit uw lichaam laten wegvloeien. Door statische elektriciteit kan de kaart beschadigd raken. Ga als volgt te werk om een M.2 draadloze LAN-kaart te installeren of te vervangen: 1. Zet de computer uit en ontkoppel de wisselstroomadapter en alle kabels van de computer. 2. Verwijder de batterij. Zie “De batterij verwisselen” op pagina 131. 3.
4. Ga naar stap 5 als u een draadloos-LAN-kaart wilt installeren. Als u een draadloos-LAN-kaart wilt vervangen, moet u de oude kaart eerst verwijderen: a. Als er in het pakket bij de nieuwe kaart een hulpmiddel is geleverd voor het lostrekken van kabels, gebruikt u dit om de antennekabels los te koppelen van de oude kaart. Als er geen hulpmiddel bijgeleverd is, ontkoppelt u elke kabel van de oude kaart door de aansluiting vast te pakken en voorzichtig los te trekken. b. Verwijder de schroef.
5. Lijn de rand met uitsparing van de nieuwe draadloos-LAN-kaart uit met de sleutel in de sleuf. Steek de kaart vervolgens voorzichtig in de sleuf in een hoek van ongeveer 20 graden. 6. Kantel de nieuwe draadloos-LAN-kaart omlaag 1 en plaats vervolgens de schroef om de kaart mee vast te maken 2 . 7. Sluit de antennekabels aan op de nieuwe draadloos-LAN-kaart. Zorg ervoor dat u de grijze kabel aansluit op de hoofdaansluiting van de kaart, en de zwarte kabel op de hulpaansluiting van de kaart. 8.
9. Installeer de batterij. Zie “De batterij verwisselen” op pagina 131. 10. Draai de computer om en sluit de wisselstroomadapter en alle kabels aan. De M.2 draadloze WAN-kaart installeren of vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. GEVAAR Elektrische stroom van lichtnet-, telefoon- en communicatiekabels is gevaarlijk. Ter voorkoming van een elektrische schok dient u, voordat u het afdekplaatje van dit compartiment opent, de kabels te ontkoppelen.
4. Indien er al een draadloos-WAN-kaart in uw computer is geïnstalleerd, voer dan stap 4 tot en met 6 uit om de kaart te verwijderen. Als er in het pakket bij de nieuwe kaart een hulpmiddel is geleverd voor het lostrekken van kabels, gebruikt u dit om de antennekabels los te koppelen van de oude kaart. Als er geen hulpmiddel bijgeleverd is, ontkoppelt u elke kabel van de oude kaart door de aansluiting vast te pakken en voorzichtig los te trekken. 5. Verwijder de schroef.
7. Lijn de rand met uitsparing van de nieuwe draadloos-WAN-kaart uit met de sleutel in de sleuf. Steek de kaart vervolgens voorzichtig in de sleuf in een hoek van ongeveer 20 graden. 8. Kantel de nieuwe draadloos-WAN-kaart omlaag 1 en plaats vervolgens de schroef om de kaart mee vast te maken 2 . 9. Sluit de antennekabels aan op de nieuwe draadloos-WAN-kaart. Zorg ervoor dat u de rode kabel aansluit op de hoofdaansluiting van de kaart, en de blauwe kabel op de hulpaansluiting van de kaart. 10.
11. Installeer de batterij. Zie “De batterij verwisselen” op pagina 131. 12. Draai de computer om en sluit de wisselstroomadapter en alle kabels aan. Ultrabay-apparaten verwisselen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Voor ThinkPad L440 U kunt het Ultrabay-apparaat voor ThinkPad L440 als volgt vervangen: 1. Zet de computer uit en ontkoppel de wisselstroomadapter en alle kabels van de computer. 2. Verwijder de batterij. Zie “De batterij verwisselen” op pagina 131. 3.
5. Verwijder het Ultrabay-apparaat. 6. Steek het nieuwe Ultrabay-apparaat stevig in het compartiment. 7. Plaats de schroef om het nieuwe Ultrabay-apparaat vast te zetten. 8. Plaats de klep aan de onderkant van de computer 1 en draai de schroeven 2 vast.
9. Installeer de batterij. Zie “De batterij verwisselen” op pagina 131. 10. Draai de computer om en sluit de wisselstroomadapter en alle kabels aan. Voor ThinkPad L540 U kunt het Ultrabay-apparaat voor ThinkPad L540 als volgt vervangen: 1. Zet de computer uit en ontkoppel de wisselstroomadapter en alle kabels van de computer. 2. Verwijder de batterij. Zie “De batterij verwisselen” op pagina 131. 3. Verwijder de schroeven waarmee het Ultrabay-apparaat is bevestigd. 4. Verwijder het Ultrabay-apparaat. 5.
6. Plaats de schroef om het nieuwe Ultrabay-apparaat vast te zetten. 7. Installeer de batterij. Zie “De batterij verwisselen” op pagina 131. 8. Draai de computer om en sluit de wisselstroomadapter en alle kabels aan. Het toetsenbord vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. GEVAAR Elektrische stroom van lichtnet-, telefoon- en communicatiekabels is gevaarlijk. Ter voorkoming van een elektrische schok dient u, voordat u het afdekplaatje van dit compartiment opent, de kabels te ontkoppelen.
