Handboek voor de gebruiker ThinkPad X1 Carbon
Opmerking: Lees en begrijp eerst het volgende voordat u deze informatie en het product dat het ondersteunt, gebruikt: • Veiligheid en garantie • Regulatory Notice • “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” op pagina vi • Bijlage E “Kennisgevingen” op pagina 155 Ga voor de nieuwste Veiligheid en garantie en de Regulatory Notice naar de Lenovo Support-website: http://www.lenovo.com/UserManuals Derde uitgave (Maart 2014) © Copyright Lenovo 2014.
Inhoud Lees dit eerst . . . . . . . . . . . . . . v Belangrijke veiligheidsvoorschriften . . . . . . . vi Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is . . . . . . . . . . . . . . . . . . vii Veiligheidsrichtlijnen. . . . . . . . . . . vii Hoofdstuk 1. Productoverzicht . . . . . 1 De plaats van knoppen, aansluitingen en lampjes Voorkant . . . . . . . . . . . . . . Rechterkant . . . . . . . . . . . . . Linkerkant. . . . . . . . . . . . . . Onderkant . . . . . . . . . . . . . Achterkant . . . . . . . . .
Werken met het werkgebied van Rescue and Recovery . . . . . . . . . . . . . . . Noodherstelmedia maken en gebruiken . . . Vooraf geïnstalleerde programma's en apparaatstuurprogramma's opnieuw installeren . . . . . . . . . . . . . . . Problemen met herstelprocedures oplossen . Overzicht van herstelprocedures voor het Windows 8.1-besturingssysteem . . . . . . . . . . . De computer vernieuwen . . . . . . . . . Fabrieksinstellingen van uw computer terugzetten . . . . . . . . . . . . . .
Verklaring van conformiteit met Japanse VCCI Klasse B . . . . . . . . . . . . . . . Japanse kennisgeving voor producten die worden aangesloten op de netstroom met een nominale stroom kleiner dan of gelijk aan 20 A per fase . . . . . . . . . . . . . . . Informatie over Lenovo-productservice voor Taiwan . . . . . . . . . . . . . . . . Nalevingskeuring voor Eurazië . . . . . . . . Bijlage B. Kennisgevingen inzake AEEA en recycling . . . . . . . . . Belangrijke WEEE-informatie . . . . . . . . .
iv Handboek voor de gebruiker
Lees dit eerst Als u zich de volgende belangrijke tips ter harte neemt, haalt u het meeste rendement uit uw computer. Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot ongemak en zelfs letsel. Bovendien kan de computer dan storingen vertonen en schade oplopen. Bescherm uzelf goed tegen de warmte die door de computer wordt gegenereerd. Als de computer aan staat of als de batterij wordt opgeladen, kunnen de onderkant, de polssteun en bepaalde andere onderdelen warm worden.
Als u de computer verplaatst, zorg dan dat deze goed beschermd is (inclusief de gegevens). Als u een computer verplaatst die is uitgerust met een vaste-schijfstation, voert u één van de volgende handelingen uit om te zorgen dat het lampje van de aan/uit-knop uit is of knippert: • Zet de computer uit. • Zet de computer in de sluimerstand. • Zet de computer in de slaapstand. Hierdoor helpt u schade aan de computer en verlies van gegevens te voorkomen. Ga te allen tijde voorzichtig om met uw computer.
(“knoopcellen”) zijn verwerkt, waarmee de systeemklok in stand wordt gehouden wanneer de stekker niet in het stopcontact zit. De veiligheidsvoorschriften voor batterijen gelden dus voor alle computerproducten. Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is Door misbruik of achteloosheid kunnen producten beschadigd raken.
Service en upgrades Probeer niet zelf onderhoud aan het product uit te voeren, tenzij u hiertoe instructies hebt gekregen van het Klantsupportcentrum of van de documentatie. Schakel alleen een serviceprovider in die goedkeuring heeft voor het repareren van het desbetreffende product. Opmerking: Sommige onderdelen van de computer kunnen door de gebruiker worden uitgebreid of vervangen. Upgrades worden meestal “opties” genoemd.
een vloeibaar reinigingsmiddel. Vloeistoffen kunnen kortsluiting veroorzaken, met name als het netsnoer of de voedingsadapter slijtage vertoont ten gevolge van verkeerd gebruik. Bovendien kan vloeistof corrosie van de stekkers en/of aansluitpunten veroorzaken, hetgeen uiteindelijk kan leiden tot oververhitting. Sluit de netsnoeren en signaalkabels altijd in de juiste volgorde aan en zorg dat de stekkers altijd stevig in het stopcontact zitten.
Wees voorzichtig als u de stekker in het stopcontact steekt of eruit haalt. Kennisgeving voedingseenheid GEVAAR Verwijder nooit de kap van de voedingseenheid of van enige component waarop het volgende label is bevestigd. Gevaarlijke spanning-, stroom-, en energieniveaus zijn aanwezig in iedere component waarop dit etiket is geplakt. Deze componenten bevatten geen onderdelen die kunnen worden vervangen of onderhouden.
de batterij wordt verkort en er tevens een veiligheidsrisico ontstaat. Zorg dat oplaadbare Lithium Ion-batterijen niet helemaal leeg raken en bewaar ze niet in lege toestand. Kennisgeving voor lithium-knoopcelbatterij GEVAAR Als de batterij op onjuiste wijze wordt vervangen, bestaat er explosiegevaar.
• Gebruik de computer niet en laad de batterijen niet op in de buurt van licht ontvlambare of explosieve materialen. • Ventilatieopeningen, ventilatoren en/of koelribben maken deel uit van het product omwille van de veiligheid, het comfort en een betrouwbare werking. Deze voorzieningen kunnen per ongeluk geblokkeerd raken als u het product op een bed, zitbank, vloerkleed of andere zachte ondergrond plaatst. Zorg ervoor dat deze voorzieningen nooit geblokkeerd, bedekt of uitgeschakeld raken.
GEVAAR Als u dit product of een aangesloten apparaat installeert, verplaatst of opent, houd u dan bij het aansluiten en loskoppelen van de kabels aan de volgende procedures. Aansluiten: Ontkoppelen: 1. Zet alles UIT. 1. Zet alles UIT. 2. Sluit eerst alle kabels aan op de apparaten. 2. Haal eerst de stekkers uit het stopcontact. 3. Sluit de signaalkabels aan. 3. Ontkoppel de signaalkabels. 4. Steek de stekkers in het stopcontact. 4. Ontkoppel alle kabels en snoeren van de apparaten. 5.
oortelefoon die niet voldoet aan EN 50332-1 kan, ten gevolge van een te hoog geluidsdrukniveau, schadelijk zijn voor het gehoor. Aanvullende veiligheidsvoorschriften Kennisgeving over plastic zakken GEVAAR Plastic zakken kunnen gevaarlijk zijn. Houd plastic zakken uit de buurt van baby's en kinderen om de kans op verstikking te voorkomen. Kennisgeving verstikkingsgevaar VERSTIKKINGSGEVAAR - product bevat kleine onderdelen. Uit de buurt houden van kinderen onder de drie jaar.
Hoofdstuk 1. Productoverzicht In dit hoofdstuk staat informatie over de locaties van aansluitingen, locaties van belangrijke productlabels, computerfuncties, specificaties, de bedrijfsomgeving en vooraf geïnstalleerde programma's.
1 Camera Gebruik de camera om foto's te maken en videovergaderingen te houden. Meer informatie vindt u in “De camera gebruiken” op pagina 51. 2 Microfoons Met de geïntegreerde microfoons kunt u geluiden en spraak vastleggen met een softwareprogramma voor audio. 3 Aan/uit-knop Gebruik de aan/uit-knop om de computer aan te zetten. Gebruik de uitschakeloptie van het menu Start in het besturingssysteem Microsoft® Windows® 7 om de computer uit te schakelen. Plaats in het Windows 8.
8 Adaptive Keys De computer heeft een rij Adaptive Keys waarmee u makkelijker en effectiever kunt werken. De pictogrammen op de Adaptive Keys veranderen dynamisch afhankelijk van de toepassing die u gebruikt. Meer informatie vindt u in “De Adaptive Keys gebruiken” op pagina 27. 9 Scherm (multitouch-scherm op bepaalde modellen) Meer informatie vindt u in “Werken met het multitouch-scherm” op pagina 23. 10 Omgevingslichtsensor De omgevingslichtsensor detecteert de omliggende lichtcondities.
GEVAAR Om te voorkomen dat u een elektrische schok krijgt, dient u de telefoonkabel niet aan te sluiten op de Ethernet-adapter. 3 Ventilatieopeningen De ventilatieopeningen en de interne ventilator laten lucht in de computer circuleren en zorgen voor een goede koeling, met name om de microprocessor te koelen. Opmerking: Voor een goede luchtcirculatie plaatst u geen obstakels voor de ventilatieopeningen.
Linkerkant Figuur 3. Linkerkant 1 1 Voedingsaansluiting 4 Mini DisplayPort®-aansluiting 2 Lenovo OneLink-aansluiting 5 Always-On USB 3.0-aansluiting 3 HDMI™-aansluiting 6 Audio-aansluiting Voedingsaansluiting Als de netvoedingsadapter wordt aangesloten op de netvoedingsaansluiting, voorziet de netvoedingsadapter de computer van netvoeding en wordt de batterij opgeladen.
