Lexmark Optra C710 Color Printer Gebruikershandleiding
Eerste uitgave (september 1999) De volgende alinea is niet van toepassing in enig land waar dergelijke bepalingen in strijd zijn met de lokale wetgeving: LEXMARK INTERNATIONAL, INC. STELT DEZE PUBLICATIE ALS ZODANIG TER BESCHIKKING, ZONDER ENIGE GARANTIE, NADRUKKELIJK OF IMPLICIET, WAARONDER BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
Inhoudsopgave Documentatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ix De handleidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ix Conventies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . x Overige informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . xi Online documenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3 Printerinstellingen wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Bedieningspaneel op afstand van MarkVision . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Menu's . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Huidige menu-instellingen afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Rasterschermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 Kenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 Schermfrequentie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 Schermhoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 Steunfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Briefhoofdpapier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107 Transparanten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108 Enveloppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 Etiketten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111 Karton . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Papierstoringen verhelpen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178 Papierstoringen in de eenheid voor dubbelzijdig afdrukken verhelpen 185 Stofvanger van cartridges reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191 Sensor van overmatige toner reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194 Bellen voor technische ondersteuning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198 Bijlage A: MarkVision . . . . . .
Definities . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 249 Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Documentatie De handleidingen Deze Gebruikershandleiding biedt gedetailleerde informatie over kleurenfuncties, specificaties voor afdrukmateriaal, printeraccessoires, geheugenvereisten, het gebruik van het bedieningspaneel, het wijzigen van printerinstellingen en het oplossen van printerproblemen.
Conventies In dit boek worden de volgende conventies aangehouden: • Knoppen op het bedieningspaneel worden vet weergegeven: Druk op Start nadat u een menu-instelling hebt gewijzigd. • Berichten die op de display van het bedieningspaneel verschijnen, worden ook vet weergegeven: Als het bericht 88 Cyaan toner bijna op op de display wordt weergegeven, moet u een nieuwe cyaan cartridge bestellen.
Overige informatie Online documenten Naast deze Gebruikershandleiding, Naslagkaart en de Installatiehandleiding, kunt u bij Lexmark extra informatie krijgen over uw printer en/of andere producten en diensten van Lexmark. De cd met stuurprogramma's, MarkVision en hulpprogramma's die bij de printer wordt geleverd, bevat diverse online documenten. Raadpleeg het bij de cd geleverde boekje voor instructies voor het starten van de cd.
Lexmark weblocatie Bezoek ons op het World Wide Web voor actuele informatie over Lexmark en Lexmark producten: http://www.lexmark.com Als u hulp nodig hebt bij het werken met de printer, kunt u onze weblocatie bezoeken op het volgende adres: http://www.lexmark.com/service/service.html Geautomatiseerd faxsysteem Als u zich in de V.S.
Handelsmerken Lexmark, MarkNet, MarkVision en Optra zijn handelsmerken van Lexmark International, Inc., gedeponeerd in de Verenigde Staten en/of andere landen. LexExpress, LEXFAX en Operation ReSource zijn servicemerken van Lexmark International, Inc. AppleTalk, LocalTalk, Macintosh, System 7.1 en TrueType zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer, Inc. in de Verenigde Staten en in andere landen.
gebruikt en emuleert de functies die met deze opdrachten corresponderen. PostScript® is een gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated. PostScript is een aanduiding van Adobe Systems voor een verzameling printeropdrachten (printertaal) en -functies in haar printerproducten. Deze printer is ontwikkeld als compatibel met de PostScript-taal. De printer herkent PostScript-opdrachten die in diverse toepassingen worden gebruikt en emuleert de functies die met deze opdrachten corresponderen.
1 Uitvoerlade voor dubbelzijdig afdrukken, uitvoerlade printer Universeellader Over deze printer De Lexmark OptraTM C710 kleurenprinter is de ideale printer voor het afdrukken van presentaties, zakelijke afbeeldingen, lijnpatronen en tekst. De printer maakt gebruik van elektrofotografische laserdiode-technologie waarmee afbeeldingen en tekst van hoge kwaliteit kunnen worden afgedrukt. U kunt maximaal 16 pagina's per minuut (ppm) afdrukken voor monochrome afdruktaken en 3 ppm voor afdruktaken in kleur.
U kunt een optionele eenheid voor dubbelzijdig afdrukken installeren, zodat u op beide zijden van het afdrukmateriaal kunt afdrukken. Een ander handig accessoire is een optionele lade-eenheid. Deze eenheid bestaat uit twee papierladen voor 250 vel. Op deze manier kunt u de totale capaciteit van de printer uitbreiden tot maar liefst 800 vel. Met behulp van de Lexmark printersoftware raakt u snel bekend met geavanceerde kleurenbeheertechnieken zoals het instellen van helderheid, contrast en verzadiging.
Geheugen De printer is standaard uitgerust met een geheugen van minimaal 32 MB. Kleurafdrukken kunnen hierdoor snel en efficiënt worden verwerkt. (Bepaalde modellen en printers met een Ethernet-aansluiting beschikken over meer geheugen.) Als u vooral grote, complexe taken afdrukt, kunt u met behulp van optionele geheugenkaarten het bruikbare geheugen uitbreiden tot maximaal 384 MB.
en niet in de buurt staat van de computer, kunt u vanachter uw bureau de printerstatus bekijken en de printerinstellingen wijzigen. Met MarkVision kunt u bovendien statistieken verzamelen over afdruktaken en bronnen naar de computer te laden. Papierverwerking 4 Hoofdstuk 1: Over deze printer De printer is uitgerust met een papierlade voor 250 vel en een universeellader voor 50 vel. U kunt in de universeellader enveloppen, transparanten, papier, etiketten of karton laden voor diverse afdruktaken.
2 Printerstuurprogramma's In dit hoofdstuk vindt u informatie over de instellingen in het printerstuurprogramma waarmee u de printerfuncties kunt besturen. U kunt alle functies en voorzieningen van uw printer besturen met de printerstuurprogramma's die bij de printer zijn geleverd. Deze printerstuurprogramma's zijn ontwikkeld zodat u uw printer efficiënt kunt gebruiken en u de meest optimale afdrukkwaliteit kunt behalen. U kunt deze stuurprogramma's snel en eenvoudig gebruiken met uw computer.
Met behulp van het venster van het printerstuurprogramma kunt u een testpagina afdrukken. Deze pagina bevat alle huidige instellingen in het printerstuurprogramma. U kunt dit venster ook gebruiken voor het instellen van bijvoorbeeld een gebruikersidentificatiepagina, het papierformaat en overlays. Als er in het venster van het printerstuurprogramma iets wordt weergegeven waarvan de betekenis niet duidelijk is, kunt u de online Help voor actuele informatie over die functie raadplegen.
3 Printerinstellingen wijzigen In dit hoofdstuk vindt u gegevens over de printerinstellingen waarmee u de functies van de printer kunt beheren. De indeling van het hoofdstuk komt overeen met de structuur van de menu's op het bedieningspaneel van de printer. U kunt echter ook veel van deze instellingen wijzigen vanuit de toepassing die u gebruikt, een Lexmark printerstuurprogramma of het printerhulpprogramma MarkVision.
Bedieningspaneel Het bedieningspaneel in de rechterbovenhoek van de printer bevat een LCD-scherm voor twee regels tekst van maximaal 16 tekens, vijf knoppen en één indicatorlampje. Het lampje geeft aan of de printer aan of uit staat en of er momenteel wel of niet een afdruktaak wordt verwerkt. Indicatorlampje 1 Menu 2 Selecteren 3 Start 5 Return 4 Status Betekenis Uit De printer is uit. Aan De printer staat aan, maar verwerkt op het moment geen afdruktaak.
Knoppen op het bedieningspaneel (vervolg) Knop Selecteren 3 Functie Met de knop Selecteren kunt u de volgende opdrachten uitvoeren: • Het menu selecteren dat wordt weergegeven op de tweede regel van de display en de beschikbare menu-items bekijken. • Het menu-item selecteren dat wordt weergegeven op de tweede regel van de display en de beschikbare waarde of de standaardinstelling van de gebruiker voor het betreffende menuitem bekijken.
Menu's U beschikt over een aantal menu's waarmee u op eenvoudige wijze printerinstellingen kunt wijzigen. In het diagram op pagina 17 worden de menu's en alle bijbehorende items weergegeven. De items in elk menu en de waarden die u kunt selecteren, worden uitvoeriger beschreven in de tabellen op pagina 18 en verder. Bepaalde menu-items of waarden worden alleen weergegeven als u een bepaalde optie in de printer hebt geïnstalleerd. Andere menu-items zijn uitsluitend in bepaalde talen beschikbaar.
2 Druk meerdere malen op Menu> of
8 Soort lade 1 De papierbron wordt weergegeven op de eerste regel en de papiersoort op de tweede regel. = Normaal papier* 1 Menu 2 Selecteren 3 Als u een andere papiersoort wilt selecteren, drukt u meerdere malen op Menu> of
Menuinstellingen wijzigen Opmerking: De instellingen die u selecteert in de toepassing of het printerstuurprogramma wijzigen de standaardinstellingen van de gebruiker zoals u die in de menu's van het bedieningspaneel hebt ingesteld. U wijzigt als volgt de standaardinstellingen van de gebruiker voor de menu's: 1 Druk op het bedieningspaneel op Menu> of
of op de display weergegeven en vervolgens gewist, waarna het woord OPGESLAGEN wordt weergegeven. Vervolgens wordt de vorige lijst met menu-items weergegeven. Opmerking: De standaardinstellingen blijven van kracht totdat u nieuwe instellingen opslaat of de fabrieksinstellingen herstelt. Menu's vergrendelen Opmerking: Als u op Menu> of
Faxstatusberichten In de onderstaande tabel vindt u de pictogrammen en hun betekenis. Gereed 1 Menu 2 Als u een interne adapterkaart voor faxmodem hebt geïnstalleerd en de printer is geconfigureerd voor de verwerking van faxgegevens, wordt de huidige faxstatus op het bedieningspaneel met andere pictogrammen weergegeven. Selecteren 3 Start 5 Statuspictogram Beschrijving Fax gereed Het faxverwerkingssysteem is niet bezet en de modem heeft de telefoonlijn niet in gebruik.
Statuspictogram Beschrijving Fax formatteren & fax ontvangen: De printer ontvangt momenteel een fax en heeft een nieuwe taak die moet worden gefaxt. Terwijl de ene faxtaak wordt geformatteerd, wordt de andere taak door het faxverwerkingssysteem ontvangen. (Knippert) Faxfout 16 Hoofdstuk 3: Menu's Er heeft zich een fout voorgedaan tijdens het verzenden of ontvangen van de huidige faxtaak.
Menu-overzicht MENU ACCESSOIRES (pagina 18) toner Status lade 1 Status lade 2 Status lade 3 Coatingrol Overdrachtband Menu's of menu-items in cursief worden alleen weergegeven als u de vereiste optie hebt geïnstalleerd. Menu-items in hoofdletters (bijvoorbeeld PAPIERFORMAAT) hebben submenu's. Raadpleeg de tabellen op de volgende pagina's voor een lijst met waarden voor elk menu-item.
Menu Accessoires In het menu Accessoires vindt u informatie over printeraccessoires die de gebruiker geregeld moet controleren. Dit menu is alleen beschikbaar als een van de accessoires bijna leeg is of aan vervanging toe is. Het menu Accessoires is beschikbaar als de printer niet actief is of als de printer bezig is met het verwerken of afdrukken van een afdruktaak. Druk op Menu> of
Menu Accessoires (vervolg) Menu-item Waarden Overdrachtband Ontbreekt Bijna op Versleten Als de overdrachtband bijna aan vervanging toe is, wordt dit door de printer waargenomen. De printer geeft op het bedieningspaneel het bericht 84 Overdrachtband bijna op weer. U kunt op START drukken om het bericht te wissen, maar de waarschuwing blijft zichtbaar op het bedieningspaneel.
Menu Kleur Met het menu Kleur wordt de afdrukkwaliteit voor kleuren aangepast. Menu Kleur Menu-item Waarden Kleurcorrectie Auto* Levendig Uit CMGZ Zwart/wit Display Duotoon Met Kleurcorrectie kunt u de afgedrukte kleur aanpassen zodat deze meer overeenkomt met de kleuren van andere afdrukapparaten of standaardkleursystemen. Selecteer bijvoorbeeld Display als u af wilt drukken in de kleuren die op het scherm van de computer staan.
Menu Papier Met het menu Papier wordt de printer ingesteld voor de te laden mediumsoort, de bron en de mediumgrootte. Menu Papier Menu-item Waarden Papierbron Lade 1* Lade 2 Lade 3 U-lader Handinvoer Env (hand) Met de waarde die u selecteert voor het menu-item Papierbron, bepaalt u welke lade de standaardpapierbron is. Alleen de geïnstalleerde laden worden weergegeven. De waarde voor de universeellader wordt alleen weergegeven als u het menu-item U lader config hebt ingesteld op Cassette.
Menu Papier (vervolg) Menu-item Waarden PAPIERFORMAAT (vervolg) Pap-form (hand) A4* (landspecifiek) JIS B5 Letter* (landspecifiek) Legal Executive Universal (Envelopformaten zijn gelijk aan Env-form (hand)) Env-form (hand) 7 3/4-envelop 9-envelop 10-envelop* (landspecifiek) DL-envelop* (landspecifiek) C5-envelop B5-envelop Andere envelop Met de instelling Papierformaat bepaalt u het standaardformaat voor elke papierbron.
Menu Papier (vervolg) Menu-item Waarden PAPIERSOORT Soort lade 1 Normaal papier* Transparant Bankpost Briefhoofd Voorbedrukt Gekleurd pap Aangepast 1 Aangepast 2 Aangepast 3 Aangepast 4 Soort lade 2 Normaal papier Bankpost Briefhoofd Voorbedrukt Gekleurd pap Aangepast 1 Aangepast 2* Aangepast 3 Aangepast 4 Soort lade 3 Normaal papier Bankpost Briefhoofd Voorbedrukt Gekleurd pap Aangepast 1 Aangepast 2 Aangepast 3* Aangepast 4 *Fabriekswaarde Hoofdstuk 3: Menu's 23
Menu Papier (vervolg) Menu-item Waarden PAPIERSOORT (vervolg) Soort U-lader Normaal papier Karton Transparant Etiketten Bankpost Envelop Briefhoofd Voorbedrukt Gekleurd pap Aangepast 1 Aangepast 2 Aangepast 3 Aangepast 4* Papiersrt (hand) Normaal papier* Karton Transparant Etiketten Bankpost Envelop Briefhoofd Voorbedrukt Gekleurd pap Aangepast 1 Aangepast 2 Aangepast 3 Aangepast 4 Env-soort (hand) Envelop* Aangepast 1 Aangepast 2 Aangepast 3 Aangepast 4 *Fabriekswaarde 24 Hoofdstuk 3: Menu's
Menu Papier (vervolg) Menu-item Waarden PAPIERSOORT (vervolg) Met de instelling Papiersoort geeft u op in welke papierbron welk type afdrukmateriaal is geladen. Met de instellingen voor de papiersoort wordt de afdrukkwaliteit voor het gespecificeerde afdrukmateriaal geoptimaliseerd. Als u bijvoorbeeld Soort lade 1 instelt op Transparant, wordt het verhittingsstation warmer en het afdrukproces vertraagd om de best mogelijke transparant te maken.
Menu Papier (vervolg) Menu-item Waarden Aangepast Aangepast x (waarbij x een van de vier aangepaste papiersoorten vertegenwoordigt) Papier* Karton Transparant Etiketten Enveloppen Met de instelling Aangepast x geeft u het soort afdrukmateriaal op voor alle aangepaste soorten aangepast (1-4) die beschikbaar zijn in het menu-item Papiersoort. Als u zelf een naam hebt opgegeven, wordt deze weergegeven in plaats van Aangepast x.
Menu Papier (vervolg) Menu-item Waarden Papier laden Uit* Dubbelzijdig Bankpost laden Briefhfd laden Voorbedr laden Gekleurd laden Aangep 1 laden Aangep 2 laden Aangep 3 laden Aangep 4 laden Deze instelling is handig bij het dubbelzijdig afdrukken van voorbedrukte formulieren. Hierbij kan het voorkomen dat bepaalde gegevens dubbelzijdig en andere gegevens weer enkelzijdig moeten worden afgedrukt. Opmerking: Wordt alleen weergegeven als u de eenheid voor dubbelzijdig afdrukken hebt geïnstalleerd.
Menu Afwerking Met het menu Afwerking kunt u de definitieve uitvoer van de afdruktaken specificeren, zoals het aantal exemplaren, scheidingspagina's tussen afdruktaken invoegen en het aantal pagina-afbeeldingen op een vel. Menu Afwerking Menu-item Waarden Dubbelzijdig Uit* Aan Opmerking: Wordt alleen weergegeven als u de eenheid voor dubbelzijdig afdrukken hebt geïnstalleerd.
Menu Afwerking (vervolg) Menu-item Waarden Sorteren Uit* Aan Stel Sorteren in op Aan om meerdere exemplaren van een taak te sorteren. Als u bijvoorbeeld drie pagina's afdrukt en Exemplaren instelt op 2, drukt de printer de volgende pagina's af: pagina 1, pagina 2, pagina 3, pagina 1, pagina 2, pagina 3. Als u Sorteren hebt ingesteld op Uit, wordt elke pagina van een afdruktaak net zo vaak afgedrukt als u hebt opgegeven bij de instelling Exemplaren.
Menu Afwerking (vervolg) Menu-item Waarden Scheidingspags Geen* Tussen exempl. Tussen taken Tussen pags U kunt de printer lege scheidingspagina's laten invoegen tussen afdruktaken, tussen meerdere exemplaren van een taak of tussen elke pagina van een taak. Scheidingspagina's worden ingevoerd vanuit de bron die u hebt opgegeven in het menu-item Bron scheid.pags. Selecteer de waarde Tussen exempl als u meerdere exemplaren van een afdruktaak afdrukt.
Menu Afwerking (vervolg) Menu-item Waarden N/vel: afdrukken Uit* 2 per vel 3 per vel 4 per vel 6 per vel 9 per vel 12 per vel 16 per vel Kies een waarde voor N per vel om afbeeldingen van het opgegeven aantal pagina's op één vel papier af te drukken. De printer verkleint de afbeelding van de pagina's automatisch zodat het opgegeven aantal pagina's op één vel past.
Menu Afwerking (vervolg) Menu-item Waarden N/vel: volgorde Horizontaal* Verticaal Omgekeerd hor Omgekeerd vert Met N/vel: volgorde stelt u de volgorde in waarin de pagina-afbeeldingen worden afgedrukt bij N per vel. De volgorde van de pagina's is afhankelijk van de oriëntatie (staand of liggend) van de afzonderlijke pagina-afbeeldingen. Als u bijvoorbeeld Horizontaal selecteert, worden staande afbeeldingen in rijen van links naar rechts geplaatst, van de bovenkant van de pagina naar de onderkant.
Menu Afwerking (vervolg) Menu-item Waarden N/vel: beeld Auto* Lange zijde Korte zijde Als u N per vel gebruikt, kiest de printer standaard automatisch of de bovenkant van elke pagina langs de lange zijde of langs de korte zijde van het papier moet worden geplaatst. Dit is afhankelijk van hoe het opgegeven aantal afbeeldingen het best op het papier past.
Menu Extra In het menu Extra vindt u diverse menu-items en waarden die zijn ingesteld voor printerbronnen, printerinstellingen en afdruktaken. Daarnaast bevat dit menu items waarmee u de printerhardware kunt instellen en printerproblemen kunt oplossen. Menu Extra Menu-item Waarden Vervang cartrdge Druk op Selecteren om te zien welke cartridge de minste hoeveelheid toner bevat. Als u op Menu> of
Menu Extra (vervolg) Menu-item Waarden Fabr.instelling Herstellen Niet herstellen Met dit menu-item kunt u de meeste instellingen van het bedieningspaneel herstellen naar de fabrieksinstellingen. Als u de fabrieksinstellingen herstelt, heeft dat het volgende resultaat: • Alle bronnen (lettertypen, macro's, symbolensets) die in het printergeheugen (RAM) zijn geladen, worden verwijderd. (Bronnen in het optionele flash-geheugen of op de vaste schijf worden niet verwijderd.
Menu Extra (vervolg) Menu-item Waarden Schijf formatt Ja Nee Als u de vaste schijf formatteert, worden alle bronnen verwijderd die zijn opgeslagen op de vaste schijf en wordt de vaste schijf voorbereid op het ontvangen van nieuwe bronnen. U kunt het beste Directory afdr selecteren voordat u de schijf formatteert om te bepalen welke bronnen eventueel zijn opgeslagen op de schijf.
Menu Taak Het Menu Taak is beschikbaar als de printer niet actief is, bezig is een afdruktaak te verwerken of af te drukken, als een printerbericht wordt weergegeven of als de printer in de Hex Trace-modus staat. Druk op Menu> of
of Menu Taak (vervolg) Menu-item Waarden VERTROUWELIJK Voer PIN in: Alle taken afdr TAAK AFDRUKKEN Alle taken verw TAAK VERWIJDEREN EXEMPLAREN Als u een vertrouwelijke taak verzendt, wordt deze door de printer opgemaakt en in het geheugen bewaard. De uitvoering van de taak wordt uitgesteld totdat u de PIN-code invoert die aan de taak is toegewezen. Dit getal voert u in via het bedieningspaneel. De taak wordt automatisch verwijderd, nadat deze is afgedrukt.
Menu Taak (vervolg) Menu-item Waarden Selecteer EXEMPLAREN om voor elke vertrouwelijke afdruktaak het aantal exemplaren te wijzigen. Op de tweede regel van het bedieningspaneel wordt een afdruktaak weergegeven. Druk op Menu> of Menu< om in de lijst de volgende of de vorige taak te kiezen. Druk op Selecteren als de gewenste afdruktaak op de tweede regel wordt weergegeven. Druk op Menu> of Menu< om het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken te verhogen of te verlagen.
Menu Instelling Met het menu Instelling worden de printerfuncties geconfigureerd. Menu Instelling Menu-item Waarden Printertaal PCL-emulatie PS Emulatie* De printertaal bepaalt hoe de computer communiceert met de printer. Uw computer gebruikt printertalen om afdrukgegevens naar de printer te sturen, zoals PCL-emulatie en PostScript 3-emulatie.
Menu Instelling (vervolg) Menu-item Waarden Bronnen opslaan Uit* Aan Met de instelling Bronnen opslaan kunt u bepalen wat er gedaan moet worden met bronnen die zijn geladen in het RAM als de printer een afdruktaak ontvangt die meer geheugen vereist dan er beschikbaar is. Als Bronnen opslaan is ingesteld op Aan, houdt de printer alle permanent geladen bronnen voor alle printertalen vast in het geheugen als u de taal wijzigt of de printer opnieuw wordt ingesteld.
Menu Instelling (vervolg) Menu-item Waarden Afdruktimeout Uitgeschakeld 1…255 (90*) Met de instelling voor Afdruktimeout bepaalt u hoe lang het duurt (1 tot 255 seconden) voordat de laatste pagina van een afdruktaak wordt afgedrukt als deze afdruktaak niet eindigt met een opdracht om de pagina af te drukken. De teller van de timeout voor het afdrukken begint pas met tellen als de printer het bericht Wachten weergeeft. Tijdens een timeout wordt de pagina in de afdrukbuffer opgeslagen.
Menu Instelling (vervolg) Menu-item Waarden Auto doorgaan Uitgeschakeld* 5…255 Stel Auto doorgaan in op een waarde tussen de 5 en 255 seconden als u wilt dat de printer automatisch doorgaat met het uitvoeren van taken nadat één van de volgende fouten is geconstateerd: 35 Bronnen opslaan uit Onvoldoende geheugen 37 Onvold ruimte voor sorteren 37 Onvold geheug voor defrag 37 Onvoldoende geheugen 38 Geheugen vol 39 Pagina is te complex 51 Flash beschadigd 52 Flash vol 53 Flash niet geformatteerd 54 Seriële
Menu Instelling (vervolg) Menu-item Waarden Wachttimeout Uitgeschakeld 15…65535 (40*) Met de instelling voor Wachttimeout bepaalt u hoeveel seconden de printer wacht op PostScript-gegevens van de computer. Als deze timeout is verstreken, wordt de afdruktaak geannuleerd. Met de optie Uitgeschakeld kunt u Wachttimeout uitzetten. Het menu-item Wachttimeout is alleen beschikbaar bij gebruik van PostScript 3-emulatie. Deze instelling is niet van invloed op afdruktaken waarvoor PCL-emulatie wordt gebruikt.
Menu Instelling (vervolg) Menu-item Waarden Afdrukgebied Normaal* Hele pagina Selecteer Hele pagina om het PCL-opmaakgebied en het gebied waarop de printer daadwerkelijk afdrukt, te wijzigen. Raadpleeg de Technical Reference voor meer informatie over afdrukgebieden. Als u Normaal hebt geselecteerd, gebruikt de printer het afdrukgebied dat wordt aangegeven door de papierlade of de invoer vanaf het bedieningspaneel.
Menu Instelling (vervolg) Menu-item Waarden Buffergrootte Uitgeschakeld* 10…100% Als u een optionele vaste schijf hebt geïnstalleerd in de printer, kunt u een gedeelte van de beschikbare schijfruimte toewijzen aan het spoolen van afdruktaken. U kunt elk gewenst percentage kiezen tussen 10 en 100%. U moet een waarde voor Buffergrootte taak selecteren voordat u het menu-item Taken in buffer voor een bepaalde poort kunt instellen op Aan.
Menu Instelling (vervolg) Menu-item Waarden Takenlog Uit* Aan Als u een optionele vaste schijf hebt geïnstalleerd in de printer, kunt u Takenlog instellen op Aan, zodat statistische gegevens over de meest recente afdruktaken van de printer op de vaste schijf worden opgeslagen.
Menu PCL-emul Met het menu PCL-emul worden printerinstellingen gewijzigd die van invloed zijn op taken die zijn afgedrukt met de printertaal PCL-emulatie. Raadpleeg de Technical Reference van de printer voor informatie over de opdrachten in PCL-emulatie die door de printer worden ondersteund. Menu PCL-emul Menu-item Waarden Lettertypebron Intern* Laadbaar Flash Schijf Alle Met deze printerinstelling selecteert u de bron die het lettertype bevat dat als standaard is geselecteerd.
Menu PCL-emul (vervolg) Menu-item Waarden Puntformaat 1…1008 (in veelvouden van 0,25) (12*) Als u een schaalbaar typografisch lettertype hebt gekozen, kunt u het puntformaat voor dit lettertype selecteren. Het puntformaat heeft betrekking op de hoogte van de tekens in het lettertype. Eén punt is ongeveer gelijk aan 0,35 mm. U kunt puntformaten selecteren met waarden tussen 1 en 1008 punten, in veelvouden van 0,25 punten.
Menu PCL-emul (vervolg) Menu-item Waarden Afdrukstand Staand* Liggend Met de waarde die u opgeeft bij Afdrukstand, bepaalt u de afdrukrichting voor de pagina. Als u Staand als afdrukstand selecteert, lopen de regels van de afgedrukte tekst parallel aan de korte zijde van de pagina.per. Deze afdrukstand wordt STAAND genoemd. Deze afdrukstand wordt Als u Liggend als afdrukstand, selecteert, lopen de regels van de afgedrukte tekst parallel aan de lange zijde van de printer.
Menu PCL-emul (vervolg) Menu-item Waarden Auto HR na NR Uit* Aan Als u de waarde voor Auto HR bij NR hebt ingesteld op Aan, voert de printer automatisch een harde return in als u de opdracht geeft de tekst op een nieuwe regel te plaatsen. Auto NR na HR Uit* Aan Als u de waarde voor Auto NR bij HR hebt ingesteld op Aan, wordt de tekst automatisch op een nieuwe regel geplaatst na een harde return. NIEUW NR.
Menu PostScript Met het menu PostScript worden instellingen gewijzigd die van invloed zijn op taken die zijn afgedrukt met de printertaal PostScript 3-emulatie. Raadpleeg de Technical Reference voor informatie over de PostScript-opdrachten die door de printer worden ondersteund. Menu PostScript Menu-item Waarden PS-fout afdr Uit* Aan Stel de waarde voor PS-fout afdr in op Aan om fouten van PostScript Level 3-emulatie af te drukken.
Menu Parallel In het menu Parallel wijzigt u instellingen die van invloed zijn op afdruktaken die via de parallelle interfacepoort naar de printer worden verzonden. Als u op het bedieningspaneel menu Parallel selecteert, wordt Std parallel op de tweede regel van de display weergegeven. Druk op Selecteren als u de instellingen in onderstaande tabel wilt wijzigen voor de standaard parallelle poort.
Menu Parallel (vervolg) Menu-item Waarden NPA-modus (Network Printing Alliance) Aan Uit Auto* NPA is een modus waarbij de bidirectionele communicatie verloopt via het Network Printing Alliance Protocol, een protocol voor de communicatie tussen printer en host dat is ontwikkeld door de NPA. In de NPA-modus moeten afdrukgegevens op een speciale manier worden verwerkt. Als NP-modus is ingesteld op Aan, moeten de ontvangen gegevens de NPA-indeling hebben.
Menu Parallel (vervolg) Menu-item Waarden Taken in buffer Uit* Aan Als u een optionele vaste schijf hebt geïnstalleerd in de printer, kunt u afdruktaken die zijn verzonden naar de parallelle poort, naar de vaste schijf spoolen. Als u afdruktaken naar de vaste schijf spoolt, heeft de printer waarschijnlijk minder tijd nodig om gegevens van een toepassing te accepteren. De toepassing wordt hierdoor beschikbaar voor andere opdrachten.
Menu Parallel (vervolg) Menu-item Waarden Parallelle mod 1 Uit Aan* Met deze instelling schakelt u de afstopweerstanden voor de signalen van de parallelle poort in of uit. Dit is nuttig voor computers met open collector-output voor de signalen van de parallelle poort. Stel Parallelle modus 1 in op Aan om de weerstanden uit te schakelen of op Uit om de weerstanden in te schakelen. Raadpleeg de Technical Reference voor meer informatie over deze instelling.
Menu Serieel In het menu Serieel wijzigt u instellingen die van invloed zijn op afdruktaken die via de seriële interfacepoort naar de printer worden verzonden. Dit menu is alleen beschikbaar als u een optionele Tri-port-adapter hebt geïnstalleerd. Als u menu Serieel selecteert op het bedieningspaneel, verschijnt Serieel optie 1 of Serieel optie 2 op de tweede regel van de display. Dit is afhankelijk van het feit of de Tri-portadapter is geïnstalleerd op connector 1, connector 2 of beide.
Menu Serieel (vervolg) Menu-item Waarden NPA-modus (Network Printing Alliance) Aan Uit Auto* NPA is een modus waarbij de bidirectionele communicatie verloopt via het Network Printing Alliance Protocol, een protocol voor de communicatie tussen printer en host dat is ontwikkeld door de NPA. In de NPA-modus moeten afdrukgegevens op een speciale manier worden verwerkt. Als NPA-modus is ingesteld op Aan, moeten de ontvangen gegevens de NPA-indeling hebben.
