Gebruikershandleiding voor ThinkPad S3, ThinkPad Yoga 14 en ThinkPad Yoga 460
Opmerking: Lees en begrijp eerst het volgende voordat u deze informatie en het product dat het ondersteunt, gebruikt: • Handleiding voor veiligheid, garantie en installatie • Regulatory Notice • “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” op pagina vi • Bijlage E “Kennisgevingen” op pagina 157 De Handleiding voor veiligheid, garantie en installatie en de Regulatory Notice staan op de website. Als u deze documenten wilt raadplegen, gaat u naar http://www.lenovo.
Inhoud Lees dit eerst . . . . . . . . . . . . . . v Belangrijke veiligheidsvoorschriften . . . . . . Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is . . . . . . . . . . . . . . . . . . Service en upgrades . . . . . . . . . . Netsnoeren en voedingsadapters . . . . . Verlengsnoeren en vergelijkbare accessoires . Stekkers en stopcontacten . . . . . . . . Kennisgeving voedingseenheid . . . . . . Externe apparatuur . . . . . . . . . . . Algemene waarschuwing over de batterij . .
Tips voor als u op reis gaat . . . . . . . . Accessoires voor op reis . . . . . . . . . 53 53 Hoofdstuk 5. Beveiliging . . . . . . . 55 Wachtwoorden gebruiken . . . . . . . . . . Wachtwoorden invoeren . . . . . . . . . Power-on password . . . . . . . . . . . Supervisor password . . . . . . . . . . Vaste-schijfwachtwoorden . . . . . . . . Beveiliging van de vaste schijf . . . . . . . . De beveiligingschip instellen . . . . . . . . . De vingerafdruklezer gebruiken . . . . . . . .
Informatie over certificering. . . . . . . . . . Kennisgeving classificatie voor export . . . . . Elektromagnetische straling . . . . . . . . . Verklaring van de Federal Communications Commission . . . . . . . . . . . . . . Verklaring van conformiteit met industriële emissierichtlijn Canada Klasse B . . . . . . Europese Unie - Naleving van de richtlijnen inzake elektromagnetische compatibiliteit . . Verklaring van conformiteit met Duitse Klasse B . . . . . . . . . . . . . . . . . .
iv Gebruikershandleiding voor ThinkPad S3, ThinkPad Yoga 14 en ThinkPad Yoga 460
Lees dit eerst Als u zich de volgende belangrijke tips ter harte neemt, haalt u het meeste rendement uit uw computer. Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot ongemak en zelfs letsel. Bovendien kan de computer dan storingen vertonen en schade oplopen. Bescherm uzelf goed tegen de warmte die door de computer wordt gegenereerd. Als de computer aan staat of als de batterij wordt opgeladen, kunnen de onderkant, de polssteun en bepaalde andere onderdelen warm worden.
Als u de computer verplaatst, zorg dan dat deze goed beschermd is (inclusief de gegevens). Voordat u een computer verplaatst die met een intern opslagstation is uitgerust, doet u het volgende: • Zet de computer uit. • Zet de computer in de slaapstand. • Zet de computer in de sluimerstand. Hierdoor helpt u schade aan de computer en verlies van gegevens te voorkomen. Ga te allen tijde voorzichtig om met uw computer.
(“knoopcellen”) zijn verwerkt, waarmee de systeemklok in stand wordt gehouden wanneer de stekker niet in het stopcontact zit. De veiligheidsvoorschriften voor batterijen gelden dus voor alle computerproducten. Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is Door misbruik of achteloosheid kunnen producten beschadigd raken.
CRU's zijn door Lenovo voorzien van documentatie met instructies voor vervanging van deze onderdelen door de klant. Volg bij het installeren of vervangen van dergelijke onderdelen steeds de instructies. Dat het aan/uit-lampje niet brandt, betekent niet noodzakelijkerwijs dat het spanningsniveau binnenin een product nul is.
Gebruik geen voedingsadapter die sporen vertoont van corrosie aan de invoerpennen of sporen van oververhitting (zoals vervormd plastic) bij de aansluiting of op een ander deel van de voedingsadapter. Maak nooit gebruik van een netsnoer waarvan de contactpunten sporen van roest, corrosie of oververhitting vertonen of waarvan het snoer of de stekker op welke manier dan ook beschadigd is.
Kennisgeving voedingseenheid GEVAAR Verwijder nooit de kap van de voedingseenheid of van enige component waarop het volgende label is bevestigd. Gevaarlijke spanning-, stroom-, en energieniveaus zijn aanwezig in iedere component waarop dit etiket is geplakt. Deze componenten bevatten geen onderdelen die kunnen worden vervangen of onderhouden. Als u vermoedt dat er met een van deze onderdelen een probleem is, neem dan contact op met een onderhoudstechnicus.
Gooi de batterij niet bij het normale huisvuil weg. Behandel oude batterijen als klein chemisch afval. Kennisgeving voor ingebouwde oplaadbare batterij GEVAAR Probeer niet zelf de oplaadbare ingebouwde batterij te vervangen. Het vervangen van de interne batterij moeten worden uitgevoerd door een reparatiebedrijf dat door Lenovo is geautoriseerd. Laad de batterij uitsluitend op volgens de instructies in de productdocumentatie.
• Gebruik de computer niet en laad de batterijen niet op in de buurt van licht ontvlambare of explosieve materialen. • Ventilatieopeningen, ventilatoren en/of koelribben maken deel uit van het product omwille van de veiligheid, het comfort en een betrouwbare werking. Deze voorzieningen kunnen per ongeluk geblokkeerd raken als u het product op een bed, zitbank, vloerkleed of andere zachte ondergrond plaatst. Zorg ervoor dat deze voorzieningen nooit geblokkeerd, bedekt of uitgeschakeld raken.
GEVAAR Als u dit product of een aangesloten apparaat installeert, verplaatst of opent, houd u dan bij het aansluiten en loskoppelen van de kabels aan de volgende procedures. Aansluiten: Ontkoppelen: 1. Zet alles UIT. 1. Zet alles UIT. 2. Sluit eerst alle kabels aan op de apparaten. 2. Haal eerst de stekkers uit het stopcontact. 3. Sluit de signaalkabels aan. 3. Ontkoppel de signaalkabels. 4. Steek de stekkers in het stopcontact. 4. Ontkoppel alle kabels van de apparaten. 5. Zet de apparaten AAN.
oortelefoon die niet voldoet aan EN 50332-1 kan, ten gevolge van een te hoog geluidsdrukniveau, schadelijk zijn voor het gehoor. Aanvullende veiligheidsvoorschriften Kennisgeving over plastic zakken GEVAAR Plastic zakken kunnen gevaarlijk zijn. Houd plastic zakken uit de buurt van baby's en kinderen om de kans op verstikking te voorkomen. Kennisgeving glazen onderdelen WAARSCHUWING: Bepaalde onderdelen van uw product zijn mogelijk van glas.
Hoofdstuk 1. Productoverzicht In dit hoofdstuk staat informatie over de locaties van aansluitingen, locaties van belangrijke productlabels, computerfuncties, specificaties, de bedrijfsomgeving en vooraf geïnstalleerde programma's.
6 Trackpad 5 Systeemstatuslampje 7 TrackPoint®-knoppen (beschikbaar op bepaalde 8 TrackPoint-aanwijsknopje modellen) 9 Windows®-knop 1 10 Multitouch-scherm Microfoons Met de microfoons kunt u geluiden en spraak vastleggen met een softwareprogramma voor audio. 2 Camera Gebruik de camera om foto's te maken en videovergaderingen te houden. Meer informatie vindt u in “De camera gebruiken” op pagina 44. 3 Omgevingslichtsensor De omgevingslichtsensor detecteert de omliggende lichtcondities.
Figuur 2. Rechterkant 1 Aan/uit-knop 2 Knoppen voor het geluidsvolume 3 USB 3.0-aansluitingen 4 Mini DisplayPort-aansluiting 5 HDMI™-aansluiting (High-Definition Multimedia Interface) 6 Sleuf voor het veiligheidsslot 1 Aan/uit-knop Druk op de aan/uit-knop om de computer in te schakelen of om de computer in slaapstand te zetten. Zie “Veelgestelde vragen” op pagina 17 voor informatie over het uitschakelen van de computer.
4 Mini DisplayPort-aansluiting Gebruik de mini DisplayPort®-aansluiting om uw computer op een compatibele projector, een extern beeldscherm of HDTV aan te sluiten. Deze compacte aansluiting maakt een plug-and-play-setup mogelijk en ondersteunt adapters die in DVI- (Digital Visual Interface), VGA- (Video Graphics Array) of HDMI™ (High-Definition Multimedia Interface)-poorten kunnen worden geplaatst. De Mini DisplayPort-aansluiting van uw computer ondersteunt zowel audio- als videostreaming.
1 Netvoedingsaansluiting Sluit de netvoedingsadapter aan op de netvoedingsaansluiting voor voeding naar de computer en het laden van de batterij. 2 OneLink+-connector Gebruik de OneLink+-aansluiting om verbinding te maken met de ThinkPad OneLink+ Dock of de ThinkPad OneLink+ to RJ45 Adapter. Via de ThinkPad OneLink+ to RJ45 Adapter kunt u de computer aansluiten op een LAN (local area network).
