Operation Manual

In de infrastructuurmodus communiceren alle apparaten op een draadloos netwerk met elkaar via een draadloze
router (draadloos toegangspunt). Apparaten op het draadloze netwerk moeten geldige IP-adressen hebben voor
het huidige netwerk en ze moeten dezelfde SSID en hetzelfde kanaal gebruiken als het draadloze toegangspunt.
In de ad-hocmodus communiceert een computer met een draadloze netwerkadapter rechtstreeks met een printer
met een draadloze afdrukserver. De computer moet een geldig IP-adres hebben voor het huidige netwerk en moet
zijn ingesteld op de ad-hocmodus. De draadloze afdrukserver moet zijn geconfigureerd om dezelfde SSID en
hetzelfde kanaal te gebruiken als de computer.
In de volgende tabel worden de kenmerken en de vereisten van de twee draadloze netwerktypen vergeleken.
Infrastructuur Ad-hoc
Kenmerken
Communicatie Via een draadloos toegangspunt Rechtstreeks tussen apparaten
Beveiliging Meer beveiligingsopties WEP-beveiliging of geen beveiliging
Bereik Bepaald door bereik en aantal draadloze
toegangspunten
Beperkt tot het bereik van individuele
apparaten op het netwerk
Snelheid Meestal sneller Meestal langzamer
Vereiste voor alle apparaten
Uniek IP-adres voor elk apparaat Ja Ja
Modus ingesteld op Infrastructuurmodus Ad-hocmodus
Zelfde SSID Ja, inclusief het draadloze toegangspunt Ja
Zelfde kanaal Ja, inclusief het draadloze toegangspunt Ja
Het wordt aangeraden een netwerk op te zetten in infrastructuurmodus met de installatie-cd die bij de printer is
geleverd.
Infrastructuurmodus is de aanbevolen installatiemethode vanwege de volgende redenen:
Verbeterde netwerkbeveiliging
Verbeterde betrouwbaarheid
Snellere prestaties
Eenvoudigere installatie
Signaalsterkte bepalen
Draadloze apparaten hebben een ingebouwde antenne die radiosignalen verzendt en ontvangt. De signaalsterkte
die wordt weergegeven op de netwerkconfiguratiepagina van de printer geeft aan hoe sterk een verzonden signaal
wordt ontvangen. Veel factoren hebben invloed op de signaalsterkte. Eén factor is de storing die wordt veroorzaakt
door andere draadloze apparaten of zelfs andere apparatuur, zoals magnetrons. Een andere factor is afstand. Hoe
verder twee draadloze apparaten van elkaar verwijderd zijn, hoe waarschijnlijker het is dat het communicatiesignaal
zwakker is.
De signaalsterkte die door uw computer wordt ontvangen, kan tijdens de configuratie ook de verbinding van de
printer met het netwerk beïnvloeden. Tijdens de installatie van de draadloze adapter in uw computer, is met de
software van de adapter waarschijnlijk een pictogram gemaakt in het systeemvak. Dubbelklik op dit pictogram om
gegevens weer te geven over de sterkte van het draadloze netwerksignaal dat door de computer wordt ontvangen.
Netwerk
131