5 Always-On USB 3.0-aansluiting De Always-ON USB 3.0-aansluiting wordt gebruikt voor het aansluiten van apparaten die compatibel zijn met USB, zoals een USB-printer of een digitale camera. Met de Always-On USB 3.0-aansluiting kunt u standaard sommige mobiele digitale apparaten en de smartphones opladen.
Onderkant Figuur 4. Onderkant 1 Ventilatieopeningen 3 Noodresetgaatje 2 Luidsprekers 1 Ventilatieopeningen De ventilatieopeningen en de interne ventilator laten lucht in de computer circuleren en zorgen voor een goede koeling, met name om de microprocessor te koelen. Opmerking: Voor een goede luchtcirculatie plaatst u geen obstakels voor de ventilatieopeningen. 2 Luidsprekers Uw computer is uitgerust met twee stereo luidsprekers.
Achterkant Figuur 5. Achterkant 1 Micro-SIM-kaartsleuf (op sommige modellen) 1 Micro-SIM-kaartsleuf (op sommige modellen) Als uw computer ondersteuning biedt voor de functie voor draadloos WAN (Wide Area Network), is er mogelijk een micro-SIM-kaart nodig om een draadloze WAN-verbinding tot stand te brengen. In sommige landen of regio´s is een micro-SIM-kaart al in de micro-SIM-kaartlade geïnstalleerd. Opmerking: Zorg ervoor dat u een micro-SIM-kaart gebruikt. Gebruik geen standaard-SIM-kaart.
Statuslampjes De statuslampjes geven de actuele status van de computer aan. Opmerking: Mogelijk ziet uw computer er enigszins anders uit dan in de volgende afbeeldingen wordt getoond. 1 CapsLock-lampje • Aan: de functie caps lock (hoofdletters vast) is ingeschakeld. U kunt nu alle letters van het alfabet (A-Z) als hoofdletter invoeren zonder de Shift-toets in te hoeven drukken. Om de functie caps lock uit te schakelen, drukt u twee keer op de linker shift-toets.
• Drie keer knipperen: de voeding naar de computer wordt voor de eerste keer ingeschakeld. • Aan: de computer staat aan (in de normale werkstand). • Knippert snel: de computer gaat naar de sluimerstand of naar de slaapstand. • Langzaam knipperend: de computer staat in de slaapstand. • Uit: de computer staat uit of staat in de slaapstand.
De labels met het FCC-ID en het IC-certificeringsnummer zijn bevestigd op de draadloos-WAN-kaart 1 en de draadloos-LAN-kaart 2 die zijn geïnstalleerd in uw computer. Opmerking: Gebruik alleen door Lenovo geautoriseerde draadloze communicatiekaarten voor de computer. Als u een niet-toegestane draadloze communicatiekaart in deze computer installeert, start de computer niet op, maar verschijnt er een foutbericht en klinkt er een reeks geluidssignalen wanneer u de computer inschakelt.
In de onderstaande afbeelding ziet u de locatie van het Certificaat van Echtheid op de computerkap. Legitiem Microsoft-label Het Legitiem Microsoft-label wordt verstrekt bij modellen die een licentie hebben om een Windows 8.1-besturingssysteem te gebruiken. De versie van het Windows 8.1-besturingssysteem bevindt zich op het label. Als uw computermodel een licentie heeft om het besturingssysteem Windows 8.
– Windows 8.1: Ga naar het bureaublad en verplaats de aanwijzer naar de rechterboven- of rechterbenedenhoek van het scherm om de charms weer te geven. Klik vervolgens op Instellingen ➙ PC info. – Windows 7: Klik op Start, klik met de rechtermuisknop op Computer en klik daarna op Eigenschappen. Geheugen • Double data rate 3 low voltage synchronous dynamic random access memory (DDR3 LV SDRAM) Opslagapparaat • M.
Specificaties Grootte • WQHD-modellen (Wide Quad High Definition) met aanraakfunctie: – Breedte: 331 mm – Diepte: 227,1 mm – Hoogte: 13,9 tot 20,15 mm • WQHD-modellen zonder aanraakfunctie: – Breedte: 331 mm – Diepte: 226,5 mm – Hoogte: 13,2 tot 19,2 mm • HD Plus-modellen (High Definition): – Breedte: 331 mm – Diepte: 226,8 mm – Hoogte: 13,6 tot 19,65 mm Warmte-afgifte • 45 W (154 Btu/uur) maximum • Maximaal 65 Watt Voedingsbron (wisselstroomadapter) • Sinus-invoer, 50 tot 60 Hz • Ingangsspanning van de wis
– In bedrijf: 8 tot 95% bij natte lamp: 23 ℃ – Opslag: 5 tot 95% bij natte lamp: 27 ℃ Plaats uw computer indien mogelijk in een goed geventileerde, droge ruimte en zet hem niet in de zon. Attentie: • Houd huishoudelijke apparaten zoals ventilatoren, radio's, luidsprekers die veel stroom verbruiken, airconditioners en magnetrons uit de buurt van de computer.
Tabel 1.
Tabel 2.
• Access Connections (Windows 7) Het Access Connections-programma is een hulpprogramma voor verbindingen voor het maken en beheren van locatieprofielen. In elk locatieprofiel zijn alle configuratie-instellingen voor het netwerk en internet opgeslagen die nodig zijn om vanaf een specifieke locatie (bijvoorbeeld thuis of op kantoor) een verbinding tot stand te brengen met een netwerkinfrastructuur.
• Lenovo Settings (Windows 8.1) Gebruik het programma Lenovo Settings om uw computerervaring uit te breiden door uw computer in een draagbare hotspot om te toveren, uw camera- en audio-instellingen te configureren, de instellingen van uw energieschema's te optimaliseren en meerdere netwerkprofielen te maken en te beheren. • Lenovo Support (Windows 8.
20 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 2. De computer gebruiken In dit hoofdstuk vindt u informatie over het gebruik van enkele functies van de computer.
Kan ik mijn gebruikershandleiding in een andere taal krijgen? • Om de gebruikershandleiding in een andere taal te downloaden gaat u naar http://www.lenovo.com/support. Volg daarna de aanwijzingen op het scherm. Hoe kan ik het batterijvermogen effectiever gebruiken als ik onderweg ben? • Als u energie wilt besparen of de werking van de computer wilt onderbreken zonder programma's af te sluiten of bestanden op te slaan, raadpleegt u “Spaarstanden” op pagina 39.
Kan ik het opstartproces van Windows 8.1 wijzigen zodat of het bureaublad of het Startscherm wordt geopend? • In het besturingssysteem Windows 8.1 kunt u de computer zodanig instellen dat standaard of het bureaublad of het Startscherm wordt geopend. Ga als volgt te werk om het standaardbeginscherm in te stellen: 1. Op het bureaublad plaatst u de aanwijzer op de taakbalk aan de onderkant van het scherm en klikt u met de rechtermuisknop op de taakbalk. 2. Klik op Eigenschappen.
Taken Alleen bewegingen op het aanraakscherm (alleen aanraakmodellen) Muisfuncties Om een toepassing te openen of een actie uit te voeren op een geopende toepassing, zoals Kopiëren, Opslaan en Verwijderen, afhankelijk van de toepassing Tikken. Klikken. Om door items te bladeren, zoals lijsten, webpagina's en foto's Schuiven. Beweeg het muiwiel, beweeg de schuifbalk of klik op het pijltje omhoog bladeren. Om een voorwerp te verplaatsen Sleep een item naar de gewenste locatie.
Taken Alleen bewegingen op het aanraakscherm (alleen aanraakmodellen) Muisfuncties Om een voorwerp te draaien Plaats twee of meer vingers op een item en draai vervolgens uw vingers (wordt alleen door sommige modellen ondersteund). Klik op het pictogram draaien als de toepassing draaien ondersteunt. Om een menu met meerdere opties te openen Tikken en vasthouden. Dubbelklikken. Bewegingen op het aanraakscherm en muisacties voor Windows 8.
Taken Alleen bewegingen op het aanraakscherm (alleen aanraakmodellen) Muisfuncties Om recent geopende toepassingen weer te geven of een actieve toepassing uit de lijst te selecteren Veeg met uw vingers vanaf de linkerrand en weer terug. Plaats de aanwijzer op de linkerbovenhoek van het scherm en beweeg de aanwijzer vervolgens omlaag langs de linkerrand. Om een keuze te maken, klikt u op de gewenste toepassing. Om alle toepassingen op Startscherm weer te geven • Veeg naar de bovenrand.
Taken Alleen bewegingen op het aanraakscherm (alleen aanraakmodellen) Muisfuncties Om de toepassingscommando´s op een open toepassing weer te geven, zoals Kopiëren, Opslaan en Verwijderen, afhankelijk van de toepassing Veeg met uw vingers vanaf de bovenof onderrand. Klik met de rechter muisknop op een open toepassing. Om de huidige applicatie te sluiten Veeg vanaf de bovenrand naar beneden.