4. Schuif het toetsenbord met het platte uiteinde van het toetsenbordgereedschap 2,5 mm naar voren om de schroefkoppen onder het toetsenbordframe bloot te leggen. Opmerking: Druk niet op de toetsen en houd ze niet ingedrukt wanneer u het toetsenbordframe verschuift omdat het toetsenbordframe dan niet kan worden verplaatst. 5. Gebruik de kruiskop van het gereedschap om de schroeven los te draaien. Hoofdstuk 10.
6. Kantel het toetsenbord iets omhoog, zoals aangegeven met de pijl 1 totdat u de aansluitingen aan de onderkant van het toetsenbord ziet. Draai vervolgens het toetsenbord om zoals aangegeven met de pijl 2 . 7. Laat het toetsenbord op de polssteun rusten en ontkoppel de aansluitingen. Verwijder vervolgens het toetsenbord.
1. Sluit de aansluitingen aan en draai het toetsenbord om. 2. Steek het toetsenbord in zoals weergegeven in het afdekpaneel. Controleer of de voorste rand van het toetsenbord zich onder het frame van het afdekpaneel van het toetsenbord bevindt. Hoofdstuk 10.
3. Zorg dat de schroefkoppen helemaal blootliggen. Of schuif het toetsenbordframe met het platte uiteinde van het toetsenbordgereedschap naar voren om de schroefkoppen onder het toetsenbordframe bloot te leggen. 4. Draai met de kruiskop van het toetsenbordgereedschap de schroeven vast om het toetsenbord vast te zetten.
5. Schuif het toetsenbordframe 2,5 mm naar achteren met behulp van het platte uiteinde van het toetsenbordgereedschap om de grendels van het toetsenbordframe onder de toetsenbordrand te verbergen. Opmerking: Druk niet op de toetsen en houd ze niet ingedrukt wanneer u het toetsenbordframe verschuift omdat het toetsenbordframe dan niet kan worden verplaatst. 6.
De knoopcelbatterij vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. GEVAAR Als de knoopcelbatterij niet op de juiste manier in het apparaat wordt geïnstalleerd, kan hij ontploffen. De knoopcelbatterij bevat een kleine hoeveelheid schadelijke stoffen. Om verwondingen te voorkomen, dient u zich aan de volgende richtlijnen te houden: • Vervang de batterij alleen door een door Lenovo aanbevolen batterij van hetzelfde type. • Houd de batterij uit de buurt van open vuur.
5. Installeer de nieuwe knoopcelbatterij 1 en bevestig de aansluiting 2 . 6. Plaats de klep aan de onderkant van de computer 1 en draai de schroeven 2 vast. 7. Installeer de batterij. Zie “De batterij verwisselen” op pagina 131. 8. Draai de computer om en sluit de wisselstroomadapter en alle kabels aan. Hoofdstuk 10.
156 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 11. Ondersteuning In dit hoofdstuk vindt u informatie over de hulp en ondersteuning die Lenovo te bieden heeft. • “Voordat u Lenovo belt” op pagina 157 • “Hulp en service” op pagina 157 • “Extra services aanschaffen” op pagina 159 Voordat u Lenovo belt Vaak kunt u computerproblemen oplossen door de informatie bij de uitleg van foutcodes te lezen, diagnoseprogramma´s uit te voeren of de Lenovo-website te raadplegen. De computer registreren Registreer uw computer bij Lenovo.
meer informatie over Lenovo en onze producten, wat u moet doen als er problemen met de computer zijn en wie u kunt bellen als er onderhoud of service moet worden uitgevoerd. Informatie over uw Lenovo-computer en over de eventueel vooraf geïnstalleerde software vindt u in de documentatie die bij de computer wordt geleverd. Het gaat daarbij om gedrukte boeken, elektronische boeken, readme-bestanden en Help-bestanden. Bovendien is er informatie over Lenovo-producten beschikbaar op internet.
• Reparatie van Lenovo-hardware: Als er is vastgesteld dat het probleem een hardwareprobleem is van een Lenovo-product dat onder de garantie valt, staat ons personeel klaar om u te helpen met reparatie of onderhoud. • Wijzigingen in het ontwerp: Een enkele keer komt het voor dat er, na de verkoop, wijzigingen in een product moeten worden aangebracht. Lenovo of uw Lenovo-dealer zal dergelijke technische wijzigingen meestal in uw hardware aanbrengen.
160 Handboek voor de gebruiker
Bijlage A. Regelgeving Informatie over draadloze communicatie Compatibiliteit van draadloze apparatuur De M.2 draadloos-LAN-kaart is volgens ontwerp compatibel met alle draadloos-LAN-producten die gebaseerd zijn op de volgende radiotechnologieën: Direct Sequence Spread Spectrum (DSSS), Complementary Code Keying (CCK) en/of Orthogonal Frequency Division Multiplexing (OFDM). De kaart voldoet aan: • De 802.11b/g Standard, 802.11a/b/g of 802.11n draft 2.
