P51 Gebruikershandleiding
Opmerking: lees en begrijp eerst het volgende voordat u deze informatie en het product dat het ondersteunt, gebruikt: • Handleiding voor veiligheid, garantie en installatie • 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina v De nieuwste Handleiding voor veiligheid, garantie en installatie en de Regulatory Notice vindt u op de Lenovo Support-website op: http://www.lenovo.com/support Tweede uitgave (Maart 2017) © Copyright Lenovo 2017.
Inhoud Belangrijke veiligheidsvoorschriften . . v Lees dit eerst . . . . . . . . . . . . . . Belangrijke informatie over het gebruik van uw computer . . . . . . . . . . . . . . . . Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is Service en upgrades . . . . . . . . . . . Netsnoeren en voedingsadapters . . . . . . Verlengsnoeren en vergelijkbare accessoires . . Stekkers en stopcontacten . . . . . . . . . Kennisgeving voedingseenheid . . . . . . . Externe apparatuur . . . . . . . . . . . .
Overzicht van het ThinkPad Workstation Dock . . . . . . . . . . . . . . . Het dockingstation aansluiten op de computer . . . . . . . . . . . . . Het dockingstation loskoppelen van de computer . . . . . . . . . . . . . Richtlijn voor het aansluiten van meerdere externe beeldschermen op het dockingstation . . . . . . . . . . . 46 . . 48 . . 49 . . 50 Hoofdstuk 4. Informatie over toegankelijkheid, ergonomie en onderhoud. . . . . . . . . . . . . . . 51 Informatie voor gehandicapten . . . . . . . .
Het M.2 SSD-station vervangen . . . . . . . De geheugenmodule onder de bodemafdekplaat vervangen . . . . . . . . . . . . . . . De knoopcelbatterij vervangen . . . . . . . Het toetsenbord vervangen. . . . . . . . . De draadloos-WAN-kaart vervangen . . . . . De geheugenmodule onder het toetsenbord vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . 116 . . . . 119 121 122 126 . 128 Hoofdstuk 11. Ondersteuning . . . . Voordat u contact opneemt met Lenovo. Hulp en service . . . . . . . . . .
iv P51 Gebruikershandleiding
Belangrijke veiligheidsvoorschriften Opmerking: Lees eerst de belangrijke veiligheidsinformatie. Lees dit eerst Deze informatie helpt u uw notebookcomputer veilig te gebruiken. Gebruik en bewaar alle informatie die bij uw computer is geleverd. De informatie in dit document vormt op geen enkele manier een wijziging van de voorwaarden in de koopovereenkomst of de Beperkte Garantie.
Bescherm uzelf goed tegen de warmte die door de netvoedingsadapter wordt gegenereerd. Als de computer via de netvoedingsadapter is aangesloten op het stopcontact, wordt de adapter warm. Bij langdurig contact met uw lichaam kunnen er, ook door uw kleding heen, brandwonden ontstaan. • Zorg dat de adapter op dergelijke momenten niet tegen uw lichaam komt. • Gebruik de netvoedingsadapter nooit om u eraan op te warmen. Zorg dat uw computer niet nat wordt.
Wees voorzichtig als u de computer meeneemt. • Gebruik een hoogwaardige draagtas die voldoende steun en bescherming biedt. • Stop de computer niet in een overvolle koffer of tas. • Zorg ervoor dat u de computer uitschakelt of in de sluimer- of slaapstand zet, voordat u de computer in een tas plaatst. Stop de computer niet in een tas terwijl de computer gewoon aan staat. Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is Door misbruik of achteloosheid kunnen producten beschadigd raken.
Service en upgrades Probeer niet zelf onderhoud aan het product uit te voeren, tenzij u hiertoe instructies hebt gekregen van het Klantsupportcentrum of van de documentatie. Schakel alleen een serviceprovider in die goedkeuring heeft voor het repareren van het desbetreffende product. Opmerking: Sommige onderdelen van de computer kunnen door de gebruiker worden uitgebreid of vervangen. Upgrades worden meestal 'opties' genoemd.
Voorkom dat netsnoeren en voedingsadapters nat worden. Laat een netsnoer of voedingsadapter bijvoorbeeld niet liggen bij een wasbak of toilet, of op een vloer die wordt schoongemaakt met een vloeibaar reinigingsmiddel. Vloeistoffen kunnen kortsluiting veroorzaken, met name als het netsnoer of de voedingsadapter slijtage vertoont ten gevolge van verkeerd gebruik. Bovendien kan vloeistof corrosie van de stekkers en/of aansluitpunten veroorzaken, hetgeen uiteindelijk kan leiden tot oververhitting.
Controleer of het stopcontact dat u gebruikt, de juiste spanning en stroomsterkte levert voor het apparaat dat u installeert. Wees voorzichtig als u de stekker in het stopcontact steekt of eruit haalt. Kennisgeving voedingseenheid GEVAAR Verwijder nooit de kap van een voeding of van andere componenten waarop het volgende label is bevestigd. In componenten met dit label, bevinden zich gevaarlijke spannings-, stroom- of energieniveaus.
Staak het gebruik van de batterij als deze is beschadigd of als u ontdekt dat er vloeistof of opgehoopt onbekend materiaal op de uiteinden van de batterij zit. Bewaar de oplaadbare batterijen of producten met ingebouwde oplaadbare batterijen op kamertemperatuur, met een lading van ongeveer 30 tot 50%. Om te voorkomen dat de batterijen te veel ontladen, is het aan te bevelen deze eens per jaar op te laden. Gooi de batterij niet bij het normale huisvuil weg. Behandel oude batterijen als klein chemisch afval.
langere tijd op de polssteun. Tijdens de normale werking produceert de computer enige warmte. De hoeveelheid warmte hangt af van de mate van systeemactiviteit en het oplaadniveau van de batterij. Bij langdurig contact met uw lichaam kunnen er, ook door uw kleding heen, ongemakken en zelfs brandwonden ontstaan. Onderbreek uw werk met het toetsenbord daarom af en toe en haal uw handen van de polssteun. Let erop dat u het toetsenbord niet te lang gebruikt.
GEVAAR Als u dit product of een aangesloten apparaat installeert, verplaatst of opent, houd u dan bij het aansluiten en loskoppelen van de kabels aan de volgende procedures. Aansluiten: Ontkoppelen: 1. Zet alles UIT. 1. Zet alles UIT. 2. Sluit eerst alle kabels aan op de apparaten. 2. Haal eerst de stekkers uit het stopcontact. 3. Sluit de signaalkabels aan. 3. Ontkoppel de signaalkabels. 4. Steek de stekkers van de netsnoeren in het stopcontact. 4. Ontkoppel alle kabels van de apparaten. 5.
50332-2 (Artikel 7) ten aanzien van een spanning van 75 mV. Gebruik van een hoofd- of oortelefoon die niet voldoet aan EN 50332-2 kan, ten gevolge van een te hoog geluidsdrukniveau, schadelijk zijn voor het gehoor. Als uw Lenovo-computer is geleverd met een hoofdtelefoon of oortelefoon, voldoen de computer met hoofdtelefoon of oortelefoon als set aan de specificaties van EN 50332-1. Gebruikt u een andere hoofdof oortelefoon, controleer dan of die voldoet aan EN 50332-1 (Artikel 6.5).
Hoofdstuk 1. Productoverzicht Dit hoofdstuk biedt basisinformatie om u vertrouwd te maken met uw computer. De knoppen, aansluitingen en lampjes van de computer In dit gedeelte worden de hardwareonderdelen van de computer beschreven.
4 Aan/uit-knop U kunt op de aan/uit-knop drukken om de computer in te schakelen of de computer in de slaapstand te zetten. Als u de computer wilt uitschakelen, opent u het menu Start, klikt u op het op Afsluiten. Aan/uit en klikt u vervolgens Als de computer niet reageert, kunt u de computer uitzetten door de aan/uit-knop vier of meer seconden ingedrukt te houden. Als de computer niet kan worden uitgeschakeld, zie 'De computer reageert niet meer' op pagina 88.
1 Ventilatieopeningen De ventilatieopeningen en interne ventilator laten lucht in de computer circuleren en zorgen voor een goede koeling, met name om de microprocessor te koelen. Opmerking: Voor een goede luchtcirculatie plaatst u geen obstakels voor de ventilatieopeningen. 2 ExpressCard-sleuf U kunt een ExpressCard in de ExpressCard-sleuf plaatsen voor toegang tot gegevens of voor opslag. Meer informatie vindt u in 'Een ExpressCard, een mediakaart of een smartcard gebruiken' op pagina 31.
3 Mini DisplayPort-aansluiting Met de Mini DisplayPort-aansluiting kunt u uw computer op een compatibele projector, een extern beeldscherm of een HDTV (High-Definition Television) aansluiten. Deze compacte aansluiting maakt een plug-and-play-setup mogelijk en ondersteunt adapters die in DVI-poorten (Digital Visual Interface), VGA-poorten (Video Graphics Array) of HDMI™-poorten (High-Definition Multimedia Interface) kunnen worden geplaatst.
Attentie: Wanneer u een USB-kabel op deze connector aansluit, zorg er dan voor dat de USB-markering naar boven wijst. Als u de kabel verkeerd aansluit, kan de aansluiting beschadigd raken. Als u deze apparaten wilt opladen als de computer is uitgeschakeld of in de sluimerstand staat en de computer niet op de netvoeding is aangesloten, doet u het volgende: 1. Start het programma Lenovo Settings. Zie 'Lenovo-programma's openen' op pagina 13. 2. Klik op ENERGIE. 3.