Overzicht van Adaptive Keys In de onderstaande afbeelding ziet u de plaats van de Adaptive Keys 1 . De pictogrammen op de Adaptive Keys veranderen dynamisch afhankelijk van de toepassing die u gebruikt.
altijd beschikbaar. Afhankelijk van uw behoeften kunt u de Adaptive Keys aanpassen door de webbrowseren de webvergaderingwerkstand uit de cycluslijst te verwijderen wanneer u op de Fn-toets tikt. De opengeklapt-werkstand is alleen beschikbaar wanneer u het computerbeeldscherm onder een hoek van 180 graden plaatst ten opzichte van het toetsenbord. Meer informatie vindt u in “Werkstanden van de Adaptive Keys” op pagina 29.
In de volgende afbeelding ziet u de pictogrammen die in de webvergaderingwerkstand worden weergegeven. Meer informatie vindt u in “Functies van de Adaptive Keys” op pagina 30. Functiewerkstand Als u de computer inschakelt, wordt de functiewerkstand weergegeven en actief voordat het besturingssysteem Windows op de computer opgestart wordt. F1 - F12 hebben dezelfde functie als F1 F12 op een conventioneel toetsenbord.
Tabel 3. Functies van de Adaptive Keys Adaptive Keys Functies Fn-toets • Hiermee schakelt u tussen de beschikbare werkstanden voor Adaptive Keys nadat u op de Fn-toets tikt. • Hiermee start u de snel-toegangwerkstand nadat u op de Fn-toets tikt en deze ingedrukt houdt. Als u de Fn-toets loslaat, keren de Adaptive Keys terug naar de werkstand die ingeschakeld was voordat u op de Fn-toets tikte.
Tabel 3. Functies van de Adaptive Keys (vervolg) Adaptive Keys Functies Hiermee gaat u één pagina terug in de webbrowser. Hiermee vernieuwt u de huidige pagina van de webbrowser. Hiermee voegt u een nieuw tabblad toe aan het webbrowservenster. Hiermee wijzigt u de annuleringsstanden van het microfoongeluid. Er zijn drie instellingen voor geluidsannulering: • : Alleen mijn stem • : Normaal • : Meerdere stemmen Hiermee schakelt u de camera in of uit.
Tabel 3. Functies van de Adaptive Keys (vervolg) Adaptive Keys Functies Schakelt naar de locatie van de beeldschermuitgang tussen het computerbeeldscherm en een extern beeldscherm na tikken op het pictogram en door één van de volgende opties te selecteren: • Alleen computerbeeldscherm • Computerbeeldscherm en externe monitor (zelfde beeld) • Computerbeeldscherm en externe monitor (functie Extended Desktop) • Alleen externe monitor Meer informatie vindt u in “Presentaties en multimedia” op pagina 47.
Tabel 3. Functies van de Adaptive Keys (vervolg) Adaptive Keys Functies Als de camerabewegingsfunctie ingeschakeld is, gaat de groene camerabewegingsindicator branden. Om de functie uit te schakelen, tikt u opnieuw op het pictogram. • Hiermee opent u het scherm Camerabewegingen wanneer u op het pictogram tikt en het pictogram ongeveer twee seconden ingedrukt houdt. Opmerking: Wanneer u voor het eerst op het pictogram tikt, verschijnt standaard het instellingenscherm Camerabewegingen.
• 0% helderheid als er gedurende 10 minuten geen aanwezigheid of activiteit wordt gedetecteerd Voer een van de volgende handelingen uit om de Adaptive Keys te wekken: • Tik op een van de Adaptive Keys. • Druk op een toets op het toetsenbord. • Gebruik het TrackPoint-aanwijsknopje of de trackpad. • Gebruik de muis indien deze beschikbaar is.
U kunt ook de toets Windows samen met een andere toets gebruiken om andere functies uit te voeren. Voor meer informatie kunt u het Help-informatiesysteem van het besturingssysteem Windows raadplegen. Het ThinkPad-aanwijsapparaat gebruiken Het ThinkPad-aanwijsapparaat bestaat uit een aanwijsknopje 1 op het toetsenbord en de trackpad 2 . De gehele trackpad is een actief gebied dat gevoelig is voor vingerbewegingen.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm. De dop vervangen Het dopje 1 bovenop het aanwijsknopje van de TrackPoint kan worden verwijderd. Nadat u het dopje voor een langere periode hebt gebruikt kunt u deze vervangen door een nieuwe. Opmerking: Het op de computer gebruikte TrackPoint-dopje heeft groeven a , zoals hieronder afgebeeld. Vervang het TrackPoint-dopje door een correct dopje met dezelfde groeven.
• Windows 8.1: Start het programma Lenovo Settings en klik op Power. • Windows 7: start het programma Power Manager en klik vervolgens op het tabblad Batterij. Het batterijalarm inschakelen in het Windows 7-besturingssysteem Voor het Windows 7-besturingssysteem: u kunt de computer zodanig programmeren dat, wanneer de hoeveelheid resterende energie in de batterij onder een bepaald niveau komt, er drie dingen gebeuren: er klinkt een geluidssignaal, er wordt een bericht afgebeeld en het beeldscherm gaat uit.
De batterij opladen Als u nagaat hoe vol de batterij is en merkt dat het percentage resterende energie klein is of als er een waarschuwing optreedt dat de batterij leeg begint te raken, moet u de batterij opladen. Als er een stopcontact in de buurt is, steekt u de netvoedingsadapter daar in en sluit u deze daarna aan op de netvoedingsaansluiting van de computer. Het duurt ongeveer drie tot zes uur voordat de batterij volledig is opgeladen.
– Windows 7: raadpleeg het Help-informatiesysteem van het programma Power Manager. Zie “Lenovo-programma's” op pagina 15voor instructies over het starten van het programma Power Manager. Om de computer in de sluimerstand te plaatsen, drukt u op Fn+4 of doet u het volgende: – Windows 8.1: plaats de aanwijzer op de rechterbenedenhoek van het scherm om de charms weer te geven. Klik vervolgens op Instellingen ➙ Energiebeheer ➙ Slaapstand.
Attentie: Lenovo is niet verantwoordelijk voor de prestaties of veiligheid van niet-geautoriseerde batterijen en levert geen garantie voor defecten of schade die ontstaat uit het gebruik hiervan. GEVAAR Probeer niet de batterij aan te passen of uit elkaar te halen. Probeert u dat wel, dan kan dat leiden tot een explosie of tot lekkage van vloeistof uit de batterij. Batterijen die niet door Lenovo worden aanbevolen, die uit elkaar zijn gehaald of die zijn geopend, vallen niet onder de garantie.
GEVAAR Als de knoopcelbatterij niet op de juiste manier in het apparaat wordt geïnstalleerd, kan hij ontploffen. De geheugenbatterij bevat lithium en kan bij onjuist gebruik of onjuiste afvalverwerking exploderen. Vervang de batterij alleen door een batterij van hetzelfde type. Houd u om (fatale) verwondingen te voorkomen aan het volgende: (1) gooi of dompel de batterij niet in het water. (2) Verhit de batterij niet boven 100 °C. of (3) Probeer de batterij niet te repareren of open te maken.
Draadloze verbindingen Bij een draadloze verbinding worden er gegevens overgebracht via radiogolven, zonder dat er kabels of snoeren worden gebruikt. Attentie: • Als u de functie voor draadloze communicatie in een vliegtuig wilt gebruiken, informeer dan vooraf bij de luchtvaartmaatschappij welke services er dienaangaande worden verleend.
3. Dubbelklik op een netwerk om verbinding mee te maken. Verstrek indien nodig de vereiste informatie. Als u met verschillende draadloze netwerken op verschillende locaties een verbinding moet maken, gebruikt u de volgende software om meerdere netwerkprofielen te beheren zodat de computer automatisch een verbinding maakt met een beschikbaar netwerk als de locatie wijzigt: • Windows 8.1: open het programma Lenovo Settings en klik op Location Awareness.
• De radio voor draadloze communicatie staat aan. Geen signaal. • De radio voor draadloze communicatie staat aan. De signaalsterkte van de draadloze verbinding is uitstekend. • De radio voor draadloze communicatie staat aan. De signaalsterkte van de draadloze verbinding is redelijk. • De radio voor draadloze communicatie staat aan. De signaalsterkte van de draadloze verbinding is zeer slecht. Om de signaalsterkte te verbeteren, kunt u uw computer dichter bij het draadloze toegangspunt plaatsen.
• Er is geen locatieprofiel actief of er bestaat geen locatieprofiel. • Verbinding via het huidige locatieprofiel is verbroken. • Er is verbinding via het huidige locatieprofiel. Status pictogram draadloze status: • De WAN-radio staat uit • Geen koppeling • Geen signaal • Zwak signaal • Normaal signaal • Sterk signaal De Bluetooth-verbinding gebruiken Met Bluetooth kunnen apparaten over korte afstand met elkaar communiceren.
De NFC-functie is standaard ingeschakeld. Ga als volgt te werk om de NFC-functie in te schakelen, als u de NFC-functie hebt uitgeschakeld: • Voor Windows 7: 1. Start het programma ThinkPad Setup. Zie “Het programma ThinkPad Setup gebruiken” op pagina 99. 2. Selecteer Security ➙ I/O Port Access. 3. Stel de optie NFC device in op Enabled. • Voor Windows 8.1: 1. Ga naar het bureaublad en plaats de aanwijzer op de rechterboven- of rechterbenedenhoek van het scherm om de charms weer te geven.