Menu Serieel (vervolg) Menu-item Waarden Taken in buffer Uit* Aan Als u een optionele vaste schijf hebt geïnstalleerd in de printer, kunt u afdruktaken spoolen die zijn verzonden naar de seriële poort, naar de vaste schijf. Als u afdruktaken naar de vaste schijf spoolt, heeft de printer waarschijnlijk minder tijd nodig om gegevens van een toepassing te accepteren. De toepassing wordt hierdoor beschikbaar voor andere opdrachten.
Menu Serieel (vervolg) Menu-item Waarden Robust XON Uit* Aan Deze printerinstelling is alleen van toepassing op de seriële poort als Serieel protocol is ingesteld op XON/XOFF. Als Robust XON is ingesteld op Aan, stuurt de printer een ononderbroken stroom XON's naar de computer om aan te geven dat de seriële poort gereed is om meer gegevens te ontvangen.
Menu Netwerk In het menu Netwerk wijzigt u instellingen die van invloed zijn op afdruktaken die via de netwerkpoort naar de printer worden verzonden. Dit menu is alleen beschikbaar als u een optionele netwerkadapter hebt geïnstalleerd. Als u menu Netwerk selecteert op het bedieningspaneel, wordt Netwerk optie 1, Netwerk optie 2 of Netwerk optie 3 op de tweede regel van de display weergegeven.
Menu Netwerk (vervolg) Menu-item Waarden NPA-modus (Network Printing Alliance) Uit Auto* NPA is een modus waarbij de bidirectionele communicatie verloopt via het Network Printing Alliance Protocol, een protocol voor de communicatie tussen printer en host dat is ontwikkeld door de NPA. In de NPA-modus moeten afdrukgegevens op een speciale manier worden verwerkt. Als NPAmodus is ingesteld op Aan, moeten de ontvangen gegevens de NPA-indeling hebben.
Menu Netwerk (vervolg) Menu-item Waarden Taken in buffer Uit* Aan Als u een optionele vaste schijf hebt geïnstalleerd in de printer, kunt u afdruktaken die zijn verzonden naar de netwerkpoort, naar de vaste schijf spoolen. Als u afdruktaken naar de vaste schijf spoolt, heeft de printer waarschijnlijk minder tijd nodig om gegevens van een toepassing te accepteren. De toepassing wordt hierdoor beschikbaar voor andere opdrachten.
Menu Netwerk (vervolg) Menu-item Waarden Netwerkinst x Waarden voor dit menu-item worden door de specifieke netwerkadapter geleverd. Open het menu als u de beschikbare waarden wilt bekijken. Raadpleeg voor meer informatie de documentatie die bij de netwerkadapter is meegeleverd. Met de volgende instellingen kunt u de klokinstellingen op de interne faxmodem configureren. Dit menu-item is alleen beschikbaar als u een interne faxmodem hebt geïnstalleerd. Tijdserver IP* IPX Geen Instellen IP-adres w.x.y.
Menu Infrarood In het menu Infrarood wijzigt u instellingen die van invloed zijn op afdruktaken die via de seriële interfacepoort naar de printer worden verzonden. Dit menu is alleen beschikbaar als u een optionele Tri-port-adapter hebt geïnstalleerd. Als Infraroodpoort is ingesteld op Uitgeschakeld, zijn alle andere menu-items in het menu Infrarood verborgen.
Menu Infrarood (vervolg) Menu-item Waarden NPA-modus (Network Printing Alliance) Uit Auto* NPA is een modus waarbij de bidirectionele communicatie verloopt via het Network Printing Alliance Protocol, een protocol voor de communicatie tussen printer en host dat is ontwikkeld door de NPA. In de NPA-modus moeten afdrukgegevens op een speciale manier worden verwerkt. Als NPAmodus is ingesteld op Aan, moeten de ontvangen gegevens de NPA-indeling hebben.
Menu Infrarood (vervolg) Menu-item Waarden Taken in buffer Uit* Aan Als u een optionele vaste schijf hebt geïnstalleerd in de printer, kunt u afdruktaken die zijn verzonden naar de infraroodpoort, naar de vaste schijf spoolen. Als u afdruktaken naar de vaste schijf spoolt, heeft de printer waarschijnlijk minder tijd nodig om gegevens van een toepassing te accepteren. De toepassing wordt hierdoor beschikbaar voor andere opdrachten.
Menu Infrarood (vervolg) Menu-item Waarden Vertr bij overdr Auto* Geen 1…15 Met de instelling voor Vertr bij overdr bepaalt u hoe lang de printer moet wachten voordat deze zinvolle infraroodgegevens verzendt naar de hostcomputer en hoe lang de hostcomputer, op verzoek van de printer, moet wachten voordat deze infraroodgegevens verzendt. Als Auto is geselecteerd, stelt de printer de waarde voor Vertr bij overdr automatisch in tijdens het opstarten voor een optimale verbinding tussen printer en computer.
Menu LocalTalk In het menu LocalTalk wijzigt u instellingen die van invloed zijn op afdruktaken die via de LocalTalk-poort naar de printer worden verzonden. Dit menu is alleen beschikbaar als u een optionele Tri-port-adapter hebt geïnstalleerd. Als LocalTalk-poort is Uitgeschakeld, zijn alle andere menu-items in het menu LocalTalk verborgen.
Menu LocalTalk (vervolg) Menu-item Waarden NPA-modus (Network Printing Alliance) Uit Auto* NPA is een modus waarbij de bidirectionele communicatie verloopt via het Network Printing Alliance Protocol, een protocol voor de communicatie tussen printer en host dat is ontwikkeld door de NPA. In de NPA-modus moeten afdrukgegevens op een speciale manier worden verwerkt. Als NPAmodus is ingesteld op Aan, moeten de ontvangen gegevens de NPA-indeling hebben.
Menu LocalTalk (vervolg) Menu-item Waarden Taken in buffer Uit* Aan Als u een optionele vaste schijf hebt geïnstalleerd in de printer, kunt u afdruktaken die zijn verzonden naar de LocalTalk-poort, naar de vaste schijf spoolen. Als u afdruktaken naar de vaste schijf spoolt, heeft de printer waarschijnlijk minder tijd nodig om gegevens van een toepassing te accepteren. De toepassing wordt hierdoor beschikbaar voor andere opdrachten.
Menu USB In het menu USB wijzigt u instellingen die van invloed zijn op afdruktaken die via de USB-poort naar de printer worden verzonden. Dit menu is alleen beschikbaar als er een optionele USB-adapter is geïnstalleerd. Als het menu-item USB-poort is Uitgeschakeld, zijn alle andere menu-items in het menu USB verborgen.
Menu USB (vervolg) Menu-item Waarden NPA-modus (Network Printing Alliance) Uit Auto* NPA is een modus waarbij de bidirectionele communicatie verloopt via het Network Printing Alliance Protocol, een protocol voor de communicatie tussen printer en host dat is ontwikkeld door de NPA. In de NPA-modus moeten afdrukgegevens op een speciale manier worden verwerkt. Als NPAmodus is ingesteld op Aan, moeten de ontvangen gegevens de NPA-indeling hebben.
Menu USB (vervolg) Menu-item Waarden USB-buffer Uitgeschakeld Auto* 3K tot maximum toegestane grootte U kunt de grootte van de buffer voor USB-invoer aanpassen aan de vereisten van uw systeem. Als u vanwege het beperkte formaat van de invoerbuffer niet verder kunt werken in de toepassing telkens als u een afdruktaak naar de printer zendt, kunt u het formaat van de buffer vergroten.
Menu Fax Met het menu Fax kunt u een seriële poort configureren zodat deze faxen kan ontvangen van een klasse 1 faxmodem die is aangesloten op deze poort. Dit menu is alleen beschikbaar als u een optionele Tri-port-adapter of een interne faxmodem in de printer hebt geïnstalleerd. Opmerking: Als het menuitem Faxpoort is Uitgeschakeld, zijn alle andere menu-items in het menu Fax verborgen.
Menu Fax (vervolg) Menu-item Waarden Faxpariteit Even Oneven Geen* Negeren Met deze instelling selecteert u de pariteit voor de invoer- en uitvoergegevensframes. Raadpleeg de Technical Reference voor meer informatie over pariteit. Faxbuffer Uitgeschakeld Auto* 3K tot maximum toegestane grootte U kunt de grootte van de buffer voor faxinvoer aanpassen aan de vereisten van uw systeem.
Menu Fax (vervolg) Menu-item Waarden Faxpapierformaat A4* B5 Letter* Legal Executive Universal Met Faxpapierformaat kunt u opgeven welk formaat voor faxen u wilt gebruiken. Als er een fax binnenkomt, wordt het beeld van de fax zo geformatteerd dat er wordt afgedrukt op het formaat dat bij Faxpapierformaat is opgegeven. Als geen enkele bron het Faxpapierformaat bevat, moet u het afdrukmateriaal in een van de geselecteerde bronnen vervangen door het afdrukmateriaal dat bij Faxpapierformaat is opgegeven.
Menu Fax (vervolg) Menu-item Waarden FAX INSTELLEN Stationsnaam Stationsnummer Luidspreker Uit Aan* Als u een optioneel interne faxmodem hebt geïnstalleerd, dan moet deze worden geconfigureerd. U kunt de interne faxmodem configureren met de volgende waarden van Fax instellen. De stationsnaam is een identificatiereeks voor de printer- of het faxstation. De Stationsnaam wordt afgedrukt in de koptekstinformatie die bij elke gefaxte pagina wordt verzonden.
Menu Fax (vervolg) Menu-item Waarden FAXLOGS Verzendlog afdr Ontvngstlog afdr Logs auto-afdruk Nee Ja* Log wissen Ja Transmissielog Altijd afdrukken Nooit afdrukken Afdrkkn bij fout* Logpapierformaat A4* (NietVS) A5 JIS B5 Letter* (VS) Legal Executive Universal Logpapiersoort Normaal papier* Karton Transparant Etiketten Bankpost Briefhoofd Voorbedrukt Gekleurd pap Aangepast 1 Aangepast 2 Aangepast 3 Aangepast 4 Als u een optioneel interne faxmodem hebt geïnstalleerd, moeten de faxloggegevens worden gecon
Menu Fax (vervolg) Menu-item Waarden Als Log auto-afdruk is ingesteld op Uit en de logs voor het verzenden of ontvangen van faxen vol zijn, verwijdert de printer automatisch de oudste vermelding in het betreffende log om plaats te maken voor de nieuwe vermelding. Opmerking: Als er voor een aangepaste soort een door de gebruiker gedefinieerde naam beschikbaar is, wordt deze naam weergegeven in plaats van "Aangepast x". Van de naam worden alleen de eerste 14 tekens weergegeven.
Menu Fax (vervolg) Menu-item Waarden FAXEN ONTVANGEN Faxopslag Uit Aan* Faxpapierformaat A4* (NietVS) A5 JIS B5 Letter* (VS) Legal Executive Universal Faxpapiersoort Normaal papier* Karton Transparant Etiketten Bankpost Briefhoofd Voorbedrukt Gekleurd pap Aangepast 1 Aangepast 2 Aangepast 3 Aangepast 4 Als u een optionele interne faxmodem hebt geïnstalleerd, moeten de gegevens voor faxontvangst worden geconfigureerd. U kunt de interne faxmodem configureren met de volgende waarden.
82 Hoofdstuk 3: Menu's
4 Werken met kleuren Met de Optra C710 kunt u afdrukken in kleur. Met kleuren kunt u bepaalde zaken benadrukken en voegt u iets extra's toe aan uw afdrukken en informatie. Gekleurde afdrukken zijn leesbaarder en worden dan ook meer gelezen dan dezelfde afdrukken in zwartwit. Met kleuren worden uw afdrukken levendiger en zijn de lezers beter in staat ingewikkelde gegevens te analyseren. U bespaart bovendien geld als u kleuren op aanvraag afdrukt.
Waarnemen van kleuren Rood Groen Blauw Als we kleuren zien, zien we in feite licht dat door een voorwerp wordt doorgelaten of gereflecteerd. Wat onze ogen waarnemen als zichtbaar licht zijn in feite golflengten. Onze ogen zijn gevoelig voor drie bepaalde golflengten, namelijk de kleuren rood, groen en blauw. Als u naar uw beeldscherm kijkt, ziet u rood, groen en blauw licht dat wordt geprojecteerd in onze ogen. Dit wordt een additieve kleur genoemd.
Kleurverschil De meeste toepassingen bieden tegenwoordig WYSIWYG (What You See Is What You Get: wat u ziet, is wat u krijgt). Daarmee kunt u documenten eenvoudiger een bepaald uiterlijk geven. Het verschil tussen additieve en subtractieve kleuren kan er echter toe leiden dat u niet altijd ziet wat u krijgt. Dit wordt veroorzaakt door het verschil tussen additieve en subtractieve kleuren. Dat heeft te maken met het kleurenspectrum van de verschillende apparaten.
Kleuren beheren Kleurenbeheersystemen Er zijn vele kleurenbeheersystemen verkrijgbaar, van eenvoudige boeken met kleurenvoorbeelden tot en met speciaal ontworpen kleurenservers. Met behulp van kleurenbeheersystemen (Color Management Systems, of CMS) kunt u kleuren op elkaar afstemmen op verschillende apparaten, zoals scanners, beeldschermen en printers. Wat u tijdens elke stap van het proces te zien krijgt, komt daadwerkelijk overeen met de afdruk.
Omzetting van kleuren tussen verschillende kleurenmodellen Omzetting van kleuren is het ingewikkeldste onderdeel van een kleurenbeheersysteem. Omdat elk apparaat is gebaseerd op een apparaatafhankelijk kleurenmodel, zoals RGB of CMGZ, bestaan er verschillen tussen het kleurenbereik dat door elk apparaat wordt ondersteund. Daarom is het moeilijk en soms zelfs onmogelijk om kleuren te reproduceren op apparaten die gebruikmaken van een ander kleurenmodel.
Agfa FotoTune Ook Agfa FotoTune maakt gebruik van het onafhankelijke CIEkleurenmodel voor de omzetting van RGB- en CMGZ-waarden. Dit is echter afhankelijk van de toepassing die u gebruikt. Het werkt alleen met bepaalde toepassingen, zoals Adobe Photoshop™. Uw printer besturen Het printerstuurprogramma is ontwikkeld om u de best mogelijke uitvoer van verschillende afdruktaken te garanderen. Maar wellicht wilt u zelf meer controle hebben over het uiterlijk van de afdrukken.
Met de standaardinstelling Image Enhance Aan krijgt u een optimale balans voor de meeste afdruktaken. U kunt deze instellingen wijzigen in het tabblad voor kleuren in het printerstuurprogramma of met het menu Kleur van het bedieningspaneel.
Rasterschermen Opmerking: Bij het afdrukken in kleur kunt u de instellingen voor de schermhoek niet wijzigen. De reden hiervoor is dat de hoeken zijn ingesteld om te voorkomen dat kleuren over elkaar worden afgedrukt. De term rasterscherm heeft betrekking op het stippenpatroon dat wordt toegepast voor een afbeelding. Als u goed naar een zwartwitfoto in een tijdschrift kijkt, lijkt het alsof deze vele grijstinten bevat.
verbeterd. De reden hiervoor is dat bij hogere instellingen de kleuren of rasters in elkaar lijken over te lopen. Verschillende afdruktaken vereisen echter verschillende instellingen wat betreft de schermfrequentie. Voor offset printing is bijvoorbeeld een hogere instelling vereist dan gewoonlijk wordt gebruikt voor krantenartikelen. Met de standaardinstelling van de printer verkrijgt u beste schermfrequentie voor hoogwaardige professionele grafieken.