Onderkant 1 Micro-SIM-kaartsleuf (beschikbaar op bepaalde modellen) 2 Ventilatieopeningen 3 Aansluiting voor dockingstation (op bepaalde modellen) 4 Afvoergat toetsenbord 5 Verwisselbare batterij 1 Micro-SIM-kaartsleuf (beschikbaar op bepaalde modellen) De sleuf voor de Micro-SIM-kaart bevindt zich in het batterijcompartiment. Als de computer draadloos WWAN (Wireless Wide Area Network) ondersteunt, is er mogelijk een micro-SIM-kaart nodig om een draadloze WAN-verbinding tot stand te brengen.
Opmerking: Afhankelijk van het model kan uw computer er anders uitzien dan in de volgende afbeelding. 1 Camerastatuslampje Als dit lampje brandt, is de camera in gebruik. 2 Indicator voor dempen geluid Als dit lampje brandt, zijn de luidsprekers gedempt. 3 Indicator voor dempen microfoon Als dit lampje brandt, zijn de microfoons gedempt. 4 10 Systeemstatuslampjes Het lampje in het ThinkPad-logo op de buitenklep en het lampje in de aan/uit-knop geven de systeemstatus van uw computer aan.
• Uit: de computer staat uit of staat in de sluimerstand. • Knippert snel: de computer gaat naar de sluimerstand of naar de slaapstand. • Knippert langzaam: de computer staat in de slaapstand. Opmerking: Als de computer van een kleursensor is voorzien, fungeert het systeemstatuslampje 10 ook als het kleursensorlampje. Zie 'De kleurensensor gebruiken' op pagina 30 voor informatie over het lampje van de kleurensensor.
In de volgende afbeelding ziet u de locatie van het label met informatie over het machinetype en het model van uw computer. FCC ID en IC-certificeringsnummer De informatie over de FCC- en IC-certificering vindt u op een label dat op de computer is aangebracht, zoals te zien is in de volgende afbeelding. Opmerking: Mogelijk zien uw computer en het label er enigszins anders uit dan in de afbeelding. Dit hangt af van het model.
Het label met het FCC ID- en IC-certificeringsnummer is aangebracht op de draadloos-WAN-module 1 (beschikbaar op bepaalde modellen) die in de computer is geïnstalleerd. Opmerking: Zorg ervoor dat u, voor de draadloze module die door de gebruiker kan worden geïnstalleerd, alleen door Lenovo goedgekeurde draadloze modules gebruikt voor de computer. Doet u dit niet, dan wordt er een foutbericht weergegeven en geeft de computer een geluidssignaal wanneer u de computer aanzet.
In sommige gevallen kan er onder de voorwaarden van downgraderechten van een Windows 10 Pro-licentie een oudere Windows-versie zijn geïnstalleerd. Computerfuncties De functies van de computer die in dit onderwerp worden besproken, zijn van toepassing op verschillende modellen. Sommige computerfuncties zijn mogelijk alleen beschikbaar op bepaalde modellen.
• Smartcardsleuf (beschikbaar op bepaalde modellen) • USB-C-aansluiting (compatibel met Thunderbolt 3) • Vier USB 3.0-aansluitingen (inclusief één Always On USB 3.
– In opslag: 5 °C tot 43 °C • Op hoogten boven 2438 m – Maximumtemperatuur bij werking zonder kunstmatige druk: 31,3 °C Opmerking: Bij het opladen van de batterij moet de temperatuur minimaal 10 °C zijn. Relatieve vochtigheid • In bedrijf: 8% tot 95% bij een natteboltemperatuur van 23 °C • Opslag: 5% tot 95% bij een natteboltemperatuur van 27 °C Plaats uw computer indien mogelijk in een goed geventileerde, droge ruimte en zet hem niet in de zon.
Active Protection System™ Dit programma beschermt het interne opslagstation wanneer de schoksensor in de computer een toestand detecteert waarin het station beschadigd kan raken. Bij een dergelijke toestand kan het bijvoorbeeld gaan om een gekanteld systeem, overmatige trillingen of schokken. Het interne opslagstation raakt minder snel beschadigd wanneer hij niet in gebruik is.
Hoofdstuk 2. De computer gebruiken Dit hoofdstuk biedt informatie om u te helpen bij het gebruik van de diverse functies van uw computer. De computer registreren Als u uw computer registreert, worden gegevens ingevoerd in een database. Lenovo kan dan contact met u opnemen als producten worden teruggehaald of er andere ernstige problemen zijn opgetreden. Ook bieden sommige locaties uitgebreide voordelen en services aan geregistreerde gebruikers.
• Lees, voordat u gegevens van het interne opslagstation wist, eerst het gedeelte 'Gegevens verwijderen van een opslagstation' op pagina 62. Hoe kan ik een extern beeldscherm aansluiten? • Raadpleeg 'Een extern beeldscherm gebruiken' op pagina 32. • Met de functie voor beeldschermuitbreiding kunt u computeruitvoer tegelijkertijd op het beeldscherm van de computer en op een extern beeldscherm weergeven.
Beweging op het aanraakscherm (alleen aanraakmodellen) Beschrijving Aanraken: tikken. Muisactie: klik op. Functie: open een toepassing of voer een actie uit op een geopende toepassing, zoals Kopiëren, Opslaan en Verwijderen, afhankelijk van de toepassing. Aanraken: tikken en vasthouden. Muisactie: rechtsklikken. Functie: een menu met meerdere opties openen. Aanraken: schuiven. Muisactie: beweeg het muiswiel, beweeg de schuifbalk of klik op het pijltje omhoog/omlaag bladeren.
Beweging op het aanraakscherm (alleen aanraakmodellen) Beschrijving Aanraken: veeg met uw vingers vanaf de linkerrand. Muisactie: klik op het taakweergavepictogram op de taakbalk. Functie: bekijk alle openstaande vensters in de taakweergave. • Kort vegen voor het weergeven van de toepassing in volledig scherm of als de computer zich in de tabletwerkstand bevindt Aanraken: veeg met uw vingers kort van boven naar beneden. Muisactie: beweeg de aanwijzer naar de bovenrand van het scherm.
1 Numeriek toetsenblok U kunt dit speciaal numeriek toetsenblok gebruiken om snel getallen in te voeren. 2 Toets met het Windows-logo Druk op de toets met het Windows-logo om het menu Start te openen. Raadpleeg de Help-informatie van het Windows-besturingssysteem voor informatie over het gebruik van de toets met het Windows-logo met andere knoppen. 3 4 Fn-toets en functietoetsen U kunt als volgt de toets Fn en de functietoetsen configureren in het venster Eigenschappen van Toetsenbord: 1.
Op de pagina Invoer kunt u andere functies definiëren voor de toetscombinaties met F12, zoals Shift+F12, Alt+F12 of Ctrl+F12. Toetsencombinaties • + : het Knipprogramma openen. • Fn+spatiebalk: als de computer achtergrondverlichting van het toetsenbord ondersteunt, drukt u op Fn+spatiebalk om de status van de achtergrondverlichting te kiezen (uit, laag of hoog). • Fn+B: deze toetscombinatie heeft dezelfde functie als de toets Break op een conventioneel toetsenbord.
Standaard zijn zowel het TrackPoint-aanwijsapparaat als de trackpad actief met de aanraakbewegingen ingeschakeld. Ga naar 'Het ThinkPad-aanwijsapparaat aanpassen' op pagina 23 om de instellingen te wijzigen. Het TrackPoint-aanwijsapparaat gebruiken Met het TrackPoint-aanwijsapparaat kunt u alle functies van een traditionele muis uitvoeren, zoals het aanwijzen, klikken en bladeren.
Volg de onderstaande instructies om het TrackPoint-aanwijsapparaat te gebruiken: Opmerking: Plaats uw handen in de positie voor typen en gebruik uw wijsvinger of middelvinger om druk uit te oefenen op het antislipdopje van het aanwijsknopje. Gebruik uw duim om op de linker- of rechtermuisknop te drukken. • Aanwijzen Gebruik het aanwijsknopje 1 om de aanwijzer op het scherm te verplaatsen.
Als er olie op het oppervlak van de trackpad zit, zet dan eerst de computer uit. Veeg daarna het oppervlak van de trackpad schoon met een zachte, pluisvrije doek die vochtig is gemaakt met lauw water of reinigingsmiddel voor computers. De aanraakbewegingen van trackpad gebruiken Het hele oppervlak van de trackpad is gevoelig voor aanraken en bewegingen. U kunt de trackpad gebruiken om aanwijs- en klikacties uit te voeren, zoals bij een traditionele muis.
Ga als volgt te werk om het ThinkPad-aanwijsapparaat aan te passen: 1. Ga naar het Configuratiescherm. 2. Geef in het Configuratiescherm grote pictogrammen of kleine pictogrammen weer. Klik op Muis. Het eigenschappenvenster voor de muis verschijnt dan. 3. Volg in het scherm Muiseigenschappen de aanwijzingen op het scherm om de aanpassing te voltooien. Het dopje op het aanwijsknopje vervangen Het dopje 1 bovenop het aanwijsknopje kan worden verwijderd.
3. Sluit het netsnoer aan op een werkend stopcontact. Tips voor het gebruik van de netvoedingsadapter • Haal de stekker uit het stopcontact als de netvoedingsadapter niet in gebruik is. • Wikkel het netsnoer niet strak om de transformator van de netvoedingsadapter als het op de transformator is aangesloten. De batterij gebruiken Als u met uw computer wilt werken terwijl er geen stopcontact in de buurt is, bent u voor de voeding van uw computer afhankelijk van de batterij.
– De batterij is lange tijd niet gebruikt. De werkingsduur van de batterij verlengen Voor een maximale werkingsduur van de batterij houdt u zich aan de volgende richtlijnen: • Gebruik de batterij totdat deze leeg is. • Laad de batterij helemaal op voordat u hem gebruikt. Klik op het batterijstatuspictogram in het systeemvak van Windows om te controleren of de batterij volledig geladen is. • Maak altijd gebruik van de voorzieningen voor energiebeheer, zoals energiebesparende standen.
5. Klik op een geplande taak en klik op het tabblad Voorwaarden. 6. Selecteer onder Energiebeheer de optie De computer uit de slaapstand halen om deze taak uit te voeren. • Draadloos uit Wanneer u geen gebruikmaakt van de functies voor draadloze communicatie, zoals Bluetooth of draadloos LAN, kunt u deze uitschakelen om energie te besparen. Bekabelde Ethernet-verbindingen U kunt uw computer met een Ethernet-kabel aansluiten op een lokaal netwerk via de Ethernet-poort op uw computer.
• Open de computerkap in een hoek van iets meer dan 90 graden. De status van de draadloze LAN-verbinding controleren U kunt de status van de draadloze LAN-verbinding controleren via het statuspictogram voor draadloze netwerkverbinding in het systeemvak van Windows. Hoe meer balken, des te beter het signaal is.
• Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen ➙ Netwerk en internet ➙ Vliegtuigstand. De Bluetooth-functie is ingeschakeld. 2. Klik met de rechtermuisknop op de apparaten die u wilt versturen. 3. Selecteer Verzenden naar ➙ Bluetooth-apparaten. 4. Selecteer een Bluetooth-apparaat en volg de instructies op het scherm. Raadpleeg het Help-informatiesysteem van Windows en het Bluetooth-apparaat voor meer informatie.
De camera gebruiken Als uw computer een camera heeft, kunt u de camera gebruiken voor het bekijken van een voorbeeld van uw videobeeld en het maken van een momentopname van uw huidige beeld. Om de camera te starten, opent u het menu Start en klikt u op Camera. Wanneer de camera wordt gestart, gaat het lampje groen branden om aan te geven dat de camera in gebruik is. U kunt de ingebouwde camera ook met andere programma´s gebruiken die functies bieden zoals fotograferen, videocapturing en videoconferencing.
kleurenafbeeldingen op het beeldscherm weergeven en de afbeelding met behoud van kwaliteit in andere apparaten gebruiken, zoals scanners of printers. Voor meer informatie over Microsoft ICM kunt u het Help-informatiesysteem van Windows raadplegen. Een ExpressCard, een mediakaart of een smartcard gebruiken Uw computer is uitgerust met een sleuf voor een ExpressCard en een geheugenkaartsleuf. Afhankelijk van het model kan uw computer ook een sleuf voor een smartcard hebben.
1. Zoek naar het juiste type kaartsleuf. Zie 'De knoppen, aansluitingen en lampjes van de computer' op pagina 1. 2. Houd de kaart in de juiste richting: • Voor de ExpressCard: de hoek met de uitsparing van de kaart is naar boven gericht en wijst naar de kaartsleuf. • Voor de geheugenkaart: de metalen contactpunten van de kaart zijn omlaag gericht en wijzen naar de kaartsleuf. • Voor de smartcard: de metalen contactpunten van de kaart zijn omhoog gericht en wijzen naar de kaartsleuf. 3.
U kunt een extern beeldscherm zoals een projector of een beeldscherm gebruiken om presentaties te geven of om uw werkruimte uit te breiden. Uw computer ondersteunt de volgende beeldschermresolutie, mits het externe beeldscherm die resolutie ook ondersteunt.
• Dupliceren: geeft dezelfde video-uitvoer op het beeldscherm van de computer en een extern beeldscherm. • Uitbreiden: breidt de video-uitvoer van het beeldscherm van de computer uit naar een extern beeldscherm. U kunt items slepen en verplaatsen tussen de twee beeldschermen. • Alleen projector: geeft de video-uitvoer alleen weer op een extern beeldscherm. Opmerking: Afhankelijk van de situatie, kunt u Alleen projector of Alleen tweede scherm zien.
Accessoires voor op reis Als u naar het buitenland reist, zijn de volgende items ook het overwegen waard: een juiste netvoedingsadapter voor het land van bestemming. Als u accessoires voor op reis wilt aanschaffen, gaat u naar: http://www.lenovo.com/accessories Hoofdstuk 2.
36 P51 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 3. De computer uitbreiden In dit hoofdstuk vindt u instructies voor het gebruiken van hardwareapparaten om de mogelijkheden van uw computer uit te breiden. Opties voor de ThinkPad zoeken Als u de mogelijkheden van uw computer wilt uitbreiden, heeft Lenovo allerlei hardwaretoebehoren en upgrades om aan uw wensen tegemoet te komen.
Overzicht van de pen 1 Dopje Draai het dopje los om een batterij te plaatsen of te vervangen. 2 Rechterklikknop Om met de rechtermuisknop te klikken, tikt u met de punt op het scherm en houdt u de penpunt gedurende één seconde op het scherm. U kunt ook op de klikknop drukken en deze vasthouden terwijl u met de punt op het scherm tikt. 3 Wisknop Om tekst of afbeeldingen te wissen, houdt u de wisknop ingedrukt en sleept u de punt over het gebied dat u wilt wissen.
Knoppen, aansluitingen en lampjes ThinkPad Basic Dock 1 Aan/uit-knop: Druk op de aan/uit-knop om de computer in of uit te schakelen. 2 Uitwerpknop: Druk op de uitwerpknop om de computer los te koppelen van het dockingstation. 3 Geleider: Gebruik de geleider om de computer uit te lijnen met het dockingstation. 4 Aansluiting dockingstation: Sluit het dockingstation op de computer aan. 1 Always On USB 2.
4 Ethernet-poort: Sluit het dockingstation aan op een ethernet-LAN. Opmerking: Als uw computer is aangesloten aansluit op het dockingstation, moet u altijd de Ethernet-poort of de aansluitingen voor externe beeldschermen op het dockingstation gebruiken. Gebruik niet de aansluitingen op de computer. 5 Netvoedingsaansluiting: Sluit de netvoedingsadapter aan. 6 VGA-aansluiting: Sluit de computer op een compatibel VGA-videoapparaat aan, zoals een VGA-beeldscherm.
1 Always On USB 2.0-aansluiting: Sluit USB-compatibele apparaten aan of laad bepaalde mobiele, digitale apparaten en smartphones op. 2 USB 2.0-aansluitingen 3 USB 3.0-aansluitingen Sluit USB 3.0-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis, USB-opslagapparaat of USB-printer. 4 Ethernet-poort: Sluit het dockingstation aan op een ethernet-LAN.
10 Veiligheidsslot: Om het dockingstation tegen diefstal te beschermen, maakt u het dockingstation vast aan een bureau, tafel of ander vast voorwerp. Gebruik een veiligheidskabelslot dat op deze beveiligingslotsleuf past. ThinkPad Ultra Dock 1 Aan/uit-knop: Druk op de aan/uit-knop om de computer in of uit te schakelen. 2 Vergrendelingslampje: Dit lampje gaat branden wanneer het systeemslot in de vergrendelde stand staat.
1 Always On USB 2.0-aansluiting: Sluit USB-compatibele apparaten aan of laad bepaalde mobiele, digitale apparaten en smartphones op. 2 USB 2.0-aansluitingen 3 USB 3.0-aansluitingen Sluit USB 3.0-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis, USB-opslagapparaat of USB-printer. 4 Ethernet-poort: Sluit het dockingstation aan op een ethernet-LAN.
11 Veiligheidsslot: Om het dockingstation tegen diefstal te beschermen, maakt u het dockingstation vast aan een bureau, tafel of ander vast voorwerp. Gebruik een veiligheidskabelslot dat op deze beveiligingslotsleuf past. Een dockingstation aansluiten op de computer Attentie: Wanneer de computer aan een dockingstation is gekoppeld, til deze combinatie dan nooit alléén op aan de computer. Houd altijd beide apparaten vast. Anders kan het dockingstation vallen.
Opmerking: Als u de computer op het dockingstation aansluit, maar het dockingstation niet op de netvoeding aansluit, gaat uw computer over op de batterijmodus. Een dockingstation loskoppelen van de computer Attentie: Wanneer de computer aan een dockingstation is gekoppeld, til deze combinatie dan nooit alléén op aan de computer. Houd altijd beide apparaten vast. Anders kan het dockingstation vallen.
• Gebruik de aansluitingen zoals afgebeeld niet tegelijkertijd om meerdere beeldschermen aan te sluiten. Doet u dat wel, dan werkt een van de beeldschermen zoals afgebeeld niet meer. – ThinkPad Pro Dock – ThinkPad Ultra Dock • Voor het ThinkPad Ultra Dock kunnen maximaal vier beeldschermen (inclusief het computerbeeldscherm) tegelijkertijd werken.
