Gebruikershandleiding voor ThinkPad P40 Yoga, ThinkPad S3, ThinkPad Yoga 14 en ThinkPad Yoga 460
Opmerking: Lees en begrijp eerst het volgende voordat u deze informatie en het product dat het ondersteunt, gebruikt: • Handleiding voor veiligheid, garantie en installatie • Regulatory Notice • 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina vi • Bijlage E 'Kennisgevingen' op pagina 169 De Handleiding voor veiligheid, garantie en installatie en de Regulatory Notice staan op de website. Als u deze documenten wilt raadplegen, gaat u naar http://www.lenovo.
Inhoud Lees dit eerst . . . . . . . . . . . . . . v Belangrijke veiligheidsvoorschriften . . . . . . Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is . . . . . . . . . . . . . . . . . . Service en upgrades . . . . . . . . . . Netsnoeren en voedingsadapters . . . . . Verlengsnoeren en vergelijkbare accessoires . Stekkers en stopcontacten . . . . . . . . Kennisgeving voedingseenheid . . . . . . Externe apparatuur . . . . . . . . . . . Algemene waarschuwing over de batterij . .
Informatie voor gehandicapten De computer meenemen op reis. . Tips voor als u op reis gaat . . Accessoires voor op reis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 55 55 55 Hoofdstuk 5. Beveiliging . . . . . . . 57 Wachtwoorden gebruiken . . . . . . . . . . Wachtwoorden invoeren . . . . . . . . . Systeemwachtwoord . . . . . . . . . . Supervisorwachtwoord . . . . . . . . . Vaste-schijfwachtwoorden . . . . . . . . Beveiliging van de vaste schijf . . . . . . . . De beveiligingschip instellen . . . . . . .
Hulp en service . . . . . . . . . Diagnoseprogramma's gebruiken Website Lenovo Support . . . . Lenovo bellen . . . . . . . . Aanvullende services . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bijlage A. Regelgeving . . . . . . . Plaats van de UltraConnect-antennes voor draadloze communicatie . . . . . . . . . . . Informatie over draadloze communicatie . . . . Informatie over naleving regels voor draadloze radio's . . . . . . . . . . . . . . . .
iv Gebruikershandleiding voor ThinkPad P40 Yoga, ThinkPad S3, ThinkPad Yoga 14 en ThinkPad Yoga 460
Lees dit eerst Als u zich de volgende belangrijke tips ter harte neemt, haalt u het meeste rendement uit uw computer. Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot ongemak en zelfs letsel. Bovendien kan de computer dan storingen vertonen en schade oplopen. Bescherm uzelf goed tegen de warmte die door de computer wordt gegenereerd. Als de computer aan staat of als de batterij wordt opgeladen, kunnen de onderkant, de polssteun en bepaalde andere onderdelen warm worden.
Als u de computer verplaatst, zorg dan dat deze goed beschermd is (inclusief de gegevens). Voordat u een computer verplaatst die met een intern opslagstation is uitgerust, doet u het volgende: • Zet de computer uit. • Zet de computer in de slaapstand. • Zet de computer in de sluimerstand. Hierdoor helpt u schade aan de computer en verlies van gegevens te voorkomen. Ga te allen tijde voorzichtig om met uw computer.
('knoopcellen') zijn verwerkt, waarmee de systeemklok in stand wordt gehouden wanneer de stekker niet in het stopcontact zit. De veiligheidsvoorschriften voor batterijen gelden dus voor alle computerproducten. Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is Door misbruik of achteloosheid kunnen producten beschadigd raken.
CRU's zijn door Lenovo voorzien van documentatie met instructies voor vervanging van deze onderdelen door de klant. Volg bij het installeren of vervangen van dergelijke onderdelen steeds de instructies. Dat het aan/uit-lampje niet brandt, betekent niet noodzakelijkerwijs dat het spanningsniveau binnenin een product nul is.
Gebruik geen voedingsadapter die sporen vertoont van corrosie aan de invoerpennen of sporen van oververhitting (zoals vervormd plastic) bij de aansluiting of op een ander deel van de voedingsadapter. Maak nooit gebruik van een netsnoer waarvan de contactpunten sporen van roest, corrosie of oververhitting vertonen of waarvan het snoer of de stekker op welke manier dan ook beschadigd is.
Kennisgeving voedingseenheid GEVAAR Verwijder nooit de kap van de voedingseenheid of van enige component waarop het volgende label is bevestigd. Binnen componenten waarop dit label is bevestigd, bevinden zich gevaarlijke spannings-, stroomof energieniveaus. Deze componenten bevatten geen onderdelen die kunnen worden vervangen of onderhouden. Als u vermoedt dat er met een van deze onderdelen een probleem is, neem dan contact op met een onderhoudstechnicus.
Gooi de batterij niet bij het normale huisvuil weg. Behandel oude batterijen als klein chemisch afval. Kennisgeving voor ingebouwde oplaadbare batterij GEVAAR Probeer niet zelf de oplaadbare ingebouwde batterij te vervangen. Het vervangen van de interne batterij moeten worden uitgevoerd door een reparatiebedrijf dat door Lenovo is geautoriseerd. Laad de batterij uitsluitend op volgens de instructies in de productdocumentatie.
• Gebruik de computer niet en laad de batterijen niet op in de buurt van licht ontvlambare of explosieve materialen. • Ventilatieopeningen, ventilatoren en/of koelribben maken deel uit van het product omwille van de veiligheid, het comfort en een betrouwbare werking. Deze voorzieningen kunnen per ongeluk geblokkeerd raken als u het product op een bed, zitbank, vloerkleed of andere zachte ondergrond plaatst. Zorg ervoor dat deze voorzieningen nooit geblokkeerd, bedekt of uitgeschakeld raken.
GEVAAR Als u dit product of een aangesloten apparaat installeert, verplaatst of opent, houd u dan bij het aansluiten en loskoppelen van de kabels aan de volgende procedures. Aansluiten: Ontkoppelen: 1. Zet alles UIT. 1. Zet alles UIT. 2. Sluit eerst alle kabels aan op de apparaten. 2. Haal eerst de stekkers uit het stopcontact. 3. Sluit de signaalkabels aan. 3. Ontkoppel de signaalkabels. 4. Steek de stekkers in het stopcontact. 4. Ontkoppel alle kabels van de apparaten. 5. Zet de apparaten AAN.
oortelefoon die niet voldoet aan EN 50332-1 kan, ten gevolge van een te hoog geluidsdrukniveau, schadelijk zijn voor het gehoor. Aanvullende veiligheidsvoorschriften Kennisgeving over plastic zakken GEVAAR Plastic zakken kunnen gevaarlijk zijn. Houd plastic zakken uit de buurt van baby's en kinderen om de kans op verstikking te voorkomen. Kennisgeving glazen onderdelen WAARSCHUWING: Bepaalde onderdelen van uw product zijn mogelijk van glas.
Hoofdstuk 1. Productoverzicht In dit hoofdstuk staat informatie over de locaties van aansluitingen, locaties van belangrijke productlabels, computerfuncties, specificaties, de bedrijfsomgeving en vooraf geïnstalleerde programma's.
7 TrackPoint®-knoppen (beschikbaar op bepaalde modellen) 9 Windows®-knop 1 8 TrackPoint-aanwijsknopje 10 Multitouch-scherm Microfoons Met de microfoons kunt u geluiden en spraak vastleggen met een softwareprogramma voor audio. 2 Camera Gebruik de camera om foto's te maken en videovergaderingen te houden. Meer informatie vindt u in 'De camera gebruiken' op pagina 47. 3 Omgevingslichtsensor De omgevingslichtsensor detecteert de omliggende lichtcondities.
1 Aan/uit-knop 2 Knoppen voor het geluidsvolume 3 USB 3.0-aansluitingen 4 Mini DisplayPort-aansluiting 5 HDMI™-aansluiting (High-Definition Multimedia Interface) 6 Sleuf voor het veiligheidsslot 1 Aan/uit-knop Druk op de aan/uit-knop om de computer in te schakelen of om de computer in slaapstand te zetten. Zie 'Veelgestelde vragen' op pagina 17 voor informatie over het uitschakelen van de computer.
Linkerkant Opmerking: Mogelijk ziet uw computer er anders uit dan op de volgende afbeelding. Dit hangt af van het model. 1 1 Netvoedingsaansluiting 2 OneLink+-connector 3 Always On USB-aansluiting (USB 3.0-aansluiting) 4 Audioaansluiting 5 Mediakaartsleuf 6 ThinkPad Pen Pro (beschikbaar op bepaalde modellen) Netvoedingsaansluiting Sluit de netvoedingsadapter aan op de netvoedingsaansluiting voor voeding naar de computer en het laden van de batterij.
• Windows 7: start het programma Power Manager, klik op het tabblad Algemene energie-instellingen en volg daarna de aanwijzingen op het scherm. • Windows 10: start het programma Lenovo Settings, klik op ENERGIE en volg daarna de aanwijzingen op het scherm. Raadpleeg 'Lenovo-programma's openen' op pagina 12 voor instructies over het openen van het programma Lenovo Settings. Attentie: Wanneer u een USB-kabel op de connector aansluit, zorg er dan voor dat de USB-markering naar boven wijst.
1 Noodresetgaatje Als de computer niet meer reageert en u deze niet kunt uitschakelen met de aan/uit-knop, verwijdert u eerst de netvoedingsadapter. Steek vervolgens een naald of het uiteinde van een uitgerekte paperclip in het noodresetgaatje om de computer te resetten. 2 Luidsprekers Uw computer is uitgerust met twee stereo luidsprekers. Achterkant Opmerking: Mogelijk ziet uw computer er anders uit dan op de volgende afbeelding. Dit hangt af van het model.
1 FN Lock-lampje Het Fn Lock-lampje toont de status van de Fn Lock-functie. Meer informatie vindt u in 'De speciale toetsen gebruiken' op pagina 25. 2 Indicator voor dempen geluid Als de indicator voor dempen geluid brandt, dan is het geluid van de luidsprekers uitgeschakeld. 3 Indicator voor dempen microfoon Als de indicator voor dempen microfoon brandt, dan is het geluid van de microfoon uitgeschakeld. 4 Camerastatuslampje Als het camerastatuslampje brandt, dan is de camera in gebruik.
• Knippert drie keer: de voeding naar de computer wordt voor de eerste keer ingeschakeld. • Snel knipperend: de computer gaat naar de sluimerstand. • Langzaam knipperend: de computer staat in de slaapstand. • Uit: de computer staat uit of staat in de sluimerstand. • Aan: de computer staat aan (in de normale werkstand). 7 Statuslampje van de netvoeding Het statuslampje van de netvoeding toont de status van de netvoeding van de computer.
Voor een vooraf geïnstalleerde draadloze module wordt op dit label het feitelijke FCC ID- en IC Certification-nummer voor de door Lenovo geïnstalleerde draadloze module weergegeven. Opmerking: Verwijder of vervang zelf geen vooraf geïnstalleerde draadloze module. Voor modulevervanging, moet u eerst contact opnemen met de service-afdeling van Lenovo. Lenovo is niet verantwoordelijk voor eventuele schade die wordt veroorzaakt door niet-geautoriseerde vervanging.
In tegenstelling tot Windows 7-producten zijn er geen externe, visuele indicaties van de product-id of de Windows-versie waarvoor de computer een licentie heeft. In plaats daarvan is de product-id vastgelegd in de computerfirmware. Het installatieprogramma controleert of er een geldige, bijbehorende product-id in de computerfirmware aanwezig is om de activering te voltooien, ongeacht of er een Windows 10-product is geïnstalleerd.
• Toetsenbord met zes rijen en achtergrondverlichting • ThinkPad-aanwijsapparaat Interface • Netvoedingsaansluiting • USB Always On USB 3.0-aansluiting • Audioaansluiting • OneLink+-connector • 4-in-1 mediakaartsleuf • HDMI-poort • Mini DisplayPort-aansluiting • Twee USB 3.
• Temperatuur – Op hoogten tot 2438 m – In bedrijf: 5,0 °C tot 35,0 °C – In opslag: 5,0 °C tot 43,0 °C – Op hoogten boven 2438 m – Maximumtemperatuur bij werking zonder kunstmatige druk: 31,3 °C Opmerking: Bij het opladen van de batterij moet de temperatuur minimaal 10 °C zijn. • Relatieve vochtigheid: – In bedrijf: 8 tot 80% – In opslag: 5 tot 95% Plaats uw computer indien mogelijk in een goed geventileerde, droge ruimte en zet hem niet in de zon.
Kennismaking met Lenovo-programma's In dit onderwerp vindt u een korte introductie van Lenovo-programma's. Afhankelijk van uw computermodel zijn sommige programma's mogelijk niet beschikbaar. Access Connections™ (Windows 7) Het Access Connections-programma is een hulpprogramma voor verbindingen voor het maken en beheren van locatieprofielen.
Lenovo Companion De beste functies en mogelijkheden van uw computer moeten eenvoudig toegankelijk en makkelijk te begrijpen zijn. Met Lenovo Companion zijn ze dat. (Windows 10) Gebruik Lenovo Companion om het volgende te doen: • Optimaliseer de prestaties van uw computer, houd de status van uw computer in de gaten en beheer updates. • Open de gebruikershandleiding, controleer de garantiestatus en bekijk accessoires die speciaal voor uw computer geschikt zijn.
Rescue and Recovery® (Windows 7) System Update (Windows 7) Het programma Rescue and Recovery is een programma waarmee u met één druk op de knop back-ups kunt maken en herstelbewerkingen kunt uitvoeren. Het programma bevat een aantal zelfherstelprogramma´s die u kunnen helpen bij het opsporen van computerproblemen, het inroepen van hulp en systeemcrashes te herstellen, zelfs als het Windows-besturingssysteem niet meer kan worden gestart.
16 Gebruikershandleiding voor ThinkPad P40 Yoga, ThinkPad S3, ThinkPad Yoga 14 en ThinkPad Yoga 460
Hoofdstuk 2. De computer gebruiken In dit hoofdstuk vindt u informatie over het gebruik van enkele functies van de computer.
• Ga, om de gebruikershandleiding in een andere taal te downloaden, naar http://www.lenovo.com/support. Volg daarna de aanwijzingen op het scherm. Hoe schakel ik de computer uit? • Windows 7: open het menu Start en klik dan op Afsluiten. • Windows 10: open het menu Start, klik op Aan/Uit en klik vervolgens op Afsluiten. Hoe open ik het Configuratiescherm? • Windows 7: open het menu Start en klik op Configuratiescherm.
• Windows 7: open het menu Start en klik vervolgens op Hulp en ondersteuning. • Windows 10: open het menu Start en klik vervolgens op Aan de slag. Bovendien kunt u via de taakbalk zoeken om de Help, apps, bestanden, instellingen, enzovoort te vinden. Werkstanden In dit gedeelte vindt u informatie van de werkstanden van uw computer. Uw computer heeft een notebookwerkstand, staande werkstand, tabletwerkstand en tentwerkstand waardoor u met meer gemak kunt werken in uw werkomgeving.
Beeldschermhoek van elke werkstand De hoek tussen de voorkant van het beeldscherm en het toetsenbord verschilt per bedrijfsmodus. In de volgende tabel wordt een lijst met het hoekbereik voor elke bedrijfsmodus weergegeven. Tabel 1.
In de notebookwerkstand worden het toetsenbord, de ThinkPad-trackpad en het TrackPoint-aanwijsknopje automatisch ingeschakeld. Standaardwerkstand U kunt uw computer in de staande werkstand gebruiken in situaties waarin weinig interactie met het scherm nodig is, bijvoorbeeld bij het bekijken van foto's en het afspelen van video´s. Attentie: Draai het beeldscherm niet met te veel kracht, want dan kunnen het beeldscherm of de scharnieren beschadigd raken.
2. Plaats de computer zoals wordt weergegeven. Uw computer bevindt zich nu in de standaardwerkstand. In de staande werkstand worden het toetsenbord, de ThinkPad-trackpad en het TrackPoint-aanwijsknopje automatisch uitgeschakeld. In de staande werkstand kunt u de speciale knoppen gebruiken om uw computer te bedienen. Voor instructies over het gebruik van deze speciale knoppen raadpleegt u 'De speciale knoppen gebruiken' op pagina 25.
Als uw computer zich in de staande werkstand bevindt, doet u het volgende om de computer in de tabletwerkstand te zetten: Opmerking: Mogelijk ziet uw computer er anders uit dan de computer die in dit onderwerp wordt getoond. Dit hangt af van het model. 1. Plaats uw computer zoals afgebeeld en draai het beeldscherm langzaam met de klok mee. 2. Plaats de computer zoals wordt weergegeven. De computer staat nu in de tabletwerkstand. De functie voor schermrotatie is standaard ingeschakeld.
Als uw computer zich in de tabletwerkstand bevindt, doet u het volgende om de computer van de tabletwerkstand in de tentwerkstand te zetten: Opmerking: Mogelijk ziet uw computer er anders uit dan de computer die in dit onderwerp wordt getoond. Dit hangt af van het model. 1. Draai het beeldscherm langzaam tegen de klok in naar een hoek binnen een bereik van 190 tot 359 graden. Opmerking: De graden hebben betrekking op de hoekgraden tussen het LCD-scherm en het toetsenbord. 2.
De speciale knoppen gebruiken De computer is uitgerust met speciale knoppen, zoals hieronder is afgebeeld. U kunt bepaalde functies van uw computer bedienen via deze speciale knoppen, zonder gebruik te maken van het toetsenbord. 1 Aan/uit-knop: druk op de aan/uit-knop om de computer in te schakelen. 2 Knop Volume harder: druk op de knop Volume harder om het volume van de luidspreker te verhogen. 3 Knop Volume zachter: druk op de knop Volume zachter om het volume van de luidspreker te verlagen.
1 2 Functietoetsen Fn-toets U kunt als volgt de toets Fn en de functietoetsen configureren in het venster Eigenschappen van Toetsenbord: 1. Ga naar het Configuratiescherm. Wijzig de weergave van het Configuratiescherm van Categorie in Grote pictogrammen of Kleine pictogrammen. 2. Klik op Toetsenbord. In het venster Eigenschappen van Toetsenbord klikt u op het tabblad Fn- en functietoetsen of ThinkPad toetsen F1-F12. 3. Selecteer de gewenste opties.
• : Microfoons dempen of dempen ongedaan maken. Als het geluid van de microfoons is uitgeschakeld, dan gaat de indicator voor het dempen van de microfoon branden. Als u de microfoons uitzet en hierna de computer uitschakelt, zijn de microfoons nog steeds uit als u de computer de volgende keer weer aanzet. Als u de microfoons weer aan wilt zetten, drukt u op de knop voor het dempen van de microfoon • : Maakt het beeldscherm donkerder. • : Maakt het beeldscherm helderder. .
U kunt ook de toets Windows samen met een andere toets gebruiken om andere functies uit te voeren. Voor meer informatie kunt u het Help-informatiesysteem van het besturingssysteem Windows raadplegen. ThinkPad Pen Pro Bepaalde computermodellen beschikken over een ThinkPad Pen Pro (een elektronische pen).
• Om rechts te klikken, tikt u met de punt 1 op het beeldscherm en laat u de punt daar één seconde rusten. Of druk op de klikknop 3 , houd deze ingedrukt en tik met de punt 1 op het beeldscherm. • Om inkt te verwijderen, houdt u de wisknop 2 ingedrukt en tikt u met de punt 1 op het beeldscherm. Sleep de pen vervolgens over de inkt die u wilt wissen. U kunt de ThinkPad Pen Pro bewaren in een houder aan de onderkant van de computer.
• In de notebookwerkstand worden het toetsenbord, de ThinkPad-trackpad en het TrackPoint-aanwijsknopje automatisch ingeschakeld. In de staande werkstand, tabletwerkstand en tentwerkstand worden het toetsenbord, de ThinkPad-trackpad en het TrackPoint-aanwijsknopje automatisch uitgeschakeld. In de onderstaande afbeelding ziet u de plaats van het toetsenbord. Gedrag van het toetsenbord Het toetsenbordframe gaat omhoog als u het computerscherm tussen de 190 en 360 graden draait.
