Lexmark T420 Handleiding juni 2002 www.lexmark.
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Printeroverzicht .......................................................... 7 Hoofdstuk 2: Tips voor het afdrukken ............................................. 8 Tips voor de opslag van afdrukmedia .................................................................. 8 Papierstoringen voorkomen ................................................................................. 8 Hoofdstuk 3: Afdruktaak naar de printer sturen ..........................
Hoofdstuk 12: De universeellader gebruiken en laden ................ 49 De universeellader openen ................................................................................ 50 De universeellader vullen ................................................................................... 52 Hoofdstuk 13: De functie voor tweezijdig afdrukken gebruiken . 58 Dubbelzijdig afdrukken op papier met briefhoofd ............................................... 58 De functie Duplex Bind (Bindz Dubbelz) gebruiken ..
Hoofdstuk 27: Overige problemen oplossen ................................ 90 Hoofdstuk 28: Richtlijnen voor afdrukmedia ................................ 91 Papier ................................................................................................................. 91 Briefhoofdpapier ................................................................................................. 91 Transparanten ....................................................................................................
Hoofdstuk 38: Optionele geheugenkaart verwijderen ............... 140 Toegang krijgen tot de systeemkaart ............................................................... 140 Optionele geheugenkaarten verwijderen ......................................................... 142 Beschermkap terugplaatsen ............................................................................ 143 De zijklep opnieuw bevestigen ......................................................................... 144 Kennisgevingen .......
1 Printeroverzicht In de volgende afbeeldingen ziet u een standaardconfiguratie van de Lexmark T420, de printer met een optionele lade voor 250 vel en de printer met een lade voor 500 vel.
2 Tips voor het afdrukken Tips voor de opslag van afdrukmedia U dient de afdrukmedia goed op te slaan. Zie Afdrukmedia bewaren voor meer informatie. Papierstoringen voorkomen Als u de goede afdrukmedia (papier, transparanten, etiketten en karton) kiest voor uw printer, bent u al een heel eind op weg naar probleemloos afdrukken. Zie Richtlijnen voor afdrukmedia voor meer informatie.
De volgende tips kunnen ook helpen om papierstoringen te voorkomen: • Gebruik alleen aanbevolen afdrukmedia. Zie Richtlijnen voor afdrukmedia voor meer informatie. Raadpleeg voor meer informatie over het optimale papier voor uw configuratie de Card Stock & Label Guide, die u kunt vinden op de website van Lexmark op dit adres: www.lexmark.com/publications. • Als u gedetailleerde informatie nodig hebt voordat u grote hoeveelheden speciale afdrukmedia bestelt, raadpleegt u de Card Stock & Label Guide.
3 Afdruktaak naar de printer sturen Afdrukken in een Windows-omgeving 1 Laad afdrukmedia. (Raadpleeg Papierladen.) 2 Open in de gebruikte toepassing het bestand dat u wilt afdrukken. 3 Selecteer in het menu Bestand de optie Afdrukken. 4 Controleer of de juiste printer is geselecteerd in het dialoogvenster Afdrukken. 5 Selecteer in het dialoogvenster Afdrukken Eigenschappen, Opties of Instellingen (afhankelijk van de toepassing), selecteer de soort afdrukmedia en het formaat en selecteer vervolgens OK.
4 Afdruktaak annuleren Voer de volgende stappen uit via het bedieningspaneel van de printer Als de afdruktaak die u wilt annuleren op dat moment wordt afgedrukt (het lampje Gereed/Data knippert), drukt u éénmaal op de knop Annuleren. Alle lampjes gaan branden, ten teken dat de afdruktaak is geannuleerd. Voer de volgende stappen uit via een Windows-computer 1 Minimaliseer alle vensters, zodat het bureaublad wordt weergegeven. 2 Dubbelklik op Deze computer. 3 Dubbelklik op het pictogram Printers.
5 Testpagina’s afdrukken U kunt problemen met de afdrukkwaliteit analyseren door de testpagina's voor de afdrukkwaliteit af te drukken: 1 Zet de printer uit en open de bovenste voorklep. 2 Druk op Doorgaan en houd de knop ingedrukt terwijl u de printer weer aan zet. Alle lampjes gaan na elkaar branden. 3 Laat de knop Doorgaan los. 4 Sluit de bovenste voorklep. De combinatie van lampjes die het menu Home aangeeft, gaat branden. Opmerking: Als het lampje Fout brandt, moet u de bovenste voorklep sluiten.
6 Lettertypen De printer beschikt over een aantal interne lettertypen die permanent zijn opgeslagen in het geheugen. In PCL- en PostScript-emulaties kunnen extra lettertypen beschikbaar zijn. De printer ondersteunt de volgende schaalbare lettertypen.
Ondersteunde lettertypen (vervolg) PostScript 3-lettertypen PCL 6-lettertypen Courier-BoldOblique CourierPS Bold Oblique CG Omega CG Omega Bold CG Omega Italic CG Omega Bold Italic Garamond-Antiqua Garamond Antiqua Garamond-Halbfett Garamond Halbfett Garamond-Kursiv Garamond Kursiv Garamond-KursivHalbfett Garamond Kursiv Halbfett Helvetica-Light Helvetica Light Helvetica-LightOblique Helvetica Light Oblique Helvetica-Black Helvetica Black Helvetica-BlackOblique Helvetica Black Oblique He
Ondersteunde lettertypen (vervolg) PostScript 3-lettertypen PCL 6-lettertypen LetterGothic-BoldSlanted Marigold Marigold NewCenturySchlbk-Roman Century Schoolbook Roman NewCenturySchlbk-Italic Century Schoolbook Italic NewCenturySchlbk-Bold Century Schoolbook Bold NewCenturySchlbk-BoldItalic Century Schoolbook Bold Italic Optima Optima-Bold Optima-BoldItalic Optima-Italic Palatino-Roman Palatino Roman Palatino-Italic Palatino Italic Palatino-Bold Palatino Bold Palatino-BoldItalic Palatino
Ondersteunde lettertypen (vervolg) PostScript 3-lettertypen PCL 6-lettertypen OCR-B C39 Narrow C39 Regular C39 Wide De printer biedt tevens ondersteuning voor de volgende PCL 6-bitmaplettertypen: • • Line Printer 16 POSTNET Bar code De printer ondersteunt de volgende PCL 6-symbolensets.
Ondersteunde symbolensets (vervolg) PC-851 Greece Greek-8 Windows Latin 5 PC-852 Latin 2 Turkish-8 Windows Latin 6 (Baltic) PC-853 Latin 3 (Turkish) Roman-8 OCR-A OCR-B 109Y Bar Code 9Y Bar Code 209Y Bar Code Raadpleeg de Technical Reference op de website van Lexmark voor meer informatie over ondersteuning van lettertypen en symbolensets.
7 De pagina met menu-instellingen afdrukken De pagina met menu-instellingen bevat onder meer de volgende informatie: • • • • De huidige instellingen voor de menu's Papier, Afwerking, Extra, Kwaliteit, Instellingen, PCLemul ('emul' staat voor emulatie), PostScript, Parallel, Netwerk en USB Cartridge-informatie Een lijst van de geïnstalleerde opties en voorzieningen Het beschikbare printergeheugen Als de printer een netwerkpoort heeft, wordt een extra pagina afgedrukt met informatie over de netwerkinstel
Afdrukmedia - papierbronnen en specificaties 8 In dit onderwerp worden de specificaties en richtlijnen voor de verschillende typen afdrukmedia die u kunt gebruiken, behandeld. Bovendien kunt u hier belangrijke informatie lezen over de bronnen voor de papiermedia en de uitvoerladen. Raadpleeg de Card Stock & Label Guide voor meer informatie over de kenmerken van afdrukmedia. U vindt deze publicatie op de website van Lexmark: www.lexmark.com/publications.
Specificaties van afdrukmedia Ondersteunde afdrukmedia Ondersteunde formaten Lade 1 (standaardlade voor 250 vel) Papier, etiketten, transparanten Lade 1 (optionele etikettenlade) Zware etiketten, papier, transparanten Bron Gewicht Capaciteit A4, A5, JIS B5, Folio, Letter, Legal, Executive, Statement 60-90 g/m2 (16–24 lb) 250 vel papier A4, A5, JIS B5, Folio, Letter, Legal, Executive, Statement 75-90 g/m2 (20–24 lb) Lade 2 (optionele Alleen papier lade voor 250 vel) A4, A5, JIS B5, Folio, Lett
De afmetingen van afdrukmedia in de universeellader moeten binnen de volgende grenzen liggen: Minimum Maximum Breedte 76,2 mm (3 inch) 216 mm (8,5 inch) Lengte 127 mm (5 inch) 355,6 mm (14 inch) Het gewicht van de afdrukmedia in de universeellader moet binnen het volgende bereik vallen: 60-199 g/m2 (16–53 lb).