3 Lampje dockingstatus: Dit lampje wordt ingeschakeld als de computer op het dockingstation is aangesloten. 4 Uitwerpknop: Druk op de uitwerpknop om de computer van het dockingstation los te koppelen. 5 Aansluiting dockingstation: Sluit het dockingstation op de computer aan. 6 Geleider: Gebruik de geleider om uw computer uit te lijnen met het dockingstation. 7 Systeemslot: Gebruik het systeemslot om de uitwerpknop te blokkeren of te ontgrendelen.
U kunt als volgt een DVI-beeldscherm aansluiten: 1. Zorg ervoor dat de computer op het dockingstation is aangesloten en goed werkt. 2. Zet de computer uit. 3. Sluit het DVI-beeldscherm aan op de DVI-aansluiting op het dockingstation, en sluit vervolgens het beeldscherm aan op een stopcontact. 4. Zet het DVI-beeldscherm aan. 5. Zet de computer aan. Opmerking: Zet het DVI-beeldscherm aan voordat u de computer aanzet. Anders merkt het systeem niet dat het beeldscherm is aangesloten.
3. Controleer de dockingstatusindicator. Als het lampje niet brandt, is de computer niet goed op het dockingstation aangesloten. Om dit probleem te verhelpen, moet u de computer loskoppelen en weer aansluiten. Als het probleem blijft bestaan, moet u de voedingsadapter van het dockingstation loskoppelen en weer aansluiten. Opmerking: Als u de computer op het dockingstation aansluit, maar het dockingstation niet op de netvoeding aansluit, gaat uw computer over op de batterijmodus.
Richtlijn voor het aansluiten van meerdere externe beeldschermen op het dockingstation Gebruik de aansluitingen zoals afgebeeld niet tegelijkertijd om meerdere beeldschermen aan te sluiten. Doet u dat wel, dan werkt een van de beeldschermen niet meer.
Hoofdstuk 4. Informatie over toegankelijkheid, ergonomie en onderhoud In dit hoofdstuk vindt u informatie over toegankelijkheid, ergonomie, schoonmaken en onderhoud. Informatie voor gehandicapten Lenovo wilt gebruikers met een gehoor- of mobiliteitsbeperking of een visuele beperking meer toegang bieden tot informatie en technologie. In dit gedeelte vindt u informatie over de manier waarop deze gebruikers optimaal van hun computerervaring kunnen profiteren.
De Verteller is een schermleesprogramma dat hardop voorleest wat er op het scherm wordt weergegeven en gebeurtenissen, zoals foutmeldingen, beschrijft. • Schermtoetsenbord Als u liever gegevens op uw computer typt of invoert met een muis, joystick of ander aanwijsapparaat in plaats van een echt toetsenbord te gebruiken, kunt u het Schermtoetsenbord gebruiken. Het Schermtoetsenbord is een visueel toetsenbord met alle standaardtoetsen.
1. Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied op het bureaublad en selecteer Schermresolutie. 2. Volg de aanwijzingen op het scherm. Opmerking: Als u een te lage resolutie instelt, passen bepaalde items wellicht niet meer op het scherm. Aanpasbare itemgrootte U kunt de items op het scherm leesbaarder maken door de itemgrootte te wijzigen. • Om de itemgrootte tijdelijk te wijzigen, gebruikt u het vergrootglashulpmiddel in het Toegankelijkheidscentrum.
Algemene houding: geregeld even gaan verzitten helpt het best tegen het ongemak dat door lang in dezelfde houding werken wordt veroorzaakt. Vaak even pauzeren is ook heel goed om kleine ongemakken tegen te gaan die met uw werkhouding te maken hebben. Beeldscherm: Plaats het beeldscherm op een comfortabele kijkafstand van ongeveer 510 tot 760 mm. Vermijd reflecties van lampen of zonlicht. Maak het beeldscherm regelmatig schoon en stel de helderheid en het contrast zo in dat u een goed beeld hebt.
• Bewaar het verpakkingsmateriaal buiten bereik van kinderen, om het gevaar van verstikking in de plastic zak te voorkomen. • Houd de computer op minimaal 13 cm afstand van magneten, actieve mobiele telefoons, elektrische apparaten en luidsprekers. • Stel de computer niet bloot aan te lage of te hoge temperaturen (onder 5 °C of boven 35 °C). • Leg nooit iets tussen het beeldscherm en het toetsenbord of de polssteun (ook geen papier).
56 P51 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 5. Beveiliging In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u uw computer beschermt tegen gebruik door onbevoegden. Wachtwoorden gebruiken U kunt voorkomen dat uw computer ongeoorloofd wordt gebruikt door een wachtwoord te gebruiken. Als u een wachtwoord hebt ingesteld, verschijnt elke keer als u de computer inschakelt een prompt voor het wachtwoord. Geef uw wachtwoord op achter de prompt. Als u niet het juiste wachtwoord opgeeft, kunt u de computer niet gebruiken.
Als er wel een gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf is ingesteld maar geen masterwachtwoord, moet het vaste-schijfwachtwoord van de gebruiker worden ingevoerd om toegang te krijgen tot de bestanden en toepassingen op het opslagstation. • Masterwachtwoord voor de vaste schijf Het masterwachtwoord voor de vaste schijf vereist ook een gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf. Het master hard disk password wordt ingesteld en gebruikt door een systeembeheerder.
4. Volg de instructies op het scherm om een wachtwoord in te stellen, te wijzigen of te verwijderen. Noteer het wachtwoord en bewaar het wachtwoord op een veilige plaats. Als u uw wachtwoord vergeet, moet u uw computer naar Lenovo of naar een Lenovo-dealer brengen om het wachtwoord te laten resetten.
De beveiligingschip instellen Voor netwerkclients die elektronisch vertrouwelijke informatie overbrengen, gelden strenge beveiligingsvereisten. Afhankelijk van de opties die u hebt besteld, kan het zijn dat uw computer is uitgerust met een ingebouwde beveiligingschip (een cryptografische microprocessor).
Uw vinger scannen Tik op de vingerafdruklezer met het bovenste vingerkootje om uw vinger te scannen en houd uw vinger een of twee seconden op de lezer. Gebruik niet teveel druk. Vervolgens tilt u de vinger op om één scan te voltooien. Indicatielampje van de vingerafdruklezer • 1 Uit: De vingerafdruklezer is niet klaar om op te tikken. • 2 Groen, continu brandend: De vingerafdruklezer is klaar om op te tikken. • 3 Oranje, knipperend: De vingerafdruk kan niet worden geverifieerd.
De vingerafdruklezer onderhouden De volgende acties kunnen ertoe leiden dat de vingerafdruklezer beschadigd raakt of dat de lezer niet meer goed werkt: • Krassen op het oppervlak van de lezer met een hard, gepunt voorwerp • Over het oppervlak van de lezer schuren met uw nagel of een hard voorwerp • Aanraken of gebruiken van de lezer met een verontreinigde vinger In de volgende situaties maakt u het oppervlak van de lezer voorzichtig schoon met een droge, zachte, vezelvrije doek: • Als het oppervlak van de l
onleesbaar maken. Wij raden echter aan om commerciële software of betaalde services te gebruiken die voor dat doel zijn ontwikkeld. Het proces kan meerdere uren duren. Voor het vernietigen van gegevens op het SSD-station levert Lenovo het hulpprogramma Drive Erase Utility for Resetting the Cryptographic Key and Erasing the Solid State Drive.
64 P51 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 6. Geavanceerde configuratie In dit hoofdstuk krijgt u informatie voor het verder configureren van de computer: Het besturingssysteem Windows 10 installeren In sommige gevallen moet u mogelijk een nieuw besturingssysteem installeren. In dit onderwerp vindt u instructies voor het installeren van een Windows 10-besturingssysteem. Druk deze aanwijzingen af voordat u begint.
Stuurprogramma's installeren Stuurprogramma's zijn programma's met instructies voor het besturingssysteem die aangeven hoe een bepaald hardwareonderdeel moet werken of moet worden bestuurd. Alle hardwarecomponenten op uw computer hebben een eigen stuurprogramma. Als u een nieuwe component toevoegt, moet het besturingssysteem worden geïnstrueerd over de manier waarop dat hardwareonderdeel moet worden bestuurd.
Het programma ThinkPad Setup gebruiken Met het programma ThinkPad Setup kunt u de instellingen van uw voorkeur voor uw computer selecteren door het BIOS te configureren. ThinkPad Setup configureren In het menu van het programma ThinkPad Setup worden meerdere items over de systeemconfiguratie weergegeven. Attentie: De standaardconfiguraties zijn in de fabriek al voor u gekozen. Verkeerde wijzigingen van de configuraties kunnen onverwachte gevolgen hebben.
2. Stel de gewenste opstartvolgorde in. 3. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en het systeem opnieuw op te starten. U kunt de opstartvolgorde tijdelijk wijzigen door het volgende te doen: 1. Zet de computer uit. 2. Zet de computer aan. Druk zodra het logoscherm verschijnt op de toets F12. 3. Selecteer het apparaat waarvan u de computer wilt opstarten. Druk vervolgens op Enter.
