Operation Manual
De toegankelijkheidsfuncties instellen en
gebruiken
De vergrotingsmodus inschakelen
1 Houd op het bedieningspaneel de 5-toets ingedrukt totdat u een gesproken bericht hoort.
2 Selecteer Vergroting.
3 Selecteer OK.
Voor meer informatie over het navigeren door een vergroot scherm, zie
'Navigeren op het scherm met gebaren'
op pagina 21.
Gesproken begeleiding activeren
Vanaf het bedieningspaneel
1 Houd de 5-toets ingedrukt tot u een gesproken bericht hoort.
2 Selecteer OK.
Vanaf het toetsenbord
1 Houd de 5-toets ingedrukt tot u een gesproken bericht hoort.
2 Druk op Tab om de focuscursor naar de OK-knop te navigeren en druk vervolgens op Enter.
Opmerkingen:
• Gesproken begeleiding wordt ook geactiveerd door de hoofdtelefoon op de hoofdtelefoonaansluiting
aan te sluiten.
• U kunt het volume aanpassen met behulp van de volumeknoppen onder aan het bedieningspaneel.
De spraaksnelheid van de gesproken begeleiding
aanpassen
1 Selecteer vanuit het startscherm Instellingen > Apparaat > Toegankelijkheid > Spraaksnelheid.
2 Selecteer de spraaksnelheid.
Gesproken wachtwoorden of pincodes inschakelen
1 Selecteer vanuit het startscherm Instellingen > Apparaat > Toegankelijkheid > Gesproken
wachtwoorden/pincodes.
2 Schakel de optie in.
De toegankelijkheidsfuncties instellen en gebruiken 20