Een extern beeldscherm aansluiten U sluit een extern beeldscherm als volgt aan: 1. Sluit het externe beeldscherm aan op de Mini DisplayPort-aansluiting van de computer. 2. Sluit het externe beeldscherm aan op een stopcontact. 3. Zet het externe beeldscherm aan. 4. Tik op het weergavestandpictogram in de functiewerkstand om de beeldschermuitvoerlocatie te wijzigen. Dit maakt het mogelijk de uitvoer weer te geven op het externe beeldscherm, op het beeldscherm van de computer of op beide beeldschermen.
Overwegingen bij het aansluiten van een extern beeldscherm • Wanneer u een besturingssysteem installeert, moet u het stuurprogramma voor uw beeldscherm installeren dat bij de computer wordt meegeleverd, plus het beeldscherm-INF-bestand dat bij het externe beeldscherm wordt meegeleverd.
De functie voor dupliceren of schermuitbreiding inschakelen U kunt de functie voor dupliceren of schermuitbreiding als volgt inschakelen: 1. Sluit het externe beeldscherm aan op de computer en sluit het beeldscherm aan op een stopcontact. 2. Zet het externe beeldscherm aan. 3. Tik op het weergavestandpictogram Uitbreiden. in de functiewerkstand en selecteer vervolgens Dupliceren of Om de resolutie van het beeldscherm te wijzigen, doet u het volgende: 1.
• Opnemen en weergeven van pulse-code modulation (PCM)- en Waveform Audio File Format (WAV)-bestanden • Opnemen van diverse typen geluidsbronnen, bijvoorbeeld een aangesloten hoofdtelefoon In de volgende tabel kunt u de ondersteunde functies zien van de audio-apparatuur die is aangesloten op uw computer of het ThinkPad OneLink Dock. Tabel 5.
Camera-instellingen opgeven U kunt de camera-instellingen aan uw wensen aanpassen, zoals het aanpassen van de kwaliteit van de videouitvoer. Ga als volgt te werk om de camera-instellingen op te geven: • Ga als volgt te werk voor Windows 8.1: – Configureer de camera-instellingen direct in het programma dat de camera gebruikt. Voor meer informatie over dit programma kunt u het Help-informatiesysteem van het programma raadplegen. – Klik in het startscherm op Lenovo Settings. Klik vervolgens op Camera.
Tabel 6. Voorbeelden van camerabewegingen (vervolg) Camerabewegingen Acties Functies Ondersteunde apps Open uw hand, plaats uw hand voor de camera en tik vervolgens op het computerbeeldscherm. Onderbreken of afspelen. Mediaspelers Doe uw vuist omhoog en beweeg uw vuist vervolgens omhoog en omlaag. Beweeg uw vuist omhoog om het volume te verhogen of omlaag om het volume te verlagen. Mediaspelers Open uw hand en til uw hand vervolgens voor de camera omhoog. Hand traceren inschakelen.
54 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 3. U en uw computer In dit hoofdstuk krijgt u informatie over hoe u toegang tot uw computer krijgt, over comfort en over hoe u met uw computer op reis gaat. • “Toegankelijkheid en comfort” op pagina 55 • “De computer meenemen op reis” op pagina 57 Toegankelijkheid en comfort Ergonomische gewoonten zijn belangrijk; niet alleen om zo veel mogelijk uit uw pc te halen, maar vooral ook om ongemak te voorkomen.
Beeldscherm: een aangename kijkafstand is ongeveer 510-760 mm. Vermijd reflecties van lampen of zonlicht. Maak het beeldscherm regelmatig schoon en stel de helderheid en het contrast zo in dat u een goed beeld hebt. Stand van het hoofd: houd uw hoofd en nek in een comfortabele en neutrale (verticaal of rechtop) stand. Stoel: gebruik een stoel met verstelbare hoogte die voldoende steun voor uw rug geeft. Stel de stoel in op de door u gewenste houding.
Er zijn ondersteunende technieken waardoor gebruikers op de meest geschikte manier toegang kunnen krijgen tot informatie. Het besturingssyteem van uw computer bevat al enkele van deze technologieën. Andere kunt u via leveranciers aanschaffen of hiertoe toegang krijgen via internet http://www.lenovo.com/healthycomputing. Ondersteunende technieken Bepaalde technieken voor gehandicapten zijn beschikbaar via het programma Toegankelijkheidsopties.
• Vergeet niet om de computer bij het opstijgen en landen in de sluimerstand te zetten of uit te schakelen.
Hoofdstuk 4. Beveiliging In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de computer beschermt tegen diefstal en gebruik door onbevoegden.
1. Start de computer opnieuw op. Wanneer het logoscherm wordt getoond, drukt u op F1 om het programma ThinkPad Setup te starten. 2. Selecteer Security ➙ Password ➙ Power-on Password met behulp van de cursortoetsen. 3. Afhankelijk van uw behoefte doet u één van de volgende dingen: • Om het wachtwoord in te stellen, doet u het volgende: a. Typ een gewenst wachtwoord in het veld Enter New Password en druk vervolgens op Enter. b. Typ in het veld Confirm New Password opnieuw uw wachtwoord en druk op Enter.
– Password at unattended boot – Boot Device List F12 Option – Boot Order Lock – Flash BIOS Updating by End-Users – Intern netwerkapparaat – Intern draadloos apparaat – Intern Bluetooth-apparaat – Interne netwerkoptie ROM – Intern draadloos WAN-apparaat – Beveiligingsmodus – Prioriteit vingerafdruklezer Opmerkingen: • Om het beheer te vereenvoudigen, kan de systeembeheerder op meerdere ThinkPad-notebookcomputers hetzelfde beheerderswachtwoord instellen.
geval moet u de computer naar Lenovo of naar een Lenovo-dealer brengen om de vaste schijf te laten vervangen. U moet hiervoor het bewijs van aankoop kunnen overleggen. Bovendien kunnen er kosten voor onderdelen en service in rekening worden gebracht.
4. Het venster Setup Notice wordt geopend. Druk op Enter om door te gaan. 5. Druk op F10. Het venster Setup Confirmation wordt geopend. Selecteer Yes om de gewijzigde configuratie op te slaan en het ThinkPad Setup-programma af te sluiten. De volgende keer dat u de computer aanzet, voert u het gebruikerswachtwoord of masterwachtwoord voor de vaste schijf in om toegang te krijgen tot de vaste schijf.
• Als u een vaste-schijfwachtwoord van meer dan zeven tekens instelt, kan het SSD-station alleen worden gebruikt met een computer die een vaste-schijfwachtwoord van meer dan zeven tekens kan herkennen. Als u vervolgens het SSD-station installeert in een computer die geen vaste-schijfwachtwoord van meer dan zeven tekens kan herkennen, kunt u geen toegang krijgen tot het station. • Noteer het wachtwoord en bewaar het wachtwoord op een veilige plaats.
U kunt de status van BitLocker als volgt controleren: ga naar het Configuratiescherm en klik op Systeem en beveiliging ➙ BitLocker-stationsversleuteling. Voor meer informatie over Windows BitLocker Drive Encryption gaat u naar het Help-informatiesysteem van het Windows-besturingssysteem of zoekt u op de website van Microsoft naar “Microsoft Windows BitLocker Drive Encryption Step-by-Step Guide”. SSD-station met (schijf)versleuteling Enkele modellen bevatten een SSD-station met (schijf)versleuteling.
Tips voor het gebruik van de beveiligingschip • Het beheerderswachtwoord moet zijn ingesteld in het programma ThinkPad Setup. Als dit niet het geval is, kan iedereen zomaar de instellingen voor de beveiligingschip wijzigen. • Als u het programma Client Security Solution gebruikt, behandel de beveiligingschip dan als volgt: – Wis de beveiligingschip niet. Als u dat wel doet, worden de functies gewist die aan de toetsen zijn toegewezen. – Schakel de beveiligingschip niet uit.
1. Plaats het bovenste vingerkootje op de sensor. 2. Haal uw vinger onder lichte druk in één beweging over de vingerafdruklezer naar u toe. Til uw vinger niet op als u deze beweegt. Hoofdstuk 4.
Indicatielampjes van de vingerafdruklezer Indicatielampjes Beschrijving Groen De vingerafdruklezer is klaar om overheen te vegen. Amber De vingerafdruk is niet goedgekeurd. Uw vingerafdrukken aan het systeemwachtwoord en vaste-schijfwachtwoord koppelen U kunt uw vingerafdrukken als volgt aan het systeemwachtwoord en vaste-schijfwachtwoord koppelen: 1. Zet de computer uit en daarna weer aan. 2. Haal uw vinger over de vingerafdruklezer op het moment dat hierom wordt gevraagd. 3.
• Predesktop Authentication: hiermee kunt u opgeven of er controle van de vingerafdruk moet plaatsvinden voordat het besturingssysteem wordt geladen. • Reader Priority: als er een externe vingerafdruklezer is aangesloten, bepaalt u hiermee de prioriteit van de verschillende lezers. • Security Mode: hier kunt u de instellingen van de beveiligingswerkstand opgeven. • Password Authentication: hier kunt u de gebruikersverificatie met behulp van wachtwoorden inof uitschakelen.
handelt u mogelijk ook in strijd met de licentieovereenkomsten. Zorg ervoor dat u opgeslagen gegevens op het SSD-station verwijdert voordat u uw computer wegdoet, verkoopt of van de hand doet. U kunt de volgende methodes gebruiken om gegevens te verwijderen van het SSD-station: • Verplaats de gegevens naar de prullenbak en maak de prullenbak leeg. • Verwijder de gegevens. • Formatteer het SSD-station met software voor initialisatie.