• Als u het computerscherm tussen de 190 en 360 graden draait, gaat het toetsenbordframe ongeveer 2 mm omhoog. Op de volgende ziet u het toetsenbord nadat het toetsenbordframe omhoog is gegaan. Werken met het multitouch-scherm In dit onderwerp vindt u instructies voor het gebruik van het multitouch-scherm dat beschikbaar is op bepaalde modellen. Opmerkingen: • Mogelijk ziet uw computerscherm er enigszins anders uit dan in de volgende afbeeldingen wordt getoond. Hoofdstuk 2.
• Afhankelijk van de toepassing die u gebruikt, zijn sommige bewegingen mogelijk niet beschikbaar. In de volgende tabel wordt een aantal veelgebruikte gebaren weergegeven. Beweging op het aanraakscherm (alleen aanraakmodellen) Beschrijving Aanraken: tikken. Muisactie: klik op. Functie: open een toepassing of voer een actie uit op een geopende toepassing, zoals Kopiëren, Opslaan en Verwijderen, afhankelijk van de toepassing. Aanraken: tikken en vasthouden. Muisactie: rechtsklikken.
Beweging op het aanraakscherm (alleen aanraakmodellen) Beschrijving Aanraken: veeg met uw vingers vanaf de rechterrand. Muisactie: klik op het pictogram van het actiecentrum op de taakbalk. Functie: open het actiecentrum om de meldingen en snelle acties te bekijken. Aanraken: veeg met uw vingers vanaf de linkerrand. Muisactie: klik op het taakweergavepictogram op de taakbalk. Functie: bekijk alle openstaande vensters in de taakweergave.
Tips voor het werken met het multitouch-scherm • Het multitouch-scherm is gemaakt van glas met daar overheen een plastic film. Oefen nooit druk uit op of plaats geen metalen voorwerp op het scherm omdat het multitouch-scherm beschadigd of defect kan raken. • Voer geen handelingen op het scherm uit met nagels of vingers in handschoenen of dode voorwerpen. • Kalibreer de nauwkeurigheid van de vinger regelmatig om discrepanties te voorkomen.
Het TrackPoint-aanwijsapparaat bestaat uit een TrackPoint-aanwijsknopje en een aantal TrackPoint-knoppen: 1 TrackPoint-aanwijsknopje Linkermuisknop (primaire muisknop) Rechtermuisknop (secundaire muisknop) 4 Schuifbalk 2 3 Om het TrackPoint-aanwijsapparaat te gebruiken, leest u de onderstaande instructies: Opmerking: Plaats uw handen in de positie voor typen en gebruik uw wijsvinger of middelvinger om druk uit te oefenen op het antislipdopje van het aanwijsknopje.
De trackpad kan worden verdeeld in twee gebieden: 1 2 Linkermuisknopgebied (primair muisknopgebied) Rechtermuisknopgebied (secundair muisknopgebied) Om de trackpad te gebruiken, volgt u deze instructies: • Aanwijzen Veeg één vinger over het oppervlak van de trackpad om de aanwijzer dienovereenkomstig te verplaatsen. • Links klikken Druk op het linkermuisknopgebied 1 om een item te selecteren of te openen.
• Sommige gebaren zijn niet beschikbaar als de laatste actie met het TrackPoint-aanwijsapparaat is uitgevoerd. • Sommige gebaren zijn alleen beschikbaar als u bepaalde toepassingen gebruikt. Tikken Tik met één vinger op een willekeurige plek op de trackpad om een item te selecteren of te openen. Met twee vingers tikken Tik met twee vingers op een willekeurige plek op de trackpad om een snelmenu weer te geven.
Energiebeheer Als u met uw computer wilt werken terwijl er geen stopcontact in de buurt is, bent u voor de voeding van uw computer afhankelijk van de batterij. Verschillende componenten van de computer hebben een verschillend stroomverbruik. Als u componenten met een hoog stroomverbruik vaker gebruikt, raakt de batterij uiteraard sneller leeg. Doe meer en werk langer op de batterijen van uw ThinkPad. Mobiliteit heeft een revolutie teweeggebracht doordat mensen hun werk overal mee naar toe kunnen nemen.
Aansluiten op netvoeding Als u de computer op de netvoeding wilt aansluiten, doet u het volgende: Attentie: Gebruik van een verkeerd netsnoer kan leiden tot ernstige schade aan uw computer. Opmerking: Voer de handelingen uit in de volgorde waarin ze staan vermeld. 1. Verbind het netsnoer met de netvoedingsadapter. 2. Sluit de voedingsadapter aan op de netvoedingsaansluiting op de computer. 3. Sluit het netsnoer aan op een werkend stopcontact.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm. Voor meer informatie kunt u het Help-informatiesysteem van het programma raadplegen. Spaarstanden Er zijn diverse spaarstanden beschikbaar die u kunt gebruiken om energie te besparen. In dit gedeelte maakt u kennis met elk van die spaarstanden en vindt u tips voor het zo effectief mogelijk werken op batterijenergie. • Zwart schermstand (alleen voor Windows 7) Voor het computerscherm is een redelijke hoeveelheid batterijvermogen nodig.
• Draadloos uit Wanneer u geen gebruik maakt van de functies voor draadloze communicatie, zoals Bluetooth of draadloos LAN, schakelt u de functies uit. Hiermee bespaart u energie. Om de functies voor draadloze communicatie uit te schakelen, drukt u op de navigatietoets van de draadloze radio . Verbinding maken met het netwerk Uw computer beschikt over een of meer netwerkkaarten waarmee u uw computer met internet en andere netwerken kunt verbinden.
De computer maakt automatisch verbinding met een beschikbaar draadloos netwerk als de locatie verandert. Voor meer informatie kunt u het Help-informatiesysteem van Windows raadplegen. Tips voor het gebruik van de draadloos-LAN-functie Houd u aan de volgende richtlijnen om de beste verbinding te verkrijgen: • Positioneer uw computer dan zodanig dat er zich zo weinig mogelijk obstakels bevinden tussen het toegangspunt van het draadloos LAN en de computer.
• De radio voor draadloze communicatie staat aan. De signaalsterkte van de draadloze verbinding is zeer slecht. Om de signaalsterkte te verbeteren, kunt u uw computer dichter bij het draadloze toegangspunt plaatsen. De draadloze WAN-verbinding gebruiken Een draadloos WAN (Wide Area Network) dat gebruik maakt van mobiele netwerken voor datatransmissies, maakt het mogelijk om draadloos verbinding te maken via niet-lokale openbare of particuliere netwerken.
• De WAN-radio staat uit • Geen koppeling • Geen signaal • Zwak signaal • Normaal signaal • Sterk signaal De Bluetooth-verbinding gebruiken Met Bluetooth kunnen apparaten over korte afstand met elkaar communiceren. Deze techniek wordt vaak gebruikt om randapparaat aan de computer te koppelen, gegevens uit te wisselen tussen draagbare apparatuur en een pc, of om op afstand te besturen en te communiceren met apparaten zoals mobiele telefoons.
1. Sluit het externe beeldscherm aan op een passende video-aansluiting op uw computer. 2. Sluit het externe beeldscherm aan op een stopcontact. 3. Zet het externe beeldscherm aan. Als uw computer het externe beeldscherm niet detecteert, doet u het volgende: – Windows 7: klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik vervolgens op Schermresolutie ➙ Detecteren. – Windows 10: klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik vervolgens op Beeldscherminstellingen ➙ Detecteren.
De instellingen van het beeldscherm aanpassen U kunt de instellingen voor zowel het computerscherm als het externe beeldscherm wijzigen. U kunt bijvoorbeeld bepalen welk scherm het hoofdscherm is en welke het secundaire beeldscherm is. U kunt ook de resolutie en oriëntatie wijzigen. U wijzigt de weergave-instellingen als volgt: 1. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en selecteer Schermresolutie (Windows 7) of Beeldscherminstellingen (Windows 10). 2.
Tabel 2. Lijst met audiovoorzieningen Aansluiting Headset met vierpolige plug van 3,5 mm Conventionele hoofdtelefoon Conventionele microfoon Gecombineerde audioaansluiting Hoofdtelefoon- en microfoonfuncties ondersteund Hoofdtelefoonfunctie ondersteund Niet ondersteund De computer configureren voor geluidsopnamen Om de computer en de microfoon te configureren voor optimale geluidsopnamen gebruikt u het programma Conexant HD Audio Manager.
Attentie: Als u gegevens overbrengt van of naar een flash mediakaart, bijvoorbeeld een SD-kaart, plaats de computer dan niet in de sluimerstand of de slaapstand voordat de gegevensoverdracht voltooid is; anders kunnen uw gegevens beschadigd raken. Een flash-geheugenkaart installeren Attentie: • Raak altijd een geaard metalen voorwerp aan voordat u een kaart gaat installeren. Op die manier kunt u statische elektriciteit uit uw lichaam laten wegvloeien.
Hoofdstuk 3. De computer uitbreiden In dit hoofdstuk vindt u instructies voor het gebruiken van hardwareapparaten om de mogelijkheden van uw computer uit te breiden. • 'Opties voor de ThinkPad zoeken' op pagina 49 • 'ThinkPad OneLink+ Dock' op pagina 49 Opties voor de ThinkPad zoeken Als u de mogelijkheden van uw computer wilt uitbreiden, heeft Lenovo allerlei hardwaretoebehoren en upgrades om aan uw wensen tegemoet te komen.
3 USB 3.0-aansluiting: wordt gebruikt om apparaten aan te sluiten die compatibel zijn met USB 3.0 en USB 2.0. 4 Always On USB-aansluiting: in de volgende situaties kunt u standaard via de Always On USB-aansluiting bepaalde mobiele digitale apparaten en smartphones opladen. • Wanneer het dockingstation in de slaap- of sluimerstand staat • Wanneer het dockingstation is uitgeschakeld Raadpleeg voor meer informatie de documentatie die bij het dockingstation is geleverd.