Tekst afdrukken In PostScript- en PCL-emulatie wordt 100% zwarte tekst afgedrukt met zwarte toner. Hierdoor zijn de letters duidelijk en scherp. Zoals al eerder is vermeld, past de printer een uniek schermalgoritme toe op tekst die in kleine tekens (puntformaat van minder dan 24) is weergegeven. Dit draagt bij aan tekens met gladde, strakke randen. Zwarte tekst die deel uitmaakt van een bitmap-afbeelding in kleur, wordt afgedrukt als samengesteld zwart.
Uit Als u de kleurcorrectie instelt op Uit, wordt de kleurcorrectie uitgevoerd door de software. Deze instelling wordt gebruikt als de kleurcorrectie wordt uitgevoerd door de software of als u een ander hulpmiddel voor kleurenbeheer gebruikt. Als u deze instelling gebruikt zonder de vereiste software voor kleurenbeheer of als de toepassing niet over de juiste gegevens beschikt, kan de afdruk er anders uit zien dan u verwacht.
Display Opmerking: Door het verschil tussen additieve en subtractieve kleuren beschikt uw printer over kleuren die u niet op uw monitor kunt dupliceren. Andersom beschikt uw monitor over kleuren die niet kunnen worden gedupliceerd op een printer. Raadpleeg voor meer informatie "Kleurverschil" op pagina 85. Duotoon Problemen met afdrukkwaliteit voorkomen Media en accessoires U kunt deze instelling gebruiken om kleuren af te drukken die de kleuren op uw beeldscherm benaderen.
Bepaalde problemen met de afdrukkwaliteit kunnen er op duiden dat u bepaalde accessoires moet vervangen. Raadpleeg het menu Accessoires van het bedieningspaneel of MarkVision. Hier kunt u zien welke accessoires toe zijn aan vervanging. Afhankelijk van het soort taken dat u afdrukt en de media die u gebruikt, kunnen bepaalde onderdelen of accessoires sneller slijten of op raken dan u verwacht. Raadpleeg "Op welk moment u accessoires moet vervangen" op pagina 124 voor meer informatie.
Printerstuurprogramma's De stuurprogramma's van Lexmark die bij uw printer zijn geleverd, ondersteunen alle instellingen die in dit hoofdstuk zijn beschreven. Tevens bevatten deze enkele extra voorzieningen die u helpen uw uitvoer nog beter af te stellen. De standaardinstellingen van het printerstuurprogramma bieden de best mogelijke afdrukkwaliteit voor de meeste afdruktaken. Voor bepaalde toepassingen moet u mogelijk de instellingen voor kleuren of de afdrukkwaliteit wijzigen.
Geheugenbeheer 5 Printergeheugen De printer wordt geleverd met minimaal 32 MB geheugen. Als u wilt controleren hoeveel geheugen momenteel is geïnstalleerd in uw printer, selecteert u Print menu's in het menu Extra. Het totaal geïnstalleerde geheugen wordt weergegeven op de afdruk. Raadpleeg pagina 10 voor meer informatie over het afdrukken van de pagina met menu-instellingen.
Geheugen uitbreiden Opmerking: Geheugenopties die zijn ontwikkeld voor andere Lexmark laserprinters werken mogelijk niet met deze printer. De printer heeft drie geheugensleuven. De maximale hoeveelheid bruikbaar geheugen is 384 MB. U kunt SDRAM DIMM-geheugenkaarten naar wens in elke geheugencombinatie toevoegen. De maximale hoeveelheid die uw printer kan gebruiken is echter 384 MB. Lexmark levert drie geheugenopties voor de printer, namelijk kaarten van 32 MB, 64 MB en 128 MB.
U kunt ook het volgende proberen: • de resolutie instellen op 600 dpi; • de optie Pag-beveiliging in het menu Instelling op Aan zetten; • de optie Bronnen opslaan in het menu Instelling op Uit zetten. Geheugen toewijzen Een gedeelte van het printergeheugen is gereserveerd voor invoerbuffers waarin de afdruktaken worden geplaatst die vanuit uw toepassing zijn verzonden. De printer heeft een invoerbuffer voor elke interface (parallel, serieel, netwerk, LocalTalk of infrarood).
Flash-geheugen Vaste schijf U kunt optioneel flash-geheugen toevoegen aan de printer. Als u regelmatig lettertypen, macro's, formulieren of symbolensets naar de printer laadt, kunt u deze in het flash-geheugen opslaan in plaats van in het RAMgeheugen. Bronnen die zijn opgeslagen in het flashgeheugen gaan niet verloren als de printer wordt uitgeschakeld. Als u een groot aantal permanente bronnen hebt die u naar de printer wilt laden, kunt u een optionele vaste schijf installeren.
Taken sorteren Statistieken opslaan Als u een grote taak sorteert en er onvoldoende printergeheugen beschikbaar is, gebruikt de printer automatisch de opslagruimte op een geïnstalleerde vaste schijf voor het sorteren. Raadpleeg pagina 29 voor meer informatie over sorteren. U kunt op een vaste schijf ook statistieken verzamelen van een bepaald aantal van de meest recente taken.
Bronnen beheren die zijn geladen naar het flashgeheugen of de schijf Met het hulpprogramma MarkVision kunt u de bronnen beheren die u opslaat in het flash-geheugen of op een vaste schijf.
6 Papierbronnen en uitvoerladen Universeellader Bovenste uitvoerlade Papierverwerking De printer is uitgevoerd met twee standaardpapierbronnen: een papierlade voor 250 vel en een universeellader voor 50 vel. In alle papierladen kunt u papier laden. Transparanten kunt u alleen laden in de universeellader en in lade 1. De universeellader kunt u gebruiken voor papier, transparanten, etiketten of enveloppen.
Het afdrukmateriaal wordt met de afdrukzijde naar beneden uitgevoerd in de bovenste lade van de printer.
In de volgende tabellen wordt een overzicht gegeven van de papier- en envelopformaten die de printer ondersteunt. Specificaties papierformaat Afdruksnelheid Formaat Afmetingen (ppm zwartwit/kleur)1 B5 182 x 257 mm 16/3 A4 210 x 297 mm 16/3 Executive 184 x 279 mm 16/3 Letter 216 x 27,94 cm 16/3 Legal 216 x 356 mm 8/1.6 Letter/A4-transparant 216 x 279 mm/210 x 297 mm 8/1.8 Universal 2 216 x 356 mm (8,5 x 35,56 cm.) 16/3 1 2 Geldt niet voor de afdrukmodus van 1200 x 1200 dpi.
Richtlijnen voor afdrukmateriaal Als u het juiste afdrukmateriaal (papier, transparanten, enveloppen en etiketten) selecteert, kunt u afdrukproblemen voorkomen. Raadpleeg de Card Stock & Label Guide op de cd die bij de printer is geleverd, voor uitgebreide informatie over de kenmerken van de verschillende afdrukmaterialen. Hieronder vindt u enkele beknopte richtlijnen voor de keuze van papier en andere afdrukmaterialen.
Briefhoofdpapier • Synthetisch papier • Thermisch papier • Kringlooppapier lichter dan 75 g/m2. Links ziet u hoe u voorbedrukt A4- of Letter-papier in de universeellader of de papierlade moet plaatsen. Zorg dat de stapel papier niet hoger is dan de maximumhoogte die wordt aangegeven aan de binnenkant van de papierlade. Voorbedrukt papier, zoals briefhoofdpapier, moet bestand zijn tegen temperaturen tot 195º C zonder te smelten of gevaarlijke stoffen af te geven.
Transparanten Gebruik voor de beste resultaten alleen de volgende Lexmark transparanten in de printer: Aanbevolen transparanten Artikelnummer Formaat 12A5150 Letter 12A5151 A4 Deze transparanten bieden een optimale afdrukkwaliteit. Als u andere transparanten gebruikt die zijn bestemd voor laserprinters, kan dit leiden tot onvoorspelbare resultaten en mogelijk zelfs tot schade aan de printer.
Transparanten laden Waaier de stapel uit voordat u de transparanten laadt zodat deze niet aan elkaar blijven plakken. Zorg ervoor dat er geen vingerafdrukken op de transparanten komen. Dit kan namelijk een slechte afdrukkwaliteit als gevolg hebben. U mag transparanten alleen in de universeellader of in lade 1 plaatsen.
Enveloppen U kunt maximaal 9 enveloppen laden in de universeellader. Laad enveloppen met de klepzijde omhoog en zorg ervoor dat de zijde bij het retouradres als laatste in de printer wordt ingevoerd. Laad geen enveloppen met postzegels. Raadpleeg de Installatiehandleiding voor volledige instructies voor het laden van enveloppen. Voor een optimale afdrukkwaliteit moet u de papiersoort instellen op Envelop en het juiste envelopformaat selecteren voordat u de afdruktaak verzendt.
Etiketten Als u etiketten moet afdrukken, gebruik dan papieren etiketten die zijn ontworpen voor laserprinters. Gebruik alleen etikettenvellen waarop geen ruimte is tussen de etiketten, zoals in de afbeelding links. Probeer altijd voorbeelden af te drukken op etiketten, voordat u grote hoeveelheden aanschaft. Etiketten moeten temperaturen van 195ºC kunnen weerstaan zonder te smelten, te verkleuren, om te krullen of gevaarlijke stoffen af te geven.
Raadpleeg de Card Stock & Label Guide, op de bij de printer geleverde cd, voor meer informatie over de soorten karton die uw printer ondersteunt. Stel de papiersoort altijd in op Karton wanneer u op zwaarder papier afdrukt. De temperatuur van het verhittingsstation en de snelheid van de engine worden aangepast voor een optimale afdrukkwaliteit. Opslag van afdrukmateriaal Papierstoringen voorkomen U voorkomt problemen met het afdrukken door het afdrukmateriaal op de juiste manier op te slaan.
Papier laden in de papierladen • Als u tijdens het afdrukken van een taak papier wilt bijvullen in een lade, drukt u op de knop Stop en wacht u totdat de motors van de printer zijn gestopt. Haal de lade uit de printer. Plaats het papier en schuif de lade terug. Druk op Start om door te gaan met afdrukken. • Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal. Zie pagina 106 voor meer informatie. • Laad geen gevouwen, gekreukt of vochtig papier. • Buig het papier en strijk het recht voordat u het laadt.
Controleer bij het wisselen van papier in de lade of de papiergeleiders in de juiste stand staan. Aan de hand van de positie van de achterste papiergeleider bepaalt de printer welk formaat papier zich in de lade bevindt. Wanneer papier in de printer wordt ingevoerd terwijl de achterste papiergeleider niet in de juiste positie staat, kan het papier verkeerd worden ingevoerd of vastlopen. Wanneer u een ander afdrukmateriaal laadt, moet u de instelling voor de papiersoort wijzigen in het Papiermenu.
U vult als volgt de lade: Opmerking: Als u A4- of Letter-papier wilt laden, hoeft u de geleiders mogelijk niet te verschuiven. 1 Trek de papierlade in zijn geheel uit de printer. 2 Leg de lade op een vlak oppervlak. 3 Druk op de veervergrendeling aan het uiteinde van de achterste papiergeleider. 4 Til de achterste papiergeleider uit de lade. 5 Zet de achterste papiergeleider op de positie voor het papierformaat dat u wilt laden.
Maximumstapelhoogte 10 Druk de zijgeleider in de uitsparingen aan de zijkant en de onderkant van de papierlade. 11 Buig de vellen enkele malen voordat deze worden geladen om ze los te maken. Waaier de vellen vervolgens uit. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel. 12 Laad het papier met de aanbevolen afdrukzijde naar boven. Zorg dat de stapel papier niet hoger is dan de maximale hoogte die wordt aangegeven op het label aan de binnenkant van de papierlade.
13 Laden koppelen Schuif de papierlade in de printer. Als u de papiercapaciteit wilt vergroten, kunt u de printer uitbreiden met een optionele kast met twee laden voor elk 250 vel. Als u in meer dan één lade papier van hetzelfde formaat en dezelfde soort laadt, wordt automatisch overgeschakeld op een andere lade wanneer de eerste lade leeg is. Het koppelen van de laden en de universeellader betekent dat u een papierbron hebt met een capaciteit van maximaal 800 vel.
3 Selecteer dezelfde papiersoortinstelling voor alle bronnen. Zie pagina 23 of raadpleeg de Installatiehandleiding voor meer informatie over het wijzigen van de papiersoort. Als u de koppeling wilt ongedaan wilt maken, moet u de instelling voor de papiersoort voor één of meer laden instellen op een aangepaste soort. Zie pagina 23 voor meer informatie. Universeellader De universeellader kan 50 vel papier, 30 transparanten, 30 vel etiketten of 9 enveloppen of 30 vellen karton bevatten.
2 Buig de vellen enkele malen voordat u ze gaat laden om de vellen los te maken. Waaier de stapel vervolgens uit. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel. 3 Laad het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar beneden en schuif de papiergeleider naar rechts totdat deze het afdrukmateriaal raakt. Als u briefhoofdpapier wilt gebruiken, moet u het papier met de afdrukzijde naar beneden en met de korte zijde eerst in de lade leggen.
4 Stel de papiersoort in op het type afdrukmateriaal dat u gebruikt. Dit kunt u doen via het menu Papier op het bedieningspaneel of via het printerstuurprogramma. Raadpleeg "PAPIERSOORT" op pagina 23 voor meer informatie over de beschikbare papiersoorten. Afdrukken vanuit de universeellader 120 Hoofdstuk 6: Universeellader Aangezien de universeellader niet is uitgerust met een formaatsensor, moet u het formaat en de soort van het papier instellen.
Accessoires vervangen 7 De printer is zo ontworpen dat u accessoires kunt vervangen zonder de hulp van een onderhoudsmonteur. U zult regelmatig nieuwe cartridges en andere onderdelen moeten installeren zodat de printer goed blijft werken. Het is raadzaam deze accessoires in voorraad te hebben zodat u de printer altijd kunt gebruiken. Accessoires bestellen Cartridge Coatingrol Hieronder volgt een lijst met de onderdelen en artikelnummers die u nodig hebt.
Accessoires voor alledaags onderhoud (vervolg) Artikelnummer 10E0059 Gemidd. rendement Onderdeel Verhittingsstationkit (hoogspanning) 100.000 pagina's Opmerking: Elke verhittingsstationkit bevat een verhittingsstation en een luchtfilter. Overige accessoires Artikelnummer Onderdeel 12A5150 Transparanten 1 (Letter-formaat) 12A5151 Transparanten 1 (A4-formaat) 1 Zie pagina 108 voor meer informatie over transparanten.
Contactpunten voor informatie over accessoires (vervolg) Regio Land Telefoonnummer Latijns-Amerika Hoofdkantoor 305 447 2200 Argentinië 54 1 319 8900 Brazilië 55 11 820 5733 Mexico 52 5 254 2435 Australië 1300 362 192 Hongkong 852 825 6168 Japan 81 3 3523 7077 Singapore 65 227 3488 Taiwan 886 2 713 1000 België 32 2 716 74 11 Denemarken 45 45 82 55 11 Duitsland 49 6074 488 0 Finland 358 0 452 34 00 Frankrijk 33 1 46 67 40 00 Italië 39 2 28 103 1 Nederland 31 20 56 32 800 N
Accessoires bewaren Bewaar accessoires in een koele, schone ruimte. Bewaar cartridges en andere accessoires in hun originele verpakking totdat u ze installeert. Stel de printeraccessoires niet bloot aan: • • • • • • direct zonlicht; temperaturen boven 35°C; hoge vochtigheidsgraad (boven 80%); zilte lucht; corroderende gassen; grote hoeveelheden stof.
Toner cartridges Waarschuwing! Pak de cartridge niet vast bij de fotoconductor of de sluiter. Greep Fotoconductor en sluiter De fotoconductor is de groene cilindrische trommel in de cartridge onder de sluiter. De fotoconductor en de toner vormen samen de tonercartridge. Het gemiddelde rendement van elke cartridge is 10.000 pagina's. Dit gemiddelde rendement is bepaald op basis van papier van A4- of Letter-formaat bij een tonerdekking van 5%.
