Handleiding · 24 & ~~~.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Uw machine is uitsluitend voor HUISHOUDELIJK gebruik ontworpen en geconstrueerd. Lees eerst dit instructieboek geheel door, voordat u de machine in gebruik neemt. GEVAARLIJK- (ter voorkoming van elektrische problemen): 1. Laat uw machine nooit alleen achter, als de machine nog is ingeschakeld. Neem altijd de stekker uit het stopcontact, direct na het gebruik ervan en ook als u de machine schoonmaakt. 2.
Inhoudsopgave Benaming van de onderdelen .................................. 2 Aanschuiftafel/accessoiresdoos ............................... 3 Ruimte voor opbergen van diverse voetjet ............ 4 Aansluiten van de machine ...................................... 5 Instellen van de naaisnelheid (voetweerstand) ..... 5 NaaivetEchting .......................................................... 6 *Vervangen van het lampje ................................. 5 Persvoetstangdruk ....................................
Benaming van de onderdelen 6\ 4 5 7 / 3 1. Steeklengteknop 2. Zigzagbreedteknop 3. Ruimte voor opbergen van de diverse voetjes 4. Instructiekaart 2 8 5. Bovenkap 6. Bovenspanningsknop 7. Persvoetstangdrukknop 8. Frontkapje 9 9. Draadafsnijmesje 10. Draadinrijger 14 11 11. Schuifplaat 12. Schuifplaat-uitwerpknop 13. Aansch uiftafel/ accessoiresdoosje 14. Retourknop 13 12 15. Naaldklemschroef 16. Voetje 15 17. Handwiel 18. Steekkeuzeknop 19. Steekbalansknop 26 20. Schakelaar 16 21.
Aanschuiftafel/accessoiresdoos Naaien met de vrije-arm Om uw machine om te schakelen naar een vrije-arm hoeft u alleen het accessoiresdoosje van de machine te nemen, zoals afgebeeld. Voordeel van het naaien met de vrije-arm: * Voorkomt het proppen van de stof rond de naald als u b.v. een trens bij een broekzak, split of tailleband moet naaien. * Voor het naaien van mouwen, manchetten, tailleband of broekspijpen. * Voor het stoppen van sokken, opnaaien van knie- of elleboogstukken, zelfs in kinderkleding.
Ruimte voor het opbergen van de diverse voetjes 2 ~ ~ I 8~ 5 ~ 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Naaldenset L: Watteerlineaal G: Blindzoomvoet D: Zoomvoet · E: Ritssluitingvoet A: Zigzagvoet F: Cordonvoet C: Kantafwerkvoet 7 ~- 9. Verlengtafeli accessoiresdoosj e. Om de deksel van het accessoiresdoosje te openen, trekt u deze naar u toe. De overige naai- accessoires bevinden zich in het doosje. 14 15 ~ 16 @I) 17 ~ 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18.
Aansluiten van de machine CD Stekker ® Stopcontact @ Schakelaar @ Stekkerhuis ® Contra-stekker Voordat u de machine inschakelt, dient u eerst te controleren of het voltage en de spanning, vermeld op de machine, overeenkomt met de plaatselijke netspanning. 1. Schakel de machine uit @ . 2. Steek de contra-stekker ® in het stekkerhuis @) van de machine. 3. Steek daarna de stekker CD in het stopcontact ® 4. Schakel de machine en het lampje in met de schakelaar @ . Voor uw eigen veiligheid 1.
Naaiverlichting (l20V) ~ ê 2 (A) Normaal gaat het lampje aan zodra u de machine inschakelt. Als u zonder verlichting wilt naaien, kunt u het frontkapje openen en de schakelaar op de fitting op on/off zetten. CD Frontkapje @ Fittingschakelaar • Vervangen van het lampje (240V) ~ ~ (B) Let op: Haal altijd de stekker uit het stopcontact alvorens u het lampje verwisseld. Het lampje kan heet zijn. Wees voorzichtig met het uitnemen van het lampje. (A) Uitnemen......... Draai het lampje naar links.
Verwisselen van de voetjes Druk op het rode knopje aan de achterkant van de persvoethouder. Het voetje valt er nu af. Plaats het voetje zodanig onder de persvoethouder dat de uitsparing precies boven de pen staat en laat daarna het voetje zakken om de voet aan de persvoethouder te bevestigen. CD Rode knopje @ Uitsparing ® Pen Verwijderen I plaatsen van de voethouder Verwijderen: Draai de knopschroef tegen de klokrichting in, met behulp van de schroevendraaier uit de persvoetstang.
