6300 Series All-In-One Gebruikershandleiding May 2005 www.lexmark.com Lexmark en Lexmark met het diamantlogo zijn gedeponeerde handelsmerken van Lexmark International, Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen. (c) 2005 Lexmark International, Inc. Alle rechten voorbehouden.
Uitgave: juni 2005 De volgende alinea is niet van toepassing op landen waar de voorwaarden strijdig zijn met de nationale wetgeving: LEXMARK INTERNATIONAL, INC., LEVERT DEZE PUBLICATIE ALS ZODANIG ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, NOCH IMPLICIET, NOCH EXPLICIET, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT DE IMPLICIETE GARANTIES VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
Inhoudsopgave Printer instellen................................................................................7 Inhoud van de doos controleren.......................................................................7 Informatie over de printer zoeken.....................................................................8 Informatie over de printer.............................................................11 Onderdelen van de printer............................................................................
Afdrukken.......................................................................................37 Documenten afdrukken...................................................................................37 Enveloppen afdrukken....................................................................................37 Kaarten afdrukken..........................................................................................38 Transparanten afdrukken...................................................................
Kopiëren.........................................................................................58 Kopieën maken via het bedieningspaneel......................................................58 Papierformaat wijzigen...................................................................................58 Kopieerkwaliteit instellen................................................................................58 Helderheid van een kopie wijzigen.................................................................
Printer onderhouden.....................................................................72 Gebruikte inktcartridge verwijderen................................................................72 Inktcartridges installeren.................................................................................73 Inktcartridges uitlijnen.....................................................................................75 Spuitopeningen van de inktcartridges reinigen...............................................
Printer instellen Inhoud van de doos controleren 6 1 2 5 4 3 Naam 1 Beschrijving Installatie-cd met software • Windows – Installatiesoftware voor de printer – Help – Gebruikershandleiding in elektronische indeling • Mac – Installatiesoftware voor de printer – Combinatie van de Help en de Gebruikershandleiding in HTML-indeling 2 Netsnoer Moet worden aangesloten op de netvoedingspoort achter op de printer.
Naam Beschrijving 3 Installatiehandleiding Instructies voor het instellen van de hardware en software van de printer en informatie over het oplossen van installatieproblemen. 4 Kleureninktcartridge 5 Foto-inktcartridge Cartridges die in de printer kunnen worden geplaatst. 6 Gebruikershandleiding of Installatieoplossingen Opmerking: u kunt verschillende cartridgecombinaties gebruiken, afhankelijk van het product. Gedrukte brochure die kan worden gebruikt als handleiding (voor Windows-gebruikers).
Cd Beschrijving Locatie De cd bevat stuurprogramma's, software en publicaties. Als de printer is aangesloten op een computer, kunt u het Help-systeem op de computer installeren vanaf de cd. Deze cd vindt u in de doos met de printer. Raadpleeg de Installatiehandleiding voor installatie-instructies.
Website Beschrijving Locatie Onze website bevat veel informatie. Bezoek de website van Lexmark op Opmerking: webadressen kunnen www.lexmark.com. worden gewijzigd. 1 Ga naar de website. 2 Selecteer een taal in de keuzelijst in de rechterbovenhoek van de pagina. 3 Klik op de koppeling voor de gewenste informatie. Noteer de volgende gegevens (deze vindt u op de bon en op de achterkant van de printer) en houd deze bij de hand wanneer u contact met ons opneemt.
Informatie over de printer Onderdelen van de printer 2 1 3 1 10 4 9 5 8 6 7 Onderdeel Handeling 1 Papiergeleider Papier uitlijnen tijdens de papierinvoer. 2 Papiersteun Papier in de printer plaatsen. 3 Papierbaanbeschermer Voorkomen dat onderdelen in de papiersleuf vallen. 4 Bovenklep Toegang krijgen tot de glasplaat. 5 Scannereenheid Toegang krijgen tot de inktcartridges. 6 Sleuven voor geheugenkaart Geheugenkaarten in de printer plaatsen.
9 Onderdeel Handeling Display Foto's op de geheugenkaart weergeven, een voorbeeld weergeven van een gescande afbeelding of de status van de printer controleren. De display kan worden gekanteld zodat u de informatie op de display beter kunt lezen. 10 Bedieningspaneel De printer bedienen. 1 2 Onderdeel Handeling 1 Aansluiting voor de netvoeding Printer aansluiten op een voedingsbron. 2 USB-poort De printer rechtstreeks aansluiten op de computer met een USB-kabel.
Bedieningspaneel gebruiken 1 2 6 3 5 Druk op Functie 1 Aan/uit De printer in- en uitschakelen. 2 Draaien 4 • De afbeelding op de display van het bedieningspaneel 90 graden draaien. • Het geselecteerde gebied van de afbeelding draaien tijdens bijsnijden, in de modus Fotokaart. 3 Voorbeeldpag Een voorbeeld weergeven van de afbeelding voordat deze ina wordt afgedrukt, gescand of gekopieerd. 4 Formaat wijzigen • Een afbeelding vergroten of verkleinen, in de modus Kopiëren.
1 4 1 3 2 3 4 7 5 6 Druk op Functie Menu Het menu van de geselecteerde modus weergeven. 2 • Een menuoptie selecteren. • Een foto selecteren in of verwijderen uit de lijst met af te drukken foto's, in de modus Fotokaart. 3 of • Door de menuopties bladeren. • Het geselecteerde gedeelte wijzigen tijdens het bijsnijden van een afbeelding. • Voor- of achteruitbladeren op de geheugenkaart of het flashstation om elke tiende foto weer te geven op het bedieningspaneel, in de modus Fotokaart.
5 Druk op Functie Kleur Een kopieer-, scan- of fototaak in kleur starten. Opmerking: controleer of de gewenste modus is geselecteerd. U moet een fotokaart plaatsen of een flashstation of digitale PictBridge-camera aansluiten op de printer om een afdruktaak voor foto's te starten. 6 Zwart Een kopieer-, scan- of fototaak in zwart-wit starten. Opmerking: controleer of de gewenste modus is geselecteerd.
Menu Kopiëren gebruiken 1 Druk herhaaldelijk op Modus op het bedieningspaneel tot Kopiëren is geselecteerd. 2 Druk op Menu. 3 Druk op of 4 Druk op of te bladeren. 5 Druk op om door het menu te bladeren. om door de lijst met opties voor het geselecteerde menu-item als de gewenste menuoptie wordt weergegeven. Menuoptie Handeling Kopieerkwaliteit Een afdrukkwaliteit selecteren. Helderheid Gekopieerde afbeeldingen lichter of donkerder maken.
Menu Scannen gebruiken 1 Druk herhaaldelijk op Modus op het bedieningspaneel tot Scannen is geselecteerd. 2 Druk op Menu. 3 Druk op of 4 Druk op of te bladeren. 5 Druk op om door het menu te bladeren. om door de lijst met opties voor het geselecteerde menu-item als de gewenste menuoptie wordt weergegeven. Menu Handelingen Onderhoud • • • • • • Standaard Inktvoorraden controleren. Inktcartridges vervangen. Cartridges uitlijnen. Inktcartridges reinigen. Een testpagina afdrukken.