5 Mediakaartsleuf De computer is uitgerust met een geheugenkaartlezer, die een mediakaartsleuf biedt. Steek een Flash Media-kaart in mediakaartsleuf om de gegevens op de kaart te lezen. Zie voor meer informatie over de ondersteunde kaarten “Een flash media-kaart gebruiken” op pagina 44. 6 ThinkPad Pen Pro (beschikbaar op bepaalde modellen) Afhankelijk van het model kan uw computer met een ThinkPad Pen Pro worden geleverd. Gebruik de ThinkPad Pen Pro om interactief met uw computer te werken.
Achterkant Opmerking: Mogelijk ziet uw computer er anders uit dan op de volgende afbeelding. Dit hangt af van het model. Figuur 5. Achterkant 1 Micro-SIM-kaartsleuf (beschikbaar op bepaalde modellen) 1 2 Ventilatieopeningen Micro-SIM-kaartsleuf Als uw computer ondersteunt de functie voor draadloos WAN (Wide Area Network), is er mogelijk een micro-SIM-kaart nodig om een draadloze WAN-verbinding tot stand te brengen. In sommige landen of regio's is de micro-SIM-kaart al in de kaartsleuf geïnstalleerd.
1 FN Lock-lampje Het Fn Lock-lampje toont de status van de Fn Lock-functie. Meer informatie vindt u in “Speciale toetsen” op pagina 31. 2 Indicator voor dempen geluid Als de indicator voor dempen geluid brandt, dan is het geluid van de luidsprekers uitgeschakeld. 3 Indicator voor dempen microfoon Als de indicator voor dempen microfoon brandt, dan is het geluid van de microfoon uitgeschakeld. 4 Camerastatuslampje Als het camerastatuslampje brandt, dan is de camera in gebruik.
• Langzaam knipperend: de computer staat in de slaapstand. • Uit: de computer staat uit of staat in de sluimerstand. • Aan: de computer staat aan (in de normale werkstand). 7 Statuslampje van de netvoeding Het statuslampje van de netvoeding toont de status van de netvoeding van de computer.
Voor een vooraf geïnstalleerde draadloze module wordt op dit label het feitelijke FCC ID- en IC Certification-nummer voor de door Lenovo geïnstalleerde draadloze module weergegeven. Opmerking: Verwijder of vervang zelf geen vooraf geïnstalleerde draadloze module. Voor modulevervanging, moet u eerst contact opnemen met de service-afdeling van Lenovo. Lenovo is niet verantwoordelijk voor eventuele schade die wordt veroorzaakt door niet-geautoriseerde vervanging.
In tegenstelling tot Windows 7-producten zijn er geen externe, visuele indicaties van het product-id of de Windows-versie waarvoor de computer een licentie heeft. In plaats daarvan is het product-id vastgelegd in de computerfirmware. Het installatieprogramma controleert of er een geldig, bijbehorend product-id in de computerfirmware aanwezig is om de activering te voltooien, ongeacht of er een Windows 8-, Windows 8.1of Windows 10-product is geïnstalleerd.
• Netvoedingsaansluiting • USB Always On USB 3.0-aansluiting • Audioaansluiting • OneLink+-connector • 4-in-1 mediakaartsleuf • HDMI-poort • Mini DisplayPort-aansluiting • Twee USB 3.
– In opslag: 5,0 °C tot 43,0 °C – Op hoogten boven 2438 m – Maximumtemperatuur bij werking zonder kunstmatige druk: 31,3 °C Opmerking: Bij het opladen van de batterij moet de temperatuur minimaal 10 °C zijn. • Relatieve vochtigheid: – In bedrijf: 8 tot 80% – In opslag: 5 tot 95% Plaats uw computer indien mogelijk in een goed geventileerde, droge ruimte en zet hem niet in de zon. Houd huishoudelijke apparaten zoals elektrische ventilatoren, radio's, airconditioners en magnetrons uit de buurt van de computer.
Active Protection System™ Het programma Active Protection System beschermt het interne opslagstation (zoals een vaste-schijfstation) zodra de schoksensor in de computer een mogelijk risico voor de vaste schijf vaststelt, bijvoorbeeld omdat het systeem in een schuine stand wordt geplaatst of onderhevig is aan buitengewone trillingen of schokken. Het interne opslagstation raakt minder snel beschadigd wanneer hij niet in gebruik is.
Lenovo Solution Center U gebruikt het programma Lenovo Solution Center voor het opsporen en oplossen van problemen met uw computer. Met het programma kunt u diagnosetests uitvoeren, systeeminformatie verzamelen, de beveiligingsstatus controleren en ondersteuningsinformatie bekijken. Het bevat ook tips en adviezen voor optimale systeemprestaties.
16 Gebruikershandleiding voor ThinkPad S3, ThinkPad Yoga 14 en ThinkPad Yoga 460
Hoofdstuk 2. De computer gebruiken In dit hoofdstuk vindt u informatie over het gebruik van enkele functies van de computer.
Hoe schakel ik de computer uit? Open het menu Start, klik op het aan/uit-pictogram en klik vervolgens op Afsluiten. Hoe open ik het Configuratiescherm? • Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en klik op Configuratiescherm. Hoe kan ik het batterijvermogen effectiever gebruiken als ik onderweg ben? • Als u energie wilt besparen of de werking van de computer wilt onderbreken zonder programma's af te sluiten of bestanden op te slaan, raadpleegt u “Spaarstanden” op pagina 39.
De speciale knoppen gebruiken De computer is uitgerust met speciale knoppen, zoals hieronder is afgebeeld. U kunt bepaalde functies van uw computer bedienen via deze speciale knoppen, zonder gebruik te maken van het toetsenbord. 1 Aan/uit-knop: druk op de aan/uit-knop om de computer in te schakelen. 2 Knop Volume harder: druk op de knop Volume harder om het volume van de luidspreker te verhogen. 3 Knop Volume zachter: druk op de knop Volume zachter om het volume van de luidspreker te verlagen.
Beweging op het aanraakscherm (alleen aanraakmodellen) Beschrijving Aanraken: tikken. Muisactie: klik op. Functie: open een toepassing of voer een actie uit op een geopende toepassing, zoals Kopiëren, Opslaan en Verwijderen, afhankelijk van de toepassing. Aanraken: tikken en vasthouden. Muisactie: rechtsklikken. Functie: een menu met meerdere opties openen. Aanraken: schuiven. Muisactie: beweeg het muiswiel, beweeg de schuifbalk of klik op het pijltje omhoog/omlaag bladeren.
Beweging op het aanraakscherm (alleen aanraakmodellen) Beschrijving Aanraken: veeg met uw vingers vanaf de rechterrand. Muisactie: klik op het pictogram van het actiecentrum op de taakbalk. Functie: open het actiecentrum om de meldingen en snelle acties te bekijken. Aanraken: veeg met uw vingers vanaf de linkerrand. Muisactie: klik op het taakweergavepictogram op de taakbalk. Functie: bekijk alle openstaande vensters in de taakweergave.
Tips voor het werken met het multitouch-scherm • Het multitouch-scherm is gemaakt van glas met daar overheen een plastic film. Oefen nooit druk uit op of plaats geen metalen voorwerp op het scherm omdat het multitouch-scherm beschadigd of defect kan raken. • Voer geen handelingen op het scherm uit met nagels of vingers in handschoenen of dode voorwerpen. • Kalibreer de nauwkeurigheid van de vinger regelmatig om discrepanties te voorkomen.
U kunt de volgende bewerkingen met de ThinkPad Pen Pro uitvoeren: • Om te klikken of iets te selecteren tikt u één keer op het scherm. • Wilt u dubbelklikken, tik dan twee keer snel na elkaar. • Om rechts te klikken, tikt u met de punt 1 op het beeldscherm en laat u de punt daar één seconde rusten. Of druk op de klikknop 3 , houd deze ingedrukt en tik met de punt 1 op het beeldscherm. • Om inkt te verwijderen, houdt u de wisknop 2 ingedrukt en tikt u met de punt 1 op het beeldscherm.
De ThinkPad Pen Pro opladen Om de pen op te laden, schuift u de pen voorzichtig in de houder totdat deze op zijn plaats klikt. Het duurt ongeveer vijf minuten voordat de pen volledig is opgeladen. De volgende afbeelding is een voorbeeld. U kunt de pen in de houder schuiven om op te laden, ongeacht of de computer in de notebookwerkstand, de staande werkstand of de tabletwerkstand staat. Opmerking: Zorg ervoor dat uw computer aan staat. Anders wordt de pen niet opgeladen.
Beeldschermhoek van elke werkstand De hoek tussen de voorkant van het beeldscherm en het toetsenbord verschilt per bedrijfsmodus. In de volgende tabel wordt een lijst met het hoekbereik voor elke bedrijfsmodus weergegeven. Tabel 1.
In de notebookwerkstand worden het toetsenbord, de ThinkPad-trackpad en het TrackPoint-aanwijsknopje automatisch ingeschakeld. Standaardwerkstand U kunt uw computer in de staande werkstand gebruiken in situaties waarin weinig interactie met het scherm nodig is, bijvoorbeeld bij het bekijken van foto's en het afspelen van video´s. Attentie: Draai het beeldscherm niet met te veel kracht, want dan kunnen het beeldscherm of de scharnieren beschadigd raken.