Naald verwisselen [IJ [IJ Schakel de machine uit. Zet de naald omhoog door het handwiel naar u toe te draaien en plaats het voetje omlaag. Draai de naaldklemschroef los door deze tegen de klokrichting in, los te draaien . Verwijder de naald uit het naaldslot 3 []] Zet een nieuwe naald, met de platte kant naar achteren en druk deze zover mogelijk omhoog, tot aan de stuitpen, in het naaldslot Draai daarna de naaldklemschroef goed vast. W Controleer regelmatig de naald.
r Spoelen 3 • Plaatsen van de klos garen Til de garenpen iets omhoog en plaats de klos met garen op de garenpen met de garenafloop, zoals afgebeeld. Plaats de grote garenschotel op de garenpen en druk deze goed tegen de klos garen aan. * De kleine garenschotel gebruikt u bij kleinere klossen en pijpjes garen.
• Opspoelen van het spoelklosje [IJ Til de garenpen iets omhoog en plaats de klos met garen op de garenpen met de garenafloop, zoals afgebeeld. Plaats de grote garenschotel op de garenpen en druk deze goed tegen de klos garen aan. * * De kleine garenschotel gebruikt u bij kleinere garenklossen en pijpjes garen. Om de extra garenpen te gebruiken geleid u de bovendraad als afgebeeld [IJ, [IJ. [IJ Geleid de draad om de draadgeleider. [IJ Geleid de draad onder de voorspanningsplaatjes.
• Plaatsen van het spoelklosje [IJ Plaats het spoelklosje in de capsule met de draadafloop tegen de klok in. CD Draadeinde [1] Trek de draad door de uitsparing (A) aan de voorzijde van de capsule. Trek de draad naar rechts, achter de spanningveer van de capsule. @ Uitsparing (A) 2 W Trek daarna de draad naar links tot de draad in de uitsparing (B) valt. Trek ongeveer 15 cm garen van het spoelklosje naar links. ® Uitsparing (B) 3 [!] Plaats de schuifplaat weer op de machine.
Inrijgen van de machine • Zet de persvoethevel omhoog CD Persvoethevel [IJ Geleid de draad om de bovenste draadgeleider en trek de draad onder het verende gedeelte. @ Draadgeleider [IJ Trek daarna de draad rond de draadaantrekveer. ® Draadaantrekveer 4 [[] Trek daarna de draad stevig in de draadhevel van rechts naar links, totdat de draad in het oog komt. @ Draadhevel [±] Haak daarna de draad aan de linkerkant achter de naaldstangdraadgeleider.
. Draadinrijger tr tr Plaats de naald in ziin hoogste stand, Trek de knop van de draadinrijger zoYer mogelijk naar beneden. a trtr A Draai de knop in de richting van de pijl op de afbeelding totdat het haakje (1) door het oog van de naald steekt. Haak de draad achter de geleider (2) en onder het haakje (1). fo-l Draai de knop in de richting van de pijl zoals afgebeeld en trek de draad naat achteren en omhoog, als een lus door het oog van de naald.
tr . Ophalen van de onderdraad tr Zethet voetje omhoog. Houd de naalddraad losjes in uw linkerhand vast. a A Draai het handwiel met uw rechterhand rustig naar u toe tot de draadhevel weer in zijn hoogste stand staat. Tiek daarbij de naalddraad iets omhoog totdat de onderdraad als een lusje omhoog komt. tr 14 tr Tiek ongeveer 1-0 cm garen flaar linksachter onder de voet door.
Instellen van de draadspanning • Stel de draadspanning als volgt in Voor de rechte steek: De boven- en onderdraad moeten precies in het midden van twee stoflagen verknoopt worden, zoals hiernaast vergroot afgebeeld. Als u de stof zowel boven als onder bekijkt, ligt de steek keurig aangesloten op de stof, zonder lussen. Als u de bovendraadspanning aanpast, hoe hoger het cijfer hoe strakker de spanning.
Steekkeuzeknop ® = 0123456789 0·1 · 2·3·4 · 5·6· 0·1·2·3·4 Plaats de naald in zijn hoogste stand en verdraai de steekkeuzeknop tot het rode indicatieplaatje onder de gewenste steek staat.
Rechte steek naaien =0·1·2·3·4·5·6· --"/\/ C) CD CIL!ll ) ) @ == 0 . 1 . 2 . 3 . 4 C~_ ___,C"-.-.JèiL!l=I--L.)~) G) CD Steekkeuze @ Steekbreedte ® Steeklengte @ Bovendraadspanning ® voet 1 ~ ( E:::)) 1.5-4 2-6 A : Zigzagvoet • Beginnen met naaien Zet het voetje omhoog en plaats de stof onder de voet, tegen de stofgeleidingsstreep op de naaldplaat (zie blz.18). Plaats de naald in de stof op het startpunt. Laat het voetje zakken en trek de beide draden daarbij naar achter, onder de voet.
Naaien op zware/dikke stoffen of naden Druk het zwarte knopje op de voet in en houd deze ingedrukt terwijl u de voet op de stof laat zakken. (De voet blijft horizontaal). Daardoor naait de machine eenvoudig over dikke naden en stofverdikkingen. Als u een stofverdikking/naad bereikt, stop dan met de naald in de stof en zet het voetje omhoog. Houd he zwarte knopje ingedrukt terwijl u de voet op de naad laat zakken. Naai gewoon verder. Na enkele steken ontkoppelt de voet vanzelf.
Zigzagsteek =0·1·2 ·-"AA = 3 · 4·5·6· CIL!JI ) @ ( 0 = . 1 . 2 . 3 . 4 C IL!JI ( ) ) G) CD Steekkeuze @ Steekbreedte ® Steeklengte @ Bovendraadspanning 3 1-6.5 ® Voet A : Zigzagvoet 0.5-3 3-5 De normale zigzagsteek is een van de meest gebruikte steken en wordt onder meer gebruikt voor het afwerken van stofranden, applicaties opnaaien, aannaaien van knopen, enz.
Enkele overloeksteek -.1\1 (C) 0 · 1·2·3·4·5·6· CD c IL!JI ) ) C CV CD Steekkeuze @ Steekbreedte ® Bovendraadspanning ® Voet 20 5 3-7 C : Kantafwerkvoet I ~ ® Leg de rand van de stof langs het zwarte veerplaatje van de kantafwerkvoet C. De doorn van de kantafwerkvoet voorkomt dat de stof in elkaar rimpelt. De veer zorgt ervoor dat de naald precies naast de stofrand steekt waardoor de stof goed wordt afgewerkt en rafelen voorkomt.
Rechte stretchsteek 111 111 111 -.A/\1 CD 111 CD c::::::l 0·1·2 · 3·4·5 · 6· CIL!JI ) ) @ CD Steekkeuze @ Steekbreedte ® Bovendraadspanning @ Voet 24 ~ 2-6 (E::J) A : Zigzagvoet I ~ ® Deze steek is uitermate geschikt voor naden in rekbare stoffen en door de sterkte van de steek ook zeer geschikt voor het naaien van extra sterke naden zoals kruisnaden in broeken en elke naad waar veel trekkracht op uitgeoefend wordt.
Knoop aannaaien CD C = --.;V\1 0·1 · 2 · 3·4 · 5·6 · CIL!JI ) I ) @ CD Steekkeuze @ Steekbreedte ® Bovendraadspanning @ Transporteur verzinken ® Voet 3 3-5 3-7 F : Cordonvoet ~ Laat de transporteur verzinken. Plak de knoop met doorzichtig plakband op de gemarkeerde plaats op de stof. U kunt een speld boven op de knoop plaatsen om de knoop "op steelil aan te naaien. Voor u het voetje op de knoop laat zakken, test u eerst de zigzagbeweging van de naald.
Automatisch knoopsgat -Al =0 · 1·2·3·4·5 · 6· u CJ CIL!JI ) ( Q) ) w w Steekkeuze @ Steekbreedte ® Steeklengte @ Bovendraadspanning o7'1 ( . 2 ® 3 . 4 r leJI 1 Voet ) G) BH 4-6.5 c::l 1-5 R: Automatische knoopsgatenvoet (R) * De grootte van het knoopsgat wordt automatisch I ~ * * * * ingesteld door het inleggen van de te gebruiken knoop aan de achterkant van de automatische knoopsgatenvoet (R). In de knoopsgatenvoet (R) past een knoop tot maximaal 25 mm diameter.
[i] Leg de beide draden onder de voet door naar links. Plaats daarna de stof onder de voet en steek de naald op het startpunt in de stof. Laat vervolgens de voet op de stof zakken. * Let op dat er geen ruimte @ tussen de schuif @ en de veer @ is. Als er ruimte @ is zal de lengte van de beide rupsen nietgelijk zijn, zie afb.@.
[ill Als u klaar bent met knoopsgaten naaien, druk dan de knoopsgatenhevel zo ver mogelijk naar boven. • Instellen van de steekdichtheid van het knoopsgat BD ~I = ---0·1·2 ( ( /[!]/ ) Schuif de steeklengteknop tussen 0.5 en 1.0 om de steekdichtheid van het knoopsgat in te stellen. 3·4 ) un + Als de steekdichtheid van de linker- en rechterrups van het knoopsgat niet in balans staat, neemt u het accessoiresdoosje van de machine en verdraait u de steekbalansknop voor het knoopsgat.