Submenu Handelingen: Papierformaat Het formaat van het papier in de papiersteun opgeven. Afdrukkwaliteit Een afdrukkwaliteit selecteren. Helderheid Gescande afbeelding lichter of donkerder maken. Bijsnijden Een afbeelding bijsnijden. Afbeelding automatisch verbeteren De afdrukkwaliteit van foto's verbeteren. Opmerkingen: • De verbeterde afbeelding wordt niet op de display weergegeven. • Als u Afbeelding automatisch verbeteren hebt geselecteerd, worden de opties voor Kleureneffect uitgeschakeld.
Submenu Handelingen: Foto's weergeven of afdrukken Bladeren door afbeeldingen op een geheugenkaart of flashstation en selecteren welke foto's u wilt afdrukken. DPOF-selectie afdrukken Foto's rechtstreeks van een geheugenkaart afdrukken. Opmerking: deze optie wordt alleen weergegeven als er een geldig DPOF-bestand aanwezig is op de geheugenkaart. Opslaan op computer Onderhoud Standaardwaarden Foto's opslaan op de computer. • • • • • • Inktvoorraad controleren. Cartridges vervangen.
Informatie over de printersoftware Printersoftware gebruiken Software Functie Fotostudio Open het benodigde onderdeel voor het voltooien van een taak. Takencentrum Afbeeldingen scannen, kopiëren of afdrukken. Printeroplossingen Informatie weergeven over het oplossen van problemen, het bestellen van cartridges bestellen het onderhouden van de printer. Printereigenschappen Beste instellingen selecteren voor het document dat u wilt afdrukken. Foto-editor Foto's en afbeeldingen bewerken.
U kunt Fotostudio op een van de volgende manieren openen: Methode 1 Methode 2 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Fotostudio. 1 Klik op Start Programma's of Alle programma's Lexmark 6300 Series. 2 Selecteer Fotostudio. Knoppen van Fotostudio gebruiken Knop Handeling Details Foto's afdrukken Afbeeldingen die zijn opgeslagen op de computer afdrukken als foto's van normaal formaat. Foto's delen Afbeeldingen of foto's die zijn opgeslagen op de computer per e-mail verzenden.
Knop Handeling Details Tekst scannen en bewerken (OCR) Een document met OCR (Optical Character Recognition) scannen naar een tekstverwerkingsprogramma, zodat u de tekst kunt bewerken. Scannen Een foto of document scannen. Kopiëren • Foto's of documenten kopiëren. • Vergroten, verkleinen of andere kenmerken wijzigen voordat u afdrukt. Faxen Een document of afbeelding faxen die is opgeslagen op de computer. Lexmark website De website van Lexmark bezoeken.
U kunt het Takencentrum op een van de volgende manieren openen: Methode 1 Methode 2 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Fotostudio en klik op de knop Scannen of Kopiëren. 1 Klik op Start Programma's of Alle programma's Lexmark 6300 Series. 2 Selecteer Takencentrum. Tabblad Scannen en kopiëren gebruiken Gedeelte: Scannen Handelingen: • Een toepassing selecteren waarnaar de gescande afbeelding wordt verzonden. • Het afbeeldingstype voor scannen selecteren. • De scankwaliteit selecteren.
Gedeelte: Speciale taken Handelingen: • Afdrukken – Een afbeelding meerdere keren herhalen op een pagina. – Een afbeelding vergroten of verkleinen. – Afbeelding afdrukken als een poster van meerdere pagina's. • Delen – Een afbeelding of document e-mailen. – Faxen via de modem van de computer. • Opslaan – Een afbeelding opslaan op de computer. – Meerdere foto's opslaan. • Bewerken – Tekst in een gescand document (OCR) bewerken. – Een afbeelding aanpassen met een fotoeditor.
Gedeelte: Handelingen: Openen met Bepalen waarnaar u de opgeslagen afbeeldingen wilt verzenden. Fotoafdrukken Klik op Volgende om geselecteerde foto's af te drukken in Fast Pics. Speciale taken • Een albumpagina met verschillende fotoformaten afdrukken. • Speciale taken uitvoeren die beschikbaar zijn in het gedeelte Speciale taken in het hoofdvenster van het Takencentrum. – Afdrukken • Een afbeelding meerdere keren herhalen op een pagina. • Een afbeelding vergroten of verkleinen.
• • • • • Apparaatstatus en inktvoorraden Meer tips voor afdrukken en procedures Contactgegevens Geavanceerd (opties voor stijl, spraak en communicatie) Softwareversie en copyrightgegevens weergeven Printeroplossingen gebruiken Printeroplossingen biedt ondersteuning en bevat informatie over de printerstatus en inktvoorraden.
Tabblad Handelingen Hoe Informatie weergeven over: • • • • Scannen, kopiëren en afdrukken. Instellingen zoeken en wijzigen. Basisfuncties gebruiken. Projecten afdrukken, zoals banners, foto's, enveloppen, kaarten, opstrijktransfers en transparanten. • De afdrukbare versie van de Gebruikershandleiding zoeken. Problemen oplossen • Tips weergeven over de huidige status. • Problemen met de printer oplossen. Onderhoud • Inktcartridges installeren.
Tabblad Geavanceerd Handelingen • De weergave van het venster Afdrukstatus wijzigen. • Gesproken bericht voor afdruktaken in- of uitschakelen. • Instellingen voor afdrukken over het netwerk wijzigen. • Informatie met ons delen over het gebruik van de printer. • Informatie weergeven over de versie van de software. Opmerking: klik in de rechterbenedenhoek van het venster op Help voor meer informatie.
Menu Instellingen opslaan In het menu Instellingen opslaan kunt u de huidige printereigenschappen opslaan onder een bepaalde naam voor later gebruik. U kunt maximaal vijf aangepaste instellingen opslaan. Menu Taken Het menu Taken bevat een aantal verschillende wizards (foto's, enveloppen, banners, posters afdrukken of dubbelzijdig afdrukken) waarmee u de juiste afdrukinstellingen voor een project kunt selecteren.
Opmerking: klik met de rechtermuisknop op een instelling op het scherm en kies vervolgens Wat is dit? voor meer informatie over de instelling. Foto-editor gebruiken Met Foto-editor kunt u afbeeldingen of foto's bewerken. 1 Klik op Start Programma's of Alle programma's Lexmark 6300 Series. 2 Klik op Foto-editor. 3 Klik op Bestand Openen om de afbeelding te selecteren die u wilt bewerken. 4 Bewerk de afbeelding met de beschikbare hulpmiddelen.
Papier en originele documenten in de printer plaatsen Papier in de printer plaatsen 1 Controleer of: • U gebruikt papier dat geschikt is voor inkjetprinters. • Het papier is niet reeds gebruikt of beschadigd. • U hebt de instructies doorgenomen die bij het speciale papier zijn geleverd. • Het papier is niet te ver in de printer geduwd.