2. Plaats de computer zoals wordt weergegeven. Uw computer bevindt zich nu in de standaardwerkstand. In de staande werkstand worden het toetsenbord, de ThinkPad-trackpad en het TrackPoint-aanwijsknopje automatisch uitgeschakeld. In de staande werkstand kunt u de speciale knoppen gebruiken om uw computer te bedienen. Voor instructies over het gebruik van deze speciale knoppen raadpleegt u “De speciale knoppen gebruiken” op pagina 19.
Als uw computer zich in de staande werkstand bevindt, doet u het volgende om de computer in de tabletwerkstand te zetten: Opmerking: Mogelijk ziet uw computer er anders uit dan de computer die in dit onderwerp wordt getoond. Dit hangt af van het model. 1. Plaats uw computer zoals afgebeeld en draai het beeldscherm langzaam met de klok mee. 2. Plaats de computer zoals wordt weergegeven. De computer staat nu in de tabletwerkstand. De functie voor schermrotatie is standaard ingeschakeld.
Als uw computer zich in de tabletwerkstand bevindt, doet u het volgende om de computer van de tabletwerkstand in de tentwerkstand te zetten: Opmerking: Mogelijk ziet uw computer er anders uit dan de computer die in dit onderwerp wordt getoond. Dit hangt af van het model. 1. Draai het beeldscherm langzaam tegen de klok in naar een hoek binnen een bereik van 190 tot 359 graden. Opmerking: De graden hebben betrekking op de hoekgraden tussen het LCD-scherm en het toetsenbord. 2.
• Mogelijk ziet uw computer er anders uit dan de computer die in dit onderwerp wordt getoond. Dit hangt af van het model. • In de notebookwerkstand worden het toetsenbord, de ThinkPad-trackpad en het TrackPoint-aanwijsknopje automatisch ingeschakeld. In de staande werkstand, tabletwerkstand en tentwerkstand worden het toetsenbord, de ThinkPad-trackpad en het TrackPoint-aanwijsknopje automatisch uitgeschakeld. In de onderstaande afbeelding ziet u de plaats van het toetsenbord.
• Als u het computerscherm tussen de 190 en 360 graden draait, gaat het toetsenbordframe ongeveer 2 mm omhoog. Op de volgende ziet u het toetsenbord nadat het toetsenbordframe omhoog is gegaan. Het toetsenbord aanpassen U kunt het toetsenbord aanpassen om de uitgebreide functies van het toetsenbord te benutten. U past het toetsenbord als volgt aan: 1. Ga naar het Configuratiescherm. 2.
1 2 Functietoetsen Fn-toets U kunt als volgt de toets Fn en de functietoetsen configureren in het venster Eigenschappen van Toetsenbord: 1. Ga naar het Configuratiescherm. Wijzig de weergave van het Configuratiescherm van Categorie in Grote pictogrammen of Kleine pictogrammen. 2. Klik op Toetsenbord. In het venster Eigenschappen van Toetsenbord klikt u op het tabblad Fn- en functietoetsen of ThinkPad toetsen F1-F12. 3. Selecteer de gewenste opties.
• : Maakt het beeldscherm helderder. U kunt de helderheid van het beeldscherm tijdelijk wijzigen door op een van de twee toetsen te drukken. Om het standaardhelderheidsniveau te wijzigen, klikt u in het systeemvak van Windows met de rechtermuisknop op het batterijstatuspictogram. Klik vervolgens op Helderheid van beeldscherm instellen om de wijzigingen naar wens door te voeren. : Beeldschermuitvoer tussen computerbeeldscherm en extern beeldscherm schakelen.
Het ThinkPad-aanwijsapparaat bestaat uit de volgende twee apparaten: 1 2 TrackPoint-aanwijsapparaat Trackpad Standaard zijn zowel het TrackPoint-aanwijsapparaat als de trackpad actief met de aanraakbewegingen ingeschakeld. Ga naar “Het ThinkPad-aanwijsapparaat aanpassen” op pagina 37 om de instellingen te wijzigen. TrackPoint-aanwijsapparaat Met het TrackPoint-aanwijsapparaat kunt u alle functies van een traditionele muis uitvoeren, zoals het aanwijzen, klikken en bladeren.
Opmerking: Plaats uw handen in de positie voor typen en gebruik uw wijsvinger of middelvinger om druk uit te oefenen op het antislipdopje van het aanwijsknopje. Gebruik uw duim om op de linker- of rechtermuisknop te drukken. • Aanwijzen Gebruik het TrackPoint-aanwijsknopje 1 om de aanwijzer op het scherm te verplaatsen. Om het aanwijsknopje te gebruiken, oefent u druk uit op het antislipdopje van het aanwijsknopje in een richting parallel aan het toetsenbord.
U kunt ook met twee vingers op een willekeurige plek op het oppervlak van de trackpad tikken om de rechtermuisknopactie uit te voeren. • Bladeren Plaats twee vingers op de trackpad en beweeg ze in een verticale of horizontale richting. Met deze actie kunt u door documenten, websites en apps bladeren. Zorg ervoor dat u de twee vingers iets van elkaar af plaatst. Met de trackpad kunt u ook diverse aanraakbewegingen uitvoeren.
Het ThinkPad-aanwijsapparaat aanpassen U kunt het ThinkPad-aanwijsapparaat aanpassen, zodat u deze aangenamer en efficiënter kunt gebruiken. U kunt er bijvoorbeeld voor kiezen het TrackPoint-aanwijsapparaat, het trackpad of beide in te schakelen. U kunt ook de tikgebaren in- of inschakelen. Ga als volgt te werk om het ThinkPad-aanwijsapparaat aan te passen: 1. Ga naar het Configuratiescherm. 2. Klik op Hardware en geluid ➙ Muis. Het eigenschappenvenster voor de muis verschijnt dan. 3.
andere eisen stelt, is het bijzonder moeilijk te voorspellen hoe lang een opgeladen batterij mee zal gaan. De twee belangrijkste factoren zijn: • De hoeveelheid energie in de batterij op het moment dat u begint met werken. • De manier waarop u uw computer gebruikt. Bijvoorbeeld: – Hoe vaak u het opslagstation opent.
de batterij volledig is opgeladen. De exacte tijd hangt af van de fysieke omgeving en de capaciteit van de batterij. Het batterijlampje geeft aan dat de batterij wordt opgeladen en wanneer het oplaadproces is voltooid. Opmerking: Om de levensduur van de batterij te maximaliseren, begint de computer pas met opladen als de hoeveelheid resterende energie van de batterij onder de 95% komt.
4. Selecteer in het linkerdeelvenster de taakmap waarvoor u de ontwaakfunctie wilt inschakelen. De geplande taken worden afgebeeld. 5. Klik op een geplande taak en klik op het tabblad Voorwaarden. 6. Selecteer onder Energiebeheer het vakje De computer uit de slaapstand halen om deze taak uit te voeren. • Draadloos uit Wanneer u geen gebruik maakt van de functies voor draadloze communicatie, zoals Bluetooth of draadloos LAN, schakelt u de functies uit. Hiermee spaart u energie.
U kunt als volgt een draadloos-LAN-verbinding tot stand brengen: 1. Klik op het statuspictogram voor draadloze netwerkverbindingen in het systeemvak van Windows. Er wordt een lijst met beschikbare draadloze netwerken weergegeven. 2. Dubbelklik op een netwerk om verbinding mee te maken. Verstrek indien nodig de vereiste informatie. De computer maakt automatisch verbinding met een beschikbaar draadloos netwerk als de locatie verandert.
Opmerking: Als u de functie voor draadloze communicatie (de standaard 802.11) op uw computer tegelijkertijd gebruikt met een Bluetooth-optie, kan het zijn dat de transmissiesnelheid en de snelheid van de draadloze communicatie lager worden. 1. Zorg dat de Bluetooth-functie is ingeschakeld. Voer daarna een van de volgende handelingen uit: • Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen.
Voor meer informatie kunt u het Help-informatiesysteem van Windows raadplegen. Een weergavestand kiezen U kunt uw bureaublad en toepassingen op het beeldscherm van de computer, op het externe beeldscherm of op beide laten weergeven. Als u wilt kiezen hoe de video-uitvoer wordt weergegeven, drukt u op de wisselknop van de weergavemodus en selecteert u vervolgens een weergavemodus naar keuze.
• Opnemen en weergeven van pulse-code modulation (PCM)- en Waveform Audio File Format (WAV)-bestanden • Opnemen van diverse typen geluidsbronnen, bijvoorbeeld een aangesloten hoofdtelefoon Opmerking: Op de gecombineerde audio-aansluiting kan geen conventionele microfoon worden aangesloten. In de volgende tabel kunt u zien welke functies van de audio-apparatuur die is aangesloten op uw computer of het ondersteunde ThinkPad OneLink+ Dock, worden ondersteund. Tabel 2.
