Operation Manual
Opmerking: Nadat de printersoftware en eventuele hardwareopties zijn geïnstalleerd, is het wellicht nodig om de
opties handmatig toe te voegen in het printerstuurprogramma om deze beschikbaar te maken voor afdruktaken. Zie
“Beschikbare opties van het printerstuurprogramma toevoegen” op pagina 35 voor meer informatie.
Kabels aansluiten
LET OP—KANS OP LETSEL: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer. Schakel tijdens onweer dit product niet in
en sluit geen elektrische kabels of stroomkabels aan, zoals de fax, het netsnoer of een telefoonkabel.
Sluit de printer aan op de computer met een USB-kabel of op het netwerk met een ethernetkabel.
Zorg dat de volgende items met elkaar overeenkomen:
• het USB-symbool op de kabel met het USB-symbool op de printer
• de juiste ethernetkabel op de ethernetpoort
Let op—Kans op beschadiging: Raak tijdens het afdrukken niet de USB-kabel, netwerkadapters of het aangegeven
deel van de printer aan. Dit kan leiden tot gegevensverlies of een storing.
6
7
1
2
4
3
5
Onderdeel Tot
1 USB-poort op de
achterkant
Bevestig een optionele draadloze netwerkadapter of een optionele vaste schijf van een printer.
2 Poort voor beveiligingsslot Vergrendel de controllerkaart.
3 Aansluiting van de stroom-
kabel van de printer
Sluit de printer aan op een goed geaard stopcontact.
4 LINE-poort Sluit de printer aan op een actieve telefoonlijn via een standaardwandaansluiting (RJ-11), DSL-
filter, VoIP-adapter of een andere adapter waarmee u faxen kunt verzenden en ontvangen.
Extra printer instellen 34