Hoofdstuk 5. Overzicht van gegevensherstel In dit hoofdstuk vindt u informatie over hersteloplossingen. • “Overzicht van herstelprocedures voor het Windows 7-besturingssysteem” op pagina 71 • “Overzicht van herstelprocedures voor het Windows 8.1-besturingssysteem” op pagina 76 Overzicht van herstelprocedures voor het Windows 7-besturingssysteem In dit gedeelte vindt u informatie over door Lenovo geleverde hersteloplossingen op computers waarop het Windows 7-besturingssysteem geïnstalleerd is.
Herstelmedia gebruiken Onder Windows 7 kunt u herstelschijven alleen gebruiken om de computer te herstellen naar de fabrieksinstellingen. U kunt herstelschijven gebruiken om de computer in een operationele status te brengen nadat alle andere herstelmethoden zijn mislukt. Attentie: Wanneer u herstelmedia gebruikt om de computer te herstellen naar de fabrieksinstellingen, worden alle bestanden die op dat moment op het SSD-station staan, verwijderd en vervangen door de fabrieksinstellingen.
Een herstelbewerking uitvoeren Om een herstelbewerking uit te voeren vanuit het programma Rescue and Recovery onder Windows 7 doet u het volgende: 1. Op het bureaublad van Windows klikt u op Start ➙ Alle programma's ➙ Lenovo ThinkVantage Tools ➙ Enhanced Backup and Restore. Het programma Rescue and Recovery wordt geopend. 2. Klik in het hoofdvenster van Rescue and Recovery op de pijl Rescue and Recovery geavanceerd starten. 3. Klik op het pictogram Het systeem herstellen vanuit een backup. 4.
Opmerking: Als u het scherm van Rescue and Recovery niet ziet, gaat u naar “Problemen met herstelprocedures oplossen” op pagina 76. 4. Voer een van de volgende handelingen uit: • Om bestanden veilig te stellen vanaf het SSD-station of vanaf een back-up, klikt u op Bestanden veiligstellen en volgt u daarna de aanwijzingen op het scherm.
3. In het venster Boot Menu selecteert u het gewenste optische station als het eerste opstartapparaat. Plaats vervolgens de noodherstelschijf in het optische-schijfstation en druk op Enter. Het noodherstelmedium wordt gestart. • Als u een noodherstelmedium hebt gemaakt met een USB-vaste-schijfstation, gebruikt u de volgende instructies voor het gebruiken van het noodherstelmedium: 1. Sluit het USB-vaste-schijfstation aan op een van de USB-poorten van de computer. 2.
dit programma opnieuw worden geïnstalleerd. Als u in de applet Nieuwe Hardware wordt gevraagd om het stuurprogramma dat u wilt installeren, klikt u op Diskette en Bladeren. Selecteer vervolgens het stuurprogrammabestand in de map van het apparaat. • Zoek in de map van het apparaat naar het uitvoerbaar bestand (een bestand met de extensie .exe). Dubbelklik op het bestand en volg de aanwijzingen op het scherm.
U vernieuwt de computer als volgt: 1. Plaats de aanwijzer op de rechterboven- of rechterbenedenhoek van het scherm om de charms weer te geven. Klik op Instellingen ➙ Pc-instellingen wijzigen ➙ Bijwerken en herstellen ➙ Herstellen. 2. Klik in het gedeelte Pc vernieuwen zonder bestanden aan te passen op Aan de slag. 3. Volg de aanwijzingen op het scherm om uw computer te vernieuwen.
Opmerking: Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op de netvoeding tijdens de herstelprocedure. Herstelmedia maken en gebruiken U kunt herstelmedia als backups voor de herstelomgeving van Windows en de herstelinstallatiekopie van Windows maken. Als u de computer niet kunt opstarten, kunt u de herstelmedia gebruiken om het probleem op uw computer op te lossen. Wij raden u aan dat u in een zo vroeg mogelijk stadium herstelmedia maakt.
1. Zet de computer aan of start opnieuw op. Voordat het besturingssysteem Windows opstart, drukt u herhaaldelijk op F12. Het venster Boot Menu wordt geopend. 2. Selecteer de herstelschijf als opstartapparaat. 3. Selecteer een voorkeurstaal en selecteer vervolgens een gewenste toetsenbordindeling. 4. Klik op Probleem oplossen om de optionele hersteloplossingen weer te geven. 5. Selecteer een overeenkomstige hersteloplossing, afhankelijk van uw situatie.
80 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 6.
5. Klik in het bevestigingsvenster op Yes. De ingebouwde batterij wordt uitgeschakeld en de computer wordt uitgezet. Wacht enkele minuten om de computer te laten afkoelen. De ingebouwde batterij wordt automatisch ingeschakeld zodra de netvoedingsadapter op de computer wordt aangesloten. Micro-SIM-kaart installeren of vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Opmerking: Mogelijk ziet uw computer er enigszins anders uit dan de computer die in dit onderwerp wordt getoond.
5. Installeer een nieuwe micro-SIM-kaart in de lade. Opmerking: Zorg ervoor dat u een micro-SIM-kaart gebruikt. Gebruik geen standaard-SIM-kaart. De standaard-SIM-kaart is niet compatibel. 6. Duw de lade in de computer. 7. Sluit de wisselstroomadapter en alle kabels vervolgens weer aan. De klep aan de onderkant van de computer terugplaatsen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Opmerking: Mogelijk ziet uw computer er enigszins anders uit dan de computer die in dit onderwerp wordt getoond.
3. Verwijder de schroeven 1 en draai de schroeven 2 los waarmee de klep vastzit. Verwijder vervolgens de klep 3 . 4. Plaats de nieuwe klep 1 en draai de schroeven 2 vast. Plaats daarna de schroeven terug 3 . 5. Draai de computer weer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels aan. Het SSD-station vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Opmerking: Mogelijk ziet uw computer er enigszins anders uit dan de computer die in dit onderwerp wordt getoond. Dit hangt af van het model.
Attentie: Het SSD-station is bijzonder gevoelig. Bij verkeerde behandeling kan er schade aan het station ontstaan en kunnen er gegevens verloren gaan. Houd u aan de volgende richtlijnen: • Vervang het SSD-station alleen als u een groter station wilt installeren of als reparatie noodzakelijk is. De aansluitingen en het compartiment van het SSD-station zijn niet ontworpen voor het regelmatig verwisselen of vervangen van het station.
6. Installeer het nieuwe SSD-station. 7. Breng de schroef aan om het nieuwe SSD-station vast te zetten. 8. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug. 9. Draai de computer om en sluit de wisselstroomadapter en alle kabels aan. De draadloos-LAN-kaart vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Opmerking: Mogelijk ziet uw computer er enigszins anders uit dan de computer die in dit onderwerp wordt getoond. Dit hangt af van het model.
Attentie: Raak altijd een geaard, metalen voorwerp aan voordat u de draadloos LAN-kaart gaat installeren. Op die manier kunt u statische elektriciteit uit uw lichaam laten wegvloeien. Door statische elektriciteit kan de kaart beschadigd raken. U kunt de draadloze LAN-kaart als volgt vervangen: 1. Ingebouwde batterij uitschakelen Zie “Ingebouwde batterij uitschakelen” op pagina 81. 2. Klap het beeldscherm dicht en keer de computer om. 3. Verwijder de klep aan de onderkant van de computer.
6. Haal de draadloos-LAN-kaart voorzichtig uit de sleuf. 7. Lijn de rand met uitsparing van de nieuwe draadloos-LAN-kaart uit met de sleutel in de sleuf. Steek de kaart vervolgens voorzichtig in de sleuf in een hoek van ongeveer 20 graden. 8. Breng de schroef aan waarmee de nieuwe draadloos-LAN-kaart wordt bevestigd.
9. Sluit de antennekabels aan op de nieuwe draadloos-LAN-kaart. Zorg ervoor dat u de grijze kabel aansluit op de aansluiting van de kaart gemarkeerd met 2, en de zwarte kabel op de aansluiting van de kaart gemarkeerd met 1. 10. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug. 11. Draai de computer weer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels aan. De draadloze WAN-kaart installeren of vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint.
a. Als er in het pakket bij de nieuwe kaart een hulpmiddel is geleverd voor het lostrekken van kabels, gebruikt u dit om de antennekabels los te koppelen van de oude kaart. Als er geen hulpmiddel bijgeleverd is, ontkoppelt u elke kabel van de oude kaart door de aansluiting vast te pakken en voorzichtig los te trekken. b. Draai de schroef los waarmee de draadloos-WAN-kaart vastzit. c. Haal de draadloos-WAN-kaart voorzichtig uit de sleuf.
5. Lijn de rand met uitsparing van de nieuwe draadloos-WAN-kaart uit met de sleutel in de sleuf. Steek de kaart vervolgens voorzichtig in de sleuf in een hoek van ongeveer 20 graden. 6. Breng de schroef aan waarmee de kaart wordt bevestigd. 7. Sluit de antennekabels aan op de nieuwe draadloos-WAN-kaart. Zorg ervoor dat u de oranje kabel aansluit op de hoofdaansluiting van de kaart, en de blauwe kabel op de hulpaansluiting van de kaart. 8. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug. 9.