Als u merkt dat de afdrukkwaliteit afneemt voordat het bericht 88 Kleurencart bijna op wordt weergegeven, kunt u de cartridge al vervangen voordat het bericht 88 Kleurencart bijna op wordt weergegeven. Raadpleeg "Andere problemen" op pagina 171 voor meer informatie over afdrukproblemen die erop kunnen wijzen dat de cartridge moet worden vervangen. Waarschuwing! Als u de zwarte cartridge installeert, moet u bij het vervangen van de cartridge ook de coatingrol installeren.
Gebruikte accessoires hergebruiken Via het programma Operation ReSourceSM van Lexmark kunt u gratis deelnemen aan een wereldwijd recyclingprogramma. Verpak uw gebruikte cartridges, verhittingsstation of overdrachtband in de verpakking waarin u de nieuwe accessoires hebt gekregen. Volg de instructies aan de buitenkant van de verpakking op om de gebruikte accessoires terug te sturen naar Lexmark.
Duotoon Als u Duotoon selecteert, gebruikt de printer alleen de kleuren zwart en cyaan om het document af te drukken. Hierdoor wordt minder kleurentoner gebruikt voor elke pagina bij het afdrukken van veelkleurige concepten. Met deze instelling kunt u aanzienlijk de kosten van het afdrukken van kleurenconcepten behoorlijk drukken en kunt u de afdruksnelheid verhogen.
Druk op Start om het interventiebericht te wissen. Het statusbericht Accessoires verschijnt op de tweede regel van de display om u eraan te herinneren dat bepaalde accessoires moeten worden gecontroleerd. U kunt op Menu> of
U vervangt als volgt een of meer cartridges: MENU EXTRA VERVANG TONER 1 Menu 2 Selecteren 3 Start 5 1 Druk meerdere malen op Menu> of
of of Waarschuwing! Open de klep van de cartridge niet als de carrousel draait. 8 Druk op de ontgrendelingsknop van de cartridgeklep. 9 Open de cartridgeklep. Ontgrendelingsknop cartridgeklep 10 Verwijder de cartridge uit de carrousel.
Waarschuwing! Pak de cartridge niet vast bij de fotoconductor of de sluiter. 11 Neem de nieuwe cartridge uit de verpakking. Raak het glanzende, groene oppervlak onder de sluiter niet aan; dit is de fotoconductor die door aanraking beschadigd kan worden. Stel de fotoconductor niet langer dan 10 minuten bloot aan licht. Als u meer tijd nodig hebt om de cartridges te installeren, bedekt u de fotoconductor om deze tegen direct licht te beschermen.
Opmerking: Elke cartridge is zodanig van vorm dat deze op een bepaalde positie in de carrousel past. Als de cartridge niet past, controleer dan of u de cartridge in de juiste positie hebt geplaatst. Handgreep cartridge 14 Plaats een nieuwe cartridge in de carrousel. De cartridge is voorzien van een sluiter om de fotoconductor te beschermen.
15 Zorg ervoor dat de cartridge plat in de carrousel ligt. 16 Controleer of de handgreep van de cartridge plat op de cartridge ligt. 17 Sluit de cartridgeklep. 18 Herhaal stap 8 tot en met 17 om meer cartridges te installeren. Opmerking: De klep moet zijn gesloten om de carrousel naar de volgende positie te laten draaien.
De coatingrol vervangen Als u een zwarte cartridge bestelt, ontvangt u ook een coatingrol. Voor de beste afdrukkwaliteit moet u bij het vervangen van de cartridge ook de coatingrol vervangen. Als u telkens dezelfde afbeeldingen afdrukt, of als afdrukmateriaal telkens vastloopt in het verhittingsstation of u tonervlekken op de voorkant van de pagina of schaduwafbeeldingen ziet, moet u de coatingrol vervangen. U kunt een coatingrol afzonderlijk van de zwarte cartridge bestellen.
Opmerking: Als de printer is voorzien van de eenheid voor dubbelzijdig afdrukken, opent u eerst de klep van deze lade. 3 Druk op de ontgrendelingsknop op de klep van het verhittingsstation en open de klep. 4 Open de klep van het verhittingsstation.
5 Verwijder de coatingrol uit het verhittingsstation. Trek de coatingrol aan de handgreep uit het verhittingsstation. Let op! Op de coatingrol en het verpakkingsmateriaal kan nog olie zitten. Pas op met kleding. 6 Haal de nieuwe coatingrol uit de verpakking. 7 Verwijder het oranje plakband en ander verpakkingsmateriaal van de coatingrol. Zorg dat alle plastic verpakking van de coatingrol is verwijderd.
8 Lijn het langwerpige gedeelte aan de zijkant van de coatingrol uit met de sleuven in het verhittingsstation. 9 Plaats de coatingrol in het verhittingsstation. 10 138 Hoofdstuk 7: De coatingrol vervangen Sluit de klep van het verhittingsstation.
11 Sluit de klep van het verhittingsstation. 12 Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact. 13 Zet de printer aan met de aan/uit-schakelaar (I).
De verhittingsstationkit vervangen Let op! Het verhittingsstation kan heet zijn. Laat het verhittingsstation afkoelen voordat u het aanraakt. Ontgrendelingsknop 140 De printer controleert de levensduur van het verhittingsstation. Als het verhittingsstation in de printer bijna moet worden vervangen, wordt het bericht 87 Verhittingsstation versleten op de printerdisplay weergegeven. Dit bericht geeft aan dat u de verhittingsstationkit moet vervangen.
5 Draai de duimschroeven aan beide zijden van het verhittingsstation los. 6 Verwijder het verhittingsstation uit de printer. Duimschroeven Gebruik de groene grepen om het verhittingsstation te verwijderen. 7 Leg het verhittingsstation opzij. U moet de coatingrol uit het oude verhittingsstation verwijderen en deze vervolgens in het nieuwe verhittingsstation plaatsen. Dit doet u in stap 6 op pagina 144 nadat u het nieuwe verhittingsstation hebt geïnstalleerd.
Let op! Het gebied rond het U vervangt als volgt het luchtfilter: verhittingsstation kan heet zijn. Laat het gebied rond het verhittingsstation afkoelen voordat u het aanraakt. 1 Trek het filter uit de standaard. 2 Lijn het nieuwe filter uit met de filterstandaard zoals in de afbeelding wordt getoond. 3 Druk het filter in de filterstandaard totdat deze op zijn plaats klikt.
U installeert als volgt het verhittingsstation: 1 Lijn de connector op de onderkant van het verhittingsstation uit met de verhittingsstationconnector van de printer. 2 Druk het verhittingsstation in de verhittingsstationconnector van de printer. 3 Draai de groene duimschroeven aan beide zijden van het verhittingsstation vast. 4 Open de klep van het verhittingsstation.
5 Verwijder de oranje nokjes en ander verpakkingsmateriaal uit het verhittingsstation. a Draai de nokjes naar elkaar toe zoals in de afbeelding wordt weergegeven. b Trek de nokjes vervolgens omhoog om deze van het verhittingsstation te verwijderen. 144 6 Open de klep van het oude verhittingsstation. 7 Verwijder de coatingrol uit het oude verhittingsstation.
8 Lijn het langwerpige gedeelte aan de zijkant van de coatingrol uit met de sleuven in het verhittingsstation. 9 Plaats de coatingrol in het verhittingsstation. Langwerpig gedeelte Sleuven 10 Sluit de klep van het verhittingsstation.
11 Sluit de klep van het verhittingsstation. 12 Zet de onderhoudsteller op nul. Opmerking: Als u een nieuw verhittingsstation installeert, moet u de onderhoudsteller op nul zetten. Menu Config Onderhoudstellers herstellen 1 Menu 2 Selecteren 3 a Controleer of de aan/uit-schakelaar van de printer uit staat (O) en de printer is aangesloten op een geaard stopcontact. b Houd de knoppen Selecteren en Return op het Return 4 bedieningspaneel ingedrukt.
De overdrachtkit vervangen De printer controleert de levensduur van de overdrachtband. Als de overdrachtband in de printer bijna aan vervanging toe is, wordt het bericht 84 Overdrachtband bijna op op de printerdisplay weergegeven onder het menu Accessoires. Dit bericht geeft aan dat u de overdrachtkit moet vervangen. De overdrachtkit bestaat uit de overdrachtband en overdrachtrol. U vervangt als volgt de overdrachtband: 1 Zet de printer uit met de aan/uit-schakelaar (O).
Let op! Binnenin de printer kan heet zijn. Laat de printer afkoelen voordat u interne onderdelen aanraakt. 6 Verwijder de overdrachtband uit de printer. Verwijder de overdrachtband met behulp van de groene nokjes. Groene nokjes 7 Neem de nieuwe overdrachtband uit de verpakking. 8 Verwijder de oranje nokjes en ander verpakkingsmateriaal van de overdrachtband. Oranje nokjes Trek het oranje stripje aan de bovenzijde van de overdrachtrol los.
9 Lijn de onderkant van de overdrachtband uit met de geleiders in de printer. Pak de overdrachtband vast bij de groene nokjes om de band te installeren. 10 Druk de overdrachtband in de printer totdat deze goed vastzit. U vervangt als volgt de overdrachtrol: 1 Druk de twee groene vergrendelingen aan weerszijden van de overdrachtrol in. Als u de twee vergrendelingen indrukt, zullen de veren onder de overdrachtrol ervoor zorgen dat de overdrachtrol omhoog komt.
2 Verwijder de overdrachtrol uit de voorklep. U moet enige kracht gebruiken om de overdrachtrol uit de voorklep te verwijderen. U mag de veren niet uit de voorklep verwijderen. 3 150 Hoofdstuk 7: De overdrachtkit vervangen Lijn de gaatjes in de onderkant van de nieuwe overdrachtrol uit met de veren in de voorklep.
4 Druk de overdrachtrol in de voorklep totdat alle vergrendelingen vastklikken. Bij het installeren van de overdrachtrol kan enige uitlijning van de overdrachtrol en de voorklep nodig zijn. 5 Sluit de voorklep.
152 6 Sluit de universeellader. 7 Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact. 8 Zet de printer aan met de aan/uit-schakelaar (I).
8 Printerproblemen Printerproblemen oplossen Een aantal printerproblemen is eenvoudig te verhelpen. Als de printer niet reageert, controleer dan eerst of: • De printerkabel is goed aangesloten op de printer en op de pc. • Het netsnoer is goed aangesloten op de printer en op een geaard stopcontact. • De printer is aan. • Het stopcontact is niet uitgeschakeld met behulp van een schakelaar of stroomonderbreker. • De voorklep en de kleppen van de cartridge en van het verhittingsstation zijn volledig gesloten.
Werkingsprincipe Overdrachtrol Carrousel Cartridge Eerste overdrachtpunt Verhittingsstation Tweede overdrachtpunt Hoewel uw laserprinter een erg complex apparaat is, is het afdrukproces vrij eenvoudig te begrijpen. Als u weet hoe de printer werkt, begrijpt u ook de oorzaak van bepaalde problemen en weet u hoe u ze kunt verhelpen of voorkomen.
U krijgt alleen een optimale afdrukkwaliteit als u media van de juiste dikte en het juiste type gebruikt. De media die wordt aanbevolen door Lexmark geeft de beste afdrukkwaliteit. Printerberichten De printer geeft drie typen berichten weer: statusberichten, interventieberichten en onderhoudsberichten. Statusberichten verschaffen informatie over de huidige status van de printer. Bij weergave van deze berichten hoeft u niet in te grijpen.
Statusberichten Statusberichten Bericht Betekenis Gereed De printer is gereed om gegevens te ontvangen en te verwerken. Als de printer is uitgerust met een interne faxmodem, wordt ook het pictogram Gereed/Fax weergegeven. Zie pagina 15 voor aanvullende informatie over de faxpictogrammen. Spaarstand Als de printer in de spaarstand staat, vervangt het bericht Spaarstand het bericht Gereed op de display. Als Spaarstand wordt weergegeven, is de printer gereed om gegevens te ontvangen en deze te verwerken.
Statusberichten (vervolg) Bericht Betekenis Gereed Hex De diagnostische werkstand Hex Trace is actief en de printer is gereed om gegevens te ontvangen. Met Hex Trace kunt u de oorzaak van een probleem met een afdruktaak isoleren. Als Hex Trace is geselecteerd, worden alle gegevens die naar de printer worden gezonden in hexadecimale en tekenrepresentatie afgedrukt. Besturingscodes worden afgedrukt in plaats van uitgevoerd.
Statusberichten (vervolg) Bericht Betekenis Buffer wordt gewist De printer wist beschadigde afdrukgegevens en de huidige afdruktaak wordt geannuleerd. Als dit bericht wordt weergegeven, kunnen de knoppen niet worden gebruikt. Taken worden verwerkt Dit bericht wordt weergegeven nadat u de bewerking vertrouwelijk of TAKEN IN WACHT hebt voltooid en één of meer afdruk-/wachtstandtaken hebt gemarkeerd voor afdrukken of de optie Alle taken afdr hebt geselecteerd.
Statusberichten (vervolg) Bericht Betekenis Flash program De printer slaat bronnen op in het flash-geheugen. Als dit bericht wordt weergegeven, mag de printer niet worden uitgezet. Bezig met defrag De printer voert een defragmentatie van het flash-geheugen uit. Deze bewerking zorgt ervoor dat ruimte vrijkomt die nu nog in beslag wordt genomen door verwijderde bronnen. Als dit bericht wordt weergegeven, kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Interventieberichten (vervolg) Bericht Actie Laad media Dit interventiebericht geeft aan dat het geselecteerde type media niet beschikbaar is in de lade van waaruit u wilt afdrukken of dat de papiersoort in het menu Papier niet overeenkomt met het type of het formaat van de media waarop u wilt afdrukken. In het bericht wordt de in het hulpprogramma MarkVision aangepaste medianaam weergegeven, het mediaformaat of de mediasoort en het mediaformaat waarom de printer vraagt.
Interventieberichten (vervolg) Bericht Actie Handmatig laden U hebt een afdruktaak met handmatige invoer naar de printer gestuurd en kunt nu één vel of één envelop in de universeellader invoeren. In het bericht wordt de in het hulpprogramma MarkVision aangepaste medianaam weergegeven, het mediaformaat of de mediasoort en het mediaformaat waarom de printer vraagt. U wist als volgt het bericht: • Laad media met het gewenste formaat en van de gewenste soort in de universeellader.
Interventieberichten (vervolg) Bericht Actie Ongeldige netwerk x-code De code in de opgegeven netwerkadapter is niet geprogrammeerd of is ongeldig. U moet de geldige code naar de netwerkadapter laden voordat de printer kan terugkeren naar de werkstand Gereed. 30 Kleurencart ontbreekt De opgegeven cartridge (Cyaan, Magenta, Geel of Zwart) is niet geïnstalleerd in de printer. Plaats de desbetreffende cartridge en sluit de klep om het bericht te wissen.
Interventieberichten (vervolg) Bericht Actie 38 Geheugen vol De printer verwerkt de afdruktaak, maar het geheugen voor het opslaan van pagina's is vol. • Druk op Start om het bericht te wissen en verder te gaan met afdrukken. Het is echter mogelijk dat gegevens niet goed of helemaal niet worden afgedrukt. • Annuleer de afdruktaak. Druk op Menu> of
of Interventieberichten (vervolg) Bericht Actie 54 Seriële optie x-fout De printer heeft een protocolfout gedetecteerd op de aangegeven seriële interface. Controleer of de parameters voor de seriële interface juist zijn ingesteld en of u een geschikte seriële kabel gebruikt. • Druk op Start om het bericht te wissen en verder te gaan met afdrukken. Het is mogelijk dat de opdracht niet goed wordt afgedrukt. • Stel de printer opnieuw in. Druk op Menu> of
Interventieberichten (vervolg) Bericht Actie 55 Onvoldoende faxbuffer Dit interventiebericht kan worden weergegeven als de printer een afdruktaak verwerkt. De printer moet de afdruktaak voltooien voordat de faxgegevens kunnen worden verwerkt. Het bericht wordt weergegeven als de faxbuffer niet groot genoeg is om de faxgegevens op te slaan. Nadat dit bericht is verzonden, wordt de telefoonverbinding met het verzendende faxapparaat verbroken.