Dubbelzijdig Achterste uitvoerlade Standaarduitvoerlade Universeellader Lade 2 (optionele lade voor 500 vel) Lade 1 (optionele etikettenlade) Lade 1 (lade voor 250 vel) ✓ - geeft ondersteuning aan ✕ - geeft aan dat geen ondersteuning wordt geboden Lade 2 (optionele lade voor 250 vel) Ondersteunde formaten voor afdrukmedia (vervolg) Afdrukmedia Afmetingen Folio 215,9 x 330 mm (8,5 x 13 inch) ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ Statement 139,7 x 215.9 mm (5,5 x 8,.
Dubbelzijdig Achterste uitvoerlade Standaarduitvoerlade Universeellader Afdrukmedia Lade 2 (optionele lade voor 500 vel) Lade 1 (optionele etikettenlade) Lade 1 (lade voor 250 vel) ✓ - geeft ondersteuning aan ✕ - geeft aan dat geen ondersteuning wordt geboden Lade 2 (optionele lade voor 250 vel) Ondersteunde soorten afdrukmedia Etiketten ✓ ✓ ✕ ✕ ✓ ✓* ✓ ✕ Transparanten ✓ ✓ ✕ ✕ ✓ ✓* ✓ ✕ * U kunt etiketten en transparanten laten uitvoeren naar de standaardlade, maar het afdrukken v
9 Afdrukmedia bewaren Gebruik de volgende richtlijnen voor de juiste opslag van afdrukmedia. Hiermee voorkomt u problemen met de papierdoorvoer en een onregelmatige afdrukkwaliteit. • U kunt afdrukmedia het beste bewaren in een omgeving met een temperatuur van rond de 21° C en een relatieve vochtigheid van 40%. • Plaats dozen met afdrukmedia liever niet direct op de vloer, maar op pallets of op planken aan de muur.
10 Papierstoringen verhelpen De meeste papierstoringen kunt u vermijden door zorgvuldig het materiaal te kiezen waarop u afdrukt, en dit materiaal op de juiste wijze te laden. Als er toch papier vastloopt, voert u de stappen uit die in dit hoofdstuk worden beschreven. Als er regelmatig sprake is van papierstoringen, raadpleegt u Papierstoringen voorkomen.
Het bedieningspaneel heeft zes lampjes. De volgende situatie geeft een papierstoring aan: Gereed/ Data Toner bijna op Papier laden/ verw. Papier storing Fout Op Doorgaan druk. Als de lampjes op het bedieningspaneel in deze volgorde aan en uit zijn, drukt u tweemaal op de knop Doorgaan. De lampjes gaan nu, afhankelijk van de aard van de storing, in een andere volgorde branden.
Gereed/ Data Toner bijna op Papier laden/ verw. Papier storing Fout Op Doorgaan druk. Printerstatus Zie: • Storingen in het gebied rond lade 1 op pagina 34 (Een • Storingen in het invoergebied is dat gedeelte van gebied rond lade de printer waar 2 op pagina 34 afdrukmedia in • Storingen in een de printer lade als het worden papier al voorbij ingevoerd.
Gereed/ Data Toner bijna op Papier laden/ verw. Papier storing Fout Op Doorgaan druk. Printerstatus Zie: • Storingen onder de printer op pagina 36 (Een uitvoergebied is • Papier heeft dat gedeelte van standaarduitvoer de printer waar lade nog niet de afgedrukte bereikt op pagina's worden pagina 30 uitgevoerd naar • Bij uitvoer naar een uitvoerlade.
Opmerking: Het uiteinde van het afdrukmedium is niet altijd zichtbaar. 12 Trek het afdrukmedium met beide handen in opwaartse richting naar rechts en vervolgens naar buiten. Opmerking: Als het afdrukmedium niet meegeeft, blijf dan niet trekken, maar probeer het vastgelopen materiaal via de klep van de achterste uitvoerlade te bereiken. Zie Storingen achter de bovenste voorklep en de klep van de achterste uitvoerlade voor verdere instructies.
13 Plaats de cartridge terug. (Zie de pagina's 74 tot en met 74 onder De nieuwe tonercartridge installeren voor instructies.) 14 Sluit de bovenste voorklep. Storingen achter de bovenste voorklep en de klep van de achterste uitvoerlade In dergelijke gevallen moet u de klep van de achterste uitvoerlade en de bovenste voorklep openen: • Het afdrukmedium loopt vast voordat het de standaarduitvoerlade bereikt. Raadpleeg Papier heeft standaarduitvoerlade nog niet bereikt.
2 Verwijder het papier voorzichtig. Hoe u precies te werk gaat, hangt ervan af hoeveel papier zichtbaar is. • Als het midden van een vel afdrukmedium zichtbaar is maar de uiteinden niet, pakt u het afdrukmedium aan beide zijden vast en trekt u het voorzichtig recht naar u toe. • Als het uiteinde van het vastgelopen materiaal zichtbaar is, trekt u het recht naar buiten. Nokje 3 Sluit de klep van de uitvoerlade door deze in het midden, onder het nokje, dicht te duwen.
3 Bepaal de plaats van de papierstoring. 4 Trek het vastgelopen papier voorzichtig recht naar buiten en omhoog. 5 Plaats de cartridge terug. 6 Sluit de bovenste voorklep. Bij uitvoer naar de standaarduitvoerlade 1 Trek het vastgelopen papier voorzichtig recht naar buiten. 2 Als het vastgelopen materiaal zich van deze kant moeilijk laat verwijderen, raadpleegt u Storingen achter de klep van de achterste uitvoerlade op pagina 33.
Storingen achter de klep van de achterste uitvoerlade Deze vorm van papierstoring treedt op als een afdrukmedium met een lengte van minder dan 152,4 mm wordt uitgevoerd naar de standaarduitvoerlade. 1 Open de klep van de achterste uitvoerlade. 2 Verwijder voorzichtig het vastgelopen papier. Als het vastgelopen materiaal niet meegeeft, blijf dan niet trekken. Verwijder de tonercartridge en trek het papier vervolgens uit de printer.
Storingen in de universeellader Trek het vastgelopen papier voorzichtig uit de universeellader. Storingen in het gebied rond lade 1 Het afdrukmedium is vastgelopen onder de tonercartridge, maar het vastgelopen materiaal is niet zichtbaar. 1 Verwijder voorzichtig lade 1 (de standaardlade of de optionele lade voor etiketten). 2 Trek het vastgelopen papier recht naar buiten. 3 Plaats de lade terug. Storingen in het gebied rond lade 2 1 Verwijder voorzichtig lade 2 (de lade voor 250 of 500 vellen).
2 Trek het vastgelopen papier recht naar buiten. 3 Plaats de lade terug. Storingen in een lade als het papier al voorbij het metalen hoekplaatje is Het afdrukmedium loopt vast als het onder het metalen hoekplaatje vandaan is, maar nog niet geheel uit de lade is verdwenen. Deze vorm van papierstoring kan in elke lade voorkomen. U moet dus alle laden controleren. 1 Trek de lade helemaal open. 2 Plaats de afdrukmedia terug onder het metalen hoekplaatje. Opmerking: Verwijder beschadigde afdrukmedia.
3 Druk de afdrukmedia naar beneden totdat het metalen hoekplaatje onder de stapel zich vergrendelt. 4 Plaats de lade weer in de printer. Zie pagina 43 onder Papierladen voor een afbeelding die laat zien hoe u de lade terugplaatst. Storingen onder de printer Bij het gebruik van de functie voor dubbelzijdig afdrukken kunnen papierstoringen optreden onder de printer en boven lade 1.
6 Open aan de achterkant van de printer de achterklep, met behulp van het nokje. Nokje 7 Kijk onder de printer. Aan de rechterkant bevindt zich een groene hendel. 8 Druk de hendel in. 9 Trek het vastgelopen papier voorzichtig naar u toe. Hendel 10 Sluit de achterklep. 11 Plaats de lade terug.
11 Papierladen De printer heeft twee standaard papierbronnen, de invoerlade voor 250 vel (de standaardlade) en de universeellader. Zie De universeellader gebruiken en laden voor meer informatie. Laad het afdrukmedium dat u doorgaans gebruikt voor afdruktaken, in de standaardlade voor 250 vel. Correct laden van afdrukmedia helpt papierstoringen voorkomen en zorgt voor probleemloos afdrukken. Voordat u afdrukmedia laadt, moet u weten wat de geschiktste afdrukzijde van het materiaal is.
Ga als volgt te werk om een lade te vullen: 1 Trek de lade uit de printer. Neem de lade geheel uit. 2 Druk het metalen plaatje omlaag totdat het is vergrendeld.
3 De beide papiergeleiders zijn voorzien van een nokje. Nokje Nokje 4 Druk het nokje van de lengtegeleider in en schuif de geleider naar de achterkant van de lade. 5 Druk het nokje van de breedtegeleider in en schuif de geleider helemaal naar rechts.
6 Buig de vellen enkele malen om de vellen los te maken. Waaier ze vervolgens uit. Vouw of kreukel de afdrukmedia niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel. Houd de afdrukmedia zo, dat de te bedrukken zijde zich aan de onderkant bevindt en de voorkant van de stapel naar de voorkant van de lade wijst. Raadpleeg Afdrukken op briefhoofdpapier voor meer informatie over het laden van voorbedrukt briefhoofdpapier. 7 Plaats de afdrukmedia tegen de linkerkant van de lade onder het metalen hoekplaatje.
8 Druk het nokje van de breedtegeleider in en schuif de geleider tegen de stapel afdrukmedia. 9 Druk het nokje van de lengtegeleider in en schuif de geleider tegen de stapel afdrukmedia. Opmerking: Als de geleiders te strak tegen de stapel afdrukmedia zitten, kunnen de vellen verkeerd worden ingevoerd.
10 Plaats de lade weer in de printer. De optionele lade voor 500 vel vullen De optionele lade voor 500 vel is alleen geschikt voor papier. De lade heeft aan de achterkant een speciale klep ter bescherming van papier van het formaat Legal en ander extra grote papiersoorten. Bij deze papiersoorten werkt de klep als stofwering. Ga als volgt te werk om de lade te vullen: 1 Trek de lade uit de printer. Neem de lade geheel uit.
2 Til de klep op. 3 Druk het metalen plaatje omlaag totdat het is vergrendeld.
4 De beide papiergeleiders zijn voorzien van een nokje. Nokje Nokje 5 Druk het nokje van de lengtegeleider in en schuif de geleider naar de achterkant van de lade. 6 Druk het nokje van de breedtegeleider in schuif de geleider helemaal naar rechts.
7 Buig de vellen enkele malen om de vellen los te maken. Waaier ze vervolgens uit. Vouw of kreuk het papier niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel. Houd de stapel papier zo, dat de te bedrukken zijde zich aan de onderkant bevindt en de voorkant van de stapel naar de voorkant van de lade wijst. Raadpleeg Afdrukken op briefhoofdpapier voor meer informatie over het laden van voorbedrukt briefhoofdpapier. 8 Plaats het papier tegen de linkerkant van de lade onder het metalen hoekplaatje.
9 Druk het nokje van de breedtegeleider in en schuif de geleider tegen de stapel papier. 10 Druk het nokje van de lengtegeleider in schuif de geleider tegen de stapel papier. Opmerking: Als de geleiders te strak tegen het papier zitten, kunnen de vellen verkeerd worden ingevoerd.
11 Sluit de klep. 12 Plaats de lade terug.
12 De universeellader gebruiken en laden De printer is uitgerust met een universeellader, die geschikt is voor diverse formaten en soorten afdrukmedia. Deze universeellader bevindt zich aan de voorkant van de printer en kan, indien buiten gebruik, worden gesloten. U gebruikt de universeellader voor afdrukken op afwijkende formaten en typen afdrukmedia, zoals karton, transparanten, briefkaarten en enveloppen. U kunt een stapel afdrukmedia in deze lade plaatsen, maar u kunt ook losse vellen gebruiken.
De universeellader openen 1 De klep van de universeellader is voorzien van een handgreep. Handgreep 2 Gebruik deze handgreep om de klep te openen.
3 Trek de invoerverlenging naar buiten. 4 Druk het uiteinde voorzichtig naar beneden. De invoerverlenging opent zich.
5 Duw de invoerverlenging voorzichtig open totdat de universeellader volledig is geopend. De universeellader vullen Zie Specificaties van afdrukmedia voor informatie over formaten en soorten afdrukmedia die u in combinatie met de universeellader kunt gebruiken. 1 Schuif de geleider helemaal naar rechts.
2 Afdrukmedia voorbereiden voor plaatsing. Opmerking: Laad geen verschillende formaten of soorten afdrukmedia tegelijk in de universeellader. Dit zou een papierstoring kunnen veroorzaken. • Buig de vellen papier enkele malen om deze los te maken. Waaier de vellen vervolgens uit. Vouw of kreukel de afdrukmedia niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel. • Houd transparanten bij de randen vast en waaier deze uit om problemen bij de invoer te voorkomen.
3 De universeellader is voorzien van een aanduiding voor maximumstapelhoogte. Vul de universeellader nooit verder dan tot aan deze aanduiding en duw de stapel niet extra aan om meer papier of ander afdrukmedium te plaatsen. De maximumstapelhoogte voor alle soorten afdrukmedia is 10 mm. Bij een te volle lader kunnen papierstoringen optreden.
4 Plaats het afdrukmedium. • Plaats het papier, het karton of de etiketten met de te bedrukken zijde naar boven en met de bovenkant naar voren. • Als u papier met een voorgedrukt briefhoofd gebruikt, plaatst u dit met het briefhoofd naar boven en met de bovenkant van het papier naar de invoer van de printer. Opmerking: Als u papier met een voorgedrukt briefhoofd dubbelzijdig wilt bedrukken, plaatst u het papier met het briefhoofd naar beneden en met de onderkant naar de invoer van de printer.
eerst wordt ingevoerd. WAARSCHUWING: Gebruik geen enveloppen met klemmetjes, drukkers, vensters, bedrukte binnenzijde of zelfklevende sluitingen. Het gebruik van deze enveloppen kan de printer ernstig beschadigen. • Laad enveloppen met de klepzijde omlaag en zo dat de ruimte voor de postzegel het laatst wordt ingevoerd. Opmerking: U kunt zelfsluitende enveloppen het beste uitvoeren naar de achterste uitvoerlade. Als u dit soort enveloppen gebruikt, opent u dus de achterste uitvoerlade.
5 Schuif het afdrukmedium volledig in de universeellader, zo ver als dat gaat zonder het afdrukmedium te beschadigen. 6 Schuif de breedtegeleider naar links totdat deze licht tegen de zijkant van de stapel drukt. Stapelhoogtebegrenzing De stapel moet losjes in de universeellader passen en niet gebogen of gekreukt zijn.
13 De functie voor tweezijdig afdrukken gebruiken Bij dubbelzijdig afdrukken (ook wel duplex genoemd) worden beide zijden van het papier bedrukt. Informatie over papierformaten die geschikt zijn voor dubbelzijdig afdrukken, vindt u in Specificaties eenheid voor dubbelzijdig afdrukken. Opmerking: Voor dubbelzijdig afdrukken kunt u alleen papier gebruiken met een gewicht van 60 tot 90 g/m2.
De twee mogelijke waarden voor de functie Bindz dubbelz zijn: Lange zijde* Gaat uit van inbinding aan de lange zijde van de pagina (de linkerzijde bij de afdrukstand staand en de bovenzijde bij de afdrukstand liggend).
14 De uitvoerladen gebruiken De standaarduitvoerlade De standaarduitvoerlade heeft een capaciteit van 250 vel afdrukmedia. Afdruktaken worden automatisch naar de standaarduitvoerlade gestuurd. De afdrukmedia worden in deze lade met de bedrukte zijde naar onderen uitgevoerd.
De papiersteun omhoog zetten De papiersteun houdt de afgedrukte pagina's in de juiste stand en voorkomt dat ze uit de lade glijden. U zet de papiersteun omhoog door deze naar voren te trekken. De achterste uitvoerlade gebruiken Als u de achterste uitvoerlade opent, worden afdruktaken automatisch naar deze uitvoerlade gestuurd. In de achterste uitvoerlade worden de afgedrukte pagina's met de afgedrukte zijde naar boven uitgevoerd en in een volgorde van laatste pagina naar eerste pagina (pagina 4, 3, 2, 1).
7 Pak het nokje vast in de uitsparing van de klep van de uitvoerlade. 8 Duw de klep naar beneden.
9 Trek de lade aan het nokje recht naar buiten. 10 Sluit de klep van de achterste uitvoerlade als u de lade niet meer gebruikt. Opmerking: Controleer of de klep aan beide zijden goed dicht is. Als de klep niet goed is gesloten, kunnen er papierstoringen ontstaan.