92 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 7. De computer uitbreiden In dit hoofdstuk vindt u instructies voor het gebruiken van hardwareapparaten om de mogelijkheden van uw computer uit te breiden. De volgende onderwerpen zijn beschikbaar: • “Opties voor de ThinkPad zoeken” op pagina 93 • “ThinkPad-docks” op pagina 93 Opties voor de ThinkPad zoeken Als u de mogelijkheden van uw computer wilt uitbreiden, heeft Lenovo allerlei hardwaretoebehoren en upgrades om aan uw wensen tegemoet te komen.
Voorkant van de ThinkPad OneLink Dock en van de ThinkPad OneLink Pro Dock 1 Veiligheidsslot: u kunt een bijpassend kabelslot aanschaffen, zoals een Kensington-kabelslot, om uw dockingstation vast te maken aan een bureau, tafel of een ander niet vast voorwerp en zo tegen diefstal te beschermen. 2 USB 3.0-aansluiting: sluit apparaten aan die compatibel zijn met USB 3.0.
Achterkant van de ThinkPad OneLink Dock 1 USB 2.0-aansluiting: sluit apparaten aan die compatibel zijn met USB 2.0. 2 Ethernet-poort: sluit het dockingstation aan op een Ethernet-LAN. De lampjes op deze aansluiting hebben dezelfde functie als die op de computer. 3 HDMI-aansluiting: sluit een digitaal audioapparaat of digitale videomonitor aan die compatibel is met HDMI. 4 Voedingsaansluiting: sluit de netvoedingsadapter aan.
Achterkant van de ThinkPad OneLink Pro Dock 1 USB 2.0-aansluitingen: worden gebruikt om apparaten aan te sluiten die compatibel zijn met USB 2.0. 2 USB 3.0-aansluitingen: worden gebruikt om apparaten aan te sluiten die compatibel zijn met USB 3.0. 3 Ethernet-poort: sluit het dockingstation aan op een Ethernet-LAN. De lampjes op deze aansluiting hebben dezelfde functie als die op de computer. De Ethernet-poort ondersteunt opstarten met PXE op uw computer.
Hoofdstuk 8. Geavanceerde configuratie In dit hoofdstuk krijgt u de volgende informatie voor het configureren van de computer: • “Een nieuw besturingssysteem installeren” op pagina 97 • “Stuurprogramma's installeren” op pagina 99 • “Het programma ThinkPad Setup gebruiken” op pagina 99 • “Systeembeheer gebruiken” op pagina 112 Een nieuw besturingssysteem installeren In sommige gevallen moet u mogelijk een nieuw besturingssysteem installeren.
downloaden en installeren: http://www.lenovo.com/support Opmerking: Na de installatie van het besturingssysteem, moet u de eerste instelling van UEFI/Legacy Boot niet wijzigen in het programma ThinkPad Setup. Doet u dat wel, dan start het besturingssysteem niet correct op.
Land of regio Code Land of regio Code China SC Nederland NL Denemarken DK Noorwegen NO Finland FI Spanje SP Frankrijk FR Zweden SV Duitsland GR Taiwan en Hongkong TC Italië IT Verenigde Staten US Japan JP Stuurprogramma's installeren Stuurprogramma is het programma dat een specifiek hardware-apparaat van de computer regelt. Als een apparaat niet goed werkt of als u een nieuw apparaat installeert, moet u het bijbehorende stuurprogramma installeren of bijwerken.
Opmerking: De standaardwaarden zijn vetgedrukt. 4. Als u andere configuraties wilt wijzigen, drukt u op de Esc-knop om het submenu af te sluiten en terug te keren naar het hoofdmenu. 5. Zodra u klaar bent met de configuratie, drukt u op F10. Het venster Setup Confirmation wordt geopend. Klik op Yes om de configuratie op te slaan en het ThinkPad Setup-programma af te sluiten. U kunt ook het tabblad Restart in het menu ThinkPad Setup selecteren en uw computer via een van de volgende opties opnieuw opstarten.
Tabel 7. Opties in het menu Config Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen Network Wake On LAN • Disabled U kunt ervoor zorgen dat de computer wordt ingeschakeld, wanneer de Ethernet-controller een bestandscode (magic, een speciale netwerkmelding) ontvangt. • AC Only • AC and Battery Als u AC Only selecteert, is de functie Wake on LAN alleen ingeschakeld wanneer de netvoedingsadapter is aangesloten.
Tabel 7. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde • Auto Opmerkingen Als u Auto selecteert, kunt u de juiste USB 3.0- of USB 2.0-aansluitingen aansluiten en leiden. Als u Enabled selecteert, schakelt dit de USB 3.0-werkstand in waardoor USB 3.0 in het besturingssysteem kan worden ondersteund. Als u Disabled selecteert, wordt de USB 3.0-controller uitgeschakeld en verborgen, en zullen de USB 3.0-aansluitingen werken als USB 2.0-aansluitingen.
Tabel 7. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen Adaptive Thermal Management Scheme for AC Selecteer het schema voor temperatuurbeheer dat u wilt gebruiken. • Maximize Performance • Balanced Scheme for Battery • Maximize Performance • Balanced CPU Power Management • Disabled Power On with AC Attach • Disabled • Enabled • Enabled Maximize Performance: het afremmen van de microprocessor beperken.
Tabel 7. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen Beep and Alarm Password Beep • Disabled Schakel deze optie in zodat er een geluidssignaal klinkt wanneer het systeem wacht op invoer van een systeemwachtwoord, vaste-schijfwachtwoord of beheerderswachtwoord. Er klinken verschillende geluidssignalen wanneer het ingevoerde wachtwoord al dan niet met het geconfigureerde wachtwoord overeenkomt.
Menu Security Als u de beveiligingsinstellingen van uw computer wilt wijzigen, kiest u het tabblad Security in het menu van het programma ThinkPad Setup. In de onderstaande tabel worden de menuopties van Security opgesomd. De standaardwaarden zijn vetgedrukt. Attentie: De standaardconfiguraties zijn in de fabriek al voor u gekozen. Verkeerde wijzigingen van de configuraties kunnen onverwachte gevolgen hebben. Tabel 8.
Tabel 8. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen opgeeft, kunnen andere gebruikers de wachtwoordlengte niet wijzigen. Power-On Password • Disabled • Enabled Hard Disk Password • Disabled • Enabled Fingerprint Predesktop Authentication • Disabled Reader Priority • External ➙ Internal • Enabled • Internal Only Security Mode • Normal • High UEFI BIOS Update Option Meer informatie vindt u in “Vaste-schijfwachtwoorden” op pagina 62.
Tabel 8. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen Security Chip Security Chip Selection • Discrete TPM Als u Discrete TPM selecteert, kunt u een andere TPM-chip in de werkstand TPM 1.2 gebruiken. Als u Intel PTT selecteert, kunt u Intel Platform Trusted Technology (PTT) in de werkstand TPM 2.0 gebruiken. • Intel PPT Opmerking: Intel PTT kan in combinatie met het besturingssysteem Microsoft Windows 8.1 of later worden gebruikt.
Tabel 8. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen Memory Protection Execution Prevention • Disabled Sommige computervirussen en wormen zorgen ervoor dat geheugenbuffers overlopen. Door Enabled te selecteren kunt u de computer beschermen tegen aanvallen van dergelijke virussen en wormen. Als na het selecteren van Enabled blijkt dat een programma niet meer correct werkt, selecteer dan Disabled en zet de instelling terug.
Tabel 8. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen Anti-Theft Intel AT Module Activation • Disabled Hiermee maakt u het de UEFI BIOS-interface al dan niet mogelijk de Intel AT-module in of uit te schakelen. Dit is een optionele antidiefstalservice van Intel. • Enabled • Permanently Disabled Opmerking: Als u de activering van de Intel AT-module instelt op Permanently Disabled, is het niet meer mogelijk om deze instelling later nog te activeren.
Tabel 8. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarde Opmerkingen inclusief het certificaat voor het Windows 8.1-besturingssysteem opnieuw bepaald. Menu Startup Als u de opstartinstellingen van uw computer wilt wijzigen, selecteert u het tabblad Startup in het ThinkPad Setup-menu. Attentie: • Nadat u de opstartvolgorde hebt gewijzigd, moet u het juiste apparaat opgeven bij het maken van een kopie, bij het opslaan van bestanden of bij het formatteren.
Tabel 9. Opties in het menu Startup (vervolg) Menu-item Waarde Opmerkingen UEFI/Legacy Boot • Both Selecteer de systeemopstartmogelijkheid. – UEFI/Legacy Boot Priority – UEFI First – Legacy First • UEFI Only • Legacy Only • Both: selecteer de prioriteit van de opstartopties tussen UEFI en Legacy. • UEFI Only: het systeem start alleen op van het UEFI-ingeschakelde besturingssysteem. • Legacy Only: het systeem wordt opgestart vanaf een besturingssysteem, behalve van het van UEFI voorziene systeem.
Opmerking: Schakel OS Optimized Defaults in om aan de Windows 8.1-certificatievoorschriften te voldoen. Als u deze instelling wijzigt, worden enkele andere instellingen automatisch gewijzigd zoals CSM Support, UEFI/Legacy Boot, Secure Boot en Secure RollBack Prevention. • Discard Changes: Wijzigingen niet opslaan. • Save Changes: Wijzigingen opslaan. De UEFI BIOS bijwerken De UEFI BIOS is het eerste programma dat op de computer wordt uitgevoerd wanneer de computer aan staat.
