Operation Manual

2 Als de telefoon overgaat en u hoort faxtonen wanneer u de telefoon opneemt, drukt u op op de printer of
drukt u op *9* op de telefoon die is aangesloten op de printer.
Let op—Kans op beschadiging: raak de kabels of de poorten en niet aan wanneer er een fax wordt ontvangen.
Tips:
De standaardcode voor het handmatig beantwoorden van faxen is *9*, maar voor een verbeterde beveiliging
moet u deze code wijzigen in een code die u alleen kent. U kunt maximaal 7 tekens opgeven voor de code. De
geldige tekens zijn de cijfers 0-9 en de tekens # en *.
Controleer of de telefoon is aangesloten op de wandaansluiting en de -poort op de achterkant van de printer
en of de printer is aangesloten op de wandaansluiting en de
-poort.
Veelgestelde vragen over faxen
Als de faxconfiguratie eerst heb overgeslagen, moet ik het
installatieprogramma dan opnieuw uitvoeren om de fax te
configureren?
U hoeft het installatieprogramma niet opnieuw uit te voeren. U kunt de fax instellen en configureren met de
faxsoftware die met de printersoftware is geïnstalleerd.
U configureert als volgt de fax:
1 Sluit de printer aan op de telefoonlijn. Zie “Printer instellen voor faxenop pagina 83 voor meer informatie.
2 Configureer de faxinstellingen met de faxsoftware. U opent als volgt de faxsoftware:
Voor Windows-gebruikers
a Klik op of Start.
b Klik op Alle programma's of Programma's en selecteer de programmamap van de printer in de lijst.
c Klik op Printerstartpagina.
De printerstartpagina wordt geopend.
d Klik op de tab Faxen en klik op Printer configureren voor faxen.
De wizard Faxconfiguratie wordt geopend.
e Voer de wizard uit. Zorg dat u de juiste telefoondienst en –verbinding selecteert. De wizard configureert de
optimale instellingen op basis van uw verbinding.
Voor Macintosh-gebruikers
a Dubbelklik in de Finder op de printermap.
b Dubbelklik op het AIO-configuratieprogramma voor uw printer.
c Configureer de faxinstellingen.
Faxen
101