15 Status van accessoires bepalen De combinaties van brandende lampjes op het bedieningspaneel geven u informatie over de status van accessoires. Als de tonercartridge bijna leeg is, ziet u een van de volgende combinaties van lampjes: Waarschuwings lampjes als toner bijna op is en Toneralarm is ingesteld op Uit. Waarschuwings lampjes als toner bijna op is en Toneralarm is ingesteld op Aan. Wanneer de printer een van deze signalen geeft, kunt u nog een paar honderd pagina's afdrukken.
Als de universeellader leeg is, ziet u de volgende combinatie van lampjes: 65
16 Zuinig omgaan met accessoires Zuinig omgaan met accessoires betekent lagere afdrukkosten. • Als u conceptafdrukken maakt, kunt u toner besparen door in het hulpprogramma voor lokaleprinterinstellingen of in het stuurprogramma van de printer bij Toner Darkness een waarde lager dan 8 te kiezen. Zie Het hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen gebruiken voor meer informatie. • De functie voor dubbelzijdig afdrukken levert een aanzienlijke papierbesparing op.
17 De printer onderhouden Voor een optimale afdrukkwaliteit moet u regelmatig de cartridge vervangen en de printer schoonmaken. Zie Tonercartridge vervangen en De printer schoonmaken voor meer informatie. Als meerdere mensen gebruikmaken van de printer, kunt u een van de gebruikers verantwoordelijk stellen voor installatie en onderhoud. Ander gebruikers kunnen dan bij deze persoon terecht voor afdrukproblemen en onderhoudstaken.
18 Bestelinformatie In de VS belt u voor het bestellen van accessoires 1-800-539-6275 voor informatie over geautoriseerde dealers van Lexmark accessoires in uw omgeving. Voor andere landen en gebieden bezoekt u de website van Lexmark op www.lexmark.com of neemt u contact op met de leverancier van de printer. Een tonercartridge bestellen Wanneer het lampje Toner bijna op gaat branden, is het tijd om een nieuwe cartridge te bestellen.
19 Cartridges bewaren Bewaar de cartridge in de originele verpakking zolang u deze niet installeert. Bewaar de cartridge niet op de volgende plaatsen: • Een omgeving met een temperatuur die hoger is dan 40 graden Celsius. • Een omgeving met sterk wisselende vochtigheidsgraad en temperatuur. • In direct zonlicht. • Stoffige plaatsen. • Gedurende langere tijd in een auto. • Een omgeving waarin zich bijtende stoffen bevinden. • Een omgeving met zilte lucht.
20 Tonercartridge vervangen Opmerking: Het is niet verstandig om cartridges te gebruiken die afkomstig zijn van een derde. Met cartridges van derden is het niet mogelijk om een goede afdrukkwaliteit en betrouwbare werking van de printer te garanderen. Gebruik dus altijd originele producten voor het beste resultaat. De gebruikte tonercartridge verwijderen 1 Zet de printer uit. 2 Open de bovenste voorklep met de vingergrepen.
3 Pak de tonercartridge bij de handgreep vast. 4 Til de cartridge omhoog en trek deze naar buiten. 5 Leg de cartridge terzijde.
De printer schoonmaken Gebruik een schone pluisvrije doek en maak voorzichtig de grijze gebieden schoon door naar de voorkant van de printer te vegen. WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat u de overdrachtsrol en de plastic sensors niet aanraakt.
De nieuwe tonercartridge installeren 1 Haal de nieuwe cartridge uit de verpakking. Verwijder de rode plastic strip en het schuimplastic. Bewaar al het verpakkingsmateriaal. U kunt het gebruiken om de gebruikte cartridge te retourneren. Zie stap 6 op pagina 75 voor meer informatie. Rode plastic strip Schuimplastic Verpakking WAARSCHUWING: Raak de trommel van de fotoconductor aan de onderzijde van de tonercartridge niet aan.
3 Houd de tonercartridge vast bij de handgreep en plaats deze in de printer: a Lijn de nokjes aan beide zijden van de cartridge uit met de sleuven aan beide zijden van de cartridgehouder. Nokje Cartridgehouder b Schuif de cartridge in de printer tot deze op zijn plaats klikt. 4 Sluit de bovenste voorklep. Zorg ervoor dat de klep aan beide zijden dicht klikt. Anders zal de printer niet goed functioneren.
5 Schakel de printer in. 6 Volg de instructies op de doos van de nieuwe tonercartridge om de gebruikte cartridge te recyclen. Als u een gebruikte tonercartridge retourneert, draagt u bij aan een wereldwijd recyclingprogramma, zonder dat het u iets kost. U behaalt de beste resultaten als u gebruikmaakt van Lexmark accessoires voor de printer.
21 De lens van de printkop reinigen Problemen met de afdrukkwaliteit zijn in bepaalde gevallen te verhelpen door de lens van de printkop te reinigen. 1 Zet de printer uit. 2 Open de bovenste voorklep en de klep van de universeellader. 3 Verwijder de cartridge. Raadpleeg Tonercartridge vervangen. 4 Op de printkop ziet u een glazen lens. 5 Wrijf voorzichtig met een schone, droge pluisvrije doek over de lens van de printkop. lens van de printkop 6 Plaats de cartridge terug.
22 Eenvoudige printerproblemen oplossen Sommige printerproblemen zijn zeer gemakkelijk op te lossen. Controleer eerst de volgende zaken wanneer zich een probleem voordoet: • Raadpleeg De lampjes op het bedieningspaneel als een van de lampjes knippert om een fout aan te geven. • Controleer of het netsnoer is aangesloten op de printer en op een geaard stopcontact. • Controleer of de aan/uit-schakelaar van de printer op aan staat.
23 Printerproblemen oplossen Probleem Oplossing De printer drukt helemaal niets af of drukt zwarte vlekken af langs de rechterrand van een pagina. Controleer of de bovenste voorklep aan beide zijden goed is gesloten. Als de klep niet goed is gesloten aan de linkerkant, wordt er helemaal niets afgedrukt. Als de klep niet goed is gesloten aan de rechterkant, kunnen zwarte vlekken worden afgedrukt langs de rechterrand van een pagina. Taak is niet afgedrukt of de verkeerde tekens zijn afgedrukt.
Probleem Oplossing Taak is niet afgedrukt of de verkeerde tekens zijn afgedrukt (vervolg). • Controleer of PCL SmartSwitch en PS SmartSwitch op Aan zijn ingesteld in het printerstuurprogramma of in het hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer. • Als een afdrukspooler wordt gebruikt, controleer dan of deze niet is blijven steken. • Raadpleeg Problemen bij afdrukken via netwerk oplossen als u afdrukt via een netwerk of vanaf een Macintosh. • Bepaal welke hostinterface wordt gebruikt.
Probleem Oplossing De lampjes op het bedieningspaneel gaan niet branden wanneer de printer aan wordt gezet. • Het kan een paar seconden duren voordat de lampjes gaan branden. • Controleer of het netsnoer stevig in de achterkant van de printer en het stopcontact is gestoken. U kunt de bovenste voorklep van de printer niet sluiten. Controleer of de tonercartridge goed is geïnstalleerd. De printer staat aan, maar er wordt niets afgedrukt. • Controleer of de tonercartridge is geïnstalleerd.
Probleem Oplossing Papier wordt niet ingevoerd vanuit lade 1 (standaardlade of optionele etikettenlade). • Verwijder het papier en waaier het uit. • Controleer of lade 1 is geselecteerd in het printerstuurprogramma of het hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer. Zie Het hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen gebruiken voor meer informatie. • Plaats niet te veel papier in de lade.
24 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen Een groot aantal problemen met betrekking tot de afdrukkwaliteit kan worden opgelost door accessoires of onderdelen te vervangen die het einde van hun normale levensduur hebben bereikt. Zie Status van accessoires bepalen voor informatie over andere methoden om na te gaan of er onderdelen zijn die moeten worden vervangen. In de volgende tabel vindt u een aantal suggesties voor het oplossen van problemen met betrekking tot afdrukkwaliteit.
Probleem Oplossing Er zijn tonervlekken te zien op de voorkant of de achterkant van de pagina. • Controleer of de afdrukmedia recht en ongekreukt zijn. • Vervang de gebruikte tonercartridge door een nieuwe. • Er zit toner op de overdrachtsrol. U kunt dit voorkomen door geen afdrukmedia te laden die kleiner zijn dan het paginaformaat van de taak die moet worden afgedrukt. Geef het juiste paginaformaat op in het stuurprogramma of in het hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer.
Probleem Oplossing Er zijn verticale strepen van verschillende breedte te zien op afdruktaken met afbeeldingen in grijstinten, zoals cirkel- en staafdiagrammen. De lens van de printkop is vervuild geraakt, bijvoorbeeld met stof of pluisjes. Reinig de lens van de printkop. Raadpleeg De lens van de printkop reinigen voor instructies. De afdruk is licht, maar het lampje Toner bijna op brandt niet.