Als Wake on LAN is ingeschakeld, kunnen velerlei functies op afstand worden uitgevoerd; denk bijvoorbeeld aan gegevensoverdracht, updates van software en flash-updates van het UEFI BIOS. Het updateproces kan na normale werktijden en in het weekend worden uitgevoerd, zodat de gebruikers tijdens hun werkzaamheden niet worden gestoord en het LAN-verkeer tot een minimum wordt beperkt. Dit bespaart tijd en verhoogt de productiviteit.
Opmerking: U kunt op F9 drukken om de fabrieksinstellingen te herstellen. De vereisten voor flash-updates controleren De programma´s op uw computer kunnen vanaf een beheersconsole door een netwerkbeheerder worden bijgewerkt indien aan de volgende vereisten wordt voldaan: • De computer moet zijn opgestart vanaf het LAN. • De computer moet zijn opgestart via de Preboot eXecution Environment (PXE). • Er moet een netwerkbeheerprogramma op de computer van de netwerkbeheerder zijn geïnstalleerd.
Hoofdstuk 9. Problemen voorkomen Goed onderhoud is het behoud van uw ThinkPad-notebookcomputer. De meeste problemen kunnen worden voorkomen door het juiste onderhoud. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u uw computer het beste kunt onderhouden.
– Zorg ervoor dat de batterij is opgeladen en dat de netvoeding is aangesloten op uw computer. – Open de ThinkPad Setup en laad de standaardinstellingen. – Herstart de computer en start de herstelprocedure. – Als uw computer gebruikmaakt van schijven om de herstelprocedure uit te voeren, mag u de schijf niet uit het station verwijderen voordat u hierom wordt gevraagd.
U kunt helemaal zelf bepalen welke updates u wilt downloaden en installeren. Nadat u de gewenste updatepakketten hebt geselecteerd, zorgt het programma System Update ervoor dat die updates automatisch worden gedownload en geïnstalleerd. U hoeft verder niets meer te doen. Het programma System Update is op uw computer vooraf geïnstalleerd en klaar voor gebruik. De enige voorwaarde is dat u verbinding hebt met internet.
• Draai uw computer niet om wanneer de wisselstroomadapter is aangesloten omdat de adapterplug kan breken. Omgaan met uw computer • Voordat u de computer verplaatst, moet u alle verwisselbare opslagmedia verwijderen, alle aangesloten apparatuur uitschakelen en alle kabels en snoeren ontkoppelen. • Als u de computer in geopende toestand optilt, houd hem dan bij de onderkant vast. Til de computer nooit op aan het LCD-scherm.
1. Maak een mengsel met een mild keukenreinigingsmiddel. Het reinigingsmiddel mag geen schuurpoeder of sterke chemicaliën zoals zuur of alkaline bevatten. Gebruik vijf delen water op één deel reinigingsmiddel. 2. Doop een spons in het reinigingsmiddel. 3. Knijp het overtollige water uit de spons. 4. Veeg het deksel met een draaiende beweging van de spons schoon en let goed op dat er geen vocht in de computer druipt. 5. Veeg het reinigingsmiddel van het oppervlak af. 6. Spoel de spons uit met schoon water.
120 Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 10. Computerproblemen oplossen Dit hoofdstuk geeft informatie over wat u moet doen als er een probleem met uw computer optreedt. • “De oorzaak van een probleem opsporen” op pagina 121 • “Problemen oplossen” op pagina 121 De oorzaak van een probleem opsporen Als er problemen zijn met de computer, kunt u het beste het programma Lenovo Solution Center als uitgangspunt nemen voor het oplossen ervan.
• Als de computer is uitgeschakeld, kunt u de computer opnieuw opstarten door op de aan/uit-knop te drukken. Als de computer niet opstart, ga dan door met stap 2. • Als u de computer niet kunt uitschakelen door het ingedrukt houden van de aan/uit-knop, verwijdert u alle stroombronnen aangesloten op de computer en reset u het systeem door een uitgebogen paperclip in het noodresetgaatje te steken. Zie “Onderkant” op pagina 7 voor de locatie van het resetgaatje.
Oplossing: Er is geen toegang tot de EEPROM. Laat de computer nazien. • Bericht: 0188: Ongeldig informatiegebied voor RFID-serialisering. Oplossing: Het EEPROM-controlegetal is onjuist (blok 0 en blok 1). De systeemplaat moet worden vervangen en het serienummer van de machine moet opnieuw worden geïnstalleerd. Laat de computer nazien. • Bericht: 0189: Ongeldig informatiegebied voor RFID-configuratie. Oplossing: Het EEPROM-controlegetal is onjuist (blok 4 en blok 5).
1. Start Power Manager. 2. Klik op de tab Energiebeheerschema en selecteer Maximale prestaties uit de vooraf gedefinieerde energiebeheerschema's. – Ga als volgt te werk als vooraf op de computer het besturingssysteem Windows 8.1 is geïnstalleerd. 1. Ga naar het bureaublad en klik in het systeemvak van Windows op het batterijstatuspictogram. 2. Klik op Meer opties ➙ Aanvullende schema´s weergeven ➙ Hoge prestaties.
Fouten waarbij er een geluidssignaal klinkt Tabel 10. Fouten waarbij er een geluidssignaal klinkt Probleem Oplossing Een kort signaal, pauze, drie korte signalen, pauze, nog drie korte signalen en één kort signaal Laat de computer nazien. Een lang geluidssignaal en twee korte Er is een probleem met de videofunctie. Laat de computer nazien. Vier keer vier korte geluidssignalen. Schakel de computer onmiddellijk uit en laat de computer nazien.
– De switch-poort en de adapter dezelfde duplexinstelling hebben. Als u de adapter hebt geconfigureerd voor volledig duplex, zorg dan dat de switch-poort ook hiervoor is geconfigureerd. Als u de verkeerde duplexinstelling opgeeft, kunnen de prestaties van het apparaat achteruit gaan, kunnen er gegevens verloren gaan en kunnen er verbindingen verbroken worden. – Alle netwerksoftware die voor uw netwerkomgeving nodig is, goed is geïnstalleerd.
Problemen met draadloos WAN Probleem: Er wordt een bericht weergegeven met de melding dat er een onbevoegde WAN-kaart is geïnstalleerd. Oplossing: De WAN-kaart wordt niet ondersteund op deze computer. Verwijder de WAN-kaart. Opmerking: Bepaalde computermodellen zijn niet uitgerust met een draadloze WAN-kaart. Problemen met Bluetooth Opmerking: Controleer de verbinding en controleer of er geen ander Bluetooth-apparaat op zoek is naar het apparaat waarmee u een verbinding tot stand wilt brengen.
Problemen met het toetsenbord • Probleem: Alle of enkele toetsen van het toetsenbord werken niet. Oplossing: Als er een extern numeriek toetsenblok is aangesloten, doet u het volgende: 1. Zet de computer uit. 2. Ontkoppel het externe numerieke toetsenblok. 3. Zet de computer weer aan en probeer het toetsenbord opnieuw. Als het probleem met het toetsenbord is opgelost, kunt u het externe numerieke toetsenblok en het externe toetsenbord voorzichtig opnieuw aansluiten.
4. Klik op Geavanceerde instellingen. 5. Klik op de tab Adapter. Controleer of het juiste stuurprogramma in het informatievenster van de adapter wordt weergegeven. Opmerking: De naam van het stuurprogramma hangt af van de videochip die in uw computer is geïnstalleerd. 6. Klik op de knop Eigenschappen. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging.
– Als het externe beeldscherm een lagere resolutie ondersteunt dan het beeldscherm, bekijkt u de uitvoer alleen op het externe beeldscherm. (Als u de uitvoer op zowel het beeldscherm als op het externe beeldscherm bekijkt, is het externe beeldscherm leeg of vervormd.) • Probleem: U kunt voor het externe beeldscherm geen hogere resolutie instellen dan de resolutie die u nu gebruikt. Oplossing: Controleer of de informatie over o.a. het type beeldscherm juist is.
voor het beeldscherm zelf en pas de instellingen daar aan. Meestal heeft het externe beeldscherm knoppen voor toegang tot het instelmenu. Raadpleeg voor meer informatie de documentatie die bij de monitor is geleverd. Audioproblemen • Probleem: Wave- of MIDI-geluid wordt niet correct weergegeven. Oplossing: Controleer of het ingebouwde audioapparaat correct is geconfigureerd. 1. Hiermee opent u het Configuratiescherm. 2. Klik op Hardware en geluid. 3. Klik op Apparaatbeheer.
Oplossing: De schuifregelaar wordt grijs weergegeven. Dit betekent dat de positie ervan is vastgesteld door de hardware en niet kan worden gewijzigd. • Probleem: Bij gebruik van sommige audioprogramma's blijven de volumeregelaars niet op hun plaats. Oplossing: Het is niet ongebruikelijk dat schuifregelaars van plaats veranderen bij gebruik van bepaalde audioprogramma's. De programma's maken gebruik van de instellingen van de Volumemixer en kunnen de schuifregelaars verplaatsen.