• MultiMediaCard (MMC)-module • Secure Digital eXtended-Capacity (SDXC)-kaart • SD-kaart (Secure Digital) • SDHC-kaart (Secure Digital High-Capacity) Opmerking: De CPRM-functie voor de SD-kaart wordt door uw computer niet ondersteund. Attentie: Als u gegevens overbrengt van of naar een flash mediakaart, bijvoorbeeld een SD-kaart, plaats de computer dan niet in de sluimerstand of de slaapstand voordat de gegevensoverdracht voltooid is; anders kunnen uw gegevens beschadigd raken.
46 Gebruikershandleiding voor ThinkPad S3, ThinkPad Yoga 14 en ThinkPad Yoga 460
Hoofdstuk 3. De computer uitbreiden In dit hoofdstuk vindt u instructies voor het gebruiken van hardwareapparaten om de mogelijkheden van uw computer uit te breiden. • “Opties voor de ThinkPad zoeken” op pagina 47 • “ThinkPad OneLink+ Dock” op pagina 47 Opties voor de ThinkPad zoeken Als u de mogelijkheden van uw computer wilt uitbreiden, heeft Lenovo allerlei hardwaretoebehoren en upgrades om aan uw wensen tegemoet te komen.
3 USB 3.0-aansluiting: wordt gebruikt om apparaten aan te sluiten die compatibel zijn met USB 3.0 en USB 2.0. 4 Always On USB-aansluiting: in de volgende situaties kunt u standaard via de Always On USB-aansluiting bepaalde mobiele digitale apparaten en smartphones opladen. • Wanneer het dockingstation in de slaap- of sluimerstand staat • Wanneer het dockingstation is uitgeschakeld Raadpleeg voor meer informatie de documentatie die bij het dockingstation is geleverd.
Hoofdstuk 4. U en uw computer In dit hoofdstuk krijgt u informatie over hoe u toegang tot uw computer krijgt, over comfort en over hoe u met uw computer op reis gaat. • “Toegankelijkheid en comfort” op pagina 49 • “De computer meenemen op reis” op pagina 53 Toegankelijkheid en comfort Ergonomische gewoonten zijn belangrijk; niet alleen om zo veel mogelijk uit uw pc te halen, maar vooral ook om ongemak te voorkomen.
Stand van het hoofd: houd uw hoofd en nek in een comfortabele en neutrale (verticaal of rechtop) stand. Stoel: gebruik een stoel met verstelbare hoogte die voldoende steun voor uw rug geeft. Stel de stoel in op de door u gewenste houding. De plaats van armen en handen: maak gebruik van de armsteunen, indien aanwezig, of van een deel van het bureaublad om uw armen op te laten rusten. Houd uw onderarmen, polsen en handen in een ontspannen, neutrale (horizontale) positie. Typ met een zachte aanslag.
Toegankelijkheidscentrum Gebruikers kunnen het Toegankelijkheidscentrum in het Windows-besturingssysteem gebruiken om hun computers te configureren voor fysieke en cognitieve wensen. U kunt het Toegankelijkheidscentrum als volgt gebruiken: 1. Klik op de knop Start om het menu Start te openen. 2. Klik op Configuratiescherm ➙ Gemakkelijke toegang ➙ Centrum Gemakkelijke toegang. 3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Schermleestechnologie Schermleestechnologie richt zich in de eerste plaats op programma-interfaces, Help-informatiesystemen en verschillende onlinedocumenten. Voor aanvullende informatie over schermleesprogramma's raadpleegt u de onderstaande bronnen: • Het gebruik van PDF-documenten met schermleesprogramma's: http://www.adobe.com/accessibility.html?promoid=DJGVE • Het gebruik van de JAWS-schermlezer: http://www.freedomscientific.com/jaws-hq.asp • Het gebruik van de NVDA-schermlezer: http://www.nvaccess.
• Vanuit het aanraakscherm: – Inzoomen: beweeg twee vingers verder uit elkaar op het aanraakscherm om de grootte van tekens, afbeeldingen, kaarten en andere objecten te vergroten. – Uitzoomen: beweeg twee vingers dichter naar elkaar toe op het aanraakscherm om de grootte van tekens, afbeeldingen, kaarten en andere objecten te verkleinen. Aansluitingen met industriële standaard Uw computer beschikt over aansluitingen met industriële standaard waarop u hulpapparaten kunt aansluiten.
• ThinkPad wisselstroomadapter • ThinkPad AC/DC combo adapter • Externe muis (als u gewend bent om hiermee te werken) • Een hoogwaardige draagtas die voldoende steun en bescherming biedt • Externe opslagapparatuur • HDMI-kabel • ThinkPad OneLink+ to RJ45 Adapter • ThinkPad OneLink+ Dock • ThinkPad Onelink+ to VGA/RJ45 Adapter Als u naar het buitenland reist, zijn de volgende items ook het overwegen waard: een netvoedingsadapter voor het land van bestemming.
Hoofdstuk 5. Beveiliging In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de computer beschermt tegen diefstal en gebruik door onbevoegden.
2. Wanneer het logoscherm wordt getoond, drukt u op F1 om het programma ThinkPad Setup te starten. 3. Selecteer Security ➙ Password ➙ Power-on Password met behulp van de cursortoetsen. 4. Afhankelijk van uw behoefte doet u één van de volgende dingen: • Om het wachtwoord in te stellen, doet u het volgende: a. Typ een gewenst wachtwoord in het veld Enter New Password en druk vervolgens op Enter. b. Typ in het veld Confirm New Password opnieuw uw wachtwoord en druk op Enter.
– Flash BIOS Updating by End-Users – Intern netwerkapparaat – Intern draadloos apparaat – Intern Bluetooth-apparaat – Interne netwerkoptie ROM – Beveiligingsmodus Opmerkingen: • Om het beheer te vereenvoudigen, kan de systeembeheerder op meerdere ThinkPad-notebookcomputers hetzelfde beheerderswachtwoord instellen. • Wanneer de optie Lock UEFI BIOS Settings is ingeschakeld, kan geen enkele BIOS-instelling worden gewijzigd. Als u de instellingen wilt wijzigen, heeft u een beheerderswachtwoord nodig.
Vaste-schijfwachtwoorden Voor het vaste-schijfstation of hybride vaste-schijfstation zijn er twee soorten wachtwoorden waarmee de opgeslagen informatie beschermd kan worden: • Gebruikerswachtwoord Als er wel een gebruikerswachtwoord van de vaste schijf is ingesteld maar geen masterwachtwoord, moet het vaste-schijfwachtwoord van de gebruiker worden ingevoerd om toegang te krijgen tot de bestanden en de software op het vaste-schijfstation of hybride vaste-schijfstation.
De volgende keer dat u de computer aanzet, voert u het gebruikerswachtwoord of masterwachtwoord voor de vaste schijf in om toegang te krijgen tot de vaste schijf. Een vaste-schijfwachtwoord wijzigen of wissen Om het vaste-schijfwachtwoord te wijzigen of te verwijderen, doet u het volgende: • Als u in de vaste-schijfmodus User + Master bent, kunt u of User HDP of Master HDP selecteren om het wachtwoord te wijzigen, afhankelijk van uw behoeften.
installeert in een computer die geen vaste-schijfwachtwoord van meer dan zeven tekens kan herkennen, kunt u geen toegang krijgen tot het station. • Noteer het wachtwoord en bewaar het wachtwoord op een veilige plaats. Als u het gebruikerswachtwoord vergeet of zowel het gebruikerswachtwoord als het masterwachtwoord vergeet, kan Lenovo die wachtwoorden niet resetten en kunnen de gegevens op het vaste-schijfstation of hybride vaste-schijfstation niet meer worden benaderd.
BitLocker maakt voor het beveiligen van uw gegevens en voor het bewaken van de integriteit van de early boot-component gebruik van een Trusted Platform Module (TPM). Een compatibele TPM wordt gedefinieerd als een V 1.2 TPM. U kunt de status van BitLocker als volgt controleren: ga naar het Configuratiescherm en klik op Systeem en beveiliging ➙ BitLocker-stationsversleuteling.
Tips voor het gebruik van de beveiligingschip • Het beheerderswachtwoord moet zijn ingesteld in het programma ThinkPad Setup. Als dit niet het geval is, kan iedereen zomaar de instellingen voor de beveiligingschip wijzigen. • Als de beveiligingschip is verwijderd of vervangen, of als er een nieuwe chip is geïnstalleerd, start de computer niet op. U hoort dan vier cycli van vier geluidssignalen of u ziet foutbericht 0176 of 0192.
Indicatielampjes van de vingerafdruklezer Indicatielampjes Beschrijving 1 Uit De vingerafdruklezer is niet klaar om op te tikken. 2 Onafgebroken groen De vingerafdruklezer is klaar om op te tikken. 3 Oranje, knipperend De vingerafdruk is niet goedgekeurd. Uw vingerafdrukken aan het systeemwachtwoord en vaste-schijfwachtwoord koppelen U kunt uw vingerafdrukken als volgt aan het systeemwachtwoord en vaste-schijfwachtwoord koppelen: 1. Zet de computer uit en daarna weer aan. 2.
• Password Authentication: hier kunt u de gebruikersverificatie met behulp van wachtwoorden inof uitschakelen. Opmerking: Dit item wordt alleen weergegeven als de modus High security is ingeschakeld. • Reset Fingerprint Data: als u deze optie kiest, worden alle vingerafdrukgegevens die in de interne of de externe lezer zijn opgeslagen, gewist.
Deze methoden wijzigen echter alleen de bestandslocatie van de gegevens. De gegevens zelf worden niet gewist. Met andere woorden: het herstelproces wordt onder besturingssystemen zoals Windows uitgeschakeld. De gegevens zijn er nog steeds, hoewel het lijkt alsof ze gewist zijn. Met behulp van speciale software voor gegevensherstel kunnen de gegevens vaak nog worden gelezen. Het risico bestaat dus dat kwaadwillende personen gevoelige gegevens op het opslagstation gebruiken voor ongewenste doeleinden.
66 Gebruikershandleiding voor ThinkPad S3, ThinkPad Yoga 14 en ThinkPad Yoga 460
Hoofdstuk 6. Geavanceerde configuratie Het is altijd van het grootste belang om uw bestanden, gegevens en instellingen op het opslagstation zorgvuldig te beschermen, maar het kan ook nodig zijn een nieuw besturingssysteem of nieuwe stuurprogramma's te installeren, het systeem-UEFI BIOS bij te werken of vooraf geïnstalleerde software te herstellen. De informatie in dit hoofdstuk helpt u de computer goed te gebruiken.
Wanneer u het besturingssysteem Windows 10 installeert, hebt u mogelijk een van de volgende land- of regiocodes nodig: Land of regio Code Land of regio Code China SC Nederland NL Denemarken DK Noorwegen NO Finland FI Spanje SP Frankrijk FR Zweden SV Duitsland GR Taiwan en Hongkong TC Italië IT Verenigde Staten US Japan JP Stuurprogramma's installeren Stuurprogramma is het programma dat een specifiek hardware-apparaat van de computer regelt.
4. Als u andere configuraties wilt wijzigen, drukt u op de Esc-knop om het submenu af te sluiten en terug te keren naar het hoofdmenu. 5. Zodra u klaar bent met de configuratie, drukt u op F10 om de instellingen op te slaan en af te sluiten. U kunt ook het tabblad Restart in het menu ThinkPad Setup selecteren en uw computer via een van de volgende opties opnieuw opstarten. Opmerking: U kunt op F9 drukken om de standaardinstellingen te herstellen.
Tabel 3. Opties in het menu Config Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen Network Wake On LAN • Disabled U kunt ervoor zorgen dat de computer wordt ingeschakeld, wanneer de Ethernet-controller een bestandscode (magic, een speciale netwerkmelding) ontvangt. • AC Only • AC and Battery Als u AC Only selecteert, is Wake on LAN alleen ingeschakeld, wanneer de voedingsadapter is aangesloten. Als u AC and Battery selecteert, dan is Wake on LAN altijd ingeschakeld, ongeacht de voedingsbron.
Tabel 3. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen Als u Enabled selecteert, kan uw computer externe apparaten opladen in standen met laag stroomverbruik. Als u Disabled selecteert, kan uw computer geen externe apparaten opladen in standen met laag stroomverbruik. Always On USB Charge in Battery Mode • Disabled • Enabled Opmerking: Dit item is alleen beschikbaar als Always On USB is ingesteld op Enabled.
Tabel 3. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen Om de bovenstaande twee opties tijdelijk te verwisselen, drukt u op Fn+Esc om FnLock in te schakelen. Het FnLock-lampje brandt wanneer FnLock is ingeschakeld. Fn Sticky key • Disabled • Enabled Display Boot Display Device • ThinkPad LCD • DisplayPort • HDMI • Display on dock Wanneer deze optie is ingeschakeld, kunt u op de toets Fn drukken en deze vasthouden en vervolgens op de gewenste functietoets drukken.
Tabel 3. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen • 3 seconds Het systeem kan bepaalde externe beeldschermen niet detecteren tijdens het opstarten, omdat deze een aantal seconden nodig hebben voor ze gereed zijn. Probeer deze optie als het gebruikte beeldscherm het opstartscherm niet weergeeft. • 5 seconds • 10 seconds Power Intel (R) SpeedStep® technology • Disabled De Intel SpeedStep-technologie in- of uitschakelen.
Tabel 3. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen is het systeem dan klaar voor onderhoud. Opmerking: Koppel de wisselstroomadapter los van het systeem om deze bewerking uit te voeren. De ingebouwde batterij wordt automatisch opnieuw ingeschakeld wanneer de wisselstroomadapter opnieuw wordt aangesloten op het systeem.
Tabel 3. Opties in het menu Config (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen (POST) om het venster Startup Interrupt Menu weer te geven. CIRA Timeout 0-255 Opmerking: De standaardwaarde is 60 seconden. Stel de time-out voor het tot stand brengen van CIRA-verbinding in. De selecteerbare tweede waarden zijn van 1 tot 254. Als u 0 selecteert, wordt 60 seconden gebruikt als de standaardtime-outwaarde. Als u 255 selecteert, is de wachttijd voor het tot stand brengen van een verbinding onbeperkt.
Tabel 4. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen hebben. Standaard is deze optie ingesteld op Disabled. Als u een beheerderswachtwoord instelt en deze functie inschakelt, dan bent u de enige die de opties in het programma ThinkPad Setup kan wijzigen.
Tabel 4. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen Set Minimum Length • Disabled Geef een minimumlengte voor systeemwachtwoorden en vaste-schijfwachtwoorden op. Als u een beheerderswachtwoord instelt en een minimumlengte voor wachtwoorden opgeeft, kunnen andere gebruikers de wachtwoordlengte niet wijzigen.
Tabel 4. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen Let erop dat beheerders met behulp van een Supervisor-wachtwoord worden geverifieerd. Reset Fingerprint Data Security Chip Security Chip Selection U gebruikt deze optie om alle vingerafdrukgegevens die in de lezer zijn opgeslagen te wissen en de fabriekinstellingen te herstellen (bijvoorbeeld beveiliging bij aanzetten, LED's, enzovoort.
Tabel 4. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen • CMOS Reporting • NVRAM(R)-rapporten Opmerking: Dit item is beschikbaar wanneer Security Chip is ingesteld als Active. Clear Security Chip Enter U gebruikt deze optie om codeersleutels te wissen. Het is niet mogelijk om toegang te krijgen to gegevens die reeds gecodeerd zijn nadat de sleutels gewist zijn. Opmerking: Dit item is beschikbaar wanneer Security Chip is ingesteld als Active.
Tabel 4. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen Als u Enabled selecteert, wordt een gebruikersbevestigingsscherm weergegeven wanneer de beveiligings-chip wordt gewist. Als u Disabled selecteert, wordt er geen gebruikersbevestigingsscherm weergegeven wanneer de beveiligings-chip wordt gewist.
Tabel 4. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen Opmerking: Dit item is beschikbaar wanneer de processor van de computer deze functie ondersteunt. I/O Port Access Ethernet LAN • Disabled • Enabled Kies of u het Ethernet LAN-apparaat wilt in- of uitschakelen. Als u Enabled selecteert, kunt u het Ethernet LAN-apparaat gebruiken.
Tabel 4. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen Secure Boot Secure Boot • Disabled Hiermee kunt u de functie Secure Boot in- of uitschakelen. • Enabled Als u Beveiligd opstarten inschakelt, worden de volgende iteminstellingen op het menu Startup ook automatisch gewijzigd: 1. De instelling UEFI/Legacy Boot wijzigt naar UEFI Only. 2. De instelling CSM Support wijzigt naar No.
Tabel 4. Opties in het menu Security (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Opmerkingen 10-besturingssysteem opnieuw bepaald. Clear All Secure Boot Keys Met deze optie kunt u alle sleutels en certificaten in de Secure Boot-databases wissen. U kunt uw eigen sleutels en certificaten installeren nadat u deze optie hebt geselecteerd. Menu Startup Als u de opstartinstellingen van uw computer wilt wijzigen, selecteert u het tabblad Startup in het ThinkPad Setup-menu.
Tabel 5. Opties in het menu Startup (vervolg) Menu-item Waarden Opmerkingen UEFI/Legacy Boot • Both Selecteer de systeemopstartmogelijkheid. • UEFI Only • Legacy Only UEFI/Legacy Boot Priority • Legacy First • UEFI First CSM Support • No • Yes • Both: het systeem wordt opgestart volgens de instelling UEFI/Legacy Boot Priority. • UEFI Only: het systeem start op vanaf het besturingssysteem met UEFI-ondersteuning.
Tabel 5. Opties in het menu Startup (vervolg) Menu-item Waarden Opmerkingen Boot Device List F12 Option • Enabled Als u Enabled selecteert, wordt een pop-uplijst met opstartapparaten weergegeven wanneer u op de toets F12 drukt. • Disabled Opmerking: Alleen gebruikers die het beheerderswachtwoord kennen, kunnen de instelling van deze optie wijzigen. Boot Order Lock • Disabled • Enabled Als u Disabled selecteert, wordt uw computer opgestart volgens de standaardopstartprioriteit.