Probleem Oplossing Er zijn effen zwarte gebieden of witte strepen te zien op transparanten of papier. • Kies in de toepassing die u gebruikt, een ander vulpatroon. • Probeer afdrukmedia van een andere soort. Afdrukmedia die zijn ontworpen voor kopieerapparaten, geven de beste resultaten. • Haal de tonercartridge uit de printer en schud deze heen en weer om de toner beter te verdelen en zo de levensduur van de cartridge te verlengen. Plaats de cartridge daarna terug.
Probleem Oplossing De taak wordt afgedrukt, maar de linkermarge en bovenmarge zijn onjuist. • Controleer of in het printerstuurprogramma of het hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer het juiste papierformaat is geselecteerd. • Controleer of in het printerstuurprogramma of het hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer het afdrukgebied juist is ingesteld. Druk een pagina met menu-instellingen af om dit te controleren.
Probleem Oplossing Op de pagina verschijnen lichte tonervegen of schaduwen op de achtergrond. • Controleer of de cartridge goed is geïnstalleerd. Zie Tonercartridge vervangen voor meer informatie. • Vervang de cartridge. Zie Tonercartridge vervangen voor meer informatie. Er worden onverwachte tekens afgedrukt of er ontbreken tekens. • Controleer of u het juiste printerstuurprogramma gebruikt. • Zet de printer uit en weer aan.
25 Problemen met opties oplossen Probleem Oplossing De optie functioneert niet goed nadat die is geïnstalleerd of stopt na enige tijd. • Zet de printer uit, wacht ongeveer 10 seconden en zet de printer weer aan. Als het probleem hierdoor niet verdwijnt, trekt u de stekker van de printer uit het stopcontact en controleert u de verbinding tussen de lade en de printer. • Controleer of de optie is geïnstalleerd en geselecteerd in het stuurprogramma dat u gebruikt.
26 Problemen bij afdrukken via netwerk oplossen Probleem Oplossing Taak is niet afgedrukt of de verkeerde tekens zijn afgedrukt. Als u een Lexmark printserver gebruikt, controleert u of deze correct is ingesteld en of de netwerkkabel is aangesloten. Opmerking: Raadpleeg de documentatie bij de printserver voor meer informatie. Voor gebruikers van Novell: • Het bestand netware.drv moet van 24 oktober 1994 of later zijn. • Controleer of de flag NT (no tabs) is opgenomen in de captureopdracht.
27 Overige problemen oplossen Probleem Oplossing Hoe kom ik aan actuele printerstuurprogramma's of hulpprogramma's? Ga naar de website van Lexmark op www.lexmark.com voor printerstuurprogramma's en het hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer. Waar vind ik de escapecodes voor de printer? De cd met stuurprogramma's die bij de printer is geleverd, bevat een Adobe Acrobat-bestand met een volledige lijst van de PCLescapecodes (Printer Command Language).
28 Richtlijnen voor afdrukmedia Door de juiste afdrukmedia (papier, enveloppen, etiketten, transparanten, karton) te selecteren voor de printer, kunt u afdrukproblemen voorkomen. In de volgende paragrafen vindt u richtlijnen voor de keuze van de juiste afdrukmedia voor de printer. Raadpleeg de Card Stock & Label Guide voor meer informatie over de kenmerken van afdrukmedia. U vindt deze publicatie op de website van Lexmark: www.lexmark.com/publications.
De stand van de pagina is belangrijk bij afdrukken op briefhoofdpapier. Gebruik de volgende tabel als hulp bij het laden van briefhoofdpapier in de bronnen van de afdrukmedia.
U drukt als volgt af op enveloppen: • • • • • • Stel de papierbron in op de universeellader of op handmatige enveloppeninvoer en selecteer het juiste formaat in het printerstuurprogramma, in het hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer of met MarkVision. Gebruik enveloppen gemaakt van 75 tot 105 g/m2 bankpostpapier.
de printer en de cartridge kan vervuilen. Hierdoor kan de garantie voor de printer en de cartridge vervallen. • Gebruik alleen etiketten die bij blootstelling aan temperaturen van 205º C niet omkrullen, kreuken of gevaarlijke stoffen afscheiden. • Druk niet af binnen 1 mm vanaf de rand van het etiket, vanaf de perforaties of tussen de snijranden van de etiketten. • Gebruik geen etikettenvellen die lijm bevatten aan de rand van de vellen.
U drukt als volgt af op karton: • • • • Stel de papiersoort in op karton in het printerstuurprogramma, in het hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer of met MarkVision. Gebruik geen voorbedrukt karton waarbij chemische stoffen zijn gebruikt die de printer kunnen beschadigen. Voorbedrukt materiaal kan tot gevolg hebben dat halfvloeibare en vluchtige stoffen in de printer terecht komen. Gebruik geen karton met perforaties of gekreukt karton.
29 Laden koppelen Als u afdrukmedia van hetzelfde formaat en hetzelfde type gebruikt in twee of meer papierbronnen (de standaardlade, een optionele lade en de universeellader bijvoorbeeld), wordt de functie voor automatische koppeling van laden geactiveerd. Als de laden op deze manier zijn gekoppeld, neemt de printer automatisch afdrukmedia uit een tweede lade als de eerste leeg is.
30 Beheer van de printer met MarkVision Als u wilt weten hoe MarkVision u kan helpen bij het beheer van de printer, raadpleegt u de cd met stuurprogramma's.
31 Bedieningspaneel Het bedieningspaneel bevat zes lampjes en twee knoppen. De statussen van de lampjes (aan, uit of knipperend) geven verschillende printercondities aan. Lampje Gereed/Data is aan Lampje Toner bijna op is uit Lampje Papier laden/verwijderen knippert Lampje Papierstoring knippert langzaam Lampje Fout is uit Lampje Op Doorgaan druk.
32 De lampjes op het bedieningspaneel De stand van de lampjes op het bedieningspaneel (aan, uit, snel of langzaam knipperend) geeft een bepaalde toestand van de printer aan: de status, tussenkomst vereist (als er bijvoorbeeld geen papier meer is) of onderhoud vereist. Gereed/Data aan Toner bijna op uit Papier laden/verw. knippert Papierstoring knippert langzaam Fout uit Op Doorgaan druk.
In de volgende tabel ziet u de meest voorkomende standen van de lampjes. Klik op de aangegeven pagina voor meer informatie. Veel voorkomende standen Gereed/ Data Toner bijna op Papier laden/ verw. Papier storing Fout Op Doorgaan druk.
Veel voorkomende standen (vervolg) Gereed/ Data Toner bijna op Papier laden/ verw. Papier storing Fout Op Doorgaan druk.
Veel voorkomende standen (vervolg) Gereed/ Data Toner bijna op Papier laden/ verw. Papier storing Fout Op Doorgaan druk. Alle lampjes gaan om beurten aan en uit (alle lampjes knipperen beurtelings, van het eerste tot het laatste lampje, waarna de cyclus opnieuw begint).
In de volgende tabel ziet u de secundaire foutcodes die worden weergegeven als u tweemaal kort achter elkaar op Doorgaan drukt. Klik op de aangegeven pagina voor meer informatie. Stand van de lampjes voor secundaire foutcode Gereed/ Data Toner bijna op Papier laden/ verw. Papier storing Fout Op Doorgaan druk.
Stand van de lampjes voor secundaire foutcode (vervolg) Gereed/ Data Toner bijna op Papier laden/ verw. Papier storing Fout Op Doorgaan druk. Printerstatus/Bericht Ga naar pagina: Flash vol 124 Te veel flash-opties 125 Stand van de lampjes voor secundaire foutcode bij papierstoringen Gereed/ Data Papier laden/ Toner bijna op verw. Papier storing Fout Op Doorgaan druk.
Bezig, Bezig met defragmenteren flash, Bezig met formatteren flash, Bezig met programmeren flash, Bezig met afdrukken van bestandslijst, Bezig met afdrukken van lijst lettertypen, Bezig met afdrukken van pagina('s) menu-instellingen of Bezig met afdrukken van testpagina's Betekenis van deze stand van de lampjes: • De printer is bezig met het ontvangen en verwerken of afdrukken van gegevens.
Bezig met programmeren van netwerkcode Betekenis van deze stand van de lampjes: De printer is bezig met het programmeren van nieuwe systeemcode. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen. Waarschuwing:Tijdens de weergave van dit bericht mag de printer niet worden uitgezet. Vul de universeellader Betekenis van deze stand van de lampjes: De printer wacht tot u afdrukmedia hebt geplaatst in de universeellader. Actie: • Plaats afdrukmedia in de universeellader en druk vervolgens éénmaal op Doorgaan.
