Operation Manual

Sluit de printer aan op een van de N-poorten.
P
H
O
N
E
LIN
E
NFN
E
X
T
L
I
N
E
Verbinding instellen:
1
Sluit het ene uiteinde van een telefoonkabel aan op de -poort van de printer.
2 Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de RJ-11-adapter en sluit de adapter vervolgens aan op een N-poort.
3 Als u een telefoon en een antwoordapparaat wilt aansluiten op dezelfde wandaansluiting, moet u de apparaten
aansluiten zoals aangegeven.
Gebruikersgegevens invoeren
Gebruikersgegevens bestaan uit uw naam of de naam van uw bedrijf, uw faxnummer (dit nummer is gelijk aan uw
telefoonnummer tenzij u beschikt over een aparte telefoonlijn voor faxen) en de datum en tijd op uw faxapparaat op
het moment dat de fax wordt verzonden. De informatie wordt weergegeven in de kop- en voettekst van de faxen die
u verzendt.
In sommige landen kunt u geen faxen verzenden zonder deze gegevens. Ook blokkeren sommige faxapparaten faxen
zonder informatie over de afzender, dus het is belangrijk dat u deze informatie invoert.
Koptekst voor fax instellen
1 Druk op het bedieningspaneel van de printer op .
2 Blader met de pijltoetsen naar Faxinstelling en druk op .
3 Blader met de pijltoetsen naar Bellen en verzenden en druk op .
4 Druk nogmaals op om Uw faxnaam te selecteren.
5 Geef uw naam of de bedrijfsnaam op en druk op .
Faxen
86