Interventieberichten (vervolg) Bericht Actie 62 Schijf vol Er is onvoldoende ruimte beschikbaar voor de bronnen die u op schijf wilt opslaan. • Druk op Start om het bericht te wissen en door te gaan met verwerken. Geladen lettertypen en macro's die daarvoor niet in het flash-geheugen of op de vaste schijf zijn opgeslagen, worden verwijderd. • Stel de printer opnieuw in. Druk op Menu> of
Interventieberichten (vervolg) Bericht Actie 85 Coatingrol bijna op Dit bericht geeft aan dat de levensduur van de coatingrol bijna is verstreken of dat de rol bijna leeg is. Normaal gesproken wordt de rol vervangen als u de zwarte cartridge vervangt. Het is mogelijk dat, afhankelijk van het type afdruktaken dat u naar de printer verstuurt, een coatingrol eerder moet worden vervangen dan het moment waarop de cartridge bijna leeg is. Als u geen extra coatingrol beschikbaar hebt, moet u deze nu bestellen.
Interventieberichten (vervolg) Bericht Actie 20x Papier vast De printer heeft waargenomen dat het papier is vastgelopen in het gebied dat in het bericht wordt aangegeven. U moet alle papier uit de gehele papierbaan verwijderen. Sluit vervolgens geopende kleppen en druk op Start om het bericht te wissen. Zie pagina 178 of pagina 179 voor meer informatie over het verwijderen van vastgelopen papier. Zie pagina 112 voor informatie over het voorkomen van papierstoringen.
Onderhoudsberichten Onderhoudsberichten geven bovendien aan dat er problemen zijn opgetreden die u moet oplossen. De printer stopt echter met afdrukken en de storingen kunnen niet worden genegeerd. U kunt de storing mogelijk tijdelijk oplossen door de printer uit en weer aan te zetten. Een onderhoudsbericht betekent meestal dat u een onderhoudsmonteur moet inschakelen om het probleem op te lossen.
Onderhoudsberichten (vervolg) Bericht Actie 953-954 Onderhoud: NVRAMstoring Geeft aan dat er een probleem is opgetreden met het NVRAM op de engine-kaart. Als Signaalinstelling is ingeschakeld, hoort u een signaal wanneer deze fout optreedt. Er is een onderhoudsmonteur nodig om dit probleem op te lossen. 955 Onderhoud CRC-code/lettertype Geeft aan dat er tijdens de CRC-controle een fout is aangetroffen op het code- of lettertypen-ROM. Er is een onderhoudsmonteur nodig om dit probleem op te lossen.
Andere problemen Met de informatie in de volgende tabellen kunt u mogelijk overige afdrukproblemen verhelpen. Bel voor service als u met deze suggesties de problemen niet kunt verhelpen. Mogelijk moet een printeronderdeel worden afgesteld of vervangen. Problemen met de afdrukkwaliteit Probleem Actie Afdruk is te licht, of afbeeldingen of tekens vertonen lege plekken. Controleer of de voorklep goed is gesloten. Controleer of u het juiste afdrukmateriaal gebruikt. Gebruik media uit een nieuw pak.
Problemen met de afdrukkwaliteit (vervolg) Probleem Actie Er staan lichte strepen of vegen op de afdruk. Verwijder de cartridge met de kleur van de strepen of vegen op de pagina en schud deze voorzichtig heen en weer om de toner gelijkmatig te verdelen. Plaats de cartridge terug en probeer de taak opnieuw af te drukken. Vervang de cartridge met de kleur van de strepen of vegen op de pagina. Raadpleeg pagina 129. De pagina bevat verticale lichte strepen of lege plekken.
Problemen met de afdrukkwaliteit (vervolg) Probleem Actie De toner hecht zich aan de achterzijde van de pagina. Controleer of het papierformaat goed is ingesteld voor de papierlengte waarop u afdrukt. Druk een aantal pagina's af om overtollige toner te verwijderen van de overdrachtrol. Afgedrukt materiaal dat met de post wordt bezorgd bevat 'spook'of spiegelafbeeldingen van de tekst op de pagina.
Problemen met de afdrukkwaliteit (vervolg) Probleem Actie Kwaliteit van afgedrukte afbeeldingen is onvoldoende. Stel de optie Afbeelding verbeteren in op Aan. Raadpleeg pagina 20 of pagina 89 voor meer informatie. Als u afbeeldingen met een lage resolutie afdrukt in PostScript Level 3-emulatie, schakelt u Afbeelding glad maken in. Raadpleeg "Menu PostScript" op pagina 52 voor meer informatie.
Overige afdrukproblemen Probleem Actie De taak is niet afgedrukt of er zijn verkeerde tekens afgedrukt. Controleer of het bericht Gereed (of Spaarstand) op de eerste regel van de display van het bedieningspaneel wordt weergegeven voordat u een afdruktaak verzendt. Druk op Start om de printer terug te zetten in de werkstand Gereed. Als Hex gereed op de display wordt weergegeven, moet u de werkstand Hex Trace verlaten voordat u de taak kunt afdrukken.
Overige afdrukproblemen (vervolg) Probleem Actie U kunt geen faxberichten ontvangen via de faxpoort. Controleer of de telefoonkabel is aangesloten op de faxpoort, als u een optionele interne faxmodem hebt geïnstalleerd. Als u een extern faxapparaat gebruikt, controleer dan of de seriële kabel is aangesloten op de seriële poort van de printer. Zorg dat de opties Faxpoort of Faxbuffer niet zijn uitgeschakeld in het menu Fax.
Overige afdrukproblemen (vervolg) Probleem Actie De printer drukt langzaam af. Als u de afdrukresolutie hebt ingesteld op 1200 x 1200 dpi, kan het afdrukken van bepaalde complexe taken of taken die zijn opgemaakt voor grotere papierformaten langer duren. Selecteer de resolutie 600 dpi als de taak sneller afgedrukt moet worden. Raadpleeg pagina 20 of pagina 92 voor meer informatie. Controleer of u de juiste papiersoort hebt ingesteld voordat u de afdruktaak verzendt.
Overige afdrukproblemen (vervolg) Probleem Actie U kunt het bericht dat het papier is vastgelopen niet wissen. Om berichten over vastgelopen papier te wissen, moet u al het papier uit de papierbaan verwijderen. Controleer zowel het binnenste van de printer als de papierlade op papier. Open en sluit vervolgens de voorklep en de klep van het verhittingsstation en druk op Start. Nadat de papierstoring is verholpen, wordt de vastgelopen pagina niet opnieuw afgedrukt.
Opmerking: Om een papierstoring te verhelpen, opent u zowel de voorklep als de klep van het verhittingsstation. Verwijder al het papier uit de hele papierbaan. Verwijder ook paper dat is vastgelopen in de papierlade. Sluit de klep van het verhittingsstation, de voorklep, de papierlade en druk op Start. 202 De volgende tabel bevat een overzicht van de berichten voor vastgelopen papier. Het verhelpen van papierstoringen begint met de stappen op pagina 180.
Let op! Binnenin de printer 202 Papier vast kan heet zijn. Laat de printer afkoelen voordat u interne onderdelen aanraakt. U verhelpt als volgt een papierstoring die wordt aangegeven met 202 (verhittingsstation en uitvoerrollen): 1 Druk op de ontgrendelingsknop van het verhittingsstation. 2 Open de klep van het verhittingsstation. 3 Open de klep van het verhittingsstation. 4 Trek het vastgelopen papier voorzichtig uit de uitvoerrollen.
201 Papier vast U verhelpt als volgt een papierstoring die wordt aangegeven met 201 Papier vast (overdrachtband): Universeellader 1 Open de universeellader. 2 Trek aan de ontgrendelingshendel op de voorklep van de printer en open de voorklep. 3 Verwijder voorzichtig papier dat zich vóór de overdrachtband bevindt. 4 Sluit de voorklep. 5 Sluit de universeellader. Ontgrendelingshendel Let op! Binnenin de printer kan heet zijn. Laat de printer afkoelen voordat u interne onderdelen aanraakt.
250 Papier vast U verhelpt als volgt een papierstoring die wordt aangegeven met 250 (universeellader): 1 Verwijder het papier uit de universeellader. 2 Trek aan de ontgrendelingshendel op de voorklep van de printer en open de voorklep. 3 Verwijder voorzichtig papier dat zich vóór de overdrachtband bevindt. 4 Sluit de voorklep. 5 Plaats het papier in de universeellader.
24x Papier vast U verhelpt als volgt een papierstoring die wordt aangegeven met 24x (papierlade 1, 2 of 3): 1 Trek de papierlade geheel uit de printer en leg de lade op een vlak oppervlak. 2 Verwijder gekreukt of beschadigd papier uit de lade. 3 Verwijder voorzichtig papier uit de opening van de lade.
Universeellader 184 4 Open de universeellader. 5 Trek aan de ontgrendelingshendel op de voorklep van de printer en open de voorklep. 6 Verwijder voorzichtig papier dat zich vóór de overdrachtband bevindt. 7 Sluit de voorklep. 8 Sluit de universeellader.
9 10 Papierstoringen in de eenheid voor dubbelzijdig afdrukken verhelpen Bovenste gedeelte lade voor dubbelzijdig afdrukken Printeruitvoer Plaats het papier in de papierlade. Pak de papierlade met beide handen vast en schuif de lade helemaal in de printer. De meeste papierstoringen kunt u vermijden door zorgvuldig het materiaal waarop u afdrukt te kiezen en dit materiaal op de juiste wijze te laden. Gebruik geen 60 g/m2-papier in de eenheid voor dubbelzijdig afdrukken.
230 Papier vast U verhelpt als volgt een papierstoring die wordt aangegeven met 230 Papier vast (Ctrl dubbelz): 186 1 Open het bovenste gedeelte van de lade voor dubbelzijdig afdrukken. 2 Verwijder voorzichtig papier dat is vastgelopen voorin het bovenste gedeelte van de lade voor dubbelzijdig afdrukken of tussen de uitvoerrollen van de printer.
3 Laat het bovenste gedeelte van de lade voor dubbelzijdig afdrukken weer zakken. 4 Open de toegangsklep van het bovenste gedeelte van de lade voor dubbelzijdig afdrukken.
188 5 Trek het vastgelopen papier voorzichtig uit het bovenste gedeelte van de lade voor dubbelzijdig afdrukken. 6 Sluit de toegangsklep van het bovenste gedeelte van de lade voor dubbelzijdig afdrukken.
7 Open de toegangsklep van het achterste gedeelte van de lade voor dubbelzijdig afdrukken. 8 Trek voorzichtig het vastgelopen papier uit het achterste gedeelte van de lade voor dubbelzijdig afdrukken. 9 Sluit de toegangsklep van het achterste gedeelte van de lade voor dubbelzijdig afdrukken.
190 10 Trek de lade voor dubbelzijdig afdrukken uit de printer. 11 Verwijder gekreukt of beschadigd papier uit de lade. 12 Pak de lade met beide handen vast en schuif deze helemaal in de printer.
Stofvanger van cartridges reinigen Als er bij het afdrukken met een bepaalde kleur lege plekken ontstaan in de lengterichting van het papier, kan dit komen doordat er zich stof heeft verzameld aan de binnenkant van de cartridge. Het stof kan zich op één of meer plaatsen ophopen en zo voorkomen dat de toner op de juiste manier wordt overgebracht naar de fotoconductor. Dit komt niet vaak voor en kan eenvoudig worden opgelost. U verwijdert als volgt stof uit de cartridge.
8 Druk op de ontgrendelingsknop van de cartridgeklep. 9 Open de cartridgeklep. Ontgrendelingsknop cartridgeklep Schuif 192 10 Verwijder de cartridge uit de carrousel. 11 Draai de cartridge om. 12 Beweeg de groene schuif over de volle lengte van de cartridge en weer terug. 13 Zorg dat de schuif volledig is aangebracht.
14 Plaats de cartridge in de carrousel. Sluiter van fotoconductor De rand van de cartridge aan de achterkant van de printer moet u iets naar beneden kantelen, zodat de cartridge goed aansluit op de trommel. 15 Sluit de cartridgeklep.
Sensor van overmatige toner reinigen Als u de overdrachtband per ongeluk omkeert, kan er ten onrechte een foutbericht worden weergegeven dat de sensor van overmatige toner gestoord is. Deze storing is eenvoudig te verhelpen, zodat u door kunt gaan met afdrukken. Als de fout terugkomt na het reinigen, is de houder met overmatige toner echt vol en moet de overdrachtband worden vervangen. U vervangt als volgt de overdrachtband: 1 Zet de printer uit met de aan/uit-schakelaar (O).
Let op! Binnenin de printer kan heet zijn. Laat de printer afkoelen voordat u interne onderdelen aanraakt. 6 Verwijder de overdrachtband uit de printer. Verwijder de overdrachtband met behulp van de groene nokjes.
Waarschuwing! Vermijd contact met de film aan de binnenkant van de behuizing van de overdrachtrol. 196 7 Pak de overdrachtband omgekeerd vast, zoals weergegeven in de afbeelding. 8 Maak het detectievenster schoon door de wisser heen en weer te bewegen.
9 Lijn de onderkant van de overdrachtband uit met de geleiders in de printer. 10 Druk de overdrachtband in de printer totdat deze goed vastzit. 11 Sluit de voorklep. 12 Sluit de universeellader. 13 Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact. 14 Zet de printer aan met de aan/uit-schakelaar (I).
Bellen voor technische ondersteuning Zorg ervoor dat u het probleem kunt omschrijven of het foutbericht op het bedieningspaneel hebt genoteerd wanneer u voor technische ondersteuning belt. U hebt ook de modelnaam en het serienummer van de printer nodig. Deze informatie vindt u op het label aan de achterkant van de printer. U kunt het serienummer ook vinden op de pagina met de menu-instellingen die vanuit het menu Extra kan worden afgedrukt.
A MarkVision In dit gedeelte wordt kort aandacht besteed aan MarkVision en worden verschillende belangrijke functies toegelicht. U vindt online meer informatie over voorzieningen en het gebruik ervan. Deze documentatie vindt u op de cd met stuurprogramma's, MarkVision en hulpprogramma's die bij de printer is geleverd. Opmerking: Online informatie over de installatie van MarkVision vindt u op de cd met stuurprogramma's, MarkVision en hulpprogramma's.
Kennismaking met MarkVision In de grafische gebruikersinterface van MarkVision wordt continu de status van Lexmark printers weergegeven die lokaal of rechtstreeks op een netwerk zijn aangesloten. Bovendien kunnen netwerkgebruikers en -beheerders hun productiviteit verhogen met de volgende MarkVision-functies. • Met de centrale installatiefuncties van MarkVision kun u snel meerdere printers configureren en installeren. – Met MarkVision kunt u meerdere printers tegelijk configureren vanaf één werkstation.
Opmerking: Sommige versies van MarkVision beschikken over mogelijkheden om printers van meerdere leveranciers te beheren. Functies • MarkVision bevat de hulpmiddelen die u nodig hebt om taken op het gebied van printerbeheer probleemloos uit te kunnen voeren. – Met MarkVision kunt u afdruktaken in een netwerk controleren, de afdrukvolgorde van deze taken wijzigen en specifieke taken in de wachtstand plaatsen of verwijderen.
Belangrijkste functies van MarkVision Windows 95, 98 en NT 4.
Gecentraliseerde installatie Met MarkVision kunt u vanaf uw werkstation meerdere printers in een netwerk installeren. Printerconfiguratie. Met de functie Quick Setup van MarkVision kunt u meerdere printers tegelijk configureren. U stelt één printer in, u slaat de instellingen op in een bestand en u verstuurt dit via MarkVision naar alle andere printers die u wilt bijwerken. Installatie firmware netwerkadapter.
Controle op afstand Met MarkVision kunt u vanaf uw werkstation de printerstatus bekijken. Visuele status. Netwerkgebruikers kunnen van elke printer de actuele status opvragen en een afbeelding bekijken van de opties die in de printers zijn geïnstalleerd. Met deze informatie kan de gebruiker vervolgens gemakkelijk bepalen welke printer het geschiktst is voor een bepaalde afdruktaak. Waarschuwingen.
Verder kunt u het statusvenster gebruiken om algemene informatie op te vragen, zoals het serienummer van de printer, de hoeveelheid RAM die is geïnstalleerd en de opties die beschikbaar zijn op de printer. Bedieningspaneel op afstand. Het bedieningspaneel op afstand van MarkVision is een exacte kopie van het bedieningspaneel van de geselecteerde printer. De menu's en berichten worden precies zo weergegeven als op de display van de printer.
Taakstatistieken. MarkVision kan gegevens verzamelen over de activiteiten van afzonderlijke printers of netwerkprinters, zoals gebruikersnamen, de duur van taken, de gebruikte printerfuncties, het aantal afgedrukte pagina's en problemen die zich hebben voorgedaan. Vervolgens kunt u het bestand met deze taakstatistieken afdrukken of de inhoud importeren in een databasetoepassing, zodat ze in een rapport kunnen worden verwerkt. Printerkaart.
Bronnenbeheer. In MarkVision wordt een lijst bijgehouden met alle lettertypen, overlays en formulieren die zijn opgeslagen in het flash-geheugen of op de vaste schijf. De lijst bevat ook voor elke opslageenheid de hoeveelheid beschikbaar geheugen. U kunt met MarkVision bestanden verwijderen, verplaatsen of kopiëren van de ene opslageenheid naar de andere op dezelfde printer of van de ene naar de andere printer. Bovendien kunt u met MarkVision bronnen op de opslageenheden beveiligen met een wachtwoord.
Takenbeheer Met MarkVision kunnen taken in de wachtrij worden beheerd. Wachtrijbeheer taken. Aanduiding voor inventarisdoeleinden ondersteund.Vanuit MarkVision kunt u afdruktaken in serverwachtrijen bekijken, herschikken, annuleren en vrijgeven. Afdrukbufferbeheer. Bovendien kunt u vanuit MarkVision tevens afdruktaken bekijken en annuleren die reeds in de afdrukbuffer zijn opgeslagen. Taakbuffer.
MarkVision installeren op een netwerk In de volgende tabel ziet u welke besturingssystemen voor werkstations MarkVision ondersteunen in verschillende netwerkomgevingen. Alle printer- en netwerkhulpprogramma's die nodig zijn om MarkVision te installeren op uw werkstation staan op de cd die bij de printer is geleverd. Voor UNIX- of Sun-systemen moet u een afzonderlijke cd kopen.
U kunt MarkVision for Windows NT Intranet Servers ook installeren op een werkstation met Windows NT en een ondersteunde webserver. MarkVision for Windows NT Intranet Servers biedt u de mogelijkheid via een ondersteunde webbrowser, zoals Netscape Navigator of Microsoft Internet Explorer, toegang te krijgen tot MarkVision vanaf een willekeurig clientwerkstation, ongeacht het geïnstalleerde besturingssysteem.
Geautomatiseerd faxsysteem In de V.S. en Canada kunt u een lijst met beschikbare stuurprogramma's opvragen via het geautomatiseerde faxsysteem van Lexmark (Lexmark Automated Fax System). Dit systeem is 24 uur per dag en 7 dagen per week beschikbaar. Als u zich in de V.S. of Canada bevindt, belt u met een toetstelefoon (606) 232-2380 en volt u de gesproken instructies.
212 Bijlage A: MarkVision
B Printerspecificaties Standaardfuncties Functie Beschrijving Afdrukmethode Droog elektrofotografisch proces met een laserdiode-eenheid.
Standaardfuncties (vervolg) Functie Beschrijving Poorten voor interne oplossingen 3 poorten voor netwerkadapters, Tri-port-adapters, parallelle-poortadapters of vaste schijf 3 connectors voor geheugen Printersoftware Met het hulpprogramma MarkVision kunt u de printer vanaf de computer beheren. MarkVision wordt in de volgende omgevingen ondersteund: Windows 95/98, Windows NT 4.0, OS/2 Warp, Macintosh, UNIX.
Printeraccessoires Accessoire Beschrijving Gemiddeld rendement Cartridges Zwarte, magenta, cyaan of gele cartridges 10.000 pagina's per cartridge/ coatingrol (bij 5 % dekking) maximumrendement van 15.000 pagina's Coatingrol Olierol voor verhittingsstation (kan als onderdeel van de zwarte cartridgekit of apart worden aangeschaft) 15.000 pagina's achter elkaar Verhittingsstationkit Fixeert toner op media (bestaat uit verhittingsstation en luchtfilter) 100.
216 Bijlage B: Printer- specificaties
C Voorbeelden van lettertypen afdrukken Lettertypen U kunt als volgt voorbeelden afdrukken van alle lettertypen die op dit moment beschikbaar zijn voor de printer: 1 Druk op het bedieningspaneel van de printer op Menu> of
ingedrukt tot MENU EXTRA wordt weergegeven. 3 Druk op Selecteren om een lijst weer te geven van de menu-items in MENU EXTRA. 4 Druk op Menu> tot Lettertypen afdr wordt weergegeven. 5 Druk op Selecteren.Interne lettertypen Schaalbare PCL-lettertypen Hieronder vindt u een overzicht van de interne schaalbare lettertypen en bitmap-lettertypen van uw printer. U kunt de interne lettertypen selecteren in de toepassing waarmee uw werkt of met het bedieningspaneel (als u PCL-emulatie gebruikt).
Helvetica Light Helvetica Light Oblique Helvetica Narrow Helvetica Narrow Bold Helvetica Narrow Bold Italic Helvetica Narrow Italic ITC Avant Garde Book ITC Avant Garde Book Oblique ITC Avant Garde Demi ITC Avant Garde Demi Oblique ITC Bookman Demi ITC Bookman Demi Italic ITC Bookman Light ITC Bookman Light Italic ITC Zapf Chancery Medium Italic ITC Zapf Dingbats Letter Gothic Letter Gothic Bold Letter Gothic Italic Marigold Palatino Bold Palatino Bold Italic Palatino Italic Palatino Roman Symbol SymbolPS T
Schaalbare PostScriptlettertypen 220 Bijlage C: Lettertypen Hieronder volgt een overzicht van de interne schaalbare lettertypen voor PostScript 3-emulatie: AlbertusMT AlbertusMT-Italic AlbertusMT-Light AntiqueOlive-Bold AntiqueOlive-Compact AntiqueOlive-Italic AntiqueOlive-Roman Apple-Chancery Arial-BoldItalicMT Arial-BoldMT Arial-ItalicMT ArialMT AvantGarde-Book AvantGarde-BookOblique AvantGarde-Demi AvantGarde-DemiOblique Bodoni Bodoni-Bold Bodoni-BoldItalic Bodoni-Italic Bodoni-Poster Bodoni-PosterCom
GillSans-Bold GillSans-BoldCondensed GillSans-BoldItalic GillSans-Condensed GillSans-ExtraBold GillSans-Italic GillSans-Light GillSans-LightItalic Goudy Goudy-Bold Goudy-BoldItalic Goudy-ExtraBold Goudy-Italic Helvetica Helvetica-Black Helvetica-BlackOblique Helvetica-Bold Helvetica-BoldOblique Helvetica-Condensed Helvetica-Condensed-Bold Helvetica-Condensed-BoldObl Helvetica-Condensed-Oblique Helvetica-Light Helvetica-LightOblique Helvetica-Narrow Helvetica-Narrow-Bold Helvetica-Narrow-BoldOblique Helvetic
LubalinGraph-Book LubalinGraph-BookOblique LubalinGraph-Demi LubalinGraph-DemiOblique Marigold Monaco MonaLisa-Recut NewCenturySchlbk-Bold NewCenturySchlbk-BoldItalic NewCenturySchlbk-Italic NewCenturySchlbk-Roman NewYork Optima Optima-Bold Optima-BoldItalic Optima-Italic Oxford Palatino-Bold Palatino-BoldItalic Palatino-Italic Palatino-Roman StempelGaramond-Bold StempelGaramond-BoldItalic StempelGaramond-Italic StempelGaramond-Roman Symbol Taffy Times-Bold Times-BoldItalic Times-Italic TimesNewRomanPS-Bold
Bitmap-lettertypen De volgende bitmap-lettertypen zijn alleen intern voor PCL-emulatie: Line Printer 16 POSTNET Barcode Symbolensets Een symbolenset is de verzameling alfanumerieke tekens, interpunctie en speciale tekens die beschikbaar zijn in het geselecteerde lettertype. Symbolensets ondersteunen de eisen voor verschillende talen of bepaalde toepassingen, zoals wiskundige symbolen voor wetenschappelijke tekst.
ISO 10: Svenska ISO 11: Swedish for Names ISO 14: JIS ASCII ISO 15: Italiano ISO 16: Português ISO 17: Español ISO 21: Deutsch ISO 25: Français ISO 57: Chinese ISO 60: Norwegian version 1 ISO 61: Norwegian version 2 ISO 69: Français ISO 84: Português ISO 85: Español ISO 8859-1 Latin 1 (ECMA-94) ISO 8859-2 Latin 2 ISO 8859-5 Latin/Cyrillic ISO 8859-7 Latin/Greek ISO 8859-9 Latin 5 ISO 8859-10 Latin 6 ISO 8859-15 Latin 9 PC-8 Bulgarian PC-8 Danish/Norwegian (437N) PC-8 Greek Alternate (437G) PC-8 Turkish (437
Ventura US Windows 3.0 Latin 1 Windows 98 Cyrillic Windows 98 Greek Windows 98 Latin 1 Windows 98 Latin 2 Windows 98 Latin 5 Windows 98 Latin 6 (Baltic) Laadbare lettertypen U kunt schaalbare lettertypen en bitmap-lettertypen laden in PostScript 3-emulatie en PCL-emulatie. Lettertypen kunnen worden geladen naar het printergeheugen, naar het flash-geheugen of naar een optionele vaste schijf.
226 Bijlage C: Lettertypen
Veiligheidsvoorschriften D • If your product is NOT marked with this symbol to an electrical outlet that is properly grounded. , it MUST be connected • The power cord must be connected to an electrical outlet that is near the product and easily accessible. • Refer service or repairs, other than those described in the operating instructions, to a professional service person.
• Le produit utilise un système d'impression qui chauffe le support d'impression duquel peuvent alors se dégager des émissions. Vous devez consulter les directives générales dans la section appropriée des instructions d'emploi pour savoir comment empêcher que ces émissions ne se produisent. Norme di sicurezza • Se il prodotto NON è contrassegnato con questo simbolo stesso ad una presa elettrica con messa a terra.
Pautas de Seguridad • Si su producto NO tiene este símbolo, , es IMPRESCINDIBLE conectarlo a una toma de corriente eléctrica con toma de tierra correcta. • El cable de alimentación deberá conectarse a una toma de corriente situada cerca del producto y de fácil acceso. • Cualquier servicio o reparación deberá realizarse por parte del personal cualificado, a menos que se trate de las averías descritas en las instrucciones de utilización.
• Dit produkt bruger en laser og du skal være FORSIGTIG: Brug af styremekanismer, indstillinger eller fremgangsmåder, som ikke er beskrevet her, kan resultere i farlig radioaktiv bestråling. • Produktet benytter en udskrivningsproces, der opvarmer skrivemediet og denne varme kan føre til at udskriftmedier afgiver dampe. Det er vigtigt at du forstår den del af brugsanvisningen, der omhandler valg af udskriftsmedium, så du kan undgå farlige dampe.
• Aquest producte està dissenyat, comprovat i aprovat per tal d'acomplir les estrictes normes de seguretat globals amb la utililització de components específics de Lexmark. Les característiques de seguretat d'algunes peces pot ser que no sempre siguin òbvies. Lexmark no es responsabilitza de l'us d'altres peces de recanvi. • El vostre producte funciona amb un làser.
232 • O cabo de alimentação deve ser conectado a uma tomada elétrica localizada perto do produto e de fácil acesso. • Para todos os serviços ou reparações não referidos nas instruções de operação, deve contactar um técnico dos serviços de assistência. • Este produto está projetado, testado e aprovado para satisfazer os padrões globais de segurança para uso de componentes específicos da Lexmark. As funções de segurança de alguns dos componentes podem não ser sempre óbvias.
Bijlage D: Veiligheidsvoorschriften 233
234 Bijlage D: Veiligheidsvoorschriften
Bijlage D: Veiligheidsvoorschriften 235
236 Bijlage D: Veiligheidsvoorschriften
Bijlage D: Veiligheidsvoorschriften 237
238 Bijlage D: Veiligheidsvoorschriften
Voorschriften E Energy Star Het programma EPA ENERGY STAR Computers is een samenwerkingsverband van computerfabrikanten met als doelstelling het bevorderen van het gebruik van energiebesparende producten en het beperken van luchtvervuiling die wordt veroorzaakt door het opwekken van energie. Ondernemingen die aan dit programma deelnemen, leveren personal computers, printers, monitors of faxapparaten die worden uitgeschakeld wanneer ze niet in gebruik zijn.
• Sluit het apparaat aan op een stopcontact in een ander circuit dan dat waarop de ontvanger is aangesloten. • Neem contact op met de leverancier van het apparaat of met een serviceverlenende instantie voor meer suggesties. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor interferentie in de ontvangst van radio of televisie die wordt veroorzaakt door het gebruik van een andere dan de aanbevolen kabel of door ongeoorloofde wijzigingen of modificaties aan het apparaat.
Ongeoorloofde wijzigingen of modificaties aan het apparaat kunnen ertoe leiden dat de gebruiker niet meer gerechtigd is het apparaat te gebruiken. Voor een digitaal apparaat van klasse A is het gebruik van een goed afgeschermde en geaarde kabel, zoals de kabel van Lexmark met artikelnummer 1329605, noodzakelijk om te voldoen aan de FCC-voorschriften met betrekking tot elektromagnetische interferentie.
Laserinformatie Deze printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als een product dat voldoet aan de vereisten van DHHS 21 CFR paragraaf J voor laserproducten van klasse I (1). Elders is de printer gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC 60825-1. Laserproducten van klasse I worden geacht geen gevaar op te leveren.
Avis relatif à l'utilisation de laser Pour les Etats-Unis : cette imprimante est certifiée conforme aux provisions DHHS 21 CFR alinéa J concernant les produits laser de Classe I (1). Pour les autres pays : cette imprimante répond aux normes IEC 60825-1 relatives aux produits laser de Classe I. Les produits laser de Classe I sont considérés comme des produits non dangereux.
Los productos láser de Clase I no se consideran peligrosos. La impresora contiene en su interior un láser de Clase IIIb (3b) de arseniuro de galio de funcionamiento nominal a 5 milivatios en una longitud de onda de 770 a 795 nanómetros.
Lasermeddelelse Printeren er godkendt som et Klasse I-laserprodukt, i overenstemmelse med kravene i IEC 825. Klasse I-laserprodukter betragtes ikke som farlige. Printeren indeholder internt en Klasse IIIB (3b)-laser, der nominelt er en 5 milliwatt galliumarsenid laser, som arbejder på bølgelængdeområdet 770-795 nanometer.