Hoofdstuk 4. U en uw computer In dit hoofdstuk krijgt u informatie over hoe u toegang tot uw computer krijgt, over comfort en over hoe u met uw computer op reis gaat. • 'Toegankelijkheid en comfort' op pagina 51 • 'De computer meenemen op reis' op pagina 55 Toegankelijkheid en comfort Ergonomische gewoonten zijn belangrijk, niet alleen om zo veel mogelijk uit uw pc te halen, maar vooral ook om ongemak te voorkomen.
Stand van het hoofd: houd uw hoofd en nek in een comfortabele en neutrale (verticaal of rechtop) stand. Stoel: gebruik een stoel met verstelbare hoogte die voldoende steun voor uw rug geeft. Stel de stoel in op de door u gewenste houding. De plaats van armen en handen: maak gebruik van de armsteunen, indien aanwezig, of van een deel van het bureaublad om uw armen op te laten rusten. Houd uw onderarmen, polsen en handen in een ontspannen, neutrale (horizontale) positie. Typ met een zachte aanslag.
Toegankelijkheidscentrum Gebruikers kunnen het Toegankelijkheidscentrum in het Windows-besturingssysteem gebruiken om hun computers te configureren voor fysieke en cognitieve wensen. U kunt het Toegankelijkheidscentrum als volgt gebruiken: 1. Klik op de knop Start om het menu Start te openen. 2. Klik op Configuratiescherm ➙ Gemakkelijke toegang ➙ Centrum Gemakkelijke toegang. 3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Schermleestechnologie Schermleestechnologie richt zich in de eerste plaats op programma-interfaces, Help-informatiesystemen en verschillende onlinedocumenten. Voor aanvullende informatie over schermleesprogramma's raadpleegt u de onderstaande bronnen: • Het gebruik van PDF-documenten met schermleesprogramma's: http://www.adobe.com/accessibility.html?promoid=DJGVE • Het gebruik van de JAWS-schermlezer: http://www.freedomscientific.com/jaws-hq.asp • Het gebruik van de NVDA-schermlezer: http://www.nvaccess.
– Inzoomen: beweeg twee vingers verder uit elkaar op het aanraakscherm om de grootte van tekens, afbeeldingen, kaarten en andere objecten te vergroten. – Uitzoomen: beweeg twee vingers dichter naar elkaar toe op het aanraakscherm om de grootte van tekens, afbeeldingen, kaarten en andere objecten te verkleinen. Aansluitingen met industriële standaard Uw computer beschikt over aansluitingen met industriële standaard waarop u hulpapparaten kunt aansluiten.
• ThinkPad AC/DC combo adapter • Externe muis (als u gewend bent om hiermee te werken) • Een hoogwaardige draagtas die voldoende steun en bescherming biedt • Externe opslagapparatuur • HDMI-kabel • OneLink+ Ethernet Adapter • ThinkPad OneLink+ Dock • ThinkPad Onelink+ to VGA/RJ45 Adapter Als u naar het buitenland reist, zijn de volgende items ook het overwegen waard: een netvoedingsadapter voor het land van bestemming. Om accessoires voor op reis aan te schaffen, gaat u naar http://www.lenovo.
Hoofdstuk 5. Beveiliging In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de computer beschermt tegen diefstal en gebruik door onbevoegden.
2. Wanneer het logoscherm wordt getoond, drukt u op F1 om het programma ThinkPad Setup te starten. 3. Selecteer Security ➙ Password ➙ Power-on Password met behulp van de cursortoetsen. 4. Afhankelijk van uw behoefte doet u één van de volgende dingen: • Om het wachtwoord in te stellen, doet u het volgende: a. Typ een gewenst wachtwoord in het veld Enter New Password en druk vervolgens op Enter. b. Typ in het veld Confirm New Password opnieuw uw wachtwoord en druk op Enter.
– Flash BIOS Updating by End-Users – Intern netwerkapparaat – Intern draadloos apparaat – Intern Bluetooth-apparaat – Interne netwerkoptie ROM – Beveiligingsmodus Opmerkingen: • Om het beheer te vereenvoudigen, kan de systeembeheerder op meerdere ThinkPad-notebookcomputers hetzelfde supervisorwachtwoord instellen. • Wanneer de optie Lock UEFI BIOS Settings is ingeschakeld, kan geen enkele BIOS-instelling worden gewijzigd. Als u de instellingen wilt wijzigen, heeft u een supervisorwachtwoord nodig.
Vaste-schijfwachtwoorden Voor het vaste-schijfstation of hybride vaste-schijfstation zijn er twee soorten wachtwoorden waarmee de opgeslagen informatie beschermd kan worden: • Gebruikerswachtwoord Als er wel een gebruikerswachtwoord van de vaste schijf is ingesteld maar geen masterwachtwoord, moet het vaste-schijfwachtwoord van de gebruiker worden ingevoerd om toegang te krijgen tot de bestanden en de software op het vaste-schijfstation of hybride vaste-schijfstation.
De volgende keer dat u de computer aanzet, voert u het gebruikerswachtwoord of masterwachtwoord voor de vaste schijf in om toegang te krijgen tot de vaste schijf. Een vaste-schijfwachtwoord wijzigen of wissen Om het vaste-schijfwachtwoord te wijzigen of te verwijderen, doet u het volgende: • Als u in de vaste-schijfmodus User + Master bent, kunt u of User HDP of Master HDP selecteren om het wachtwoord te wijzigen, afhankelijk van uw behoeften.
installeert in een computer die geen vaste-schijfwachtwoord van meer dan zeven tekens kan herkennen, kunt u geen toegang krijgen tot het station. • Noteer het wachtwoord en bewaar het wachtwoord op een veilige plaats. Als u het gebruikerswachtwoord vergeet of zowel het gebruikerswachtwoord als het masterwachtwoord vergeet, kan Lenovo die wachtwoorden niet resetten en kunnen de gegevens op het vaste-schijfstation of hybride vaste-schijfstation niet meer worden benaderd.
BitLocker maakt voor het beveiligen van uw gegevens en voor het bewaken van de integriteit van de 'early boot'-component gebruik van een Trusted Platform Module (TPM). Een compatibele TPM wordt gedefinieerd als een V 1.2 TPM. U kunt de status van BitLocker als volgt controleren: ga naar het Configuratiescherm en klik op Systeem en beveiliging ➙ BitLocker-stationsversleuteling.
Tips voor het gebruik van de beveiligingschip • Het supervisorwachtwoord moet zijn ingesteld in het programma ThinkPad Setup. Als dit niet het geval is, kan iedereen zomaar de instellingen voor de beveiligingschip wijzigen. • Als de beveiligingschip is verwijderd of vervangen, of als er een nieuwe chip is geïnstalleerd, start de computer niet op. U hoort dan vier cycli van vier geluidssignalen of u ziet foutbericht 0176 of 0192.
Indicatielampjes van de vingerafdruklezer Indicatielampjes Beschrijving 1 Uit De vingerafdruklezer is niet klaar om overheen te vegen. 2 Onafgebroken groen De vingerafdruklezer is klaar om overheen te vegen. 3 Oranje, knipperend De vingerafdruk is niet goedgekeurd. Uw vingerafdrukken aan het systeemwachtwoord en vaste-schijfwachtwoord koppelen U kunt uw vingerafdrukken als volgt aan het systeemwachtwoord en vaste-schijfwachtwoord koppelen: 1. Zet de computer uit en daarna weer aan. 2.
• Security Mode: hier kunt u de instellingen van de beveiligingswerkstand opgeven. • Password Authentication: hier kunt u de gebruikersverificatie met behulp van wachtwoorden inof uitschakelen. Opmerking: Dit item wordt alleen weergegeven als de modus High security is ingeschakeld. • Reset Fingerprint Data: als u deze optie kiest, worden alle vingerafdrukgegevens die in de interne of de externe lezer zijn opgeslagen, gewist.
Deze methoden wijzigen echter alleen de bestandslocatie van de gegevens. De gegevens zelf worden niet gewist. Met andere woorden: het herstelproces wordt onder besturingssystemen zoals Windows uitgeschakeld. De gegevens zijn er nog steeds, hoewel het lijkt alsof ze gewist zijn. Met behulp van speciale software voor gegevensherstel kunnen de gegevens vaak nog worden gelezen. Het risico bestaat dus dat kwaadwillende personen gevoelige gegevens op het opslagstation gebruiken voor ongewenste doeleinden.
68 Gebruikershandleiding voor ThinkPad P40 Yoga, ThinkPad S3, ThinkPad Yoga 14 en ThinkPad Yoga 460
Hoofdstuk 6. Geavanceerde configuratie Het is altijd van het grootste belang om uw bestanden, gegevens en instellingen op het opslagstation zorgvuldig te beschermen, maar het kan ook nodig zijn een nieuw besturingssysteem of nieuwe stuurprogramma's te installeren, het systeem-UEFI BIOS bij te werken of vooraf geïnstalleerde software te herstellen. De informatie in dit hoofdstuk helpt u de computer goed te gebruiken.
Opmerkingen: • Als u de image van de installatie-dvd start vanaf een extern USB-apparaat start of als op uw computer een Express-station met en permanent geheugen is geïnstalleerd, moet u extra configuraties uitvoeren voordat u begint. Voor meer informatie gaat u naar: http://www.lenovo.com/support/installwin7viausb3. • Als er een Express-station met een permanent geheugen is geïnstalleerd, zijn er ook extra stuurprogramma's vereist. Ga voor meer informatie naar https://support.microsoft.
Ga als volgt te werk om het Windows 10-besturingssysteem te installeren: 1. Start het programma ThinkPad Setup. Zie 'Het programma ThinkPad Setup gebruiken' op pagina 72. 2. Selecteer Startup ➙ Boot om het submenu Boot Priority Order weer te geven. 3. Selecteer het station waarop het installatieprogramma van het besturingssysteem staat, bijvoorbeeld USB HDD. Druk vervolgens op Esc. 4. Selecteer Restart en zorg ervoor dat OS Optimized Defaults is ingeschakeld.