Verschillende papiersoorten in de printer plaatsen Maximumaantal Aandachtspunten 100 vellen normaal papier Het papier dat u gebruikt, is geschikt voor inkjetprinters. 100 vellen coated papier 25 vellen fotopapier 25 vellen glossy papier • De glanzende zijde of de zijde met de coating is naar boven gericht. • De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven. Opmerking: foto's moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke transparanten zodra ze uit de printer komen en laat ze drogen.
Maximumaantal 10 enveloppen Aandachtspunten • De enveloppen zijn in het midden van de papiersteun geplaatst. • De locatie voor de postzegel bevindt zich in de linkerbovenhoek. • De enveloppen die u gebruikt, zijn geschikt voor inkjetprinters. • De papiergeleiders zijn tegen de randen van de enveloppen geschoven. Waarschuwing: gebruik geen enveloppen met sluitkoordjes en metalen klemmetjes of sluitingen. Opmerkingen: – Plaats geen enveloppen met gaten, perforaties, uitsparingen of reliëf.
Maximumaantal 50 transparanten Aandachtspunten • De ruwe zijde van de transparanten is naar u toe gericht. • Verwijder eventuele achtervellen voordat u de transparanten in de printer plaatst. • Als de transparanten een verwijderbare strip hebben, plaatst u de transparanten met de strip naar beneden gericht in de papierlade. • De transparanten zijn in het midden van de papiersteun geplaatst. • De papiergeleiders zijn tegen de randen van de transparanten geschoven.
Maximumaantal 20 vellen bannerpapier Aandachtspunten • Al het papier is uit de papierlade verwijderd voordat u het bannerpapier in de printer plaatst. • U hebt alleen het aantal pagina's afgescheurd dat nodig is om de banner af te drukken. • U hebt de stapel bannerpapier op de bovenklep geplaatst. • De vrije rand van het bannerpapier wordt in de printer ingevoerd. • De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven.
3 Plaats het originele document met de afdrukzijde naar beneden in de rechterbenedenhoek van de glasplaat. 4 Sluit de bovenklep om te voorkomen dat er zwarte randen worden weergegeven op de gescande afbeelding.
Afdrukken Documenten afdrukken 1 Plaats papier in de printer. 2 Open het gewenste bestand en klik achtereenvolgens op Bestand Afdrukken. 3 Klik op Eigenschappen, Opties, Instellen of Voorkeuren. 4 Pas de instellingen aan. 5 Klik op OK. 6 Klik op OK of Afdrukken. Enveloppen afdrukken 1 Plaats de enveloppen in de printer. 2 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken. 3 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. 4 Kies Afdrukken op een envelop in het menu Taken.
Kaarten afdrukken 1 Plaats wenskaarten, indexkaarten of briefkaarten in de printer. 2 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken. 3 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. 4 Selecteer een instelling voor Kwaliteit/snelheid. Selecteer Foto voor foto's en wenskaarten of Normaal voor andere kaartsoorten. 5 Selecteer het tabblad Papierinstelling. 6 Selecteer Papier. 7 Selecteer een kaartformaat in de lijst Papierformaat. 8 Klik op OK. 9 Klik op OK of Afdrukken.
Foto's afdrukken met media-apparaten voorbereiden Geheugenkaarten in de printer plaatsen 1 Open de klep voor de geheugenkaart. 2 Plaats een geheugenkaart in de printer. • Plaats de kaart met het naamlabel naar boven. • Als de kaart gemarkeerd is met een pijl, zorgt u dat de pijl naar de printer is gericht.
Sleuf Geheugenkaart Bovenste sleuf • xD Picture-kaart • Secure Digital • Mini Secure Digital (met adapter) Opmerking: plaats de kaart in de bijbehorende adapter voordat u deze in de sleuf plaatst. • • • • MultiMedia Memory Stick Memory Stick PRO Memory Stick Duo (met adapter) of Memory Stick PRO Duo (met adapter) Opmerking: plaats de kaart in de bijbehorende adapter voordat u deze in de sleuf plaatst.
3 Wacht tot het lampje op de printer gaat branden. Het lampje knippert om aan te geven dat de geheugenkaart wordt gelezen of dat gegevens worden verzonden of ontvangen. Waarschuwing: Maak geen kabels of media-apparaten los en raak het aangegeven gebied van de printer niet aan als het lampje knippert. Als de printer de geheugenkaart niet leest, verwijdert u de kaart en plaatst u deze opnieuw in de printer. Opmerking: de printer leest per keer slechts één media-apparaat.
Flashstation aansluiten 1 Sluit het flashstation aan op de PictBridge-poort aan de voorkant van de printer. Opmerkingen: • Mogelijk moet u een adapter gebruiken als het flashstation niet in de poort past. • de printer leest per keer slechts één media-apparaat.
2 Wacht tot het lampje op de printer gaat branden. Het lampje knippert om aan te geven dat het flashstation wordt gelezen of dat gegevens worden verzonden of ontvangen. Waarschuwing: Maak geen kabels of media-apparaten los en raak het aangegeven gebied van de printer niet aan als het lampje knippert.
Foto's op een geheugenkaart of flashstation zoeken en selecteren 1 Plaats papier in de printer. Gebruik voor optimale resultaten glossy of fotopapier. Zorg dat de glanzende zijde of de zijde met de coating naar u toe gericht is. 2 Plaats een geheugenkaart in de printer of sluit een flashstation aan op de printer. Zie “Geheugenkaarten in de printer plaatsen” op pagina 39 of “Flashstation aansluiten” op pagina 42 voor meer informatie. 3 Druk op . 4 Druk op of om door de foto's te bladeren.
Foto's overdragen met de computer 1 Plaats een geheugenkaart in de printer of sluit een flashstation aan op de printer. Zie “Geheugenkaarten in de printer plaatsen” op pagina 39 of “Flashstation aansluiten” op pagina 42 voor meer informatie. 2 Klik in het dialoogvenster Fast Pics op Opslaan op de computer. 3 Selecteer de foto's die u wilt opslaan. 4 Klik op Volgende. 5 Volg de aanwijzingen op het scherm om aan te geven welke afbeeldingen u wilt opslaan. 6 Klik op Nu opslaan.
PictBridge-camera gebruiken om het afdrukken van foto's te beheren Sluit een PictBridge-camera aan op de printer en gebruik de knoppen op de camera om foto's te selecteren en af te drukken. 1 Sluit één uiteinde van de USB-kabel aan op de camera. Opmerking: gebruik alleen de USB-kabel die bij de digitale camera is geleverd. 2 Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de PictBridge-poort op de voorkant van de printer.
3 Volg de aanwijzingen in de documentatie bij de camera om foto's te selecteren en af te drukken. Waarschuwing: Maak geen kabels of media-apparaten los en raak het aangegeven gebied van de printer niet aan als het lampje knippert.