Vul lade 1 of lade 2 Betekenis van deze stand van de lampjes: De printer is ingesteld op invoer vanuit een papierlade die leeg is of het afdrukmedium is niet correct ingevoerd. Actie: • Plaats afdrukmedia in de papierbron en druk vervolgens éénmaal op Doorgaan. • Druk eenmaal op Annuleren om de afdruktaak te annuleren. • Houd Annuleren ingedrukt om de printer in te stellen op de beginwaarden. Papierstoring Betekenis van deze stand van de lampjes: De printer heeft een papierstoring gedetecteerd.
Bovenste voorklep is open Betekenis van deze stand van de lampjes: De bovenste voorklep van de printer is open. Actie: Sluit de bovenste voorklep. Het bericht wordt verwijderd. Tonercartridge niet geïnstalleerd, nietondersteunde tonercartridge of beschadigde tonercartridge Betekenis van deze stand van de lampjes: Er is geen tonercartridge geïnstalleerd, de tonercartridge wordt niet door deze printer ondersteund of de tonercartridge is beschadigd. Actie: • Plaats de cartridge.
Secundaire foutcode Betekenis van deze stand van de lampjes: Er heeft zich een van de volgende fouten voorgedaan: • • • • • • • • Het geheugen is vol. Een pagina is te complex om te kunnen worden afgedrukt. Een pagina is korter dan de ingestelde marges. De resolutie van een opgemaakte pagina wordt vóór het afdrukken teruggebracht tot 300 dots per inch (dpi). Er is een lettertypefout opgetreden. Er is onvoldoende geheugen om de inhoud van de buffer op te slaan.
Lade 1 ontbreekt terwijl lade 2 is geïnstalleerd Betekenis van deze stand van de lampjes: Lade 1 is niet op de printer aangebracht terwijl lade 2 is geïnstalleerd Actie: • Breng lade 1 aan. • Druk eenmaal op Annuleren om de afdruktaak te annuleren. • Houd Annuleren ingedrukt om de printer in te stellen op de beginwaarden. Ongeldige cartridge voor navulling Betekenis van deze stand van de lampjes: De tonercartridge die u gebruikt, is niet geschikt voor de printer.
Toner bijna op terwijl Toneralarm is uitgeschakeld Betekenis van deze stand van de lampjes: De tonercartridge is bijna leeg en de functie Toneralarm is uitgeschakeld. Opmerking: De instelling voor Toneralarm is een functie van het hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen. Zie Het hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen gebruiken voor meer informatie. Actie: • Verwijder de tonercartridge, schud de cartridge en plaats deze weer terug.
Standaarduitvoerlade is vol Betekenis van deze stand van de lampjes: De standaarduitvoerlade is vol. Actie: Maak de lade leeg. Niet gereed Betekenis van deze stand van de lampjes: De printer is niet gereed voor het ontvangen of verwerken van gegevens of de printerpoorten zijn offline. Gegevens die via de USB-poort, een netwerkpoort of een parallelle poort naar de printer worden gestuurd, kunnen niet door de printer worden gelezen, waardoor deze ook niet op de gegevens kan reageren.
Onderhoudsfout Betekenis van deze stand van de lampjes: Er is een fout opgetreden die alleen door onderhoud kan worden verholpen. Actie: Schakel de printer uit en controleer alle kabelverbindingen. Zet de printer weer aan. Als deze fout zich blijft voordoen, gaat u naar de service-site van Lexmark op dit adres: http://support.lexmark.com. Hier meldt u de stand van de lampjes met een beschrijving van het probleem.
Hex Trace-modus gereed Betekenis van deze stand van de lampjes: De printer is gereed en de Hex Trace-modus is actief. De Hex Trace-modus is een hulpmiddel om vast te stellen of er sprake is van problemen met de interpretatiefunctie of met de kabel. Actie: Houd Annuleren ingedrukt om de printer in te stellen op de beginwaarden. Wachten Betekenis van deze stand van de lampjes: • De printer wacht op het optreden van een time-out of de ontvangst van verdere gegevens.
Gereed maar toner bijna op Betekenis van deze stand van de lampjes: De printer is gereed om gegevens te ontvangen en te verwerken, maar de tonercartridge is bijna leeg. Actie: • Verwijder de tonercartridge, schud de cartridge en plaats deze weer terug. Zie pagina 73 onder Tonercartridge vervangen voor een afbeelding die laat zien hoe u de cartridge schudt. • Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen en door te gaan met afdrukken.
Bezig maar toner bijna op Betekenis van deze stand van de lampjes: De printer is bezig met het ontvangen van gegevens of bezig met afdrukken, maar de tonercartridge is bijna leeg. Actie: • Wacht tot de afdruktaak is afgerond. Daarna kunt u de tonercartridge verwijderen, even schudden en vervolgens weer terugplaatsen. Zie pagina 73 onder Tonercartridge vervangen voor een afbeelding die laat zien hoe u de cartridge schudt. • Druk eenmaal op Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Buffer wordt gewist of resolutie gereduceerd Betekenis van deze stand van de lampjes: • De printer is bezig met het wissen van beschadigde afdrukgegevens. • De printer is bezig met het verwerken van gegevens of met het afdrukken van pagina's, maar bij een van de pagina's in deze afdruktaak is de resolutie teruggebracht van 600 naar 300 dpi om te voorkomen dat er een fout zou optreden als gevolg van een gebrek aan geheugen. Actie: • Wacht tot het bericht is verdwenen.
Menuwijzigingen worden geactiveerd, Zelftest wordt uitgevoerd of Fabrieksinstellingen worden hersteld Betekenis van deze stand van de lampjes: • De printer activeert wijzigingen die in de menu's of waarden voor printerinstellingen zijn aangebracht. • De printer is bezig met het uitvoeren van een zelftest. • De printer stelt de standaardfabrieksinstellingen opnieuw in. Alle bronnen (lettertypen, macro's, symbolensets) die in het printergeheugen zijn geladen, worden verwijderd.
Geheugen vol Betekenis van deze stand van de lampjes: De printer verwerkt gegevens, maar het geheugen dat wordt gebruikt voor het opslaan van pagina's is vol. Actie: • Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen en door te gaan met afdrukken. Het is mogelijk dat de taak niet goed wordt afgedrukt. • U kunt als volgt voorkomen dat deze fout zich vaker voordoet: – Maak de afdruktaak minder complex.
Papier te kort Betekenis van deze stand van de lampjes: • Het afdrukmedium dat u gebruikt, is te kort voor de opgemaakte gegevens. • Het formaat van het in de lade geplaatste afdrukmedium is onbekend bij de printer. • Er is een probleem met het invoeren van de afdrukmedia. Actie: • Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen en door te gaan met afdrukken. De pagina waardoor dit bericht werd geactiveerd, wordt niet automatisch opnieuw afgedrukt.
Onvoldoende printergeheugen Betekenis van deze stand van de lampjes: De printer heeft onvoldoende geheugen om de functie Bronnen opslaan in te schakelen. Dit bericht geeft meestal aan dat er te veel geheugen is toegewezen aan een of meer koppelingsbuffers van de printer. De functie Bronnen opslaan is uitgeschakeld op het moment dat deze situatie zich voordoet. Actie: • Druk eenmaal op Doorgaan om Bronnen opslaan uit te schakelen en door te gaan met afdrukken.
ENA-verbinding (External Network Adapter) verbroken Betekenis van deze stand van de lampjes: De verbinding tussen de printer en een externe printserver (ook wel een externe netwerkadapter of ENA genoemd) is uitgevallen. Actie: • Controleer of de kabel waarmee de ENA op de printer is aangesloten goed vast zit. Stel de printer opnieuw in door het apparaat uit en weer aan te zetten. • Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen.
Flash beschadigd Betekenis van deze stand van de lampjes: De printer heeft gedetecteerd dat het flash-geheugen defect is. U moet geldig flash-geheugen installeren voordat u bronnen in het flash-geheugen kunt laden. Actie: • Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen en door te gaan met afdrukken. Geladen lettertypen en macro's die niet eerder zijn opgeslagen in het flash-geheugen, worden verwijderd. • Installeer geldig flash-geheugen. Raadpleeg de Installatiehandleiding voor meer informatie.
Fout bij netwerkinterface Betekenis van deze stand van de lampjes: De printer kan geen communicatie tot stand brengen met het netwerk. Actie: Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen en door te gaan met afdrukken. Het is mogelijk dat de taak niet goed wordt afgedrukt. Flash vol Betekenis van deze stand van de lampjes: Er is onvoldoende ruimte in het flash-geheugen om de gegevens die u wilt laden, op te slaan. Actie: • Maak ruimte vrij in het flash-geheugen.