• Embedded Controller Version • ME Firmware Version • Machine Type Model • System-unit serial number • System board serial number • Asset Tag • CPU Type • CPU Speed • Installed Memory • UUID • MAC Address (Internal LAN) • Preinstalled operating system license • UEFI Secure Boot • OA3 ID • OA2 Menu Config Opmerking: De menuopties van het BIOS kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd. Afhankelijk van het model kan de standaardwaarde afwijken.
Beschrijving: de (IPv4)-netwerkstack (Internet Protocol-versie 4) in- of uitschakelen voor de UEFI-omgeving. Dit menu wordt alleen weergegeven in de opstartmodus UEFI Only of de opstartmodus Both met UEFI first. • UEFI IPv6 Network Stack Waarden: Disabled, Enabled Beschrijving: Schakel Internet Protocol versie 6 (IPv6) network stack in of uit voor de UEFI-omgeving. Dit menu wordt alleen weergegeven in de opstartmodus UEFI Only of de opstartmodus Both met UEFI first.
Waarden: Disabled, Enabled Beschrijving: Schakel de ingebouwde trackpad in of uit. Opmerking: Als u een externe muis wilt gebruiken, selecteert u Disabled. • Fn and Ctrl Key swap Waarden: Disabled, Enabled Beschrijving: als u Enabled selecteert, werkt de Fn-toets als de Ctrl-toets en werkt de Ctrl-toets als de Fn-toets.
Waarden: Hybrid Graphics, Discrete Graphics Beschrijving: de modus Discrete Graphics levert betere grafische prestaties. De modus Hybrid Graphics wordt uitgevoerd in de werkstand Integrated Graphics om te zorgen voor een langere werkingsduur van de batterij en Discrete Graphics wordt op verzoek ingeschakeld.
RAID • RAID Mode Option Waarden: Disabled, Enabled Beschrijving: Selecteer de modus waarin de seriële SATA-controller werkt. • RAID Storage Waarden: SATA HDD, M.2 SSD • Intel (R) Rapid Storage Technology User Interface Beschrijving: Open het hulpprogramma voor de configuratie van Intel Rapid Storage Technology om de RAID-volumes op de Intel RAID Controller te beheren.
Waarden: Disabled, Enabled Beschrijvingen: schakel pre-OS ondersteuning in of uit voor USB-apparaten die zijn aangesloten op de Thunderbolt 3-poort. Als u van een apparaat wilt opstarten, configureert u het door Startup ➙ Bootte selecteren.
Beschrijvingen: Stel een supervisorwachtwoord om te voorkomen dat onbevoegde gebruikers de opstartvolgorde, de netwerkinstellingen en de systeemdatum en - tijd wijzigen. Meer informatie vindt u in 'Inleiding tot wachtwoorden' op pagina 57. • Lock UEFI BIOS Settings Waarden: Disabled, Enabled Beschrijvingen: Schakel deze optie in om te voorkomen dat onbevoegde gebruikers instellingen in ThinkPad Setup wijzigen. Als u deze functie wilt wijzigen, heeft u een supervisorwachtwoord nodig.
Beschrijvingen: Schakel vingerafdrukverificatie in of uit voordat het besturingssysteem wordt geladen. • Reader Priority Waarden: External ➙ Internal, Internal Only Beschrijvingen: Als uw computer een ingebouwde vingerafdruklezer en een aangesloten externe vingerafdruklezer heeft, gebruikt u deze optie om de prioriteit voor de vingerafdruklezers op te geven. • Security Mode Waarden: Normal, High Beschrijvingen: Als de vingerafdruk niet wordt geverifieerd, kunt u in plaats daarvan een wachtwoord opgeven.
• Intel (R) TXT Feature: Waarden: Disabled, Enabled Beschrijvingen: Schakel de Intel Trusted Execution Technology in of uit. • Physical Presence for Provisioning Waarden: Disabled, Enabled Beschrijvingen: hiermee schakelt u het bevestigingsbericht in of uit dat verschijnt wanneer u de instellingen van de beveiligings-chip wijzigt.
I/O Port Access Beschrijvingen: Gebruik dit submenu om de volgende hardwarefuncties in of uit te schakelen: • Ethernet LAN • Wireless LAN • Wireless WAN • Bluetooth • USB port • Memory card slot • Smart card slot • Integrated camera • Microphone • Fingerprint reader • Thunderbolt(TM) 3 connector • ExpressCard slot Internal Device Access • Bottom Cover Tamper Detection Waarden: Disabled, Enabled Beschrijvingen: Wanneer deze optie is ingeschakeld, is het supervisorwachtwoord vereist wanneer sabotage aan de bo
Waarden: Standard Mode, Custom Mode Beschrijvingen: Geef de modus Secure Boot op. • Reset to Setup Mode Beschrijvingen: Gebruik deze optie om de huidige platformsleutel te wissen en Platform Mode opnieuw in te stellen op Setup Mode. • Restore Factory Keys Beschrijvingen: Gebruik deze optie om alle sleutels en certificaten in Secure Boot-databases weer in te stellen op de fabrieksinstellingen.
– UEFI/Legacy Boot Priority Waarden: Legacy First, UEFI First Beschrijving: selecteer een prioriteit voor de opstartoptie: UEFI of Legacy. – CSM Support (alleen voor UEFI) Waarden: Yes, No Beschrijving: CSM (Compatibility Support Module) is vereist voor het opstarten van het oude besturingssysteem. Als u UEFI only selecteert, kunt u CSM Support selecteren. Voor de modus Both of Legacy Only kunt u CSM Support niet selecteren.
Via deze beheerfuncties, Total Cost of Ownership (TCO) genoemd, kunt u op dezelfde manier als u uw eigen computer bedient, clientcomputers op afstand bedienen. Zo kunt u bijvoorbeeld een clientcomputer inschakelen, een opslagstation formatteren en een programma installeren. Als de computer eenmaal geconfigureerd en operationeel is, hebt u dankzij de software- en beheervoorzieningen die al op de clientcomputer en op het netwerk aanwezig zijn, voortdurend controle over uw gehele systeem.
U kunt Wake on LAN als volgt in- of uitschakelen: 1. Start de computer opnieuw op. Wanneer het logoscherm wordt getoond, drukt u op F1 om het programma ThinkPad Setup te starten. 2. Selecteer Config ➙ Network. Het submenu Network wordt weergegeven. 3. Selecteer een overeenkomstige optie voor de Wake on LAN-functie. 4. Druk op F10 om de instellingen op te slaan en af te sluiten.
Hoofdstuk 7. RAID configureren In dit hoofdstuk vindt u informatie over de vereisten voor opslagstations voor RAID-niveaus (Redundant Array Of Independent Disks) en instructies voor de configuratie van RAID op uw computer. Kennismaking met RAID RAID is een technologie waarmee door redundantie betere opslagfuncties en betrouwbaarheid worden geleverd. Als een groep onafhankelijke fysieke opslagstations is ingesteld op het gebruik van RAID-technologie, zijn deze in een RAID-array geplaatst.
• Het configuratieprogramma Intel RST openen • RAID-volumes maken • RAID-volumes verwijderen • Opslagstations opnieuw instellen op niet-RAID • RAID 1-volumes herstellen Het configuratieprogramma Intel RST openen In dit onderwerp wordt beschreven hoe u het configuratieprogramma Intel RST kunt openen. RAID inschakelen vanuit ThinkPad Setup Als RAID is uitgeschakeld, moet u RAID handmatig inschakelen voordat u het configuratieprogramma Intel RST opent. Ga als volgt te werk om RAID in te schakelen: 1.
2. Selecteer met de pijltoetsen Omhoog en Omlaag de optie Create RAID Volume en druk vervolgens op Enter om het venster CREATE RAID VOLUME te openen. 3. Selecteer met de pijltoetsen Omhoog en Omlaag de opties één voor één om ze te configureren. a. Name: u kunt de standaardnaam gebruiken of zelf een naam voor het RAID-volume typen. b. RAID Level: u kunt op Enter drukken om het RAID-niveau te wijzigen: • RAID0 (Stripe) • RAID1 (Mirror) c.
Opslagstations opnieuw instellen op niet-RAID In dit onderwerp vindt u instructies voor het gebruik van het configuratieprogramma Intel RST om opslagstations opnieuw in te stellen op niet-RAID. Attentie: Alle bestaande gegevens op het geselecteerde station worden gewist nadat u het opnieuw instelt op niet-RAID. Ga als volgt te werk om een opslagstation opnieuw in te stellen op niet-RAID: 1. Open het configuratieprogramma Intel RST. 2.
Hoofdstuk 8. Computerproblemen oplossen Dit hoofdstuk geeft informatie over wat u moet doen als er een probleem met uw computer optreedt. Algemene voorzorgsmaatregelen In dit hoofdstuk staan de volgende tips om u te helpen met het voorkomen van computerproblemen: • Leeg de prullenbak regelmatig. • Voer het programma Schijfdefragmentatie uit op het opslagstation om gegevens sneller te kunnen zoeken en lezen.
Bij ThinkPad-notebookcomputers wordt een groep diagnoseprogramma's geleverd waarmee de oorzaak van hardwareproblemen kan worden opgespoord. Lenovo Companion is vooraf op uw computer geïnstalleerd en kan ook worden gedownload van: https://shop.lenovo.com/us/en/accessories/software/apps/lenovo-apps/companion/ Opmerking: Als u het probleem niet zelf kunt opsporen en verhelpen nadat u Lenovo Companion hebt uitgevoerd, slaat u de door het programma gemaakte logboekgegevens op en drukt u deze gegevens af.