Foto's afdrukken met het bedieningspaneel Foto's kopiëren vanaf het bedieningspaneel 1 Papier in de printer plaatsen. Gebruik glossy of fotopapier voor optimale resultaten. 2 Plaats een geheugenkaart in de printer of sluit een flashstation aan op de printer. Zie “Geheugenkaarten in de printer plaatsen” op pagina 39 of “Flashstation aansluiten” op pagina 42 voor meer informatie. 3 Druk op . 4 Druk op of om door de foto's te bladeren. Opmerking: Druk op tien.
Geselecteerde foto's afdrukken 1 Plaats fotopapier in de printer. 2 Plaats een geheugenkaart in de printer of sluit een flashstation aan op de printer. Zie “Geheugenkaarten in de printer plaatsen” op pagina 39 of “Flashstation aansluiten” op pagina 42 voor meer informatie. Het menu Taken wordt weergegeven en Foto's weergeven of afdrukken is gemarkeerd. 3 Druk op . 4 Druk op of om door de foto's te bladeren. • Druk op om de weergegeven foto te selecteren.
DPOF-selectie afdrukken DPOF (Digital Print Order Format) is een functie die op bepaalde digitale camera's beschikbaar is. Als uw camera ondersteuning voor DPOF biedt, kunt u opgeven welke foto's, en hoeveel exemplaren, moeten worden afgedrukt terwijl de geheugenkaart nog in de camera is geplaatst. Deze instellingen worden herkend wanneer u de geheugenkaart in de printer plaatst.
Wijzigingen in foto's bekijken vóór afdrukken Nadat u wijzigingen in foto's hebt aangebracht, kunt u op de display op het bedieningspaneel bekijken hoe de foto's worden afgedrukt. 1 Plaats een geheugenkaart in de printer of sluit een flashstation aan op de printer. Zie “Geheugenkaarten in de printer plaatsen” op pagina 39 of “Flashstation aansluiten” op pagina 42 voor meer informatie. 2 Druk op . 3 Selecteer de foto waarvoor u een voorbeeld wilt weergeven.
Diavoorstelling van foto's op het bedieningspaneel weergeven U kunt een diavoorstelling weergeven van de foto's die op een geheugenkaart of flashstation zijn opgeslagen. 1 Plaats een geheugenkaart in de printer of sluit een flashstation aan op de printer. Zie “Geheugenkaarten in de printer plaatsen” op pagina 39 of “Flashstation aansluiten” op pagina 42 voor meer informatie. 2 Druk herhaaldelijk op of tot Diavoorstelling weergeven is gemarkeerd. 3 Druk op .
Fotoformaat wijzigen 1 Plaats een geheugenkaart in de printer of sluit een flashstation aan op de printer. Zie “Geheugenkaarten in de printer plaatsen” op pagina 39 of “Flashstation aansluiten” op pagina 42 voor meer informatie. 2 Blader naar de foto waarvan u het formaat wilt wijzigen en selecteer de foto. Zie “Foto's op een geheugenkaart of flashstation zoeken en selecteren” op pagina 44 voor meer informatie.
4 Wanneer de afbeelding wordt weergegeven op de display, drukt u op . 5 Druk desgewenst op Draaien om de afdrukstand van de afbeelding de wijzigen. 6 Druk op Menu. 7 Druk op of 8 Druk op . om naar Bijsnijden te bladeren. 9 Druk op Formaat wijzigen om het formaat van het bijsnijdgebied te wijzigen. Opmerking: het bijsnijdgebied wordt aangegeven met een groene lijn. 10 Pas het bijsnijdgebied aan. • Druk op of om het bijsnijdgebied verticaal te verplaatsen.
Foto's afdrukken met de computer Foto's afdrukken 1 Plaats glossy of fotopapier in de printer. 2 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken. 3 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. 4 Kies Een foto afdrukken in het menu Taken. 5 Selecteer een instelling voor afdrukkwaliteit. 6 Kies het formaat van het papier in de printer in de lijst Papierformaat. 7 Klik op OK. 8 Klik op OK. 9 Klik op OK of Afdrukken.
9 Sleep de foto's naar de pagina. 10 Klik op Nu afdrukken. Foto's op de computer zoeken en selecteren 1 Klik op Start Programma's of Alle programma's Lexmark 6300 Series. 2 Selecteer Fotostudio. 3 Klik op Zoeken naar foto's. 4 Klik op Mappen weergeven. 5 Selecteer de map waarin de foto's zijn opgeslagen. 6 Sluit de map. 7 Klik op elke foto die u wilt afdrukken. Plakboek- of albumpagina's maken en afdrukken 1 Papier in de printer plaatsen. 2 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Fotostudio.
9 Sleep de foto's naar de pagina. Opmerking: klik met de rechtermuisknop op een foto op de pagina om bewerkingsopties weer te geven. 10 Klik op Nu afdrukken. Opmerking: verwijder de afzonderlijke vellen zodra ze uit de printer komen en laat de vellen drogen voordat u ze op elkaar legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de vellen. Tekstbijschriften toevoegen aan een fotopagina 1 Plaats papier in de printer. 2 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Fotostudio. 3 Klik op Albumpagina afdrukken.
Kopiëren Kopieën maken via het bedieningspaneel 1 Plaats papier in de printer. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Druk herhaaldelijk op Modus tot Kopiëren is geselecteerd. 4 Druk op Zwart of Kleur. Papierformaat wijzigen 1 Druk herhaaldelijk op Modus tot Kopiëren is geselecteerd. 2 Druk op of om naar het papierformaat te bladeren dat overeenkomt met het geplaatste papier. 3 Druk op .
5 Druk op . 6 Druk op of 7 Druk op . om de kopie lichter of donkerder te maken. Kopieën zonder rand maken met het bedieningspaneel 1 Plaats papier in de printer. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Druk herhaaldelijk op Modus tot Kopiëren is geselecteerd. 4 Druk op Menu. 5 Druk op of 6 Druk op . tot Foto verschijnt. 7 Druk op Kleur of Zwart. Afbeeldingen vergroten of verkleinen met het bedieningspaneel 1 Plaats papier in de printer.
Afbeeldingen herhalen op één pagina vanaf het bedieningspaneel U kunt dezelfde afbeelding meerdere keren afdrukken op één vel papier. Deze optie is handig bij het maken van etiketten, plakplaatjes, pamfletten, hand-outs en dergelijke. 1 Plaats papier in de printer. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Druk herhaaldelijk op Modus tot Kopiëren is geselecteerd. 4 Druk op Menu. 5 Druk op of 6 Druk op . tot Afbeelding herhalen wordt weergegeven.
Scannen Tekstdocumenten scannen 1 Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Fotostudio. 4 Klik op Scannen. 5 Selecteer Zwartwitdocument in het menu Wat wordt er gescand?. 6 Pas de instellingen indien nodig aan. 7 Klik op Nu scannen.
3 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Fotostudio. 4 Klik op Scannen. 5 Kies de toepassing waarin u de gescande afbeelding wilt opslaan in het voorgrondmenu Gescande afbeeldingen verzenden naar. 6 Pas de instellingen indien nodig aan. 7 Klik op Nu scannen. 8 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Opslaan als. 9 Geef de bestandsnaam, bestandsindeling en locatie op voor de gescande afbeelding die u wilt opslaan. 10 Klik op Opslaan.
5 Klik op Een foto scannen en e-mailen in het dialoogvenster E-mail. 6 Volg de aanwijzingen op het scherm om het document of de afbeelding voor te bereiden voor e-mailen. 7 Klik op Volgende. 8 Schrijf het bericht bij het document of de afbeelding en verzend het bericht. Scannen naar een computer via een netwerk 1 Controleer het volgende: • De printer is aangesloten op een computer en beide apparaten zijn ingeschakeld. • De printer is geconfigureerd voor scannen via een netwerk.
Opmerking: zorg ervoor dat ABBYY Fine Reader is geïnstalleerd. 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 2 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Fotostudio. 3 Klik op Tekst scannen en bewerken (OCR). Het Takencentrum wordt weergegeven en het tabblad Scannen en kopiëren is uitgevouwen. 4 U scant als volgt alleen een gedeelte van het document: a Klik op Nu weergeven. Er wordt een voorbeeld van het gescande document weergegeven in het voorbeeldgedeelte.
4 Klik op Scannen. 5 Klik op Geavanceerde scaninstellingen weergeven. 6 Selecteer het tabblad Afbeeldingspatronen. 7 Schakel het selectievakje Afbeeldingspatronen verwijderen bij scans uit tijdschrift/krant (effenen) in. 8 Kies Tijdschrift of Krant in het menu Wat wordt er gescand?. 9 Klik op OK. 10 Klik op Nu scannen.
Faxen Documenten faxen met de software 1 Controleer of: • De printer op een computer met een faxmodem is aangesloten. • De computer is aangesloten op een werkende telefoonlijn. • De printer en de computer zijn ingeschakeld. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Fotostudio. 4 Klik op Faxen. 5 Klik op Fax scannen en verzenden. 6 Klik op Nu weergeven.
Faxen ontvangen met de software 1 Controleer of: • De printer op een computer met een faxmodem is aangesloten. • De computer op een werkende telefoonlijn is aangesloten. • De printer en de computer zijn ingeschakeld. 2 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Fotostudio. 3 Klik op Faxen. 4 Klik op Fax ontvangen of instellingen/geschiedenis weergeven. Opmerking: u kunt alleen faxen ontvangen wanneer de faxsoftware is geopend. 5 Dubbelklik op de fax in het statusvenster om de fax te bekijken.
Netwerk Netwerkprinters installeren Als u een netwerkprinter installeert, kunnen gebruikers vanaf verschillende werkstations afdrukken naar een gemeenschappelijke printer.
De gedeelde printer installeren op andere netwerkcomputers (via de clientcomputers) Met de peer-to-peer-methode Met de point-and-print-methode a Ga naar een netwerkcomputer a Ga naar een netwerkcomputer waarmee u wilt afdrukken naar de gedeelde printer. waarmee u wilt afdrukken naar de gedeelde printer. b Plaats de cd in het cd-rom- b Blader bij Netwerk naar de station. gedeelde printer die u hebt ingesteld bij stap 6 op pagina 68. c Klik op Installeren.
4 Klik op Installeren. 5 Kies de netwerkoptie in het dialoogvenster Printer aansluiten. 6 Selecteer Rechtstreekse netwerkaansluiting in het dialoogvenster Netwerk instellen. 7 Selecteer de combinatie printer/afdrukserver in de lijst Netwerkprinters. Opmerking: Als er meerdere items worden weergegeven, selecteert u het item waarvan het MAC-adres overeenkomt met het MAC-adres op de afdrukserver. Zie “MAC-adres zoeken” op pagina 71 voor meer informatie.
MAC-adres zoeken Wellicht hebt u het MAC-adres (Media Access Control) van de afdrukserver nodig om de configuratie van de netwerkprinter te voltooien. Het MAC-adres bestaat uit een reeks letters en cijfers. Het adres vindt u aan de onderkant van de externe afdrukserver. Netwerkprinter handmatig configureren 1 Markeer de gewenste printer in het dialoogvenster Netwerkprinter configureren en klik vervolgens op Configureren. 2 Selecteer DHCP of IP-adres handmatig configureren.
Printer onderhouden Gebruikte inktcartridge verwijderen 1 Controleer of de printer is ingeschakeld. 2 Til de scannereenheid op. De cartridgehouder wordt naar de laadpositie verplaatst, tenzij de printer actief is. 3 Druk de hendel van de cartridgehouder naar beneden om het deksel van de houder te openen. 4 Verwijder de gebruikte inktcartridge uit de printer. Zie “Lexmark producten hergebruiken” op pagina 80 voor meer informatie over het hergebruiken van gebruikte cartridges.
Opmerking: als u beide inktcartridges verwijdert, herhaalt u stap 3 en 4 voor de tweede inktcartridge. Inktcartridges installeren 1 Als u nieuwe inktcartridges installeert, verwijdert u de sticker en de tape van de achter- en onderzijde van de cartridges. 1 1 2 2 Waarschuwing: raak het goudkleurige contactgedeelte aan de achterkant van de cartridges of de metalen spuitopeningen aan de onderkant van de cartridges niet aan.
4 Sluit de deksels. 5 Sluit de scannereenheid en zorg dat uw handen niet bekneld raken. Opmerking: op de display verschijnt een bericht waarin u wordt gevraagd een uitlijningspagina af te drukken. Zie “Inktcartridges uitlijnen” op pagina 75 voor meer informatie. Opmerking: de scannereenheid moet zijn gesloten voordat u een nieuwe scan-, afdruk-, kopieer- of faxtaak kunt starten.
Ga als volgt te werk als u een inktcartridge van Lexmark hebt geplaatst, maar er een bericht wordt weergegeven dat de cartridge geen Lexmark cartridge is: • Neem contact met ons op via onze website: www.lexmark.com of • Neem contact op met de klantenservice voor uw land of regio. De garantievoorwaarden van Lexmark zijn niet van toepassing op schade die is veroorzaakt door inktcartridges die niet van Lexmark zijn.
Spuitopeningen van de inktcartridges reinigen Spuitopeningen van de inktcartridges reinigen met het bedieningspaneel 1 Plaats normaal papier in de printer. 2 Druk op Menu. 3 Druk op of 4 Druk op . 5 Druk op of 6 Druk op . tot Cartridges reinigen is gemarkeerd. tot Reinigen verschijnt. Er wordt een pagina afgedrukt, waarbij inkt door de spuitopeningen wordt geperst om deze te reinigen. 7 Druk het document nogmaals af om te controleren of de kwaliteit is verbeterd.
Spuitopeningen en contactpunten van de inktcartridges schoonvegen 1 Verwijder de inktcartridges uit de printer. 2 Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water. 3 Houd de doek voorzichtig ongeveer drie seconden tegen de spuitopeningen en veeg de spuitopeningen schoon in de aangegeven richting. 4 Houd een ander schoon gedeelte van de doek ongeveer drie seconden tegen de contactpunten en veeg de contactpunten voorzichtig schoon in de aangegeven richting.
10 Voer de handeling stap 9 nog maximaal twee keer uit. 11 Is de afdrukkwaliteit hierna nog steeds niet naar behoren, dan moet u de inktcartridges vervangen. Inktcartridges beschermen • Bewaar een nieuwe cartridge in de verpakking tot u de cartridge gaat installeren. • Verwijder een cartridge alleen uit de printer als u de cartridge wilt vervangen of reinigen of wilt opbergen in een luchtdichte verpakking. Als u de cartridge langere tijd blootstelt aan de open lucht, kan de afdrukkwaliteit verminderen.
2 Til de scannereenheid op. 3 Plaats de opslageenheid in het opslagvak.
4 Sluit de scannereenheid. Inktcartridges opnieuw vullen De garantievoorwaarden zijn niet van toepassing op reparaties als gevolg van storingen en schade veroorzaakt door opnieuw gevulde cartridges. Lexmark raadt het gebruik van opnieuw gevulde cartridges af. Dergelijke cartridges verminderen de afdrukkwaliteit en kunnen schade aan de printer toebrengen. Gebruik voor de beste resultaten alleen Lexmark supplies.
Lexmark supplies bestellen Supplies bestellen Als u supplies wilt bestellen of een leverancier in de buurt wilt zoeken, bezoekt u onze website op: www.lexmark.com. Inktcartridges Artikel Artikelnummer Zwarte inktcartridge 32 of 34 Kleureninktcartridge 33 of 35 Foto-inktcartridge 31 Opmerking: Gebruik voor de beste resultaten alleen Lexmark-inktcartridges.
Problemen oplossen • • • • • • • “Installatieproblemen oplossen” op pagina 82 “Problemen met afdrukken oplossen” op pagina 86 “Problemen met kopiëren oplossen” op pagina 90 “Problemen met scannen oplossen” op pagina 91 “Problemen met faxen oplossen” op pagina 92 “Netwerkproblemen oplossen” op pagina 94 “Problemen met vastgelopen en verkeerd ingevoerd papier oplossen” op pagina 96 • “Problemen met geheugenkaarten oplossen” op pagina 99 • “Foutberichten” op pagina 101 • “Software verwijderen en opnieuw inst
Knop Aan/uit brandt niet 1 Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en maak het netsnoer los van de printer. 2 Sluit het netsnoer stevig aan op de aansluiting op de printer. 2 1 3 Sluit de printer aan op een stopcontact dat eerder voor andere elektrische apparaten is gebruikt. 4 Druk op Aan/uit als de aan/uit-knop niet brandt. Software wordt niet geïnstalleerd De volgende besturingssystemen worden ondersteund: • • • • Windows 98/ME Windows 2000 Windows XP Mac OS X 10.2.
1 Verwijder de cd met printersoftware uit het cd-rom-station. 2 Zet de computer uit. 3 Start de computer opnieuw op. 4 Sluit alle vensters van de wizard Nieuwe hardware gevonden wanneer het bureaublad wordt weergegeven. 5 Plaats de cd met printersoftware opnieuw in het cd-rom-station. 6 Volg de aanwijzingen op het scherm. 1 Controleer of de USB-kabel niet is beschadigd. 2 Sluit het rechthoekige uiteinde van de USB-kabel stevig aan op de USB-poort van de computer.
1 De inktcartridges uit de printer te verwijderen. 2 Controleer of sticker en tape zijn verwijderd van de cartridges. 1 1 2 2 3 De inktcartridges zijn teruggeplaatst in de printer. Ga als volgt te werk als de printer is aangesloten op de computer via een ander apparaat: 1 Maak de USB-kabel los van het andere apparaat, zoals een USB-hub of schakelkastje. 2 Sluit de kabel rechtstreeks aan op de printer en de computer.
1 Druk op Aan/uit om de printer uit te zetten. 2 Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. 3 Maak de netvoeding voorzichtig los van de printer. 4 Sluit de netvoeding weer aan op de printer. 5 Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact. 6 Druk op Aan/uit om de printer aan te zetten. Als u het probleem niet kunt oplossen met de bovenstaande aanwijzingen, verwijdert u de printersoftware en installeert u deze opnieuw.
Afdrukkwaliteit verbeteren Als u niet tevreden bent met de afdrukkwaliteit van een document, controleert u het volgende: • U gebruikt het juiste papier voor het document. U kunt het beste Lexmark Premium fotopapier gebruiken als u foto's of andere afbeeldingen van hoge kwaliteit afdrukt. • U gebruikt zwaarder, helderwit of coated papier. • U hebt een hogere afdrukkwaliteit geselecteerd.
• vlekken • strepen • witte lijnen in afdrukken Controleer de inktvoorraden en installeer zo nodig een nieuwe inktcartridge. Zie “Afdrukkwaliteit verbeteren” op pagina 87. Verwijder voor de volgende materiaalsoorten de afzonderlijke vellen zodra ze worden uitgevoerd en laat de vellen drogen om te voorkomen dat de inkt gaat vlekken: • • • • • Documenten met afbeeldingen Fotopapier Coated of glossy papier Transparanten Opstrijktransfer Opmerking: de transparanten moeten ongeveer 15 minuten drogen.
Schakel de functie voor afdrukken zonder rand in. 1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken. 2 Klik op Eigenschappen, Opties, Instellen of Voorkeuren. 3 Klik op Afdrukindeling. 4 Klik op Zonder rand. Controleer of het formaat van het papier dat u gebruikt overeenkomt met de printerinstellingen. 1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken. 2 Klik op Eigenschappen, Opties, Instellen of Voorkeuren. 3 Klik op Papierinstellingen. 4 Controleer het papierformaat.
Problemen met kopiëren oplossen • “Scannereenheid sluit niet” op pagina 90 • “Slechte kopieerkwaliteit” op pagina 90 • “Gedeelten van documenten of foto's kopiëren” op pagina 91 Scannereenheid sluit niet 1 Til de scannereenheid op. 2 Verwijder eventuele obstakels die de scannereenheid blokkeren. 3 Sluit de scannereenheid.
Als u niet tevreden bent met de kwaliteit van het origineel, moet u een betere versie van het document of de afbeelding gebruiken. Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Gedeelten van documenten of foto's kopiëren Controleer of het document correct op de glasplaat is geplaatst. Zorg dat het formaat van het papier in de printer overeenkomt met het papierformaat dat u selecteert.
Scanner kan niet scannen naar een toepassing 1 Klik in het dialoogvenster Meerdere pagina's worden niet ondersteund in de geselecteerde toepassing op Annuleren. 2 Kies een andere toepassing in het menu Gescande afbeeldingen verzenden naar op het tabblad Scannen en kopiëren van het Takencentrum. 3 Scan het document.
