Operation Manual
1 Infraroodcamera (op bepaalde modellen) 2 Conventionele camera (beschikbaar op modellen met
de infraroodcamera)
3 Microfoons
4 Conventionele camera met ThinkShutter (lenskap,
beschikbaar op bepaalde modellen)
5 Aan/uit-knop
6 Numeriek toetsenblok
7 NFC-teken (beschikbaar op bepaalde modellen) 8 Vingerafdruklezer (beschikbaar op bepaalde modellen)
9 TrackPoint
®
-knoppen 10 Trackpad
11 TrackPoint-aanwijsknopje
12 Multitouch-scherm (beschikbaar op bepaalde
modellen)
1 Infraroodcamera (op bepaalde modellen)
De infraroodcamera biedt een persoonlijke en veilige manier voor aanmelding bij uw computer met
gezichtsverificatie. Nadat u de infraroodcamera voor gezichtsverificatie hebt ingesteld, kunt u uw computer
ontgrendelen door uw gezicht te scannen, in plaats van een wachtwoord te gebruiken. Meer informatie vindt
u in 'De camera's gebruiken' op pagina 34.
2 Conventionele camera (beschikbaar op modellen met de infraroodcamera)
Met de camera kunt u foto's maken of een videoconferentie houden. Het kan ook worden gebruikt met de
infraroodcamera voor gezichtsverificatie. Meer informatie vindt u in 'De camera's gebruiken' op pagina 34.
3 Microfoons
Met de microfoons kunt u geluiden en spraak vastleggen met een softwareprogramma voor audio.
4 Conventionele camera met ThinkShutter (beschikbaar op bepaalde modellen)
Met de camera kunt u foto's maken of een videoconferentie houden. U kunt ThinkShutter gebruiken om de
cameralens te bedekken (schuif naar rechts) of te onthullen (schuif naar links). Meer informatie vindt u in 'De
camera's gebruiken' op pagina 34.
5 Aan/uit-knop
Druk op de aan/uit-knop om de computer in te schakelen of om de computer in slaapstand te zetten.
Als u de computer wilt uitschakelen, opent u het menu Start, klikt u op het
Aan/uit en klikt u vervolgens op
Afsluiten.
Als de computer niet reageert, kunt u de computer uitzetten door de aan/uit-knop vier of meer seconden
ingedrukt te houden. Als de computer niet kan worden uitgeschakeld, raadpleegt u 'De computer reageert
niet meer' op pagina 84 voor meer informatie.
U kunt ook bepalen wat de aan/uit-knop doet. Als u bijvoorbeeld op de aan/uit-knop drukt, kunt u de
computer uitschakelen of in de slaap- of de sluimerstand zetten. Voer de volgende stappen uit om het
gedrag van de aan/uit-knop te wijzigen:
1. Ga naar het Configuratiescherm en wijzig de weergave hiervan van Categorie in Grote pictogrammen of
Kleine pictogrammen.
2. Klik op Energiebeheer ➙ Het gedrag van de aan/uit-knoppen bepalen.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
6 Numeriek toetsenblok
Met het numerieke toetsenblok kunt u snel getallen invoeren.
2
T580 en P52s Gebruikershandleiding