3. Verwijder, terwijl de computer uitgeschakeld is, alle energiebronnen (verwisselbare batterij en netvoedingsadapter). Verwijder alle externe apparaten die op de computer zijn aangesloten (toetsenbord, muis, printer, scanner, enz.). Herhaal stap 2. Als stap 2 niet werkt, ga dan door met stap 4. Opmerking: De volgende stappen betreffen het verwijderen van onderdelen uit de computer die gevoelig zijn voor statische elektriciteit.
Oplossing: Het EEPROM-controlegetal is onjuist (blok 0 en blok 1). De systeemplaat moet worden vervangen en het serienummer van de machine moet opnieuw worden geïnstalleerd. Laat de computer nazien. • Bericht: 0189: Ongeldig informatiegebied voor RFID-configuratie Oplossing: Het EEPROM-controlegetal is onjuist (blok 4 en blok 5). De systeemplaat moet worden vervangen en het UUID (Universally Unique Identifier) moet opnieuw worden geïnstalleerd. Laat de computer nazien.
• Bericht: Ventilatorstoring. Oplossing: De ventilator werkt niet. Schakel de computer onmiddellijk uit en laat de computer nazien. • Bericht: Fout in thermische sensor. Oplossing: de thermische sensor heeft een probleem. Schakel de computer onmiddellijk uit en laat de computer nazien. • Bericht: Fout: de variabele UEFI-opslag van het niet-vluchtige systeem is bijna vol.
Foutcodes 0001: resetfout (platformreset niet uitgeschakeld) Oplossingen 1. Verwijder alle voedingsbronnen (de netvoedingsadapter, de verwisselbare batterij en de knoopcelbatterij). 2. Vervang de systeemplaat (alleen serviceprovider). 0002: interne busfout Vervang de systeemplaat (alleen serviceprovider). 0281: algemene fout met ingebouwde controller Vervang de systeemplaat (alleen serviceprovider). 0282: fout met geheugenmodule 1. Plaats dezelfde of een vervangende geheugenmodule. 2.
Ethernet-problemen • Probleem: Mijn computer kan geen verbinding met het netwerk maken. Oplossing: Controleer of: – De kabel is correct geplaatst. De netwerkkabel moet goed zijn aangesloten op zowel de ethernetpoort van de computer als op de RJ45-aansluiting van de hub. De maximaal toegestane afstand van de computer tot de hub is 100 meter. Probeer een andere kabel als de problemen zich blijven voordoen ondanks dat de kabel goed is aangesloten en de afstand niet te groot is.
Probleem met draadloos LAN Probleem: U kunt geen verbinding maken met het netwerk via de geïntegreerde draadloze netwerkkaart. Oplossing: Controleer of: • De Vliegtuigstand is uitgeschakeld. • Van het stuurprogramma voor uw draadloos LAN de meest recente versie geïnstalleerd is. • Uw computer bevindt zich binnen het bereik van een draadloos toegangspunt. • De draadloze radio is ingeschakeld.
• Probleem: Het TrackPoint-aanwijsapparaat of de trackpad werkt niet. Oplossing: Controleer in het venster Muiseigenschappen of het TrackPoint-aanwijsapparaat of de trackpad wel is ingeschakeld. Meer informatie vindt u in 'Het ThinkPad-aanwijsapparaat aanpassen' op pagina 23. Problemen met het toetsenbord • Probleem: Alle of enkele toetsen van het toetsenbord werken niet. Oplossing: Als er een extern numeriek toetsenblok is aangesloten, doet u het volgende: 1. Zet de computer uit. 2.
• Probleem: Wanneer ik de computer aanzet, wordt er niets op het scherm weergegeven en klinkt er tijdens het opstarten geen geluidssignaal. Opmerking: Als u niet zeker weet of de computer een geluidssignaal heeft gegeven, zet u de computer uit door de aan/uit-knop meer dan vier seconden ingedrukt te houden. Zet de computer daarna weer aan en luister nogmaals. Oplossing: Controleer of: – De batterij goed is geïnstalleerd.
– het beeldschermstuurprogramma op de juiste manier is geïnstalleerd. – de schermresolutie en de kleurdiepte goed zijn ingesteld. – het beeldschermtype goed is ingesteld. U kunt deze instellingen als volgt controleren: 1. Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied op het bureaublad en klik op Beeldscherminstellingen ➙ Geavanceerde weergave-instellingen. Opmerking: Als uw computer het externe beeldscherm niet kan detecteren, klikt u op Detecteren in het venster Beeldscherm. 2.
3. Zie de handleiding van het externe beeldscherm om te controleren welke resoluties en verversingsfrequenties worden ondersteund. – Als het externe beeldscherm dezelfde resolutie ondersteunt als het beeldscherm van de computer of als het externe beeldscherm een hogere resolutie ondersteunt, bekijkt u de uitvoer op het externe beeldscherm of op het externe beeldscherm en het beeldscherm van de computer.
• Probleem: De schermpositie op het externe beeldscherm is onjuist wanneer dit beeldscherm is ingesteld op een hogere resolutie. Oplossing: Wanneer u een hogere resolutie zoals 1600 x 1200 pixels gebruikt, gebeurt het soms dat het beeld naar links of naar rechts wordt verschoven op het scherm. Om dit te corrigeren moet u eerst controleren of het externe beeldscherm de door u ingestelde weergavestand ondersteunt (resolutie en verversingsfrequentie).
• Probleem: Het geluid kan niet worden uitgezet, ook niet als ik het hoofdvolume helemaal op het minimum instel. Oplossing: U hoort nog steeds geluid, terwijl u het Hoofdvolume helemaal laag hebt gezet. Als u het geluid helemaal uit wilt zetten, gaat u naar de hoofdvolumeregeling en selecteert u het vakje Luidsprekers dempen. • Probleem: Als ik bij het afspelen van geluid een hoofdtelefoon op mijn computer aansluit, produceert de luidspreker geen geluid.
Oplossing: De batterij is te veel ontladen. Doe het volgende: 1. Zet de computer uit. 2. Zorg ervoor dat de te ver ontladen batterij in de computer is geplaatst. 3. Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer en laat de batterij opladen. Als u een snellader bij de hand hebt, gebruik deze dan om de te ver ontladen batterij weer op te laden. Als de batterij na 24 uur nog niet helemaal is opgeladen, moet u een nieuwe batterij gebruiken.
2. Controleer alle voedingsaansluitingen. Verwijder alle stekkerdozen en piekspanningsbeveiligingen en steek de stekker van de netvoedingsadapter rechtstreeks in het stopcontact. 3. Controleer de netvoedingsadapter. Controleer of het apparaat beschadigd is en of het netsnoer goed is aangesloten op de adapter en op de computer. 4. Controleer of het stopcontact werkt door er een ander apparaat op aan te sluiten. • Probleem: Mijn computer werkt niet op de batterij. Oplossing: Voer de volgende controles uit: 1.
• Probleem: Er wordt een foutmelding weergegeven over een lege batterij en de computer wordt meteen uitgeschakeld. Oplossing: De batterij is mogelijk te veel ontladen. Steek de netvoedingsadapter in een stopcontact en sluit de adapter dan op de computer aan. U kunt ook de batterij door een opgeladen batterij vervangen. • Probleem: Het beeldscherm van de computer blijft leeg nadat u op Fn hebt gedrukt om de computer uit de slaapstand te halen.
uitgeschakeld. Selecteer de desbetreffende invoergegevens in de lijst en druk op de toets Shift+1 om terug te keren naar de lijst Boot priority order. • Probleem: Nadat ik een hard disk password heb ingesteld, verplaats ik het vaste-schijfstation naar een andere computer maar ik kan het hard disk password niet ontgrendelen op de nieuwe computer. Oplossing: Uw computer werkt met een geavanceerd wachtwoordalgoritme. Oudere computers kunnen vaak niet met een dergelijke beveiligingsfunctie overweg.
Hardware en geluiden ➙ Apparaatbeheer. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging. Raadpleeg 'Problemen opsporen met Lenovo Companion' op pagina 87 en voer een diagnosetest van de USB-aansluiting uit. Probleem met het dockingstation Probleem: De computer start niet op als u hem aanzet en reageert niet als u de normale werking weer wilt hervatten.
106 P51 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 9. Informatie over systeemherstel In dit hoofdstuk vindt u informatie over de Windows-hersteloplossingen voor het Windows 10-besturingssysteem. Fabrieksinstellingen van computer terugzetten Als de computer niet goed presteert, kunt u proberen de computer opnieuw in te stellen. Als u de computer opnieuw instelt, kunt u ervoor kiezen uw bestanden te behouden of te verwijderen en vervolgens het Windows-besturingssysteem opnieuw installeren.
Een USB-herstelstation maken en gebruiken U kunt een USB-herstelstation maken als back-up voor de herstelprogramma's van Windows. Met het USB-herstelstation kunt u problemen oplossen, zelfs als de vooraf geïnstalleerde herstelprogramma's van Windows zijn beschadigd. Wij raden u aan dat u in een zo vroeg mogelijk stadium een USB-herstelstation maakt.