Controleer of de zwarte en kleureninktcartridge zijn geïnstalleerd. De printer werkt alleen correct als beide inktcartridges zijn geïnstalleerd. Voor een kleurenfax moeten het verzendende en ontvangende faxapparaat zijn ingesteld op kleur. De kleurinstellingen voor faxen zijn beschikbaar op de pagina voor uitgestelde faxen van de wizard Fax verzenden. Het verzenden van faxen wordt mogelijk onderbroken als de wisselgesprekfunctie is ingeschakeld. Schakel deze functie uit voor u een fax verzendt of ontvangt.
1 Verwijder de inktcartridges uit de printer. 2 Controleer of sticker en tape zijn verwijderd van de cartridges. 1 1 2 2 3 Plaats de inktcartridges terug in de printer. Ontvangen fax heeft een slechte afdrukkwaliteit Vraag de verzender: • Of de kwaliteit van het originele document naar behoren is. • De fax opnieuw te verzenden. Mogelijk is de kwaliteit van de telefoonverbinding niet optimaal. • Een hogere scanresolutie voor de fax te gebruiken.
De printer die u wilt configureren, wordt niet weergegeven in de lijst met netwerkprinters SSID wordt niet uitgezonden. Controleer of de beveiligingssleutels juist zijn. Controleer of de printer is aangesloten op een stopcontact en is ingeschakeld. Zie “Knop Aan/uit brandt niet” op pagina 83 voor meer informatie. Ga als volgt te werk als u een afdrukserver gebruikt: 1 Controleer of de Ethernet-kabel niet is beschadigd.
Er kan niet worden afgedrukt naar de netwerkprinter Raadpleeg in de volgende gevallen de documentatie bij de afdrukserver voor installatie-instructies: • De lampjes op de afdrukserver branden niet. • De USB-kabel is niet aangesloten op de afdrukserver. • De afdrukserver is niet aangesloten op het stopcontact. 1 Controleer of de Ethernet-kabel niet is beschadigd. 2 Sluit het ene uiteinde van de Ethernet-kabel stevig aan op de printer.
• “Printer voert geen papier, enveloppen of speciaal papier in” op pagina 98 • “Vastgelopen bannerpapier” op pagina 99 Er is papier vastgelopen in de printer U verwijdert als volgt het papier automatisch uit de printer: 1 Houd ingedrukt. 2 Verwijder het papier uit de papieruitvoerlade. U verwijdert als volgt handmatig het papier: 1 Druk op Aan/uit om de printer uit te zetten. 2 Pak het papier stevig vast en trek het voorzichtig uit de printer. 3 Druk op Aan/uit om de printer aan te zetten.
Gebruik alleen nieuw en ongekreukeld papier. Papiergeleiders: • Als u materiaal gebruikt dat minder dan 8,5 inch breed is, past u de papiergeleiders aan • Plaats de geleiders tegen de rand van het afdrukmateriaal. Zorg ervoor dat het afdrukmateriaal niet omkrult. 2 22 1 Printer voert geen papier, enveloppen of speciaal papier in Zie het gedeelte over het betreffende papier als er papier is vastgelopen. Controleer of het speciale papier juist is geplaatst.
Vastgelopen bannerpapier 1 Druk op Aan/uit om de printer uit te zetten. 2 Verwijder het vastgelopen bannerpapier uit de printer. U voorkomt als volgt dat bannerpapier vastloopt: • Gebruik alleen het aantal vellen dat u nodig hebt voor de banner. • Selecteer de volgende instellingen om de printer in te stellen op doorlopende papierinvoer zonder dat daarbij het papier vastloopt: 1 2 3 4 5 6 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken. Klik op Eigenschappen, Opties, Instellen of Voorkeuren.
Zie “Geheugenkaarten in de printer plaatsen” op pagina 39 om te bepalen in welke sleuf u de geheugenkaart kunt plaatsen en voor aanwijzingen over hoe u de kaart moet plaatsen. Controleer of de geheugenkaart die u gebruikt geschikt is voor de printer. Zie “Geheugenkaarten in de printer plaatsen” op pagina 39. Controleer of de kaart niet is beschadigd. Plaats per keer slechts één geheugenkaart in de printer. Maak de digitale PictBridge-camera of het flashstation los van de printer.
Foutberichten Inkt is bijna op 1 Controleer de inktvoorraden en installeer zo nodig een nieuwe inktcartridge. De waarschuwing 'Inkt is bijna op' wordt weergegeven als de inktcartridge nog ongeveer 25%, 15% en 10% inkt bevat. Zie “Supplies bestellen” op pagina 81 als u supplies wilt bestellen. 2 Druk op om door te gaan. Papierstoring Zie “Problemen met vastgelopen en verkeerd ingevoerd papier oplossen” op pagina 96.
Procedure 2 Voer deze procedure uit om te bepalen welke cartridge niet correct functioneert. 1 De inktcartridges uit de printer te verwijderen. 2 Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. 3 Steek de stekker van het netsnoer weer in het stopcontact. 4 Druk op Aan/uit als de aan/uit-knop niet brandt. 5 Plaats de zwarte of foto-inktcartridge terug in de printer. 6 Als de fout: • opnieuw optreedt, vervangt u de zwarte of foto-inktcartridge door een nieuwe cartridge.
Papier is op 1 Papier in de printer plaatsen. 2 Druk op . Cartridge ontbreekt Een of meer cartridges ontbreken of zijn niet juist geïnstalleerd. Zie “Inktcartridges installeren” op pagina 73 voor meer informatie. Uitlijningsfout 1 Verwijder de inktcartridge uit de printer. 2 Controleer of sticker en tape zijn verwijderd van de cartridges. 1 1 2 2 3 Plaats de inktcartridge terug in de printer. 4 Druk op om de inktcartridge uit te lijnen.
Modus Foto: probleem bij lezen van geheugenkaart De geheugenkaart is niet juist geplaatst of is beschadigd. 1 Controleer of de geheugenkaart is beschadigd. 2 Plaats de geheugenkaart terug in de printer. Zie “Geheugenkaarten in de printer plaatsen” op pagina 39 om te bepalen in welke sleuf u de geheugenkaart kunt plaatsen en voor aanwijzingen over hoe u de kaart moet plaatsen. Modus Foto: tweede geheugenkaart aangetroffen De printer kan slechts één geheugenkaart per keer lezen.
DPOF-fout: geen afbeeldingen gevonden Een of meer afbeeldingen in het DPOF-bestand zijn niet gevonden. om de afdruktaak te voltooien zonder deze afbeeldingen of druk op Druk op om de afdruktaak te beëindigen. DPOF-fout: foto groter dan het papierformaat Een of meer foto's zijn groter dan het papierformaat dat u hebt geselecteerd. 1 Druk op . 2 Selecteer een papierformaat dat groot genoeg is voor het grootste fotoformaat.
