Operation Manual
43Het bedieningspaneel en de menu's
BEWAARDE
OPDR.
(vervolg)
Gebruikersnaam is gebaseerd op het veld voor de gebruikersnaam in het stuurprogramma. De standaardinstelling is de
gebruikersnaam voor het besturingssysteem of de naam die u gebruikt als u zich aanmeldt. U kunt de naam in dit veld in het
stuurprogramma vervangen door een andere naam voordat u de afdruktaak verzendt. Opdrachtnaam bevat de naam van
het bestand die door de toepassing is gedefinieerd bij het verzenden van de taak. Dit veld kunt u niet wijzigen. Als een van
de velden of beide velden leeg zijn, is er geen naam gedefinieerd door de toepassing. Als uw achternaam bijvoorbeeld
Janssen is en het bestand de naam "rooster" heeft, kan op het bedieningspaneel janssen rooster worden weergegeven.
De velden Gebruikersnaam en Opdrachtnaam worden na 16 tekens afgekapt.
Als u een herhaalde afdruktaak maakt, wordt de taak opgemaakt en afgedrukt. Vervolgens wordt de taak in het geheugen
opgeslagen, zodat u deze later opnieuw kunt afdrukken. Herhaalde afdruktaken worden automatisch verwijderd als er extra
geheugen nodig is om nieuwe taken te verwerken of als het aantal herhaalde afdruktaken dat is opgeslagen, hoger is dan
de limiet die u hebt ingesteld met het menu-item Opdr.lim. Tkn afdr./in de wacht. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor meer informatie.
Als u een gereserveerde afdruktaak maakt, wordt deze taak verwerkt, maar niet afgedrukt. De taak wordt in het
printergeheugen opgeslagen, zodat u deze later kunt afdrukken. Alle pagina's in de taak worden in het geheugen
opgeslagen totdat u het afdrukken activeert met de optie Alle opdr.afdr. of Opdr.afdrukken in het menu-item BEWAARDE
OPDR.. Gereserveerde afdruktaken worden niet uit het geheugen verwijderd als deze worden uitgevoerd. Als u een
herhaalde afdruktaak wilt verwijderen, selecteert u Opdracht verw. in het menu-item BEWAARDE OPDR.
Als u een gecontroleerde afdruktaak maakt, wordt de taak opgemaakt en wordt er één exemplaar afgedrukt. Eventuele
andere extra exemplaren worden in het printergeheugen opgeslagen. Op deze manier kunt u controleren of het resultaat
naar wens is, voordat u de overige exemplaren afdrukt. Als het resultaat niet naar wens is, selecteert u Opdracht verw. in
het menu-item BEWAARDE OPDR. en selecteert u de taak die u wilt verwijderen. Als u de resterende exemplaren wilt
afdrukken, selecteert u Opdr.afdrukken in het menu Bewaarde opdrachten en selecteert u de afdruktaak. Druk op Start
om alle menu's af te sluiten en het afdrukken te starten. Als alle exemplaren zijn afgedrukt, wordt de taak uit het
printergeheugen verwijderd.
Job-menu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde