Operation Manual

c Klik op Delen of Printereigenschappen.
d Selecteer Deze printer delen of Gedeeld als op het tabblad Delen.
e Geef de printer een herkenbare naam en klik op OK.
3 Zoek de printer vanaf de externe computer:
Opmerking: de externe computer is de computer die niet is aangesloten op de printer.
a Voer een van de volgende handelingen uit:
1 Klik op of op Start en klik op Uitvoeren.
2 Typ control printers in het vak Zoekopdracht of Uitvoeren.
3 Druk op Enter of klik op OK.
b Klik met de rechtermuisknop op de naam van de printer.
c Klik op Eigenschappen of Printereigenschappen.
d Klik op Poorten > Poort toevoegen > Lokale poort > Nieuwe poort.
e Typ de UNC-naam voor de poort (Universal Naming Convention; uniforme naamgevingsregels). Deze
bestaat uit de naam van de server en de naam van de printer die is opgegeven in stap 2 op pagina 113 De
naam moet de volgende notatie hebben: \\server\printer.
f Klik op OK.
g Klik op Sluiten in het dialoogvenster Printerpoorten.
h Controleer of de nieuwe poort is geselecteerd op het tabblad Poorten en klik op Toepassen.
i Klik op OK.
Printer delen in een Macintosh-omgeving
1 Kies in de Finder Help > Mac Help.
2 Typ printer delen op een netwerk in het zoekvak en druk op return.
3 Selecteer een van de volgende opties:
Printer delen met andere Mac OS X-gebruikers: hiermee kunt u andere Macintosh-computers met Mac
OSX 10.4 of hoger op het netwerk toegang geven tot een printer die is aangesloten op uw Macintosh-
computer.
Printers delen met Windows-gebruikers: hiermee kunt u Windows-computers op het netwerk toegang
geven tot een printer die is aangesloten op uw Macintosh-computer.
4 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking: Windows-gebruikers moeten de Windows-documentatie raadplegen voor informatie over het
toevoegen van een netwerkprinter die is aangesloten op een Macintosh-computer.
Netwerk
114