Het volgende submenu´s worden afgebeeld: • Exit Saving Changes: Sla de wijzigingen op en start de computer opnieuw op. • Exit Discarding Changes: Annuleer de wijzigingen en start de computer opnieuw op. Opmerkingen: De wijzigingen in de volgende submenu-items worden niet verwijderd en kunnen worden gereset in het menu ThinkPad Setup: – Date & Time – Supervisor password – Power-on password – Hard disk password • Load Setup Defaults: Herstel de fabrieksinstellingen.
Uw computer is ontworpen voor optimaal beheer. U bent flexibel in het toewijzen van resources, waardoor u een ideale uitgangspositie hebt om uw computer aan te passen aan de eisen van uw bedrijf. Via deze beheerfuncties, ofwel Total Cost of Ownership (TCO) genoemd, kunt u de computer op afstand bedienen, de vaste schijf of het hybride vaste-schijfstation formatteren, software installeren en een clientcomputer op dezelfde manier opstarten en gebruiken als een normale computer.
88 Gebruikershandleiding voor ThinkPad S3, ThinkPad Yoga 14 en ThinkPad Yoga 460
Hoofdstuk 7. Problemen voorkomen Goed onderhoud is het behoud van uw ThinkPad-notebookcomputer. De meeste problemen kunnen worden voorkomen door het juiste onderhoud. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u uw computer het beste kunt onderhouden.
• Hieronder vindt u enkele tips voor het geval u een herstelprocedure op uw systeem moet uitvoeren om de vooraf geïnstalleerde software weer te herstellen: – Verwijder alle externe apparatuur, zoals een printer en een toetsenbord. – Zorg ervoor dat de batterij is opgeladen en dat de netvoeding is aangesloten op uw computer. – Open de ThinkPad Setup en laad de standaardinstellingen. – Herstart de computer en start de herstelprocedure.
model van uw computer is, welk besturingssysteem er is geïnstalleerd en welke taal het besturingssysteem heeft. Op die manier kan worden vastgesteld welke updates er voor uw computer beschikbaar zijn. Vervolgens geeft het programma System Update een lijst met updatepakketten weer, waarbij voor elk pakket wordt aangegeven of het cruciaal, aanbevolen of optioneel is; op basis daarvan kunt u het belang van elke update inschatten. U kunt helemaal zelf bepalen welke updates u wilt downloaden en installeren.
• Draai uw computer niet om wanneer de wisselstroomadapter is aangesloten omdat de adapterplug kan breken. Omgaan met uw computer • Voordat u de computer verplaatst, moet u alle verwisselbare opslagmedia verwijderen, alle aangesloten apparatuur uitschakelen en alle kabels en snoeren ontkoppelen. • Als u de computer in geopende toestand optilt, houd hem dan bij de onderkant vast. Til de computer nooit op aan het LCD-scherm.
7. Neem de klep af met de schone spons. 8. Ga nogmaals met een droge, zachte doek over het oppervlak heen. 9. Wacht totdat het oppervlak volledig is opgedroogd en verwijder dan eventuele vezels die de doek heeft achtergelaten. Het toetsenbord van uw computer schoonmaken Ga als volgt te werk om het toetsenbord van de computer te reinigen: 1. Doe een beetje spiritus op een zachte, stofvrije doek. Opmerking: Spuit schoonmaakvloeistof niet rechtstreeks op het beeldscherm of toetsenbord. 2.
94 Gebruikershandleiding voor ThinkPad S3, ThinkPad Yoga 14 en ThinkPad Yoga 460
Hoofdstuk 8. Computerproblemen oplossen Dit hoofdstuk geeft informatie over wat u moet doen als er een probleem met uw computer optreedt. Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen: • “De oorzaak van een probleem opsporen” op pagina 95 • “Problemen oplossen” op pagina 95 De oorzaak van een probleem opsporen Als er problemen zijn met de computer, kunt u het beste het programma Lenovo Solution Center als uitgangspunt nemen voor het oplossen ervan.
2. Verwijder de netvoedingsadapter van de computer en reset het systeem door de punt van een naald of een uitgebogen paperclip in het noodresetgaatje te steken. Zie “Onderkant” op pagina 6 voor de locatie van het resetgaatje. Sluit de wisselstroomadapter weer aan. Opmerkingen: a. Als de computer niet opstart, ga dan door met stap 3. b. Als de computer wel kan worden opgestart met netstroom, maar niet wanneer de netstroomadapter is ontkoppeld, belt u het Customer Support Center voor hulp. Ga naar http://www.
Oplossing: Het EEPROM-controlegetal is onjuist (blok 0 en blok 1). Reset het blok # 0 en 1, bijvoorbeeld het vak serienummer, en/of blokken # 4 en 5, bijvoorbeeld de UUID. • Bericht: 0189: Ongeldig informatiegebied voor RFID-configuratie. Oplossing: Het EEPROM-controlegetal is onjuist (blok 4 en blok 5). Reset het blok # 0 en 1, bijvoorbeeld het vak serienummer, en/of blokken # 4 en 5, bijvoorbeeld de UUID. • Bericht: 0190: Batterij nagenoeg leeg.
• Bericht: 2200: Machinetype en serienummer zijn ongeldig. Oplossing: Machinetype en serienummer zijn ongeldig. Laat de computer nazien. • Bericht: 2201: Machine-UUID is ongeldig. Oplossing: Machine-UUID is ongeldig. Laat de computer nazien. • Bericht: Ventilatorstoring Oplossing: De ventilator werkt niet. Laat de computer nazien. • Bericht: Fout in thermische sensor Oplossing: De thermische sensor werkt niet goed. Schakel de computer onmiddellijk uit en laat de computer nazien.
Netwerkproblemen Hieronder ziet u een aantal soorten netwerkproblemen: Ethernet-problemen • Probleem: De computer kan geen verbinding met het netwerk maken. Oplossing: Controleer of: – Het ondersteunde dockingstation is correct aangesloten op uw computer. – De kabel is correct geplaatst. De netwerkkabel moet goed zijn aangesloten op zowel de Ethernet-adapter als op de RJ45-aansluiting van het ondersteunde dockingstation. De maximaal toegestane afstand van de computer tot de hub is 100 meter.
• Probleem: Mijn computer is een Gigabit Ethernet-model, maar de computer kan geen netwerkverbinding maken op 1000 Mbps. In plaats daarvan wordt de verbinding tot stand gebracht met een snelheid van 100 Mbps. Oplossing: – Probeer een andere kabel. – Controleer of de link partner is ingesteld op “auto-negotiate”. – Controleer of de switch voldoet aan 802.3ab (gigabit over copper). Problemen met draadloos LAN Probleem: U kunt geen verbinding maken met het netwerk via de geïntegreerde draadloze netwerkkaart.
Oplossing: Controleer in het ThinkPad-aanwijsapparaatinstellingenvenster of het TrackPoint-aanwijsapparaat of de ThinkPad-trackpad wel is ingeschakeld. Problemen met het toetsenbord • Probleem: Alle of enkele toetsen van het toetsenbord werken niet. Oplossing: Als er een extern numeriek toetsenblok is aangesloten, doet u het volgende: 1. Zet de computer uit. 2. Ontkoppel het externe numerieke toetsenblok. 3. Zet de computer weer aan en probeer het toetsenbord opnieuw.
Oplossing: Houd de aan/uit-knop vier seconden of langer ingedrukt om de computer uit te schakelen. Schakel deze vervolgens weer in. • Probleem: Iedere keer dat u de computer aanzet, bevat het scherm puntjes die ontbreken, oplichten of de verkeerde kleur hebben. Oplossing: Dit is een intrinsieke eigenschap van de TFT-technologie. Het beeldscherm van uw computer bevat een zeer groot aantal thin-film transistors (TFT's). Een klein aantal daarvan ontbreekt, heeft de verkeerde kleur of licht op.
1. Sluit het externe beeldscherm aan op een andere computer om te controleren of het werkt. 2. Sluit het externe beeldscherm weer aan op uw computer. 3. Raadpleeg de handleiding van het externe beeldscherm om te controleren welke resoluties en verversingsfrequenties worden ondersteund.
4. Klik op het pictogram Monitor-2. 5. Selecteer Deze beeldschermen uitbreiden voor meerdere beeldschermen. 6. Klik op het pictogram Monitor-1 (voor het primaire beeldscherm, het beeldscherm van de computer). 7. Stel de resolutie in voor het primaire beeldscherm. 8. Klik op het pictogram Monitor-2 (voor het externe beeldscherm). 9. Stel de beeldschermresolutie van het secundaire beeldscherm in. 10. Stel de relatieve posities van beide beeldschermen in door de pictogrammen te verslepen.
2. Klik op Hardware en geluid. 3. Klik op Geluid. 4. Klik op de tab Opname in het venster Geluid. 5. Selecteer Microfoon en klik op de knop Eigenschappen. 6. Klik op het tabblad Niveaus en schuif de regelaar voor Microfoonversterking omhoog. 7. Klik op OK. Opmerking: Raadpleeg voor meer informatie over de volume-instellingen de online Help van Windows. • Probleem: Een bepaalde schuifregelaar voor volume of balans kan niet worden bewogen. Oplossing: De schuifregelaar wordt grijs weergegeven.