Te veel flash-opties Betekenis van deze stand van de lampjes: Er zijn te veel flash-geheugenopties in de printer geïnstalleerd. Actie: • Zet de printer uit en haal het netsnoer uit het stopcontact. Verwijder het flash-geheugen dat u niet gebruikt. Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact en zet de printer aan. • Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen.
Storing tussen invoer- en uitvoergebied Betekenis van deze stand van de lampjes: Er is een papierstoring opgetreden tussen het invoer- en uitvoergebied. (Een invoergebied is dat gedeelte van de printer waar afdrukmedia in de printer worden ingevoerd. Een uitvoergebied is dat gedeelte van de printer waar de afgedrukte pagina's worden uitgevoerd naar een uitvoerlade.) Actie: Verwijder het vastgelopen papier en maak de gehele papierbaan vrij. 1 Open de bovenste voorklep. 2 Verwijder de cartridge.
Storing in de interne eenheid voor dubbelzijdig afdrukken Betekenis van deze stand van de lampjes: De printer heeft een papierstoring in de interne eenheid voor dubbelzijdig afdrukken waargenomen. Actie: • Verwijder het vastgelopen papier en maak de gehele papierbaan vrij. Zie Storingen onder de printer voor meer informatie over het verhelpen van dit type papierstoringen. • Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen.
33 De printerconfiguratiemenu's De printermenu's openen 1 Zet de printer uit. 2 Open de bovenste voorklep. 3 Houd de knop Doorgaan ingedrukt terwijl u de printer aanzet. Alle lampjes gaan om beurten aan en uit. 4 Laat de knop Doorgaan los. 5 Sluit de bovenste voorklep. De lampjes gaan branden in een volgorde die staat voor het menu Home en de printer drukt een pagina met printerinstellingen af. Zie Pagina met printerinstellingen afdrukken voor informatie over het gebruik van deze pagina.
Navigeren door menu's en menu-items en selecteren en opslaan van waarden Druk op Annuleren om van menu naar menu en menu-item naar menu-item te gaan. Druk op Doorgaan om naar de gewenste waarde te gaan. Houd Doorgaan ingedrukt tot alle lampjes om beurten aan en uit gaan om een waarde op te slaan. Om terug te gaan naar het menu Home, houdt u de knop Annuleren ingedrukt totdat alle lampjes om beurten aan en uit gaan. De menu's verlaten Als u de menu's wilt verlaten, zet u de printer uit.
Testpagina’s afdrukken Doel: Problemen met de afdrukkwaliteit, zoals vlekkerige afdrukken, oplossen. Als u deze optie kiest, worden de volgende pagina's afgedrukt: • • een pagina met informatie over de printer en de cartridge, de huidige kantlijninstellingen en een afbeelding aan de hand waarvan u de afdrukkwaliteit kunt beoordelen; twee pagina's met afbeeldingen aan de hand waarvan u kunt beoordelen hoe de printer presteert bij het afdrukken van verschillende soorten afbeeldingen.
Auto* - De printer controleert welke indeling de gegevens hebben en past de verwerking hieraan aan. Protocol Doel: Het opgeven van een protocol voor de parallelle interface. Waarden: Standaard - Kan een aantal problemen met de parallelle interface oplossen. Fastbytes* - Biedt compatibiliteit met de meeste parallelle interface-implementaties (aanbevolen instelling). Modus 2 Doel: Bepalen hoe de gegevens van de parallelle poort worden gesampled, aan de voor- of achterkant van de strobe.
MAC binair PS Doel: De printer configureren voor het verwerken van binaire PostScript-afdruktaken van een Macintosh-computer. Waarden: Uit - De printer filtert PostScript-afduktaken met een standaardprotocol. Aan - De printer verwerkt ruwe binaire PostScript-afdruktaken die afkomstig zijn van Macintoshcomputers. Opmerking: Met deze instelling worden afdruktaken die afkomstig zijn van een Windows-pc, vaak niet goed afgedrukt.
Kaartsnelheid instellen Doel: De netwerkkaart detecteert automatisch de snelheid van het netwerk dat u gebruikt. U kunt deze functie echter uitschakelen en de snelheid handmatig instellen. Waarden: Auto* - De snelheid van het netwerk wordt door de printer gedetecteerd. 10 Megabits per seconde (Mbps), Half Duplex - De printer probeert verbinding te maken met het netwerk op een instelling van 10Mbps, Half Duplex.
34 De fabrieksinstellingen herstellen U kunt de printerinstellingen wijzigen door de menu's te gebruiken die beschikbaar zijn via de pagina Printerinstellingen configureren, met PJL-opdrachten of met het hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer. Zie Pagina met printerinstellingen afdrukken voor meer informatie. Als u de oorspronkelijke printerinstellingen (in de fabriek ingestelde waarden) wilt herstellen, gaat u als volgt te werk: 1 Zet de printer uit. 2 Open de bovenste voorklep.
6 Druk op Annuleren en houd de knop ingedrukt totdat u de lampjescombinatie ziet die staat voor het herstellen van de fabriekswaarden. 7 Druk op Doorgaan en houd de knop ingedrukt totdat alle lampjes na elkaar gaan branden. De fabriekswaarden voor de printer worden hersteld. Om terug te keren naar het menu Home, drukt u op Annuleren en houdt u de knop ingedrukt totdat alle lampjes na elkaar beginnen te branden. Als u de menu's wilt verlaten, schakelt u de printer uit.
35 De Hex Trace-modus gebruiken Als u vreemde tekens in de afdruk vindt of als bepaalde tekens niet worden afgedrukt, kunt u de functie Hex Trace gebruiken om te bepalen of het probleem te wijten is aan foutieve interpretatie of dat het wordt veroorzaakt door de kabel. Met Hex Trace kunt u de oorzaak van afdrukproblemen isoleren doordat u kunt zien wat voor informatie de printer feitelijk ontvangt. 1 Zet de printer uit. 2 Open de bovenste voorklep.
36 Het hulpprogramma voor lokaleprinterinstellingen gebruiken Met het hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer kunt u printerinstellingen selecteren en opslaan. Deze standaardinstellingen blijven van kracht, totdat u een andere keuze maakt en toepast of totdat u de oorspronkelijke printerinstellingen (de zogenaamde fabriekswaarden) herstelt. Zie De fabrieksinstellingen herstellen voor meer informatie.
Configuratieinstellingen Instellingen voor kwaliteit Instellingen voor de parallelle poort Printertaal Resolutie PCL SmartSwitch Spaarstand Tonerintensiteit PS SmartSwitch Bronnen opslaan PQET Parallelbuffer Laden naar PictureGrade Stat Uitgebreid Afdruktimeout Init honoreren Timeout wachten Auto doorgaan Correctie papierstoring Paginabeveiliging Afdrukgebied Taal op display Signaalinstelling Toneralarm 138
37 Optionele lade verwijderen Als u de lade voor 250 vel of de lade voor 500 vel wilt verwijderen, gebruikt u de onderstaande methode. 1 Schakel de printer uit. 2 Haal het netsnoer van de printer uit het stopcontact. 3 Maak alle kabels aan de achterkant van de printer los. 4 Gebruik de handgrepen om de printer van de optionele lade te tillen en zet de printer elders neer. LET OP: Zorg dat uw vingers zich niet onder de printer bevinden als u deze neerzet.
38 Optionele geheugenkaart verwijderen Hieronder vindt u instructies voor het verwijderen van optionele geheugenkaarten en flashgeheugenkaarten. Opmerking: U hebt een kruiskopschroevendraaier #2 nodig voor deze procedure. Toegang krijgen tot de systeemkaart 1 Zet de printer uit en haal het netsnoer uit het stopcontact. 2 Maak alle kabels aan de achterkant van de printer los. 3 Open de bovenste voorklep en de klep van de universeellader.
4 Druk op de nokjes aan de bovenkant en de voorkant van de printer om de zijklep te ontgrendelen. 5 Draai de zijklep weg van de printer en schuif de klep vervolgens naar de achterkant van de printer om deze te verwijderen. 6 Leg de klep terzijde. 7 Zoek de beschermkap op de zijkant van de printer. 8 Draai de zes schroeven op de beschermkap los, maar verwijder deze niet.
9 Schuif de beschermkap naar links totdat de schroeven in de gaten op de kap vallen. 10 Verwijder de beschermkap en leg deze terzijde. Optionele geheugenkaarten verwijderen Volg de stappen hieronder voor het verwijderen van optionele geheugenkaarten en flashgeheugenkaarten. WAARSCHUWING: Optionele geheugenkaarten kunnen snel beschadigd raken door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen onderdeel van de printer aan voordat u een optionele geheugenkaart aanraakt. 1 Verwijder de beschermkap.