Als u het besturingssysteem Windows 7 gebruikt, kunt u de stuurprogramma´s ook vinden in de directory C:\SWTOOLS\DRIVERS op uw opslagapparaten. Meer informatie vindt u in 'Vooraf geïnstalleerde programma's en apparaatstuurprogramma's opnieuw installeren' op pagina 119. Het programma ThinkPad Setup gebruiken Met het programma ThinkPad Setup kunt u diverse instelconfiguraties voor uw computer selecteren door het BIOS te configureren. U kunt het BIOS van uw computer als volgt configureren: 1.
• MAC Address (Internal LAN) • Preinstalled OS License • UEFI Secure Boot • OA3 ID • OA2 Menu Config Als u de configuratie van de computer wilt wijzigen, selecteert u het tabblad Config in het menu van het programma ThinkPad Setup. In de onderstaande tabel worden de menuopties van Config opgesomd. De standaardwaarden zijn vetgedrukt. De menuopties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd. Afhankelijk van het model kan de standaardwaarde afwijken.
Tabel 3. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen UEFI IPv6 Network Stack • Disabled Schakel Internet Protocol versie 6 (IPv6) network stack in of uit voor de UEFI-omgeving.
Tabel 3. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen Keyboard/Mouse Fn and Ctrl Key swap • Disabled Hiermee verwisselt u de acties van de Fn- en Ctrl-toets linksonder aan het toetsenbord. • Enabled Disabled: de Fn- en Ctrl-toets gedragen zich zoals op het toetsenbord is aangegeven. Enabled: de Fn-toets fungeert hierdoor als Ctrl-toets. De Ctrl-toets fungeert als Fn-toets.
Tabel 3. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen Shared Display Priority • HDMI or WiGig Stel de prioriteit van gedeelde beeldschermen in. HDMI, WiGig en beeldschermen op het dockingstation delen een enkele beeldschermuitvoer. Deze optie bepaalt waaraan prioriteit wordt gegeven. • Display on dock Total Graphics Memory • 256 MB • 512 MB Wijs het totale geheugen toe dat de interne graphics van Intel deelt.
Tabel 3. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen de computer niet actief is. Gewoonlijk is het niet nodig om deze instelling te wijzigen. Power On with AC Attach • Enabled • Disabled Disable Built-in Battery Indien dit is ingeschakeld, wordt het systeem ingeschakeld als de wisselstroomadapter is aangesloten. Als het systeem in de slaapstand staat, hervat het systeem de normale werking.
Tabel 3. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen Intel AMT Intel AMT Control • Disabled Met deze optie schakelt u de Intel (R) Active Management Technology-functie (AMT) in of uit. • Enabled • Permanently Disabled Als u Enabled selecteert, wordt Intel AMT (Active Management Technology) geconfigureerd en verschijnen er extra opties in de setup voor MEBx (Management Engine BIOS Extension).
Menu Security Als u de beveiligingsinstellingen van uw computer wilt wijzigen, kiest u het tabblad Security in het menu van het programma ThinkPad Setup. In de onderstaande tabel worden de menuopties van Security opgesomd. De standaardwaarden zijn vetgedrukt. De menuopties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd. Afhankelijk van het model kan de standaardwaarde afwijken. Attentie: De standaardconfiguraties zijn in de fabriek al voor u gekozen.
Tabel 4. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen Password at Boot Device List • Disabled Als het beveiligingswachtwoord is ingesteld, wordt deze optie gebruikt om aan te geven of het beveiligingswachtwoord moet worden ingevoerd om de F12-opstartapparaatlijst weer te geven. • Enabled Selecteer Enabled om het beveiligingswachtwoord op te vragen. Selecteer Disabled om zonder vereiste gebruikersactie door te gaan.
Tabel 4. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen Security Mode • Normal Als u Normal selecteert, moet het Power-On-wachtwoord of Supervisor-wachtwoord worden ingevoerd om een systeem op te starten wanneer er geen vingerafdrukken zijn geverifieerd. Als u High selecteert, moet het Supervisorwachtwoord worden ingevoerd om een systeem op te starten wanneer er geen vingerafdrukken zijn geverifieerd. Het Power-On-wachtwoord wordt niet geaccepteerd.
Tabel 4. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen Security Chip • Active Opmerking: Dit item is alleen beschikbaar als Security Chip is ingesteld op Discrete TPM. • Inactive (Als de beveiligings-chipselectie Discrete TPM is) • Disabled Security Chip • Enabled Als u Active selecteert, wordt de beveiligingschip gebruikt. Als u Inactive selecteert, wordt de optie Security Chip weergegeven, maar werkt de beveiligingschip niet.
Tabel 4. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen Intel(R) TXT Feature • Disabled Intel Trusted Execution Technology (TXT)-functie in- en uitschakelen. • Enabled Intel TXT is een hardwarematige beveiligingstechnologie met een hoofddirectory van trust om informatie van softwarematige aanvallen te beschermen. Opmerking: Intel (R) TXT Feature is alleen beschikbaar op modellen die de techniek voor Intel vPro™ ondersteunen.
Tabel 4. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen Secure RollBack Prevention • Disabled Als u Disabled selecteert, kunt u een eerdere versie van de UEFI BIOS doorgeven. • Enabled Als u Enabled selecteert, kunt u geen eerdere versie van de UEFI BIOS doorgeven. Opmerking: Dit item is standaard ingesteld op Disabled wanneer de OS Optimized Defaults op het menu Restart is ingesteld op Disabled.
Tabel 4. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen Wireless LAN • Disabled Als u Enabled selecteert, kunt u het draadloos-LAN-apparaat gebruiken.
Tabel 4. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen tijdens het opstarten te worden uitgevoerd. Opmerking: Dit item is standaard ingesteld op Disabled wanneer de OS Optimized Defaults op het menu Restart is ingesteld op Disabled. Dit item is standaard ingesteld op Enabled wanneer de OS Optimized Defaults is ingesteld op Enabled.
• Als u de BitLocker-bestandsversleuteling gebruikt, mag u de opstartvolgorde niet wijzigen. BitLocker-bestandsversleuteling voorkomt dat de computer opstart zodra wordt gedetecteerd dat de opstartvolgorde is gewijzigd. Om de opstartvolgorde tijdelijk te wijzigen, zodat de computer opstart vanaf een ander station, doet u het volgende: 1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het ThinkPad-logo verschijnt op F12. 2. Selecteer het apparaat waarvan u de computer wilt opstarten.
Tabel 5. Opties in het menu Startup (vervolg) Menu-item Waarden Opmerkingen Legacy Only kunt u CSM Support niet selecteren. Opmerking: De opties Both en CSM Support zijn beschikbaar als OS Optimized Defaults op het menu Restart is ingesteld op Disabled, de optie UEFI Only is beschikbaar als OS Optimized Defaults op het menu Restart is ingesteld op Enabled.
Het volgende submenu´s worden afgebeeld: • Exit Saving Changes: Sla de wijzigingen op en start de computer opnieuw op. • Exit Discarding Changes: Annuleer de wijzigingen en start de computer opnieuw op. Opmerkingen: De wijzigingen in de volgende submenu-items worden niet verwijderd en kunnen worden gereset in het menu ThinkPad Setup: – Date & Time – Supervisor password – Power-on password – Hard disk password • Load Setup Defaults: Herstel de fabrieksinstellingen.
Uw computer is ontworpen voor optimaal beheer. U bent flexibel in het toewijzen van resources, waardoor u een ideale uitgangspositie hebt om uw computer aan te passen aan de eisen van uw bedrijf. Via deze beheerfuncties, ofwel Total Cost of Ownership (TCO) genoemd, kunt u de computer op afstand bedienen, de vaste schijf of het hybride vaste-schijfstation formatteren, software installeren en een clientcomputer op dezelfde manier opstarten en gebruiken als een normale computer.
Hoofdstuk 7. Problemen voorkomen Goed onderhoud is het behoud van uw ThinkPad-notebookcomputer. De meeste problemen kunnen worden voorkomen door het juiste onderhoud. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u uw computer het beste kunt onderhouden.
• Houd een logboek bij. De gegevens hierin kunnen bestaan uit belangrijke wijzigingen op de hardware of software, updates op het stuurprogramma of problemen die zijn opgetreden, met de bijbehorende oplossingen. • Hieronder vindt u enkele tips voor het geval u een herstelprocedure op uw systeem moet uitvoeren om de vooraf geïnstalleerde software weer te herstellen: – Verwijder alle externe apparatuur, zoals een printer en een toetsenbord.
website van Lenovo Support. De updatepakketten kunnen volledige programma's, stuurprogramma's, UEFI BIOS-flashes of andere updates van de software bevatten. Wanneer het programma System Update verbinding maakt met de website van Lenovo Support, wordt gedetecteerd wat het machinetype en het model van uw computer is, welk besturingssysteem er is geïnstalleerd en welke taal het besturingssysteem heeft. Op die manier kan worden vastgesteld welke updates er voor uw computer beschikbaar zijn.
Ga voorzichtig om met uw computer • Leg nooit iets tussen het beeldscherm en het toetsenbord of de polssteun (ook geen papier). • Draai uw computer niet om wanneer de wisselstroomadapter is aangesloten omdat de adapterplug kan breken. Omgaan met uw computer • Voordat u de computer verplaatst, moet u alle verwisselbare opslagmedia verwijderen, alle aangesloten apparatuur uitschakelen en alle kabels en snoeren ontkoppelen. • Als u de computer in geopende toestand optilt, houd hem dan bij de onderkant vast.
5. Veeg het schoonmaakmiddel weg. 6. Spoel de spons met schoon stromend water. 7. Veeg de kap af met de schone spons. 8. Ga nogmaals met een droge, zachte doek over het oppervlak heen. 9. Wacht totdat het oppervlak volledig droog is en verwijder eventuele vezels van de doek. Het toetsenbord van uw computer schoonmaken Ga als volgt te werk om het toetsenbord van de computer te reinigen: 1. Doe wat spiritus op een zachte, stofvrije doek.