Knoopsgat met vulkoord CD ..,."." CD 0·1·2·3·4·5·6· C C IL!JI ) o:'1·2·3·4 C c IL!JI ) ) ~ CD ® ) ® Steekkeuze @ Steekbreedte Steeklengte @ Bovendraadspanning ® Voet BH 4-6.5 c::::::::l 1-5 R :Automatische knoopsgatenvoet [IJ Ga op de zelfde wijze te werk als bij het automatisch knoopsgat * Stel de steekbreedte in, afhankelijk van de dikte van het vulkoord. ® Zet de knoopsgatenvoet omhoog en haak het vulkoordje achter het neusje aan de achterkant van de voet.
Ritssluiting inzetten = -NI/ (C) 0·1 · 2·3·4 · 5 · 6· c IL!JI ) ) o:'1·2 · 3 · 4 CIL!JI ) C W ) ® CD Steekkeuze 1 @ Steekbreedte C!::) ® 1.5-4 Steeklengte @ Bovendraadspanning ® Voet 3-6 E : Ritssluitingvoet I ~® • Het plaatsen van de ritssluitingvoet Plaats het pennetje van de ritssluitingvoet in de gleuf van de voethouder * Om de linkerkant van de rits te naaien bevestigt u de voet aan de rechterkant van de voetzool.
Ritssluiting inzetten, vervolg [2] w Naai nu door alle stoflagen langs de tanden naast de vouw. Stop net voor de glijder van de ritssluiting. Laat de naald iets in de stof steken. Zet het voetje omhoog en maak de ritssluiting open. Laat opnieuw het voetje zakken en naai vervolgens het restant van de naad. CD Glijder @ Scm w Sluit de ritssluiting en draai de stof over de rits [lJ naar rechts en leg de stof vlak, met de goede kant naar boven. Rijg de ritssluiting in de stof.
Rolzomen _..,.." a::l E::) 0·1·2·3·4·5·6· CD C IL!JI 0 ( ) 2 1 2 4 3 c IL!JI cv ) ) G) CD Steekkeuze @ Steekbreedte ® Steeklengte G:) ® 3-6 Bovendraadspanning ® Voet 1 1.5-4 D: Zoomvoet I ~ @ [IJ Vouw de stof ongeveer 0.25 cm om, over een lengte van ongeveer 8 cm. [IJ ® 0.25 cm (]) 8 cm ® [2] Steek de naald in de stof aan het begin van de naad en laat vervolgens het voetje zakken. Naai 3 tot 4 steken terwijl u de onder- en bovendraad met de hand vasthoudt.
/Î ,I Blindzoomsteek _,.", =0 · 1 · 2 · 3 · 4 · 5·6Cl· ( 0 ( ~ IL!JI 2 1 2 c IDJI 3 ) ) w ) G) 4 CD Steekkeuze @ Steek breed te 4 @ Bovendraadspanning 2-3 1-3 2-6 ® G : Blinzoomvoet ® Steeklengte Voet I ~ ® W Het vouwen van de stof. DJ CD Verkeerde kant van de stof @ 0.4-0.7 cm W Naaitechniek en instellen van de geleiderveer. * Als de naald naar links staat, plaatst u de stofvouw tegen de linkerkant van de geleiderveer. Laat het voetje zakken.
Siersteken co -.A/ C) 0·1·2·3 · 4·5·6 · CIL!JI ) 0 C 0 =. 1 . 2 3 . 4 C CIL!JI ) ) Q) CD Steekkeuze @ Steekbreedte 10-15 3-3.6 ® Steeklengte @ Bovendraadspanning 0.5-1 ®Voet F : Cordonvoet 1-4 Voor een fijne siersteek op een dunne stof zoals chiffon, gebruikt u een enkele stoflaag, indien nodig verstevigd met Vlieseline of papier. Stretchsteken CD CD co -.A/ C) 0·1·2·3·4·5·6· C CIL!JI ) 0 Steekkeuze @ Steekbreedte 3-6.
Instellen van de steekbalans Als de stretchsteek-patronen op bepaalde soorten stof vervormd genaaid worden, dan kunt u dit corrigeren met de steekbalansknop. CD Steekbalansknop @ Standaard instelling ® Merkpunt @ Voorbeeld: Steek 21 Instellen van vervormde patronen [Al Als de steken te dicht in elkaar genaaid worden, draai de steekbalansknop in de richting " + " . 3 rnJ Als de steken te ver uit elkaar genaaid worden, draai de steekbalansknop in de richting " - ". Smocksteek = --.
