Operation Manual

Sluit de printer aan op een van de N-poorten.
P
H
O
N
E
LIN
E
NFN
E
X
T
L
I
N
E
Gebruikersgegevens invoeren
Gebruikersgegevens bestaan uit uw naam of de naam van uw bedrijf, uw faxnummer (dit nummer is gelijk aan uw
telefoonnummer tenzij u beschikt over een aparte telefoonlijn voor faxen) en de datum en tijd op uw faxapparaat op
het moment dat de fax wordt verzonden. De informatie wordt weergegeven in de kop- en voettekst van de faxen die
u verzendt.
In sommige landen kunt u geen faxen verzenden zonder deze gegevens. Ook blokkeren sommige faxapparaten faxen
zonder informatie over de afzender, dus het is belangrijk dat u deze informatie invoert.
Koptekst voor fax instellen
1 Druk op het bedieningspaneel van de printer op .
2 Blader met de pijltoetsen naar Faxinstelling en druk op .
3 Blader met de pijltoetsen naar Bellen en verzenden en druk op .
4 Druk nogmaals op om Uw faxnaam te selecteren.
5 Voer uw naam of die van uw bedrijf in met het toetsenblok en druk op .
6 Blader met de pijltoetsen naar Uw faxnummer en druk op .
7 Voer uw fax- of telefoonnummer in met het toetsenblok en druk op .
Faxen
80