96 Gebruikershandleiding voor ThinkPad P40 Yoga, ThinkPad S3, ThinkPad Yoga 14 en ThinkPad Yoga 460
Hoofdstuk 8. Computerproblemen oplossen Dit hoofdstuk geeft informatie over wat u moet doen als er een probleem met uw computer optreedt. Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen: • 'De oorzaak van een probleem opsporen' op pagina 97 • 'Problemen oplossen' op pagina 97 De oorzaak van een probleem opsporen Als er problemen zijn met de computer, kunt u het beste het programma Lenovo Solution Center als uitgangspunt nemen voor het oplossen ervan.
1. Druk gedurende minimaal vier seconden op de aan/uit-knop om de computer uit te schakelen. Zet de computer daarna weer aan door op de aan/uit-knop te drukken. Opmerking: Als u uw computer niet kunt uitschakelen of deze niet opnieuw kunt inschakelen, gaat u verder met stap 2. 2. Verwijder de netvoedingsadapter van de computer en reset het systeem door de punt van een naald of een uitgebogen paperclip in het noodresetgaatje te steken. Zie 'Onderkant' op pagina 5 voor de locatie van het resetgaatje.
Oplossing: Open ThinkPad Setup om de beveiligingsinstellingen te controleren. Druk op F10 en vervolgens op Enter om het systeem opnieuw te starten. • Bericht: 0188: Ongeldig informatiegebied voor RFID-serialisering. Oplossing: Het EEPROM-controlegetal is onjuist (blok 0 en blok 1). Reset het blok # 0 en 1, bijvoorbeeld het vak serienummer, en/of blokken # 4 en 5, bijvoorbeeld de UUID. • Bericht: 0189: Ongeldig informatiegebied voor RFID-configuratie.
• Bericht: 2112: Leesfout op HDD2 (M.2 SATA) Oplossing: Het M.2 SATA-apparaat werkt niet. Laat het M.2 SATA-apparaat nazien. • Bericht: 2200: Machinetype en serienummer zijn ongeldig. Oplossing: Machinetype en serienummer zijn ongeldig. Laat de computer nazien. • Bericht: 2201: Machine-UUID is ongeldig. Oplossing: Machine-UUID is ongeldig. Laat de computer nazien. • Bericht: Ventilatorstoring. Oplossing: De ventilator werkt niet. Laat de computer nazien. • Bericht: Fout in thermische sensor.
Netwerkproblemen Hieronder ziet u een aantal soorten netwerkproblemen: Ethernet-problemen • Probleem: De computer kan geen verbinding met het netwerk maken. Oplossing: Controleer of: – Het ondersteunde dockingstation is correct aangesloten op uw computer. – De kabel is correct geplaatst. De netwerkkabel moet goed zijn aangesloten op zowel de Ethernet-adapter als op de RJ45-aansluiting van het ondersteunde dockingstation. De maximaal toegestane afstand van de computer tot de hub is 100 meter.
Oplossing: – Probeer een andere kabel. – Controleer of de link partner is ingesteld op 'auto-negotiate'. – Controleer of de switch voldoet aan 802.3ab (gigabit over copper). Problemen met draadloos LAN Probleem: U kunt geen verbinding maken met het netwerk via de geïntegreerde draadloze netwerkkaart. Oplossing: Controleer of: • De Vliegtuigstand is uitgeschakeld. • Van het stuurprogramma voor uw draadloze LAN de meest recente versie geïnstalleerd is.
een bestand wel via Bluetooth kan ontvangen, wordt een PIM-item van Windows 7 mogelijk opgeslagen met de extensie .contact. Het toetsenbord en andere aanwijsapparaten werken niet zoals het hoort Dit zijn de meest voorkomende problemen met toetsenborden en aanwijsapparaten. Problemen met het TrackPoint-aanwijsapparaat • Probleem: De aanwijzer zweeft wanneer de computer wordt aangezet of wanneer de normale werking wordt hervat.
Problemen met het beeldscherm van de computer • Probleem: Er verschijnt niets op het scherm. Oplossing: Voer de volgende handelingen uit: – Druk op de wisselknop van de weergavemodus om het beeld weer te geven. – Als u de wisselstroomadapter gebruikt, of als u de batterij gebruikt en de batterijmeter aangeeft dat de batterij nog niet leeg is, drukt u op de toets voor meer helderheid te maken.
– De computer aan staat. (Druk nogmaals op de aan/uit-knop om dit te controleren.) Als er een systeemwachtwoord is ingesteld: – Druk op een toets om de prompt voor het systeemwachtwoord op te roepen. Als het helderheidsniveau van het scherm te laag is, kunt u dit verhogen door de toets Helderheid omhoog te drukken. – Voer het juiste wachtwoord in en druk op Enter. Als het voorgaande in orde is en het beeldscherm leeg blijft, moet u de computer laten nazien.
1. Sluit het externe beeldscherm aan op de beeldschermaansluiting en sluit het beeldscherm aan op een stopcontact. 2. Zet het externe beeldscherm en de computer aan. 3. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en doe het volgende: – Windows 7: klik op Schermresolutie. – Windows 10: klik op Beeldscherminstellingen, geef het venster weer in de werkstand Volledig scherm, en klik vervolgens op Geavanceerde weergave-instellingen.
• Probleem: Het schakelen tussen beeldschermen werkt niet. Oplossing: Als u gebruikmaakt van de functie voor schermuitbreiding, schakel deze dan uit en wijzig de uitvoerlocatie van het beeldscherm. Als er een DVD-film of een videoclip wordt afgespeeld, stop hier dan mee, sluit de toepassing af en wijzig vervolgens de uitvoerlocatie van het beeldscherm. • Probleem: De schermpositie op het externe beeldscherm is onjuist wanneer dit beeldscherm is ingesteld op een hogere resolutie.
• Probleem: Het lukt niet om een van de kanalen volledig te dempen met de balansregelaar. Oplossing: De regelaar is bedoeld voor het corrigeren van kleine verschillen in volume tussen de beide kanalen. U kunt de weergave van een kanaal er niet volledig mee dempen. • Probleem: Het venster Volumemixer bevat geen regelaar voor MIDI-geluid. Oplossing: Gebruik de volumeregeling van de hardware. Dit is omdat de ingebouwde synthesizersoftware deze knop niet ondersteunt.
Oplossing: Ontlaad de ingebouwde batterij en laad hem opnieuw op. • Probleem: De werkingsduur van een volledig opgeladen ingebouwde batterij wordt korter. Oplossing: Ontlaad de ingebouwde batterij en laad hem opnieuw op. Als de werkingsduur van de batterij nog steeds kort is, belt u Lenovo Customer Service Center voor hulp. • Probleem: De computer werkt niet terwijl de ingebouwde batterij volledig is opgeladen. Oplossing: Mogelijk is de bescherming tegen overbelasting van de ingebouwde batterij geactiveerd.
2. Als de batterij is opgeladen, maar de computer toch niet werkt, belt u Lenovo Customer Service Center voor hulp. Problemen met de aan/uit-knop Probleem: Het systeem reageert niet en u kunt de computer niet uitschakelen. Oplossing: Zet de computer uit door de aan/uit-knop minimaal 4 seconden ingedrukt te houden. Als het systeem nog steeds niet gereset wordt, verwijder dan de netvoedingsadapter en reset het systeem door een rechtgebogen paperclip in het noodresetgaatje te steken.
ingeschakeld en het computerbeeldscherm leeg blijft, drukt u op de wisselknop van de weergavemodus in de functiewerkstand om het computerbeeldscherm te activeren. • Probleem: De computer ontwaakt niet uit de slaapstand of het systeemstatuslampje (brandend ThinkPad-logo) knippert langzaam en de computer werkt niet. Oplossing: Als het systeem niet ontwaakt uit de sluimerstand, kan dat komen omdat het systeem automatisch in de sluimerstand of de slaapstand is gekomen, omdat de batterij leeg was.
order, dan is het uitgeschakeld. Selecteer het station op de lijst en druk op de toets Shift+1. Hierdoor wordt het naar de lijst Boot priority order verplaatst. • Probleem: Nadat u een vaste-schijfwachtwoord voor het vaste-schijfstation of hybride vaste-schijfstation van de computer hebt ingesteld, hebt u dat station in een andere computer geïnstalleerd. Nu krijgt u met het wachtwoord geen toegang meer tot het station. Oplossing: Uw computer werkt met een geavanceerd wachtwoordalgoritme.
Een probleem met de ThinkPad Pen Pro Probleem: De ThinkPad Pen Pro werkt niet goed. Oplossing: Als de pen niet goed werkt, schuift u de pen in de houder om deze ongeveer vijf minuten op te laden. Opmerking: Zorg ervoor dat de computer is ingeschakeld of in de slaapstand staat. Anders wordt de pen niet opgeladen. Hoofdstuk 8.
114 Gebruikershandleiding voor ThinkPad P40 Yoga, ThinkPad S3, ThinkPad Yoga 14 en ThinkPad Yoga 460
Hoofdstuk 9. Overzicht van gegevensherstel In dit hoofdstuk vindt u informatie over de herstelmogelijkheden die Lenovo biedt.
Voor het maken van herstelmedia klikt u op Start ➙ Alle programma's ➙ Lenovo PC Experience ➙ Lenovo Tools ➙ Factory Recovery Disks. Volg daarna de instructies op het scherm. Herstelmedia gebruiken Onder Windows 7 kunt u herstelmedia alleen gebruiken om de computer te herstellen naar de fabrieksinstellingen. U kunt herstelschijven gebruiken om de computer in een operationele status te brengen nadat alle andere herstelmethoden zijn mislukt.
Een herstelbewerking uitvoeren Om een herstelbewerking uit te voeren vanuit het programma Rescue and Recovery onder Windows 7 doet u het volgende: 1. Op het bureaublad van Windows klikt u op Start ➙ Alle programma's ➙ Lenovo PC Experience ➙ Lenovo Tools ➙ Enhanced Backup and Restore. Het programma Rescue and Recovery wordt geopend. 2. Klik in het hoofdvenster van Rescue and Recovery op de pijl Rescue and Recovery geavanceerd starten. 3. Klik op het pictogram Het systeem herstellen vanuit een backup. 4.