Quilten = -.A./\1 Cl 0·1 · 2·3·4·5·6· CIL!JI ) C ) @ 0~·2·3·4 CIL!JI ) ) ® CD Steekkeuze ® ® Steekbreedte Steeklengte 1 G:J ( ~ ) 1.5-4 @ Bovendraadspanning 3-6 ® Voet ® Watteerlineaal A : Zigzagvoet De watteerlineaal helpt u om de naden precies evenwijdig te naaien. Maak de bevestigingsschroef aan de achterkant van de voethouder iets los. Schuif de watteerlineaal in de opening en stel deze op de door u gekozen breedte in en zet vervolgens de schroef goed vast.
Schulpzoom ~ C!) C) O o 1o2o3o4o5o6o Cl!JI ) CV C = 0 0 1 0 2 0 3 C IUJI C 4 0 ) ® ) CD CV ® Steekkeuze Steekbreedte Steeklengte @ Bovendraadspanning 5-6.5 2-3 6-8 ® Voet F : Cordonvoet 6 * Gebruik een dunne stof, zoals bijvoorbeeld tricot. Vouw de stof schuin op de draad. Stel de gewenste steekbreedte en steeklengte in. U kunt de bovendraadspanning iets verhogen, afhankelijk van de stof. Laat de naald net naast de stofvouw steken, aan de rechterkant.
Applicaties ~ CD -.N\1 Cl =0·1·2·3·4·5 · 6· ® ~~@ CIL!JI 2 ( o:='1 ( ) (V . 2 . 3 . 4 ) Q) [ IL!JI 2 CD Steekkeuze @ Steek breed te ® Steeklengte @ Bovendraadspanning ® Voet ® Persvoetstandruk I ~ @ 3 3-5 0.5-1 1-4 F: Cordonvoet 2 Plak of strijk de applicatie op de stof en naai langs de buitenrand, waarbij de naald aan de rechterzijde net naast de applicatie in de stof steekt. Als u van naairichting wilt veranderen, laat u de naald links in de stof staan en zet het voetje omhoog.
Genaaide schulpzomen = ~ ~ 0·1 · 2 · 3 · 4·5·6· CIL!JI ) 0 C 0 = . 1 . 2 . 3 . 4 C c IL!JI ) ) G) CD Steekkeuze 11 @ Steekbreedte 3-6.5 ® 0.5-1 Steeklengte @ Bovendraadspanning 1-4 ® F : Cordonvoet Voet I ~@ Sommige schulpzoomsteken zijn goed te gebruiken bij het attractief afwerken van de stofrand van kraagjes, zakken, tafelkleedjes en placemats. Om een kraag af te werken plaatst u Vlieseline tussen de stoflagen. Naai vervolgens op 0.1 cm langs de rand van de kraag, op de stof.
ONDERHOUD VAN UW MACHINE Onderhoud van uw machine Alvorens u start met het onderhoud van uw machine controleert u eerst of de machine is uitgeschakelt. DJ * Draai het handwiel naar u toe om de naald in de * * * * hoogste stand te plaatsen en schakel de machine uit voordat u de machine begint schoon te maken. U wordt aangeraden om niets te demonteren, behalve wat op deze bladzijde beschreven wordt. U hoeft deze machine nooit te oliën.
Storingskaart Probleem Vermoedelijke oorzaak Naalddraad breekt. Onderdraad breekt. 1. 2. 3. 4. 5. Zie bladzijde Zie blz. Zie blz. Zie blz. Zie blz. 12 15 8 8 De naalddraad is niet goed ingeregen De bovendraadspanning is te hoog De naald is bot of verbogen De naald is verkeerd geplaatst. De bovendraad en de onderdraad zijn niet goed naar achteren onder het voetje gelegd, bij het beginnen met naaien 6. Het naaiwerk wordt niet naar achteren weggetrokken na afloop van het naaien. 7.
Storingskaart (vervolg) Probleem Vermoedelijke oorzaak Zie bladzijde Rimpelen. 1. De bovendraadspanning is te los. 2. De naald is te dik of te dun voor de stof. Zie blz. 15 Zie blz. 8 De machine doet niets. 1. De stekker zit niet in het stopcontact. 2. Een draad zit vast in de grijperbaan. 3. Het spoelwinderasje staat nog steeds in "spoelen" positie. Zie blz. 5 Zie blz. 37 Zie blz. 10 Patronen zijn misvormd. l.De steekbalansknop is niet goed ingesteld. Zie blz.