• Profiel Directe waarschuwing • Profiel Batterijstatus Gebruiksomgeving en uw gezondheid Ingebouwde draadloos-netwerkkaarten zenden, net als andere radiografische apparaten, elektromagnetische energie op radiofrequenties uit. De hoeveelheid uitgezonden energie is echter veel geringer dan de elektromagnetische energie die wordt uitgezonden door andere draadloze apparaten, zoals bijvoorbeeld mobiele telefoons.
2 Draadloos-WAN-antenne (hoofdantenne) 3 Draadloos-WAN-antenne (hulpantenne) 4 Draadloos-LAN-antenne (hulpantenne) Informatie over naleving regels voor draadloze radio's Computermodellen die zijn uitgerust met draadloze communicatie voldoen aan de richtlijnen voor radiofrequenties en veiligheidsnormen in alle landen en regio's waar deze zijn goedgekeurd voor draadloos gebruik.
Elektromagnetische straling Verklaring van de Federal Communications Commission De volgende informatie betreft de ThinkPad L440- en L540-computer, apparaattypen 20AS, 20AT, 20AU en 20AV. This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation.
Uit tests van dit product is gebleken dat het voldoet aan de eisten van Apparatuur voor Informatietechnologie Klasse B conform Europese Standaard EN 55022. De beperkingen voor apparatuur van Klasse B zijn bedoeld om in woonomgevingen een redelijke bescherming te bieden tegen interferentie met goedgekeurde communicatieapparatuur.
Japanse kennisgeving voor producten die worden aangesloten op de netstroom met een nominale stroom kleiner dan of gelijk aan 20 A per fase De kennisgeving van Japan voor netsnoeren The ac power cord shipped with your product can be used only for this specific product. Do not use the ac power cord for other devices.
Bijlage B. Kennisgevingen inzake AEEA en recycling Lenovo moedigt eigenaren van (IT) -apparatuur aan om hun apparatuur, wanneer deze niet meer nodig is, op een verantwoorde manier te laten recyclen. Lenovo kent een veelheid aan programma's en services om eigenaren te helpen bij de recycling van hun IT-producten. Ga voor meer informatie over het recyclen van Lenovo-producten naar: http://www.lenovo.
is provided free of charge for home-used computers sold after October 1, 2003. For details, go to http://www.lenovo.com/recycling/japan. Disposing of Lenovo computer components Some Lenovo computer products sold in Japan may have components that contain heavy metals or other environmental sensitive substances. To properly dispose of disused components, such as a printed circuit board or drive, use the methods described above for collecting and recycling a disused computer or monitor.
Informatie over het recyclen van batterijen voor Taiwan Informatie over het recyclen van batterijen voor de Europese Unie Kennisgeving: Dit pictogram geldt alleen voor landen binnen de Europese Unie (EU). Batterijen of batterijverpakkingen zijn voorzien van een label overeenkomstig Europese Richtlijn 2006/66/EC inzake batterijen en accu's en afgedankte batterijen en accu's.
170 Handboek voor de gebruiker
Bijlage C. Kennisgeving beperking van schadelijke stoffen (Restriction of Hazardous Substances, RoHS) Europese Unie RoHS Lenovo products sold in the European Union, on or after 3 January 2013 meet the requirements of Directive 2011/65/EU on the restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and electronic equipment (“RoHS recast”or “RoHS 2”). For more information about Lenovo progress on RoHS, go to: http://www.lenovo.com/social_responsibility/us/en/RoHS_Communication.
China RoHS Indiase RoHS RoHS compliant as per E-Waste (Management & Handling) Rules, 2011.
Turkije RoHS The Lenovo product meets the requirements of the Republic of Turkey Directive on the Restriction of the Use of Certain Hazardous Substances in Waste Electrical and Electronic Equipment (WEEE). Oekraïne RoHS Bijlage C.
174 Handboek voor de gebruiker
Bijlage D. Informatie over ENERGY STAR-modellen ENERGY STAR® is een gezamenlijk programma van de U.S. Environmental Protection Agency en de U.S. Department of Energy, bedoeld voor het besparen van kosten en het beschermen van het milieu door middel van energiezuinige producten en procedures. Met trots biedt Lenovo haar klanten producten aan die zijn onderscheiden met een ENERGY STAR.
5. Vink het selectievakje Dit apparaat toestaan om de computer te laten ontwaken uit. 6. Klik op OK.
Bijlage E. Kennisgevingen Mogelijk brengt Lenovo de in dit document genoemde producten, diensten of voorzieningen niet uit in alle landen. Neem contact op met uw plaatselijke Lenovo-vertegenwoordiger voor informatie over de producten en diensten die in uw regio beschikbaar zijn. Verwijzing in deze publicatie naar producten of diensten van Lenovo houdt niet in dat uitsluitend Lenovo-producten of -diensten gebruikt kunnen worden.
meetresultaten verkregen door middel van extrapolatie. Werkelijke resultaten kunnen afwijken. Gebruikers van dit document dienen de gegevens voor hun omgeving te verifiëren.