3. Als er een Rescue and Recovery-wachtwoord is ingesteld, typ dat dan zodra daarnaar wordt gevraagd. Het werkgebied Rescue and Recovery wordt na enige tijd geopend. Opmerking: Als u het scherm van Rescue and Recovery niet ziet, gaat u naar 'Problemen met herstelprocedures oplossen' op pagina 120. 4. Voer een van de volgende handelingen uit: • Om bestanden veilig te stellen vanaf uw opslagapparaten of vanaf een back-up, klikt u op Bestanden veiligstellen en volgt u daarna de aanwijzingen op het scherm.
3. In het venster Boot Menu selecteert u het gewenste optische station als het eerste opstartapparaat. Plaats vervolgens de noodherstelschijf in het optisch station en druk op Enter. Het noodherstelmedium wordt gestart. • Als u het noodherstelmedium hebt gemaakt met een USB-vaste-schijfstation, volgt u de volgende instructies om het te gebruiken: 1. Sluit het USB-vaste-schijfstation aan op een van de USB-aansluitingen van de computer. 2. Druk herhaaldelijk op F12 wanneer u de computer aanzet.
• Als de map van het apparaat een bestand met installatiegegevens bevat (een bestand met de extensie .inf) kunt u het programma Nieuwe hardware (in het Windows Configuratiescherm) gebruiken om het stuurprogramma opnieuw te installeren. Niet alle stuurprogramma's kunnen met behulp van dit programma opnieuw worden geïnstalleerd. Als u in de applet Nieuwe Hardware wordt gevraagd om het stuurprogramma dat u wilt installeren, klikt u op Diskette en Bladeren.
1. Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen. Als Instellingen niet wordt weergegeven, klikt u op Alle apps om alle programma's weer te geven, en vervolgens op Instellingen ➙ Bijwerken en beveiligen ➙ Systeemherstel. 2. Klik in het gedeelte Deze pc opnieuw instellen op Aan de slag. 3. Volg de aanwijzingen op het scherm om uw computer opnieuw in te stellen.
3. Klik op Ja in het venster Gebruikersaccountbeheer om het programma Recovery Media Creator op te starten. 4. In het venster Herstelstation volgt u de aanwijzingen op het scherm om een USB-herstelstation te maken. Het USB-herstelstation gebruiken Als u de computer niet kunt starten, kunt u de verwante informatie in het onderwerp 'Problemen oplossen' op pagina 97 raadplegen om het probleem zelf proberen op te lossen.
Hoofdstuk 10. Apparaten vervangen In dit hoofdstuk vindt u instructies voor het installeren en vervangen van de hardware in uw computer.
1. Typ op het bureaublad Energie in het zoekvak op de taakbalk en selecteer Energiebeheer. 2. Klik in het linkerpaneel op Het gedrag van de aan/uit-knoppen wijzigen. 3. Klik bovenaan op Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn. 4. Klik op Ja als dat wordt gevraagd door Gebruikersaccountbeheer. 5. Schakel het selectievakje Snel opstarten inschakelen uit en klik daarna op Wijzigingen opslaan. U schakelt de ingebouwde batterij als volgt uit: 1.
3. Steek een uitgerekte paperclip in het gaatje van de micro-SIM-kaartlade 1 . De micro-SIM-kaartlade wordt uitgeworpen 2 . Schuif vervolgens de micro-SIM-kaartlade voorzichtig uit de computer. 4. Schuif de micro-SIM-kaart voorzichtig uit de lade. 5. Installeer een nieuwe micro-SIM-kaart in de lade. Hoofdstuk 10.
6. Duw de lade in de computer. 7. Sluit de wisselstroomadapter en alle kabels vervolgens weer aan. Het toetsenbord vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Lees eerst de belangrijke veiligheidsinformatie. Zie 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina vi. Het toetsenbord verwijderen Om het toetsenbord te verwijderen, doet u het volgende: Opmerking: Mogelijk ziet uw computer er enigszins anders uit dan in de afbeeldingen in dit onderwerp. 1.
4. Verwijder de schroeven waarmee het toetsenbord is bevestigd. 5. Om de voorkant van het toetsenbord (de rand die zich dicht bij u bevindt) te ontgrendelen, moet u hard in de richting van de pijlen drukken. Hoofdstuk 10.
6. Kantel het toetsenbord iets omhoog, zoals is aangegeven met pijl 1 . Draai vervolgens het toetsenbord om zoals aangegeven met pijl 2 . 7. Koppel de aansluitingen los en verwijder het toetsenbord.
1. Sluit de aansluitingen aan en draai het toetsenbord om. 2. Plaats het toetsenbord in de richting die is aangegeven met de pijlen. Zorg ervoor dat de achterste rand van het toetsenbord (de rand die zich dicht bij het beeldscherm bevindt) onder het frame van het afdekpaneel van het toetsenbord zit. Hoofdstuk 10.
3. Schuif het toetsenbord in de richting zoals aangegeven met de pijlen totdat de vergrendelingen van het toetsenbord onder de toetsenbordrand zitten. 4. Keer de computer om en plaats de schroeven terug. 5. Draai de computer weer om. Sluit de wisselstroomadapter en alle kabels weer op de computer aan. De klep aan de onderkant van de computer terugplaatsen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Lees eerst de belangrijke veiligheidsinformatie. Zie 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina vi.
3. Draai de schroefdoppen 1 en de schroef 2 los. 4. Draai de rest van de schroeven waarmee de klep aan de onderkant van de computer mee is vastgezet los. Hoofdstuk 10.
5. Wrik de ontgrendelklemmetjes omhoog en verwijder vervolgens de klep aan de onderkant van de computer. 6. Installeer de nieuwe klep aan de onderkant van de computer.
7. Draai de schroeven waarmee de klep aan de onderkant van de computer is vastgezet vast. 8. Draai de schroef 1 en de schroefdoppen 2 weer vast. 9. Draai de computer weer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels aan. De geheugenmodule vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Lees eerst de belangrijke veiligheidsinformatie. Zie 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina vi.
Attentie: Raak altijd een geaard metalen voorwerp aan voordat u een geheugenmodule gaat installeren. Op die manier kunt u statische elektriciteit uit uw lichaam laten wegvloeien. Door statische elektriciteit kan de geheugenmodule beschadigd raken. De geheugenmodule vervangen U vervangt de geheugenmodule als volgt: 1. Ingebouwde batterij uitschakelen Zie 'Ingebouwde batterij uitschakelen' op pagina 123. 2. Sluit het beeldscherm en keer de computer om. 3. Verwijder de klep aan de onderkant van de computer.
6. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug. 7. Draai de computer weer om. Sluit de wisselstroomadapter en alle kabels weer op de computer aan. Het interne opslagstation vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Lees eerst de belangrijke veiligheidsinformatie. Zie 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina vi. Attentie: Het interne opslagstation (vaste-schijfstation, SSD-station of hybride vaste-schijfstation) is gevoelig.
5. Verwijder de stationtab en til het station op. Haal nu het station uit het compartiment. 6. Ontkoppel de stationskabel van het opslagstation. 7. Sluit de stationskabel weer aan op het nieuwe opslagstation.
8. Plaats het nieuwe station in het compartiment. Opmerking: Zorg ervoor dat de kleine nokjes a op de beugel van de opslagschijf correct zijn vastgezet met de bijbehorende haakjes van het frame van het opslagstation. 9. Sluit de stekker aan. 10. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug. 11. Draai de computer weer om. Sluit de wisselstroomadapter en alle kabels weer op de computer aan. De I/O-kaart van de knoppen vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint.
4. Ontkoppel de aansluiting. 5. Verwijder de I/O-kaart voor de knoppen zoals aangegeven. 6. Plaats de nieuwe I/O-kaart voor de knoppen.
7. Sluit de stekker aan. 8. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug. 9. Draai de computer weer om. Sluit de wisselstroomadapter en alle kabels weer op de computer aan. De netvoedingskaart vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Lees eerst de belangrijke veiligheidsinformatie. Zie 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina vi. Opmerking: Mogelijk ziet uw computer er enigszins anders uit dan de computer die in dit onderwerp wordt getoond. Dit hangt af van het model.
4. Ontkoppel de kabel van de netvoedingskaart. 5. Verwijder de schroeven waarmee de netvoedingskaart is bevestigd.
6. Verwijder de dc-in-beugel. 7. Verwijder de netvoedingskaart. Hoofdstuk 10.
8. Installeer de nieuwe netvoedingskaart. 9. Installeer de dc-in-beugel op de goede plaats.
10. Breng de schroeven weer aan waarmee de netvoedingskaart is bevestigd. 11. Sluit de kabel weer aan. 12. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug. 13. Draai de computer weer om. Sluit de wisselstroomadapter en alle kabels weer op de computer aan. De luidsprekereenheid vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Lees eerst de belangrijke veiligheidsinformatie. Zie 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina vi.
2. Sluit het beeldscherm en keer de computer om. 3. Verwijder de klep aan de onderkant van de computer. Zie 'De klep aan de onderkant van de computer terugplaatsen' op pagina 130. 4. Verwijder de I/O-kaart voor de knoppen. Zie 'De I/O-kaart van de knoppen vervangen' op pagina 137. 5. Ontkoppel de aansluitingen. 6. Verwijder de schroeven. Verwijder vervolgens de luidsprekereenheid.
7. Installeer de nieuwe luidsprekereenheid. Zet vervolgens de luidsprekereenheid vast met de schroeven. 8. Verbind de aansluitingen opnieuw. 9. Installeer de I/O-kaart van de knoppen opnieuw. Zie 'De I/O-kaart van de knoppen vervangen' op pagina 137. 10. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug. 11. Draai de computer weer om. Sluit de wisselstroomadapter en alle kabels weer op de computer aan. De knoopcelbatterij vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint.