Voor meer informatie kunt u het Help-informatiesysteem van de Conexant HD Audio Manager raadplegen. Problemen met de batterij en de voeding In dit onderwerp vindt u instructies voor het oplossen van problemen met batterijen en netvoeding. Problemen met de batterij • Probleem: De ingebouwde batterij wordt niet volledig opgeladen in de standaardlaadtijd als de computer is uitgeschakeld. Oplossing: De batterij is te veel ontladen. Doe het volgende: 1. Zet de computer uit. 2.
Opmerking: Als u het stekkerpictogram wilt weergeven, klikt u in het systeemvak van Windows op Verborgen pictogrammen weergeven. Problemen met de voeding Druk deze aanwijzingen nu af en bewaar de instructies bij uw computer, zodat u ze in de toekomst kunt raadplegen. Als de computer helemaal geen energie krijgt, controleert u het volgende: 1. Controleer de aan/uit-knop. Raadpleeg “Statuslampjes” op pagina 7 . Als de computer aan staat en actief is, is er een lampje in de aan/uit-knop verlicht. 2.
Oplossing: Controleer of: – De batterij is opgeladen. – De temperatuur van de omgeving binnen de toegestane waarden ligt. Raadpleeg “Gebruiksomgeving” op pagina 12 . Als de batterij is opgeladen en de temperatuur binnen het toegestane bereik ligt, laat u de computer nakijken. • Probleem: Er wordt een foutmelding weergegeven over een lege batterij en de computer wordt meteen uitgeschakeld. Oplossing: De batterij is mogelijk te veel ontladen.
Problemen met stations en andere opslagapparaten Deze sectie bevat problemen met vaste-schijfstations of hybride vaste-schijfstations en problemen met SSD-stations. Problemen met vaste-schijfstation of hybride vaste-schijfstation • Probleem: Het vaste-schijfstation of hybride vaste-schijfstation maakt af en toe een ratelend geluid. Oplossing: Het ratelende geluid is te horen als: – Wanneer het vaste-schijfstation of hybride vaste-schijfstation begint of stopt met het lezen van gegevens.
Als al het voorgaande in orde is en het probleem nog niet is opgelost, neemt u contact op met uw leverancier of met een onderhoudstechnicus. Problemen met poorten en aansluitingen De volgende problemen komen het vaakst voor bij poorten en aansluitingen. Problemen met USB Probleem: Een apparaat dat is aangesloten op de USB-poort werkt niet. Oplossing: Open het venster Apparaatbeheer.
Hoofdstuk 9. Overzicht van gegevensherstel In dit hoofdstuk vindt u informatie over de herstelmogelijkheden die Lenovo biedt. Overzicht van herstelprocedures voor het Windows 10-besturingssysteem Met de Windows-herstelprogramma's kunt u uw computer resetten of geavanceerde opstartopties gebruiken. Wij raden u aan dat u in een zo vroeg mogelijk stadium een USB-herstelstation maakt. Bewaar het USB-herstelstation als back-up of vervanging voor de herstelprogramma's van Windows.
Uw besturingssysteem herstellen als Windows 10 niet opstart De herstelomgeving van Windows op uw computer kan onafhankelijk werken van het Windows 10-besturingssysteem. Hierdoor kunt u het besturingssysteem herstellen of repareren ook als het Windows 10-besturingssysteem niet gestart kan worden. Na twee achtereenvolgende mislukte pogingen om op te starten, start de herstelomgeving van Windows automatisch. Daarna kunt u reparatie- en herstelopties kiezen door de instructies op het scherm te volgen.
Hoofdstuk 10. Apparaten vervangen In dit hoofdstuk vindt u instructies voor het installeren en vervangen van de hardware in uw computer.
4. Selecteer Disable built-in battery en druk op Enter. 5. Selecteer in het bevestigingsvenster Yes. De ingebouwde batterij wordt uitgeschakeld en de computer wordt automatisch uitgezet. Wacht drie tot vijf minuten om de computer te laten afkoelen. Micro-SIM-kaart installeren of vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Lees eerst de belangrijke veiligheidsinformatie. Zie “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” op pagina vi.
4. Schuif de micro-SIM-kaart voorzichtig uit de lade. 5. Installeer een nieuwe micro-SIM-kaart in de lade. 6. Duw de lade in de computer. 7. Sluit de wisselstroomadapter en alle kabels vervolgens weer aan. Het toetsenbord vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Lees eerst de belangrijke veiligheidsinformatie. Zie “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” op pagina vi.
3. Sluit het beeldscherm en keer de computer om. 4. Verwijder de schroeven waarmee het toetsenbord is bevestigd. 5. Om de voorkant van het toetsenbord (de rand die zich dicht bij u bevindt) te ontgrendelen, moet u hard in de richting van de pijlen drukken.
6. Kantel het toetsenbord iets omhoog, zoals is aangegeven met pijl 1 . Draai vervolgens het toetsenbord om zoals aangegeven met pijl 2 . 7. Koppel de aansluitingen los en verwijder het toetsenbord. Het nieuwe toetsenbord installeren Om het nieuwe toetsenbord te installeren, doet u het volgende: Hoofdstuk 10.
1. Sluit de aansluitingen aan en draai het toetsenbord om. 2. Plaats het toetsenbord in de richting die is aangegeven met de pijlen. Zorg ervoor dat de achterste rand van het toetsenbord (de rand die zich dicht bij het beeldscherm bevindt) onder het frame van het afdekpaneel van het toetsenbord zit.
3. Schuif het toetsenbord in de richting zoals aangegeven met de pijlen totdat de vergrendelingen van het toetsenbord onder de toetsenbordrand zitten. 4. Keer de computer om en plaats de schroeven terug. 5. Draai de computer weer om. Sluit de wisselstroomadapter en alle kabels weer op de computer aan. De klep aan de onderkant van de computer terugplaatsen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Lees eerst de belangrijke veiligheidsinformatie. Zie “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” op pagina vi.
3. Draai de schroefdoppen 1 en de schroef 2 los. 4. Draai de rest van de schroeven waarmee de klep aan de onderkant van de computer mee is vastgezet los.
5. Wrik de ontgrendelklemmetjes omhoog en verwijder vervolgens de klep aan de onderkant van de computer. 6. Installeer de nieuwe klep aan de onderkant van de computer. Hoofdstuk 10.
7. Draai de schroeven waarmee de klep aan de onderkant van de computer is vastgezet vast. 8. Draai de schroef 1 en de schroefdoppen 2 weer vast. 9. Draai de computer weer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle kabels aan. De geheugenmodule vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Lees eerst de belangrijke veiligheidsinformatie. Zie “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” op pagina vi.
Attentie: Raak altijd een geaard metalen voorwerp aan voordat u een geheugenmodule gaat installeren. Op die manier kunt u statische elektriciteit uit uw lichaam laten wegvloeien. Door statische elektriciteit kan de geheugenmodule beschadigd raken. De geheugenmodule vervangen U vervangt de geheugenmodule als volgt: 1. Ingebouwde batterij uitschakelen Zie “Ingebouwde batterij uitschakelen” op pagina 113. 2. Sluit het beeldscherm en keer de computer om. 3. Verwijder de klep aan de onderkant van de computer.
6. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug. 7. Draai de computer weer om. Sluit de wisselstroomadapter en alle kabels weer op de computer aan. Het interne opslagstation vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Lees eerst de belangrijke veiligheidsinformatie. Zie “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” op pagina vi. Attentie: Het interne opslagstation (vaste-schijfstation, SSD-station of hybride vaste-schijfstation) is gevoelig.
5. Verwijder de stationtab en til het station op. Haal nu het station uit het compartiment. 6. Ontkoppel de stationskabel van het opslagstation. 7. Sluit de stationskabel weer aan op het nieuwe opslagstation. Hoofdstuk 10.
8. Plaats het nieuwe station in het compartiment. Opmerking: Zorg ervoor dat de kleine nokjes a op de beugel van de opslagschijf correct zijn vastgezet met de bijbehorende haakjes van het frame van het opslagstation. 9. Sluit de stekker aan. 10. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug. 11. Draai de computer weer om. Sluit de wisselstroomadapter en alle kabels weer op de computer aan. De I/O-kaart van de knoppen vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint.
4. Ontkoppel de aansluiting. 5. Verwijder de I/O-kaart voor de knoppen zoals aangegeven. 6. Plaats de nieuwe I/O-kaart voor de knoppen. Hoofdstuk 10.
7. Sluit de stekker aan. 8. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug. 9. Draai de computer weer om. Sluit de wisselstroomadapter en alle kabels weer op de computer aan. De netvoedingskaart vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Lees eerst de belangrijke veiligheidsinformatie. Zie “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” op pagina vi. Opmerking: Mogelijk ziet uw computer er enigszins anders uit dan de computer die in dit onderwerp wordt getoond. Dit hangt af van het model.
4. Ontkoppel de kabel van de netvoedingskaart. 5. Verwijder de schroeven waarmee de netvoedingskaart is bevestigd. Hoofdstuk 10.
6. Verwijder de dc-in-beugel. 7. Verwijder de netvoedingskaart.
8. Installeer de nieuwe netvoedingskaart. 9. Installeer de dc-in-beugel op de goede plaats. Hoofdstuk 10.
10. Breng de schroeven weer aan waarmee de netvoedingskaart is bevestigd. 11. Sluit de kabel weer aan. 12. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug. 13. Draai de computer weer om. Sluit de wisselstroomadapter en alle kabels weer op de computer aan. De luidsprekereenheid vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint. Lees eerst de belangrijke veiligheidsinformatie. Zie “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” op pagina vi.
2. Sluit het beeldscherm en keer de computer om. 3. Verwijder de klep aan de onderkant van de computer. Zie “De klep aan de onderkant van de computer terugplaatsen” op pagina 119. 4. Verwijder de I/O-kaart voor de knoppen. Zie “De I/O-kaart van de knoppen vervangen” op pagina 126. 5. Ontkoppel de aansluitingen. 6. Verwijder de schroeven. Verwijder vervolgens de luidsprekereenheid. Hoofdstuk 10.
7. Installeer de nieuwe luidsprekereenheid. Zet vervolgens de luidsprekereenheid vast met de schroeven. 8. Verbind de aansluitingen opnieuw. 9. Installeer de I/O-kaart van de knoppen opnieuw. Zie “De I/O-kaart van de knoppen vervangen” op pagina 126. 10. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug. 11. Draai de computer weer om. Sluit de wisselstroomadapter en alle kabels weer op de computer aan. De knoopcelbatterij vervangen Druk deze aanwijzingen af voordat u begint.
GEVAAR Als de knoopcelbatterij niet op de juiste manier in het apparaat wordt geïnstalleerd, kan hij ontploffen. De knoopcelbatterij bevat een kleine hoeveelheid schadelijke stoffen. Om verwondingen te voorkomen, dient u zich aan de volgende richtlijnen te houden: • Vervang de batterij alleen door een door Lenovo aanbevolen batterij van hetzelfde type. • Houd de batterij uit de buurt van open vuur. • Stel de batterij niet bloot aan overmatige warmte. • Stel de batterij niet bloot aan water of regen.
5. Installeer de nieuwe knoopcelbatterij 1 en bevestig de aansluiting 2 . 6. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug. 7. Draai de computer weer om. Sluit de wisselstroomadapter en alle kabels weer op de computer aan.
Hoofdstuk 11. Ondersteuning In dit hoofdstuk vindt u informatie over de hulp en ondersteuning die Lenovo te bieden heeft. • “Voordat u Lenovo belt” op pagina 137 • “Hulp en service” op pagina 137 • “Extra services aanschaffen” op pagina 139 Voordat u Lenovo belt Vaak kunt u computerproblemen oplossen door de informatie bij de uitleg van foutcodes te lezen, diagnoseprogramma´s uit te voeren of de Lenovo-website te raadplegen. De computer registreren Registreer uw computer bij Lenovo.
meer informatie over Lenovo en onze producten, wat u moet doen als er problemen met de computer zijn en wie u kunt bellen als er onderhoud of service moet worden uitgevoerd. Informatie over uw Lenovo-computer en over de eventueel vooraf geïnstalleerde software vindt u in de documentatie die bij de computer wordt geleverd. Het gaat daarbij om gedrukte boeken, elektronische boeken, readme-bestanden en Help-bestanden. Bovendien is er informatie over Lenovo-producten beschikbaar op internet.
• Reparatie van Lenovo-hardware: Als er is vastgesteld dat het probleem een hardwareprobleem is van een Lenovo-product dat onder de garantie valt, staat ons personeel klaar om u te helpen met reparatie of onderhoud. • Wijzigingen in het ontwerp: Een enkele keer komt het voor dat er, na de verkoop, wijzigingen in een product moeten worden aangebracht. Lenovo of uw Lenovo-dealer zal dergelijke technische wijzigingen meestal in uw hardware aanbrengen.
140 Gebruikershandleiding voor ThinkPad S3, ThinkPad Yoga 14 en ThinkPad Yoga 460
Bijlage A. Regelgeving De nieuwste nalevingsinformatie is beschikbaar op http://www.lenovo.com/compliance. Plaats van de UltraConnect-antennes voor draadloze communicatie ThinkPad-notebookcomputers hebben voor een optimale ontvangst een in het beeldscherm geïntegreerd draadloos UltraConnect™-antennesysteem waarmee u draadloze communicatie tot stand kunt brengen, waar u ook bent. Opmerking: Mogelijk ziet uw computer er anders uit dan op de volgende afbeelding. Dit hangt af van het model.
Opmerking: Afhankelijk van de Bluetooth-kaart en het besturingssysteem dat u gebruikt, zijn sommige profielen niet aanwezig.
In bepaalde situaties of omgevingen kan het gebruik van ingebouwde draadloos-netwerkkaarten beperkt zijn op last van de eigenaar van het gebouw of degenen die binnen de organisatie de verantwoordelijkheid dragen.
Kennisgeving classificatie voor export Dit product is onderworpen aan de United States Export Administration Regulations (EAR) en heeft een ECCN (Export Classification Control Number) van 5A992.c. Het mag opnieuw worden geëxporteerd, behalve naar landen onder embargo genoemd in de landenlijst EAR E1.
Europese Unie - Naleving van de richtlijnen inzake elektromagnetische compatibiliteit Dit product voldoet aan de voorwaarden voor bescherming zoals opgenomen in EU-richtlijn 2004/108/EC van de Europese Commissie inzake de harmonisering van de wetgeving van Lidstaten met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit.
Verklaring van conformiteit met Koreaanse Klasse B Verklaring van conformiteit met Japanse VCCI Klasse B Japanse kennisgeving voor producten die worden aangesloten op de netstroom met een nominale stroom kleiner dan of gelijk aan 20 A per fase De kennisgeving van Japan voor netsnoeren The ac power cord shipped with your product can be used only for this specific product. Do not use the ac power cord for other devices.
Bijlage B. Kennisgevingen inzake AEEA en recycling Lenovo moedigt eigenaren van IT-apparatuur aan om hun apparatuur, wanneer deze niet meer nodig is, op een verantwoorde manier te laten recyclen. Lenovo kent een veelheid aan programma's en services om eigenaren te helpen bij de recycling van hun IT-producten. De nieuwste milieu-informatie is beschikbaar op http://www.lenovo.com/ecodeclaration.
Disposing of Lenovo computer components Some Lenovo computer products sold in Japan may have components that contain heavy metals or other environmental sensitive substances. To properly dispose of disused components, such as a printed circuit board or drive, use the methods described above for collecting and recycling a disused computer or monitor.
Kennisgeving: Dit pictogram geldt alleen voor landen binnen de Europese Unie (EU). Batterijen of batterijverpakkingen zijn voorzien van een label overeenkomstig Europese Richtlijn 2006/66/EC inzake batterijen en accu's en afgedankte batterijen en accu's. Deze richtlijn bepaalt het raamwerk voor het retourneren en recyclen van gebruikte batterijen en accu's zoals van toepassing binnen de Europese Unie.
150 Gebruikershandleiding voor ThinkPad S3, ThinkPad Yoga 14 en ThinkPad Yoga 460
Bijlage C. Kennisgeving beperking van schadelijke stoffen (Restriction of Hazardous Substances, RoHS) De nieuwste milieu-informatie is beschikbaar op http://www.lenovo.com/ecodeclaration. Europese Unie RoHS This Lenovo product, with included parts (cables, cords, and so on) meets the requirements of Directive 2011/65/EU on the restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and electronic equipment (“RoHS recast” or “RoHS 2”).
China RoHS Turkije RoHS The Lenovo product meets the requirements of the Republic of Turkey Directive on the Restriction of the Use of Certain Hazardous Substances in Waste Electrical and Electronic Equipment (WEEE).
Oekraïne RoHS Indiase RoHS RoHS compliant as per E-Waste (Management & Handling) Rules, 2011. Bijlage C.
154 Gebruikershandleiding voor ThinkPad S3, ThinkPad Yoga 14 en ThinkPad Yoga 460
Bijlage D. Informatie over ENERGY STAR-modellen ENERGY STAR® is een gezamenlijk programma van de U.S. Environmental Protection Agency en de U.S. Department of Energy, bedoeld voor het besparen van kosten en het beschermen van het milieu door middel van energiezuinige producten en procedures. Met trots biedt Lenovo haar klanten producten aan die zijn onderscheiden met een ENERGY STAR.
7. Klik op OK.
Bijlage E. Kennisgevingen Mogelijk brengt Lenovo de in dit document genoemde producten, diensten of voorzieningen niet uit in alle landen. Neem contact op met uw plaatselijke Lenovo-vertegenwoordiger voor informatie over de producten en diensten die in uw regio beschikbaar zijn. Verwijzing in deze publicatie naar producten of diensten van Lenovo houdt niet in dat uitsluitend Lenovo-producten of -diensten gebruikt kunnen worden.
meetresultaten verkregen door middel van extrapolatie. Werkelijke resultaten kunnen afwijken. Gebruikers van dit document dienen de gegevens voor hun omgeving te verifiëren. Handelsmerken De volgende benamingen zijn handelsmerken van Lenovo in de Verenigde Staten en/of andere landen: Lenovo Active Protection System Secure Data Disposal ThinkPad ThinkPad-logo TrackPoint UltraConnect Yoga Intel, Intel SpeedStep en Intel vPro zijn handelsmerken van Intel Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.