Oplossing: Ontlaad de batterij en laad hem opnieuw op. Als de werkingsduur van de batterij nog steeds kort is, belt u Lenovo Customer Service Center voor hulp. • Probleem: De computer werkt niet terwijl de batterij volledig is opgeladen. Oplossing: Mogelijk is de bescherming tegen overbelasting van de batterij geactiveerd. Zet de computer een minuut uit om de bescherming te deactiveren. Daarna kunt u de computer weer aanzetten. • Probleem: De batterij wordt niet opgeladen.
Opstartproblemen Druk deze instructies nu af en bewaar die afdrukken bij uw computer, zodat u ze in de toekomst kunt raadplegen. Als u een foutmelding krijgt voordat het besturingssysteem is geladen, volgt u de juiste correctieve maatregelen voor de zelftest na inschakeling (POST) Foutmeldingen. Zie “Foutberichten” op pagina 122. Als er een foutbericht verschijnt terwijl het besturingssysteem na de POST de bureaubladconfiguratie laadt, doet u het volgende: 1. Ga naar de Lenovo Support-website op http://www.
vier seconden of langer ingedrukt. Als het systeem nog steeds niet gereset wordt, verwijder dan de netvoedingsadapter en reset het systeem door een rechtgebogen paperclip in het noodresetgaatje te steken. Raadpleeg “Onderkant” op pagina 7 voor de plaats van het noodresetgaatje. • Probleem: De computer gaat niet naar de sluimerstand of naar de slaapstand. Oplossing: Controleer of er opties zijn geselecteerd die kunnen verhinderen dat de computer naar de sluimerstand of naar de slaapstand gaat.
Apparaatbeheer wilt openen, gaat u naar het configuratiescherm en klikt u op Hardware en geluid ➙ Apparaatbeheer. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging. Raadpleeg “De oorzaak van een probleem opsporen” op pagina 121 en voer een diagnosetest van de USB-poort uit. Een dock-probleem Probleem: De computer start niet op als u hem aanzet en reageert niet als u de normale werking weer wilt hervatten.
Hoofdstuk 11. Ondersteuning In dit hoofdstuk vindt u informatie over de hulp en ondersteuning die Lenovo te bieden heeft. • “Voordat u Lenovo belt” op pagina 137 • “Hulp en service” op pagina 137 • “Extra services aanschaffen” op pagina 139 Voordat u Lenovo belt Vaak kunt u computerproblemen oplossen door de informatie bij de uitleg van foutcodes te lezen, diagnoseprogramma´s uit te voeren of de Lenovo-website te raadplegen. De computer registreren Registreer uw computer bij Lenovo.
meer informatie over Lenovo en onze producten, wat u moet doen als er problemen met de computer zijn en wie u kunt bellen als er onderhoud of service moet worden uitgevoerd. Informatie over uw Lenovo-computer en over de eventueel vooraf geïnstalleerde software vindt u in de documentatie die bij de computer wordt geleverd. Het gaat daarbij om gedrukte boeken, elektronische boeken, readme-bestanden en Help-bestanden. Bovendien is er informatie over Lenovo-producten beschikbaar op internet.
• Reparatie van Lenovo-hardware: Als er is vastgesteld dat het probleem een hardwareprobleem is van een Lenovo-product dat onder de garantie valt, staat ons personeel klaar om u te helpen met reparatie of onderhoud. • Wijzigingen in het ontwerp: Een enkele keer komt het voor dat er, na de verkoop, wijzigingen in een product moeten worden aangebracht. Lenovo of uw Lenovo-dealer zal dergelijke technische wijzigingen meestal in uw hardware aanbrengen.
140 Handboek voor de gebruiker
Bijlage A. Regelgeving Informatie over draadloze communicatie Compatibiliteit van draadloze apparatuur De M.2 draadloos-LAN-kaart is volgens ontwerp compatibel met alle draadloos-LAN-producten die gebaseerd zijn op de volgende radiotechnologieën: Direct Sequence Spread Spectrum (DSSS), Complementary Code Keying (CCK) en/of Orthogonal Frequency Division Multiplexing (OFDM). De kaart voldoet aan: • De 802.11b/g Standard, 802.11a/b/g of 802.11n draft 2.
• Profiel Directe waarschuwing • Profiel Batterijstatus Gebruiksomgeving en uw gezondheid Ingebouwde draadloos-netwerkkaarten zenden, net als andere radiografische apparaten, elektromagnetische energie op radiofrequenties uit. De hoeveelheid uitgezonden energie is echter veel geringer dan de elektromagnetische energie die wordt uitgezonden door andere draadloze apparaten, zoals bijvoorbeeld mobiele telefoons.
2 Draadloos WAN-antenne (hulpantenne) 3 Draadloos WAN-antenne (hoofdantenne) 4 Draadloos-LAN-antenne (hoofdantenne) De plaats van kennisgevingen over regelgeving voor draadloos Raadpleeg voor meer informatie over de kennisgevingen voor regelgeving over draadloos de Regulatory Notice die met de computer werd meegeleverd. Als de computer zonder de Regulatory Notice is geleverd, vindt u deze op de website: http://www.lenovo.
Verklaring van conformiteit met industriële emissierichtlijn Canada Klasse B This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003. Cet appareil numérique de la classe B est conforme à la norme NMB-003 du Canada.
Verträglichkeit von Geräten), bzw. der EMV EG Richtlinie 2004/108/EC (früher 89/336/EWG), für Geräte der Klasse B. Dieses Gerät ist berechtigt, in Übereinstimmung mit dem Deutschen EMVG das EG-Konformitätszeichen - CE - zu führen. Verantwortlich für die Konformitätserklärung nach Paragraf 5 des EMVG ist die Lenovo (Deutschland) GmbH, Gropiusplatz 10, D-70563 Stuttgart. Informationen in Hinsicht EMVG Paragraf 4 Abs. (1) 4: Das Gerät erfüllt die Schutzanforderungen nach EN 55024 und EN 55022 Klasse B.
146 Handboek voor de gebruiker
Bijlage B. Kennisgevingen inzake AEEA en recycling Lenovo moedigt eigenaren van (IT) -apparatuur aan om hun apparatuur, wanneer deze niet meer nodig is, op een verantwoorde manier te laten recyclen. Lenovo kent een veelheid aan programma's en services om eigenaren te helpen bij de recycling van hun IT-producten. Ga voor meer informatie over het recyclen van Lenovo-producten naar: http://www.lenovo.
is provided free of charge for home-used computers sold after October 1, 2003. For details, go to http://www.lenovo.com/recycling/japan. Disposing of Lenovo computer components Some Lenovo computer products sold in Japan may have components that contain heavy metals or other environmental sensitive substances. To properly dispose of disused components, such as a printed circuit board or drive, use the methods described above for collecting and recycling a disused computer or monitor.
Informatie over het recyclen van batterijen voor de Europese Unie Kennisgeving: Dit pictogram geldt alleen voor landen binnen de Europese Unie (EU). Batterijen of batterijverpakkingen zijn voorzien van een label overeenkomstig Europese Richtlijn 2006/66/EC inzake batterijen en accu's en afgedankte batterijen en accu's. Deze richtlijn bepaalt het raamwerk voor het retourneren en recyclen van gebruikte batterijen en accu's zoals van toepassing binnen de Europese Unie.
150 Handboek voor de gebruiker
Bijlage C. Kennisgeving beperking van schadelijke stoffen (Restriction of Hazardous Substances, RoHS) Europese Unie RoHS Lenovo products sold in the European Union, on or after 3 January 2013 meet the requirements of Directive 2011/65/EU on the restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and electronic equipment (“RoHS recast” or “RoHS 2”). For more information about Lenovo progress on RoHS, go to: http://www.lenovo.com/social_responsibility/us/en/RoHS_Communication.
Oekraïne RoHS 152 Handboek voor de gebruiker
Bijlage D. Informatie over ENERGY STAR-modellen ENERGY STAR® is een gezamenlijk programma van de U.S. Environmental Protection Agency en de U.S. Department of Energy, bedoeld voor het besparen van kosten en het beschermen van het milieu door middel van energiezuinige producten en procedures. Met trots biedt Lenovo haar klanten producten aan die zijn onderscheiden met een ENERGY STAR.
4. Klik met de rechter muisknop op de netwerkadapter en klik op Eigenschappen. 5. Klik op de tab Energiebeheer. 6. Hef de selectie van het vakje Dit apparaat toestaan om de computer te laten ontwaken op. 7. Klik op OK.
Bijlage E. Kennisgevingen Mogelijk brengt Lenovo de in dit document genoemde producten, diensten of voorzieningen niet uit in alle landen. Neem contact op met uw plaatselijke Lenovo-vertegenwoordiger voor informatie over de producten en diensten die in uw regio beschikbaar zijn. Verwijzing in deze publicatie naar producten of diensten van Lenovo houdt niet in dat uitsluitend Lenovo-producten of -diensten gebruikt kunnen worden.
resultaten kunnen hiervan afwijken. Gebruikers van dit document dienen de gegevens te controleren die specifiek op hun omgeving van toepassing zijn. Handelsmerken De volgende benamingen zijn handelsmerken van Lenovo in de Verenigde Staten en/of andere landen: Lenovo Access Connections Rescue and Recovery ThinkPad ThinkVantage TrackPoint UltraConnect Chrome is een handelsmerk van Google Inc. Intel en Intel SpeedStep zijn handelsmerken van Intel Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.