GEVAAR Als de knoopcelbatterij niet op de juiste manier in het apparaat wordt geïnstalleerd, kan hij ontploffen. De knoopcelbatterij bevat een kleine hoeveelheid schadelijke stoffen. Om verwondingen te voorkomen, dient u zich aan de volgende richtlijnen te houden: • Vervang de batterij alleen door een door Lenovo aanbevolen batterij van hetzelfde type. • Houd de batterij uit de buurt van open vuur. • Stel de batterij niet bloot aan overmatige warmte. • Stel de batterij niet bloot aan water of regen.
5. Installeer de nieuwe knoopcelbatterij 1 en bevestig de aansluiting 2 . 6. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug. 7. Draai de computer weer om. Sluit de wisselstroomadapter en alle kabels weer op de computer aan. Hoofdstuk 10.
148 Gebruikershandleiding voor ThinkPad P40 Yoga, ThinkPad S3, ThinkPad Yoga 14 en ThinkPad Yoga 460
Hoofdstuk 11. Ondersteuning In dit hoofdstuk vindt u informatie over de hulp en ondersteuning die Lenovo te bieden heeft. • 'Voordat u Lenovo belt' op pagina 149 • 'Hulp en service' op pagina 149 • 'Aanvullende services' op pagina 151 Voordat u Lenovo belt Vaak kunt u computerproblemen oplossen door de informatie bij de uitleg van foutcodes te lezen, diagnoseprogramma´s uit te voeren of de Lenovo-website te raadplegen. De computer registreren Registreer uw computer bij Lenovo.
meer informatie over Lenovo en onze producten, wat u moet doen als er problemen met de computer zijn en wie u kunt bellen als er onderhoud of service moet worden uitgevoerd. Informatie over uw Lenovo-computer en over de eventueel vooraf geïnstalleerde software vindt u in de documentatie die bij de computer wordt geleverd. Het gaat daarbij om gedrukte boeken, elektronische boeken, readme-bestanden en Help-bestanden. Bovendien is er informatie over Lenovo-producten beschikbaar op internet.
• Reparatie van Lenovo-hardware: Als er is vastgesteld dat het probleem een hardwareprobleem is van een Lenovo-product dat onder de garantie valt, staat ons personeel klaar om u te helpen met reparatie of onderhoud. • Wijzigingen in het ontwerp: Een enkele keer komt het voor dat er, na de verkoop, wijzigingen in een product moeten worden aangebracht. Lenovo of uw Lenovo-dealer zal dergelijke technische wijzigingen meestal in uw hardware aanbrengen.
152 Gebruikershandleiding voor ThinkPad P40 Yoga, ThinkPad S3, ThinkPad Yoga 14 en ThinkPad Yoga 460
Bijlage A. Regelgeving De nieuwste nalevingsinformatie is beschikbaar op http://www.lenovo.com/compliance. Plaats van de UltraConnect-antennes voor draadloze communicatie ThinkPad-notebookcomputers hebben voor een optimale ontvangst een in het beeldscherm geïntegreerd draadloos UltraConnect™-antennesysteem waarmee u draadloze communicatie tot stand kunt brengen, waar u ook bent. Opmerking: Mogelijk ziet uw computer er anders uit dan op de volgende afbeelding. Dit hangt af van het model.
• De standaarden 802.11b/g, 802.11a/b/g, 802.11n of 802.11ac voor draadloze LAN's, zoals gedefinieerd en goedgekeurd door het Institute of Electrical and Electronics Engineers. • De WiFi-certificering zoals gedefinieerd door de Wi-Fi Alliance. Bluetooth-apparaten zijn ontwikkeld voor gebruik met alle Bluetooth-producten die aan de Bluetooth-specificatie 4.0 voldoen, zoals gedefinieerd door de Bluetooth SIG. De volgende profielen worden ondersteund door Bluetooth-apparaten.
Omdat de ingebouwde draadloos-netwerkkaarten werken binnen de grenzen van de veiligheidsrichtlijnen voor radiostraling, zoals vastgelegd in diverse standaarden en aanbevelingen, is Lenovo ervan overtuigd dat deze kaarten veilig zijn voor de consument. Deze normen en aanbevelingen zijn een afspiegeling van de consensus die binnen de wetenschappelijke wereld heerst. Ze zijn opgesteld door wetenschappelijke panels en commissies die de wetenschappelijke literatuur in kwestie voortdurend bijhouden.
Productnaam Nalevings-ID Machinetypen TP00079A 20GR, 20GQ ThinkPad S3 TP00079A 20G0, 20G1 ThinkPad Yoga 14 TP00079A 20FY ThinkPad Yoga 460 TP00079A 20EL, 20EM ThinkPad P40 Yoga® Kennisgeving classificatie voor export Dit product is onderworpen aan de United States Export Administration Regulations (EAR) en heeft een ECCN (Export Classification Control Number) van 5A992.c. Het mag opnieuw worden geëxporteerd, behalve naar landen onder embargo genoemd in de landenlijst EAR E1.
Verklaring van conformiteit met industriële emissierichtlijn Canada Klasse B CAN ICES-3(B)/NMB-3(B) Europese Unie - Naleving van de richtlijn inzake elektromagnetische compatibiliteit (EMC) of de richtlijn voor radioapparatuur Modellen zonder radiografisch toestel: Dit product voldoet aan de voorwaarden voor bescherming zoals opgenomen in EU-richtlijn 2004/108/EC (tot en met 19 april 2016) en EU-richtlijn 2014/30/EU (vanaf 20 april 2016) van de Europese Commissie inzake de harmonisering van de wetgeving va
Verträglichkeit von Geräten), bzw. der EMV EU Richtlinie 2014/30/EU (früher 2004/108/EC), für Geräte der Klasse B. Dieses Gerät ist berechtigt, in Übereinstimmung mit dem Deutschen EMVG das EG-Konformitätszeichen - CE - zu führen. Verantwortlich für die Konformitätserklärung nach Paragraf 5 des EMVG ist die Lenovo (Deutschland) GmbH, Meitnerstr. 9, D-70563 Stuttgart. Informationen in Hinsicht EMVG Paragraf 4 Abs. (1) 4: Das Gerät erfüllt die Schutzanforderungen nach EN 55024 und EN 55022 Klasse B.
Bijlage B. Kennisgevingen inzake AEEA en recycling Lenovo moedigt eigenaren van IT-apparatuur aan om hun apparatuur, wanneer deze niet meer nodig is, op een verantwoorde manier te laten recyclen. Lenovo kent een veelheid aan programma's en services om eigenaren te helpen bij de recycling van hun IT-producten. Ga voor meer informatie over het recyclen van Lenovo-producten naar http://www.lenovo.com/recycling. De nieuwste milieu-informatie over onze producten is beschikbaar op http://www.lenovo.
Recycling Services, for the collecting, reuse, and recycling of disused computers and monitors. For details, visit the Lenovo Web site at: http://www.lenovo.com/services_warranty/jp/ja/recycle/pcrecycle/. Pursuant to the Law for Promotion of Effective Utilization of Resources, the collecting and recycling of home-used computers and monitors by the manufacturer was begun on October 1, 2003. This service is provided free of charge for home-used computers sold after October 1, 2003.
Informatie over het recyclen van batterijen voor de Europese Unie Kennisgeving: Dit pictogram geldt alleen voor landen binnen de Europese Unie (EU). Batterijen of batterijverpakkingen zijn voorzien van een label overeenkomstig Europese Richtlijn 2006/66/EC inzake batterijen en accu's en afgedankte batterijen en accu's. Deze richtlijn bepaalt het raamwerk voor het retourneren en recyclen van gebruikte batterijen en accu's zoals van toepassing binnen de Europese Unie.
Recyclinginformatie voor China 162 Gebruikershandleiding voor ThinkPad P40 Yoga, ThinkPad S3, ThinkPad Yoga 14 en ThinkPad Yoga 460
Bijlage C. Kennisgeving beperking van schadelijke stoffen (Restriction of Hazardous Substances, RoHS) De nieuwste milieu-informatie is beschikbaar op http://www.lenovo.com/ecodeclaration.
Europese Unie RoHS Dit Lenovo-product en de meegeleverde onderdelen (kabels, snoeren enzovoort) voldoen aan de vereisten van de richtlijn 2011/65/EU betreffende de beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur ('RoHS recast' of 'RoHS 2'). Ga voor meer informatie over de wereldwijde naleving van de RoHS-richtlijn door Lenovo naar: http://www.lenovo.com/social_responsibility/us/en/RoHS_Communication.
Oekraïne RoHS Indiase kennisgeving beperking van schadelijke stoffen (RoHS) RoHS compliant as per E-Waste (Management & Handling) Rules, 2011. Bijlage C.
166 Gebruikershandleiding voor ThinkPad P40 Yoga, ThinkPad S3, ThinkPad Yoga 14 en ThinkPad Yoga 460
Bijlage D. Informatie over ENERGY STAR-modellen ENERGY STAR® is een gezamenlijk programma van de U.S. Environmental Protection Agency en de U.S. Department of Energy, bedoeld voor het besparen van kosten en het beschermen van het milieu door middel van energiezuinige producten en procedures. Met trots biedt Lenovo haar klanten producten aan die zijn onderscheiden met een ENERGY STAR.
7. Klik op OK.
Bijlage E. Kennisgevingen Mogelijk brengt Lenovo de in dit document genoemde producten, diensten of voorzieningen niet uit in alle landen. Neem contact op met uw plaatselijke Lenovo-vertegenwoordiger voor informatie over de producten en diensten die in uw regio beschikbaar zijn. Verwijzing in deze publicatie naar producten of diensten van Lenovo houdt niet in dat uitsluitend Lenovo-producten of -diensten gebruikt kunnen worden.
resultaten kunnen hiervan afwijken. Gebruikers van dit document dienen de gegevens te controleren die specifiek op hun omgeving van toepassing zijn. Handelsmerken De volgende benamingen zijn handelsmerken van Lenovo in de Verenigde Staten en/of andere landen: Lenovo Lenovo-logo Active Protection System Secure Data Disposal ThinkPad ThinkPad-logo TrackPoint UltraConnect Yoga Intel, Intel SpeedStep en Intel vPro zijn handelsmerken van Intel Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.