Laserprodukter i Klass I anses ej hälsovådliga. Skrivaren har en inbyggd laser av Klass IIIb (3b) som består av en laserenhet av gallium-arsenid på 5 milliwatt som arbetar i våglängdsområdet 770-795 nanometer. Lasersystemet och skrivaren är utformade så att det aldrig finns risk för att någon person utsätts för laserstrålning över Klass I-nivå vid normal användning, underhåll som utförs av användaren eller annan föreskriven serviceåtgärd.
Japanese Laser Notice Chinese Laser Notice Bijlage E: Voorschriften 247
Korean Laser Notice 248 Bijlage E: Voorschriften
Definities Beeldkwaliteit 600/1200. Een instelling voor de afdrukkwaliteit waarmee de grootte van elke afgedrukte pixel kan worden gevarieerd, zodat een gelijkmatige kleurschakering ontstaat. Met deze instelling wordt de afdrukkwaliteit van grafische opvullingen, afbeeldingen en rasters verbeterd. A A4. Papierformaat van 210 x 297 mm.De lange zijde van het papier wordt eerst ingevoerd. A5. Papierformaat van 148 x 210 mm.De lange zijde van het papier wordt eerst ingevoerd. achterste papiergeleider.
afbeeldingen. Visuele gegevens die meestal zijn gescand van een niet-digitale externe bron, zoals foto's of videobeelden. afdrukken van meerdere pagina's. Hiermee kunt u een aantal pagina's afdrukken op één vel papier. Als u bijvoorbeeld 4 per vel selecteert, worden verkleinde afbeeldingen van de pagina's 1 t/m 4 afgedrukt op het eerste vel papier, de pagina's 5 t/m 8 op het tweede vel, enzovoort. afdrukmateriaal. Zie media. afdrukstand.
bitmap-lettertype. Vooraf gedefinieerd patroon van bits dat een letterbeeld met een opgegeven formaat, stijl en resolutie vertegenwoordigt. bits per seconde (bps). Een maat voor de snelheid waarmee gegevens worden overgedragen via een seriële interface. bps. Zie bits per seconde. buffer. Een deel van het geheugen waarin gegevens tijdelijk worden opgeslagen. byte. Een groep van acht bits (binary digits) die als een eenheid wordt verwerkt. Hiermee wordt met name een alfanumeriek teken vertegenwoordigd.
D Data Set Ready (DSR). Een handshaking-signaal van een seriële interface dat aangeeft dat het apparaat gereed is om informatie uit te wisselen. DIMM-geheugen. DIMM (Dual Inline Memory Module). Dit soort geheugenchip kan worden aangesloten op meerdere chips. SIMM's (Single Inline Memory Modules) kunnen aan slechts één geheugenchip worden aangesloten. De DIMM-geheugenchip zorgt hierdoor voor een bredere en snellere gegevensoverdracht. display.
emulatie. Het nabootsen van een andere printertaal door de printer. Bijvoorbeeld, PCL 5-emulatie is een imitatie van de printertaal die wordt gebruikt door de HP LaserJet printer. Ethernet. Een netwerk met een bustopologie dat gebruikmaakt van CSMA/CD (carrier sense multiple access with collision detection).
fotoconductor. Een onderdeel van de tonercartridge. Terwijl de fotoconductor ronddraait, gebruikt deze positieve en negatieve ladingen om toner aan te trekken voor afbeelding die door de LED's wordt geproduceerd. G g/m². Gram per vierkante meter. Een maat voor het gewicht van afdrukmateriaal. geautomatiseerd fax-systeem. Een informatiesysteem van Lexmark waar klanten terechtkunnen voor technische tips en informatie over producten en printerstuurprogramma's.
I INA. Interne netwerkadapter. Zie netwerkadapter. infraroodadapter. Een extern apparaat dat gebruikmaakt van een infraroodstraal met laag vermogen, waardoor een computer gegevens kan uitwisselen met een printer zonder dat er sprake is van een fysieke verbinding. INIT honoreren. Een printerinstelling waarmee een printerreset kan worden uitgevoerd via een initialisatiesignaal vanaf de computer. instelling.
laden koppelen. Een methode om de invoer te vergroten door afdrukmateriaal uit een bepaalde invoerbron in te voeren totdat deze leeg is en vervolgens automatisch over te stappen op een andere invoerbron. LAN. Zie lokaal netwerk. LCD. Zie liquid crystal display. Legal. Papierformaat van 216 x 35,56 cm. Letter. Papierformaat van 215,9 x 279,4 mm. lettertype. Een familie of reeks tekens met gemeenschappelijke visuele kenmerken, zoals formaat, gewicht en stijl. Bijvoorbeeld: Arial Vet. liggend, afdrukstand.
MarkVision. Een printerhulpprogramma dat gebruikmaakt van de functie voor bidirectionele communicatie van de printer en dat continu de printerstatus aangeeft. U kunt met dit programma ook meerdere printers configureren vanuit één installatiebestand. MB. Megabyte: 1.048.576 bytes. media. Elk materiaal waarop u kunt afdrukken, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten. menu. De opties die u kunt selecteren als u printerfuncties en -instellingen wilt weergeven, wijzigen of testen.
optionele lade. Een eenheid die u onder de printer kunt aanbrengen die twee papierladen voor 250 vel bevat. overdrachtband. De roterende rol in de printer die met behulp van elektrostatische ladingen de afbeelding van de fotoconductor overzet op de media waarop die moet worden afgedrukt. overlay. Achtergrondtekst of -afbeeldingen die ongewijzigd terugkeren in elk bestand waarvoor u de overlay gebruikt. P pagina's per minuut (ppm). Het aantal standaardpagina's met tekst dat per minuut kan worden afgedrukt.
primaire kleuren. Kleuren die gecombineerd in een systeem met additieve kleuren wit opleveren. In een systeem met subtractieve kleuren leveren deze kleuren zwart op. De additieve primaire kleuren zijn rood, groen en blauw (RGB). Cyaan, magenta en geel (CMY) zijn de subtractieve primaire kleuren. printerserver. Zie externe netwerkadapter. printerstuurprogramma. Een programma waarmee de taal van een toepassing wordt vertaald in de printertaal, zodat gegevens kunnen worden uitgewisseld. printertaal.
R RAM. Zie Random Access Memory. random access memory (RAM). Geheugen waarin snel gegevens kunnen worden opgeslagen en waaruit snel gegevens kunnen worden opgehaald. De inhoud van het RAM wordt gewist als de voeding wordt uitgeschakeld. regels per pag (lpp). Het aantal tekstregels dat op één pagina kan worden afgedrukt. rendement. Het aantal vellen (A4 of letter) dat bij benadering kan worden afgedrukt voordat u een accessoire moet vervangen. Als een cartridge bijvoorbeeld een rendement heeft van 15.
SDRAM-geheugen. SDRAM-geheugen (Synchronous Dynamic Random Access Memory) is snel geheugen. De prestaties van uw systeem worden verbeterd doordat gegevens elke klokcyclus worden overgedragen. Het kent geen wachttijden zoals het geval is bij overige soorten geheugen. seriële interface. Een manier van communiceren tussen de computer en de printer, waarbij gegevens bit voor bit worden overgebracht. server. Een apparaat dat gemeenschappelijk gebruik van bronnen, zoals printers, in een netwerk mogelijk maakt.
subtractieve kleur. Een kleur die ontstaat door het mengen van primaire kleuren tot een pigment of een kleurstof die slechts één golflengte van het licht reflecteert en de andere golflengten absorbeert. Kleurenprinters maken gebruik van subtractieve kleuren. De subtractieve kleuren zijn cyaan, magenta en geel. symbolenset. Een unieke set alfanumerieke tekens en symbolen waarvan de printer gebruikmaakt om een bepaald lettertype af te drukken.
Tri-port-adapter. Een optionele kaart die u in de printer kunt installeren ter ondersteuning van drie interfaces: LocalTalk-interface, seriële interface (of faxontvanger) en een infraroodinterface. TrueType-lettertypen. Lettertypen die zowel op het scherm als op de afgedrukte pagina dezelfde vorm en grootte hebben. U kunt TrueType-lettertypen in Windows-toepassingen gebruiken en het formaat instellen op elke gewenste hoogte. De lettertypen zien er op de afdruk precies hetzelfde uit als op het scherm.
264 Definities
Index Getallen 20x Papier vast 168 23x Papier vast Ctrl dubbelz 168 24x Papier vast Ctrl lade x 168 25x Papier vast Ctrl U-lader 168 30 Kleurencart ontbreekt 162 35 Bronnen opsl uit 162 37 Onvold ruimte voor sorteren 162 37 Onvoldoende geheug voor defrag 162 37 Onvoldoende geheugen 162 38 Geheugen vol 163 39 Pagina is te complex 163 51 Flash beschadigd 163 52 Flash vol 163 53 Flash niet geformatteerd 163 54 Aansl Std par ENA verbroken 164 54 Seriële optie x-fout 164 54 Verbind par x ENA verbroken 164 55 Onv
A A4-breedte (menu PCL-emul) 50 aandachtspunten x Aangepaste srtn (menu Papier) 26 accessoires bestellen 121 coatingrol 126 opslag 124 recycling 127 transparanten 108 vervangen 124 zuinig omgaan met 127 accessoires vervangen 128 additieve kleuren 84 Afbeelding glad (menu PostScript) 52 afbeeldingen afdrukken 52 afdrukbufferbeheer 208 afdrukgebied 45 Afdrukgebied (menu Instelling) 45 afdrukken afbeeldingen 52 inhoudsdirectory van flash-geheugen en vaste schijf 34 lettertypevoorbeelden 34 meerdere pagina-afbe
cartridges 121, 125 recycling 127 Cartridges vervangen Cartridges installeren 129 cartridges installeren 34 cartridges, stofvanger 191 Cd inhoud xi MarkVision 199 online documentatie xi CMGZ 93 Coatingrol 18 coatingrol moment van vervangen 126 vervangen 135 CompuServe 210 conventies in handleiding x Corr na storing (menu Instelling) 44 Cyaan toner (menu Accessoires) 18 D definities 249 Directory afdr (Menu Extra) 34 display 94 Dubbelzijdig (menu Afwerking) 28 Duotoon 94 E eenheid voor dubbelzijdig afdrukk
geheugenbeheer 97 flash-geheugen 100 printergeheugen 97 problemen oplossen 98 vaste schijf 100 Gele toner (menu Accessoires) 18 H Hex Trace (Menu Extra) 36 hulpprogramma's MarkVision 199 I Image Enhance (menu Kleur) 20 informatie, laser 241 informatie, online documenten Card Stock & Label Guide xi Technical Reference xi informatiebronnen, online documenten Card Stock & Label Guide xi Technical Reference xi installatie van de cartridge 34 Installatiehandleiding ix instellingen huidige standaardinstellingen
M Macintosh MarkVision 199 Magenta toner (menu Accessoires) 18 MarkNet interne printerserver 214 MarkVision 201 aangepaste gebruikersaccounts 205 afdrukbufferbeheer 208 bedieningspaneel op afstand 7, 205 beveiliging 207 bronnenbeheer 207 functies 201 geheugenbeheer 102 ondersteunde besturingssystemen 199 online documentatie xi printeroverzicht 206 statistieken 206 taakbuffer 208 visuele status 204 waarschuwingssignalen 204 wachtrijbeheer taken 208 wachtwoorden 207 Max taken in log (Menu Extra) 47 media en a
Menu Instelling 40 Afdrukgebied 45 Afdruktimeout 42 Alarminstelling 45 Auto doorgaan 43 Bronnen opslaan 41 Buffergrootte 46 Corr na storing 44 Laden naar 41 Max taken in log 47 Pag-beveiliging 44 Printertaal 40 Spaarstand 40 Taal op display 45 Takenlog 47 Wachttimeout 44 Menu Kleur 20 Afdrukresolutie 20 Image Enhance 20 Kleurcorrectie 20 Menu Klok 64 Menu LocalTalk 69 LocalTalk-adres 71 LocalTalk-buffer 70 LocalTalk-naam 71 LocalTalk-poort 69 LocalTalk-zone 71 NPA-hosts 71 NPA-modus 70 PCL SmartSwitch 69, 7
Printbuffer 37 Taak annuleren 37 Menu USB 72 menu's 10 Accessoires 18 Afwerking 28 Extra 34 Fax 75 Infrarood 65 ingeschakeld 157 Instelling 40 instellingen wijzigen 13 Kleuren 20 LocalTalk 69 Netwerk 61 ontgrendelen 14, 157 overzicht 17 Papier 21 Parallel 53 PCL-emul 48 PostScript 52 Serieel 57 Taak 37 uitgeschakeld 157 USB 72 vergrendelen 14, 157 Menu's afdrukken (Menu Extra) 34 menu's van het bedieningspaneel vergrendelen 14 Menu, knop 8 menu-instellingen standaardinstellingen afdrukken 10 wijzigen 13 N
Papier laden (menu Papier) 27 papier vast 201 181 papier vast 202 180 papier vast 24x 183 papier vast 250 182 papierbaan 178, 185 Papierbron (menu Papier) 21 papierbronnen 103 capaciteit 104 koppelen 117 mediaspecificaties 104 selecteren 21 Papierformaat (menu Papier) 21 papierformaten ondersteunde 104, 105 papierladen capaciteit 104 koppelen 117 laden 113 mediaspecificaties 104 opnieuw nummeren 51 Papiersoort (menu Papier) 23 papierstoringen eenheid voor dubbelzijdig afdrukken 185 transparanten lopen vast
menu's vergrendelen 157 Menu's zijn ingeschakeld 157 Menu's zijn uitgeschakeld 157 Menu-instellingen worden afgedrukt 158 Menuwijzigingen activeren 157 Netwerk 166 Netwerkkaart bezig 159 Netwerkx 157 Niet gereed 156 Onderhoud CRC-code 169 Onderhoud CRC-lettertype 169 Onderhoud engine-kaart 169 Onderhoud engine-motor 169 Onderhoud netwerkkaart x 170 Onderhoud overdrachtband 169 Onderhoud RIP- lettertypeversie 169 Onderhoud RIP-engine comm 169 Onderhoud RIP-software 169 Onderhoud systeemkaart 169, 170 Onderho
Printertaal (menu Instelling) 40 problemen afdrukken 175 afdrukkwaliteit 171 controleren 153 foutberichten 155 geheugen 98 papierstoringen 178, 185 waarschuwingssignalen 204 problemen met afdrukkwaliteit voorkomen 94 problemen oplossen afdrukken 175 afdrukkwaliteit 171 afdrukproblemen 175 geheugen 98 geheugenproblemen 98 Hex Trace-modus 36 papierstoringen 178, 185 PostScript-fouten 52 problemen met afdrukkwaliteit 171 PS-fout afdr (menu PostScript) 52 Puntformaat (menu PCL-emul) 49 R Rasterschermen 90 Rege
stuurprogramma, printer Zie printerstuurprogramma's subtractieve kleur 84 Symbolenset (menu PCL-emul) 49 Symbolensets 223 T Taak annuleren (menu Taak) 37 taakbuffer instellen in MarkVision 208 Taal op display (menu Instelling) 45 taken in buffer Faxpoort 76 geheugen toewijzen 46 infraroodpoort 67 LocalTalk-poort 71 netwerkpoort 63 parallelle poort 55 seriële poort 59 USB-poort 74 vaste schijf 100 Takenlog (menu Instelling) 47 Takenloggegevens (Menu Extra) 36 Technical Reference xi tekst afdrukken 92 timeou
Z zuinig omgaan met accessoires 127 zwart/wit 93 Zwarte toner (menu Accessoires) 18 276 Index