U kunt het beste Lexmark inkt gebruiken Zie “Inktcartridge van Lexmark gebruiken” op pagina 74 voor meer informatie. Software verwijderen en opnieuw installeren Als de printer niet juist werkt of als er een foutbericht over communicatie wordt weergegeven wanneer u de printer gebruikt, moet u wellicht de printersoftware verwijderen en opnieuw installeren. 1 Klik op Start Programma's of Alle programma's Lexmark 6300 Series. 2 Kies Installatie ongedaan maken.
Kennisgevingen Conventies Opmerking: hiermee wordt aangegeven dat een bepaald gedeelte nuttige informatie bevat. Let op: hiermee wordt aangegeven dat een handeling kan leiden tot lichamelijk letsel. Waarschuwing: hiermee wordt aangegeven dat een handeling kan leiden tot schade aan de hardware of software van het product. Handelsmerken Lexmark en Lexmark met het diamantlogo zijn gedeponeerde handelsmerken van Lexmark International, Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen.
The FCC Class B limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference when the equipment is operated in a residential installation. This equipment generates, uses, and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation.
European Community (EC) directives conformity This product is in conformity with the protection requirements of EC Council directives 89/336/EEC and 73/23/EEC on the approximation and harmonization of the laws of the Member States relating to electromagnetic compatibility and safety of electrical equipment designed for use within certain voltage limits.
Geluidsemissie De volgende metingen zijn uitgevoerd conform ISO 7779 en gerapporteerd overeenkomstig ISO 9296. Gemiddelde geluidsdruk in dBA op 1 meter afstand Afdrukken 48 Scannen 40 Kopiëren 41 AEEA-richtlijn (Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur) Het AEEA-logo geeft aan dat er in de Europese Unie specifieke programma's en procedures zijn voor het hergebruiken van elektronische producten. Wij moedigen het hergebruiken van onze producten aan.
Stroomverbruik ENERGY STAR Het programma EPA ENERGY STAR Office Equipment is een samenwerkingsverband van fabrikanten van kantoorapparatuur met als doelstelling het bevorderen van het gebruik van energiebesparende producten en het beperken van luchtvervuiling die wordt veroorzaakt door het opwekken van energie. Ondernemingen die aan dit programma deelnemen, leveren producten die worden uitgeschakeld wanneer zij niet in gebruik zijn.
De stroomverbruikniveaus in de vorige tabel zijn metingen op basis van tijdgemiddelden. Stroompieken kunnen aanzienlijk hoger zijn dan het gemiddelde. Spaarstand In het kader van programma ENERGY STAR is deze printer uitgerust met een energiebesparingsstand. Deze spaarstand is gelijk aan de EPA-slaapstand. In de spaarstand wordt energie bespaard omdat het stroomverbruik wordt verlaagd tijdens perioden waarin het apparaat niet actief is.
Index ~ ~bestandsnaam.
DPOF-instellingen 50 dubbelzijdig afdrukken 28 E e-mailen, documenten of foto's 62 enveloppen afdrukken 37 plaatsen 33 F Fast Pics 30 faxen ontvangen 67 verzenden 66 Faxen (knop) 22 FCC-kennisgevingen 107 flashstation foto's afdrukken vanaf 48 foto's overdragen van 44 foto's zoeken en selecteren 44 plaatsen 42 Foto-editor, gebruiken 30 Fotokaart (menu) 17 fotokaarten plaatsen 32 fotopapier plaatsen 32 foto's afdrukken 55 afdrukken vanaf een PictBridge-camera 46 afdrukken vanaf het bedieningspaneel 48 afdr
Geen computer (foutbericht) 105 geheugenkaart afdrukken vanaf 46 foto's overdragen van 44 foto's zoeken en selecteren 44 plaatsen 39 geheugenkaarten, problemen oplossen er gebeurt niets wanneer de geheugenkaart is geplaatst 99 foutberichten op de display 100 geheugenkaart kan niet worden geplaatst 99 glossy papier plaatsen 32 H Helderheid Fotokaart (menu) 17 Kopiëren (menu) 16 Scannen (menu) 17 helderheid, aanpassen 53, 58 hergebruiken, Lexmark producten 80 Hoe (tabblad) 27 I indeling, selecteren 28 index
Kopiëren (menu) Afbeelding herhalen 16 Formaat van origineel 16 gebruiken 16 Helderheid 16 Kopieerkwaliteit 16 Onderhoud 16 Papierformaat 16 Standaardwaarden 16 kranten plaatsen op de glasplaat 35 Kwaliteit/exemplaren (tabblad) 28 L liggende afdrukstand, selecteren 28 M meer informatie 8 Modus Foto: geen afbeeldingen gevonden (foutbericht) 104 Modus Foto: probleem bij lezen van geheugenkaart (foutbericht) 104 Modus Foto: tweede geheugenkaart aangetroffen (foutbericht) 104 N netwerk afdrukserver gebruiken
plaatsen briefkaarten 32 enveloppen 33 etiketten 33 fotokaarten 32 indexkaarten 32 opstrijktransfers 32 transparanten 34 wenskaarten 32 aangepast papierformaat 34 bannerpapier 35 coated papier 32 documenten 35 fotopapier 32 glossy papier 32 papierinvoer 31, 32 plakboekpagina, maken 56 point-and-print 69 Printereigenschappen Afdrukindeling (tabblad) 28 gebruiken 28 Instellingen opslaan (menu) 28 Kwaliteit/exemplaren (tabblad) 28 Opties (menu) 28 Papierinstellingen (tabblad) 28 Taken (menu) 28 printeronderdel
Cartridgefout 101 DPOF-fout: foto groter dan het papierformaat 105 DPOF-fout: geen afbeeldingen gevonden (foutbericht) 105 Fout 2200 102 Geen computer 105 Inkt is bijna op 101 Kaartindeling 104 Modus Fotokaart: geen afbeeldingen gevonden (foutbericht) 104 Modus Fotokaart: probleem bij lezen van geheugenkaart (foutbericht) 104 Modus Fotokaart: tweede geheugenkaart aangetroffen (foutbericht) 104 Papier is op 103 Papierstoring 101 Storing bij de houder 102 Uitlijningsfout 103 Waarschuwing: afdrukken in sepiati
Standaardwaarden Fotokaart (menu) 17 Kopiëren (menu) 16 Scannen (menu) 17 Storing bij de houder (foutbericht) 102 supplies bestellen 81 T Taken (menu) 28 Takencentrum gebruiken 22 Onderhoud/problemen oplossen (pagina) 22 openen 22 Opgeslagen afbeeldingen (tabblad) 24 Scannen en kopiëren (tabblad) 23 Tekst scannen en bewerken (OCR) (knop) 22 tekstbijschriften toevoegen 57 tijdelijke bestanden 104 Tips (knop) 22 toevoegen, tekstbijschriften 57 transparanten afdrukken 38 plaatsen 34 verwijderen, inktcartridg