Hoofdstuk 10. Apparaten vervangen In dit hoofdstuk vindt u instructies voor het installeren en vervangen van de hardware in uw computer. Voorkomen van statische elektriciteit Statische elektriciteit is ongevaarlijk voor uzelf, maar kan de computeronderdelen en de opties zwaar beschadigen. Onjuiste behandeling van onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit, kan leiden tot schade aan die onderdelen.
GEVAAR Als de oplaadbare batterij niet op de juiste manier in het apparaat wordt geïnstalleerd, kan hij ontploffen. De batterij bevat een kleine hoeveelheid schadelijke stoffen. Om verwondingen te voorkomen, dient u zich aan de volgende richtlijnen te houden: • Vervang de batterij alleen door een door Lenovo aanbevolen batterij van hetzelfde type. • Houd de batterij uit de buurt van open vuur. • Stel de batterij niet bloot aan overmatige warmte. • Stel de batterij niet bloot aan water of regen.
4. Plaats een nieuwe batterij 1 en druk deze aan totdat deze vastklikt 2 . Controleer of de batterijvergrendeling in de vergrendelde stand staat. 5. Keer de computer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels weer op de computer aan. De micro-SIM-kaart vervangen Lees voordat u begint de 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina v en druk de volgende instructies af. Een micro-SIM-kaart is een kleine plastic kaart met een IC-chip (Integrated Circuit) bevestigd aan één kant van de kaart.
4. Druk voorzichtig op de micro-SIM-kaart om deze uit te werpen 1 en schuif de kaart vervolgens voorzichtig uit de sleuf 2 . Plaats een nieuwe micro-SIM-kaart 3 . Let op de juiste richting van de nieuwe kaart en zorg ervoor dat de kaart goed wordt geplaatst. 5. Plaats de verwisselbare batterij terug. 6. Keer de computer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels weer op de computer aan.
4. Draai de schroeven los waarmee de plaat is vastgezet 1 . Verwijder vervolgens de bodemafdekplaat 2 . 5. Installeer de nieuwe bodemafdekplaat aan de onderkant 1 . Draai de schroeven van de bodemafdekplaat weer vast 2 . 6. Plaats de verwisselbare batterij terug. 7. Keer de computer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels weer op de computer aan. Het interne opslagstation vervangen Lees voordat u begint de 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina v en druk de volgende instructies af.
Als u met het interne opslagstation werkt, neem dan de volgende richtlijnen in acht: • Vervang het interne opslagstation alleen voor een upgrade of voor reparatie. Het interne opslagstation is niet ontworpen om het regelmatig te verwisselen of te vervangen. • Voordat u het interne opslagstation vervangt, moet u een back-up maken van alle gegevens die u wilt behouden. • Raak de contactrand van het interne opslagstation niet aan. Als u dat wel doet, kan het interne opslagstation beschadigd raken.
6. Maak de kabel los van het interne opslagstation. 7. Maak de beugel los van het interne opslagstation. 8. Bevestig de beugel aan het nieuwe opslagstation. Hoofdstuk 10.
9. Bevestig de kabel aan het nieuwe opslagstation. 10. Plaats het nieuwe opslagstation 1 in het compartiment en kantel het station vervolgens naar beneden 2 . Controleer of het nieuwe opslagstation goed vastzit. Koppel de aansluiting vervolgens aan de systeemplaat 3 . 11. Plaats de bodemafdekplaat opnieuw. 12. Plaats de verwisselbare batterij terug. 13. Keer de computer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels aan. Het M.
Uw computer beschikt over twee compartimenten voor het installeren van M.2 SSD-stations. • Als u maar één M.2 SSD-station installeert, moet u dit in compartiment a plaatsen. • Als u twee M.2 SSD-stations installeert, moet u erop letten dat u het juiste M.2 SSD-station kiest wanneer u de systeeminstellingen configureert in ThinkPad Setup. Compartiment Sleuflabel op computer Menuoptie in ThinkPad Setup a Sleuf 0 ATA HDD2 of NVMe0 b Sleuf 1 ATA HDD3 of NVMe1 Ga als volgt te werk om het M.
6. Verwijder de schroef waarmee het M.2 SSD-station vastzit 1 . Duw het M.2 SSD-station vervolgens iets naar buiten, zoals is aangegeven met pijl 2 . Opmerking: Mogelijk wordt het M.2 SSD-station door folie bedekt. Open eerst de folie om bij het M.2 SSD-station te kunnen. 7. Druk voorzichtig op het M.2 SSD-station 1 om het omhoog te draaien. Schuif het M.2 SSD-station uit de lade zoals is aangegeven met de pijl 2 . 8. Schuif het nieuwe M.2 SSD-station in de lade zoals is aangegeven met de pijl 1 .
10. Schuif de lade op zijn plaats 1 . Als u slechts één M.2 SSD-station installeert, plaatst u dit station in het compartiment aan de linkerkant. Vervolgens plaatst u de schroef opnieuw om de lade te bevestigen 2 . 11. Plaats de bodemafdekplaat opnieuw. 12. Plaats de verwisselbare batterij terug. 13. Keer de computer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels weer op de computer aan.
Opmerking: Mogelijk wordt de geheugenmodule door folie bedekt. Om naar de geheugenmodule te gaan, moet u eerst de folie openen. 6. Plaats de nieuwe geheugenmodule onder een hoek van ongeveer 20 graden in het geheugencompartiment 1 . Kantel de geheugenmodule omlaag totdat deze vastklikt 2 . Zorg ervoor dat de geheugenmodule stevig in het geheugencompartiment wordt geplaatst en niet gemakkelijk kan worden bewogen.
De knoopcelbatterij vervangen Lees voordat u begint de 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina v en druk de volgende instructies af. GEVAAR Als de knoopcelbatterij niet op de juiste manier in het apparaat wordt geïnstalleerd, kan hij ontploffen. De knoopcelbatterij bevat een kleine hoeveelheid schadelijke stoffen. Om verwondingen te voorkomen, dient u zich aan de volgende richtlijnen te houden: • Vervang de batterij alleen door een door Lenovo aanbevolen batterij van hetzelfde type.
6. Installeer de nieuwe knoopcelbatterij 1 en bevestig de aansluiting 2 . 7. Plaats de bodemafdekplaat opnieuw. 8. Plaats de verwisselbare batterij terug. 9. Keer de computer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels weer op de computer aan. 10. Stel de systeem datum en de tijd in met het programma ThinkPad Setup. Zie 'Menu Date/Time' op pagina 74. Het toetsenbord vervangen Lees voordat u begint de 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina v en druk de volgende instructies af.
6. Keer de computer weer om en open het beeldscherm. Druk licht op het toetsenbord in de afgebeelde richting van de pijlen 1 om de klemmen van het afdekplaatje van het toetsenbord te ontgrendelen. Til het toetsenbord iets omhoog, zoals is aangegeven met pijl 2 . 7. Kantel het toetsenbord iets omhoog, zoals aangegeven met de pijl 1 totdat u de aansluitingen aan de onderkant van het toetsenbord ziet. Draai vervolgens het toetsenbord om zoals aangegeven met de pijl 2 . Hoofdstuk 10.
8. Laat het toetsenbord zoals afgebeeld op de polssteun rusten en ontkoppel de aansluitingen. Verwijder vervolgens het toetsenbord. Om het nieuwe toetsenbord te installeren, doet u het volgende: 1. Sluit de aansluitingen aan en draai het toetsenbord om.
2. Leg het toetsenbord zoals afgebeeld op zijn plaats. Zorg ervoor dat de voorste rand van het toetsenbord (de rand die zich dicht bij het beeldscherm bevindt) onder het frame van het afdekpaneel van het toetsenbord zit. 3. Schuif het toetsenbord in de richting die is aangegeven met de pijlen. Zorg ervoor dat de klemmen goed vastzitten onder de rand van het toetsenbord. Hoofdstuk 10.
4. Sluit het beeldscherm en keer de computer om. Breng de schroeven aan om het toetsenbord vast te zetten. 5. Plaats de bodemafdekplaat opnieuw. 6. Plaats de verwisselbare batterij terug. 7. Keer de computer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels weer op de computer aan. De draadloos-WAN-kaart vervangen De volgende informatie heeft alleen betrekking op computers met modules die de gebruiker kan installeren.
Opmerking: Mogelijk wordt de draadloos-WAN-kaart door folie bedekt. Om naar de draadloos-WAN-kaart te gaan, moet u eerst de folie openen. 6. Lijn de contactrand van de nieuwe draadloos-WAN-kaart uit met de sleutel in de sleuf. Steek de nieuwe draadloos-WAN-kaart vervolgens voorzichtig in de sleuf in een hoek van ongeveer 20 graden 1 . Draai de draadloos-WAN-kaart omlaag 2 . Breng de schroef aan waarmee de draadloos-WAN-kaart wordt Hoofdstuk 10.
bevestigd 3 . Sluit de kabels aan op de draadloos-WAN-kaart 4 . Zorg ervoor dat u de rode kabel aansluit op de hoofdaansluiting en de blauwe kabel op de hulpaansluiting van de draadloos-WAN-kaart. 7. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug. 8. Plaats de verwisselbare batterij terug. 9. Keer de computer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels weer op de computer aan.
6. Draai de schroef 1 los en verwijder het metaalblad 2 . 7. Druk de klemmetjes aan weerszijden van het geheugencompartiment tegelijkertijd naar buiten 1 en verwijder vervolgens de geheugenmodule 2 . 8. Plaats de nieuwe geheugenmodule onder een hoek van ongeveer 20 graden in het geheugencompartiment 1 . Kantel de geheugenmodule omlaag totdat deze vastklikt 2 . Zorg ervoor Hoofdstuk 10.
dat de geheugenmodule stevig in het geheugencompartiment wordt geplaatst en niet gemakkelijk kan worden bewogen. Opmerking: Als u slechts één geheugenmodule installeert, moet u deze in de bovenste sleuf installeren (de sleuf die zich het dichtst bij het computerbeeldscherm bevindt). 9. Installeer het metaalblad 1 en draai de schroef vast 2 . 10. Plaats het toetsenbord weer. 11. Plaats de bodemafdekplaat opnieuw.
12. Plaats de verwisselbare batterij terug. 13. Keer de computer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels weer op de computer aan. Hoofdstuk 10.
132 P51 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 11. Ondersteuning In dit hoofdstuk vindt u informatie over de hulp en ondersteuning die Lenovo te bieden heeft. Voordat u contact opneemt met Lenovo Vaak kunt u computerproblemen oplossen door de informatie bij de uitleg van foutcodes te lezen, diagnoseprogramma´s uit te voeren of de website Lenovo Support te raadplegen. De computer registreren Registreer uw computer bij Lenovo. Raadpleeg 'De computer registreren' op pagina 15 voor meer informatie.
op http://www.lenovo.com/support. Het gaat daarbij om gedrukte boeken, elektronische boeken, readme-bestanden en Help-bestanden. De Microsoft Servicepacks zijn de nieuwste softwarebron voor productupdates voor Windows. Deze zijn beschikbaar als download via het internet (hiervoor kunnen kosten voor de verbinding in rekening worden gebracht) of op schijf. Ga voor meer informatie en links naar https://www.microsoft.com.
Blijft indien mogelijk bij uw computer wanneer u Lenovo belt. Controleer voordat u belt of u de meest recente stuurprogramma's en systeemupdates hebt gedownload, de diagnoseprogramma's hebt uitgevoerd en alle systeemgegevens hebt genoteerd.
136 P51 Gebruikershandleiding
Bijlage A. Aanvullende informatie over het Ubuntu-besturingssysteem In bepaalde landen en regio's biedt Lenovo klanten de mogelijkheid computers te bestellen waarop het besturingssysteem Ubuntu® is geïnstalleerd. Als het Ubuntu-besturingssysteem beschikbaar is op uw computer, raden we u aan de volgende informatie te lezen voordat u de computer gebruikt. U kunt informatie over (hulp)programma's van Windows en vooraf geïnstalleerde toepassingen van Lenovo in deze documentatie negeren.
138 P51 Gebruikershandleiding
Bijlage B. Regelgeving In dit hoofdstuk vindt u informatie over de regelgeving en naleving met betrekking tot Lenovo-producten. Informatie over certificering Productnaam: ThinkPad P51 Nalevings-ID: TP00073B Machinetypen: 20HH en 20HJ De meest recente informatie over naleving is beschikbaar op: http://www.lenovo.com/compliance Informatie over draadloze communicatie In dit onderwerp vindt u informatie over draadloze mogelijkheden met betrekking tot Lenovo-producten.
• Een andere omgeving waarbij mogelijke storing van andere apparatuur of diensten als hinderlijk of gevaarlijk wordt beschouwd. Als u niet precies weet wat het beleid is ten aanzien van het gebruik van draadloze apparaten in een bepaald gebied (zoals een vliegveld of een ziekenhuis), kunt u het beste, voordat u de computer aanzet, om toestemming vragen om een draadloos apparaat te mogen gebruiken.
Informatie over naleving regels voor draadloze radio's Mexico Advertencia: En Mexico la operación de este equipo estásujeta a las siguientes dos condiciones: (1) es posible que este equipo o dispositivo no cause interferencia perjudicial y (2) este equipo o dispositivo debe aceptar cualquier interferencia, incluyendo la que pueda causar su operación no deseada.
Verklaring van conformiteit met industriële emissierichtlijn Canada Klasse B CAN ICES-3(B)/NMB-3(B) EU-conformiteit Contactadres in de EU: Lenovo, Einsteinova 21, 851 01 Bratislava, Slovakia Modellen zonder radiografisch toestel: Dit product voldoet aan de voorwaarden voor bescherming zoals opgenomen in EMC-richtlijn 2014/30/EU van de Europese Commissie inzake de harmonisering van de wetgeving van Lidstaten met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit.
Einhaltung des Gesetzes über die elektromagnetische Verträglichkeit von Betriebsmitteln Dieses Produkt entspricht dem „Gesetz über die elektromagnetische Verträglichkeit von Betriebsmitteln“ EMVG (früher „Gesetz über die elektromagnetische Verträglichkeit von Geräten“). Dies ist die Umsetzung der EMV EU-Richtlinie 2014/30/EU in der Bundesrepublik Deutschland. Zulassungsbescheinigung laut dem Deutschen Gesetz über die elektromagnetische Verträglichkeit von Betriebsmitteln, EMVG vom 20.
Audiokennisgeving Brazilië Ouvir sons com mais de 85 decibéis por longos períodos pode provocar danos ao sistema auditivo.
Bijlage C. Kennisgevingen inzake WEEE en recycling In dit hoofdstuk vindt u milieu-informatie over Lenovo-producten. Algemene informatie over recyclen Lenovo moedigt eigenaren van IT-apparatuur aan om hun apparatuur, wanneer deze niet meer nodig is, op een verantwoorde manier te laten recyclen. Lenovo kent een veelheid aan programma's en services om eigenaren te helpen bij de recycling van hun IT-producten. Ga voor informatie over het recyclen van Lenovo-producten naar: http://www.lenovo.
Informatie over WEEE voor Hongarije Lenovo betaalt als producent de kosten die worden gemaakt in verband met de naleving van de verplichtingen van Lenovo onder de Hongaarse wet 197/2014 (VIII.1.) subsecties (1)-(5) van sectie 12.
Recyclinginformatie voor Brazilië Declarações de Reciclagem no Brasil Descarte de um Produto Lenovo Fora de Uso Equipamentos elétricos e eletrônicos não devem ser descartados em lixo comum, mas enviados à pontos de coleta, autorizados pelo fabricante do produto para que sejam encaminhados e processados por empresas especializadas no manuseio de resíduos industriais, devidamente certificadas pelos orgãos ambientais, de acordo com a legislação local.
Lithiumbatterijen en batterijen van Lenovo-producten weggooien In uw Lenovo-product kan een lithium-knoopcelbatterij zijn geïnstalleerd. Details van de batterij kunt u vinden in de productdocumentatie. Als u de batterij moet vervangen, neem dan contact op met de verkoper van het product of met Lenovo. Als u een lithiumbatterij weggooit, omwikkelt u hem met vinyltape en levert u hem in bij de verkoper of een inzamelstation voor chemisch afval.
Bijlage D. Kennisgeving beperking van schadelijke stoffen (Restriction of Hazardous Substances, RoHS) De nieuwste milieu-informatie over Lenovo-producten is beschikbaar op: http://www.lenovo.
150 P51 Gebruikershandleiding
Beperking van schadelijke stoffen (RoHS, Restriction of Hazardous Substances) voor Taiwan Bijlage D.
152 P51 Gebruikershandleiding
Bijlage E. Informatie over ENERGY STAR-modellen ENERGY STAR® is een gezamenlijk programma van de U.S. Environmental Protection Agency en de U.S. Department of Energy, bedoeld voor het besparen van kosten en het beschermen van het milieu door middel van energiezuinige producten en procedures. Met trots biedt Lenovo haar klanten producten aan die zijn onderscheiden met een ENERGY STAR.
5. Vink het selectievakje Dit apparaat toestaan om de computer te laten ontwaken uit. 6. Klik op OK.
Bijlage F. Kennisgevingen Mogelijk brengt Lenovo de in dit document genoemde producten, diensten of voorzieningen niet uit in alle landen. Neem contact op met uw plaatselijke Lenovo-vertegenwoordiger voor informatie over de producten en diensten die in uw regio beschikbaar zijn. Verwijzing in deze publicatie naar producten of diensten van Lenovo houdt niet in dat uitsluitend Lenovo-producten of -diensten gebruikt kunnen worden.
zijn bepaalde metingen feitelijk schattingen die middels extrapolatie tot stand zijn gekomen. De werkelijk resultaten kunnen hiervan afwijken. Gebruikers van dit document dienen de gegevens te controleren die specifiek op hun omgeving van toepassing zijn. Dit document is auteursrechtelijk beschermd door Lenovo en wordt niet gedekt door enige open-sourcelicentie, met inbegrip van enige Linux-overeenkomst(en) die bij de software voor dit product is/zijn geleverd.
Bijlage G. Handelsmerken De volgende benamingen zijn handelsmerken van Lenovo in de Verenigde Staten en/of andere landen: Active Protection System Lenovo Lenovo-logo ThinkPad ThinkPad-logo TrackPoint UltraConnect Intel, Intel SpeedStep en Thunderbolt zijn handelsmerken van Intel Corporation of haar dochterondernemingen in de Verenigde Staten en/of andere landen. Microsoft, Windows, Direct3D, BitLocker en Cortana zijn handelsmerken van de Microsoft-bedrijvengroep.
158 P51 Gebruikershandleiding