4 Trek de kaart recht uit de geheugenconnector. 5 Bewaar de geheugenkaart in de originele verpakking of verpakt in papier in een doos. 6 Breng de beschermkap weer op zijn plaats aan. Raadpleeg Beschermkap terugplaatsen. Beschermkap terugplaatsen 1 Lijn de zes gaten in de beschermkap uit met de zes schroeven. 2 Schuif de beschermkap naar rechts en draai de schroeven vast.
De zijklep opnieuw bevestigen 1 Lijn de drie nokjes aan de achterkant van de zijklep uit met de sleuven in de printer. 2 Lijn de drie nokjes aan de onderkant van de zijklep uit met de sleuven in de onderkant van de printer.
3 Druk de zijklep stevig op zijn plaats en zorg er daarbij voor dat de twee nokjes op hun plaats vallen en dat de richel aan de bovenkant van de zijklep uitgelijnd is met de bovenkant van de printer. Nokjes Richel 4 Sluit de bovenste voorklep en de klep van de universeellader. 5 Sluit alle kabels weer aan op de printer. 6 Sluit het netsnoer van de printer aan en schakel de printer in.
39 Kennisgevingen • Informatie over deze uitgave • Handelsmerken • Kennisgeving over licentie • Veiligheidsinformatie • Waarschuwingen en veiligheidsadviezen • Informatie over elektronische emissie • Energy star • Laserinformatie Editie: juni 2002 De volgende alinea is niet van toepassing op landen waar de volgende voorwaarden strijdig zijn met de plaatselijke wetgeving: LEXMARK INTERNATIONAL, INC.
Deze publicatie kan technische onjuistheden of typografische fouten bevatten. De informatie in deze publicatie wordt regelmatig herzien; wijzigingen zullen in latere uitgaven worden opgenomen. De producten of programma’s die worden beschreven, kunnen te allen tijde worden verbeterd of gewijzigd. Opmerkingen kunnen worden gestuurd aan Lexmark International, Inc, Department F95/032-2, 740 West New Circle Road, Lexington, Kentucky 40550, Verenigde Staten.
Apple-Chancery Apple Computer, Inc. Arial The Monotype Corporation plc Candid Agfa Corporation CG Omega Product van Agfa Corporation CG Times Gebaseerd op Times New Roman onder licentie van The Monotype Corporation plc, product van Agfa Corporation Chicago Apple Computer, Inc. Clarendon Linotype-Hell AG en/of dochterondernemingen Eurostile Nebiolo Geneva Apple Computer, Inc.
Kennisgeving over licentie De in de printer geïnstalleerde software bevat: • software die is ontwikkeld door Lexmark en waarvan het copyright bij Lexmark berust; • door Lexmark aangepaste software welke in licentie is verkregen onder de voorwaarden in de GNU General Public License version 2 en de GNU Lesser General Public License version 2.1; • software die in licentie is verkregen onder de licentie- en garantievoorwaarden van BSD.
LET OP! Het toepassen van bedieningswijzen, aanpassingsmethoden of procedures anders dan in deze publicatie worden beschreven kan blootstelling aan gevaarlijke straling tot gevolg hebben. • Dit product maakt gebruik van een afdrukproces waarbij het afdrukmedium wordt verhit. Door de hitte kan het afdrukmedium bepaalde stoffen afgeven.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor interferentie in de ontvangst van radio of televisie die wordt veroorzaakt door het gebruik van een andere dan de aanbevolen kabel of door ongeoorloofde wijzigingen of modificaties aan het apparaat. Ongeoorloofde wijzigingen of modificaties aan het apparaat kunnen ertoe leiden dat de gebruiker niet meer gerechtigd is het apparaat te gebruiken.
Laserinformatie Het etiket met veiligheidsinformatie kan als volgt op de printer zijn aangebracht: Etiket met veiligheidsinformatie over de laser Etiket Laserinformatie Deze printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als een product dat voldoet aan de vereisten van DHHS 21 CFR paragraaf J voor laserproducten van klasse I (1). Elders is de printer gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC 60825-1.
Index A accessoires status vaststellen 64 tonercartridge 68 normaal 68 Prebate 68 zuinig omgaan met 66 achtergrond te donker 87 achterste uitvoerlade gebruiken 61 karton, uitvoer naar 61 afdrukken dubbelzijdig vanuit de universeellader 58 vanuit laden 58 lettertypevoorbeelden 13 op twee zijden vanuit de universeellader 58 vanuit laden 58 te donker 86 te licht 82 afdrukkwaliteit, problemen oplossen achtergrond te donker 87 afdruk te donker 86 effen zwart op transparanten 85 gedeelte van pagina zwart 86 gekar
optionele etikettenlade 20 optionele lade voor 250 vel 20 optionele lade voor 500 vel 20 standaardlade voor 250 vel 20 universeellader 20 formaten 21 afdrukmedia, storingen voorkomen 8, 9 afdrukproblemen oplossen afdrukmedia gebogen 80 afdrukmedia kromgetrokken 80 afdrukmedia plakken aan elkaar 80 bovenste voorklep sluit niet 80 invoer meerdere vellen 80 lampje Papier laden/verw.
dubbelzijdig afdrukken 127 Storing in invoergebied 125 Storing in uitvoergebied 126 Storing tussen invoer- en uitvoergebied 126 Taak wordt geannuleerd 117 Te complex 119 Teveel flash-opties 125 Toner bijna op, Toneralarm ingeschakeld 111 Toner bijna op, Toneralarm uitgeschakeld 111 Tonercartridge niet geïnstalleerd 108 Verzoek tot handmatig laden 106 Vul de universeellader 106 Vul lade 1 of lade 2 107 Wachten 114 Wachten maar toner bijna op 116 Zelftest wordt uitgevoerd 118 berichten Beschadigde tonercartri
fabriekswaarden 137 fabriekswaarden herstellen 134 Fabriekswaarden herstellen (menu Extra) 129 FCC, kennisgevingen 150 Flash beschadigd 122, 123 Flash niet geformatteerd 123 Flash vol 124 flash-geheugen verwijderen 142 formaten van afdrukmedia 10 (Com-10) 22 7 3/4 (Monarch) 22 9-envelop 22 A4 21 A5 21 B5-envelop 22 C5-envelop 22 DL-envelop 22 Executive 21 Folio 22 JIS B5 21 Legal 21 Letter 21 Statement 22 Universal 22 Fout bij lettertype 120 Fout bij netwerkinterface 124 Foutlampje 109 bovenste voorklep van
MAC binair PS 132 NPA-modus 131 Menuwijzigingen worden geactiveerd 118 Modus 2 (menu Parallel) 131 N Niet gereed 112 niet-ondersteunde tonercartridge 108 NPA-modus (menu Netwerk) 132 NPA-modus (menu Parallel) 130 NPA-modus (menu USB) 131 O onderhouden, printer printer schoonmaken 72 tonercartridge nieuwe installeren 73 opslag 69 tonercartridge bestellen 68 normaal 68 Prebate 68 Onderhoudsfout 113 Ongeldige cartridge voor navulling 110 Ongeldige netwerkcode 118, 122 onregelmatige randen 85 Onvoldoende gehe
lampje Toner bijna op aan en afdrukken stopt 80 lampjes op bedieningspaneel gaan niet branden 80 meerdere vellen worden ingevoerd 79 onjuiste invoer 79 onjuiste tekens 78 ontbrekende of beschadigde onderdelen 79 optionele etikettenlade, fout bij papierinvoer 81 optionele lade voor 250 vel, fout bij papierinvoer 81 optionele lade voor 500 vel, fout bij papierinvoer 81 printer aan, lampje Fout aan 80 printer aan, niets wordt afgedrukt 80 printer verwijdert gegevens en lampjes Gereed en Fout knipperen 81 stand
Storing in interne eenheid voor dubbelzijdig afdrukken 127 Storing in invoergebied 125 Storing in uitvoergebied 126 Storing tussen invoer- en uitvoergebied 126 storingen verhelpen 25 mogelijke storingsgebieden 25 stuurprogramma's verkrijgen 90 symbolensets, ondersteuning 17 systeemkaart beschermkap weer installeren 143 toegang verkrijgen tot 140 afdrukmedia 21 ondersteunde formaten afdrukmedia 20 ondersteunde papiergewichten 20 openen 50 richtlijnen 49 stapelhoogtebegrenzing 54 vullen 52 briefhoofd 55 enve
Lexmark and Lexmark with diamond design are trademarks of Lexmark International, Inc., registered in the United States and/or other countries. © 2002 Lexmark International, Inc.