T630, T632 Gebruikershandleiding www.lexmark.
Inhoud Kennisgevingen ............................................................................................ 8 Handelsmerken ............................................................................................................... 9 Kennisgeving over licentie ............................................................................................ 11 Veiligheidsinformatie .....................................................................................................
Inhoud Hoofdstuk 3: Omgaan met afdrukmedia .................................................. 27 Richtlijnen voor afdrukmedia ......................................................................................... 27 Papier ...................................................................................................................... Transparanten ......................................................................................................... Enveloppen ...................................
Inhoud Laadrol bestellen ..................................................................................................... Overdrachtsrol bestellen ......................................................................................... Grijprollen bestellen ................................................................................................ Reiniger voor etikettenverhittingsstation bestellen .................................................. Nietjeshouders bestellen ......................
Inhoud Hoofdstuk 6: Papierstoringen verhelpen ............................................... 121 Papierstoringen voorkomen ........................................................................................ 121 Tips voor het voorkomen van papierstoringen ...................................................... 121 Voordat u papierstoringen verhelpt ............................................................................. 122 Papierbaan van de afdrukmedia ............................................
Inhoud Hoofdstuk 7: Beheer ................................................................................ 176 Menu's op bedieningspaneel uitschakelen ................................................................. 176 Menu's inschakelen ..................................................................................................... 177 Fabriekswaarden herstellen ........................................................................................ 177 Lettertypen ................................
Inhoud Menu Kwaliteit ....................................................................................................... Menu Instelling ...................................................................................................... Menu PCL Emul .................................................................................................... Menu PostScript .................................................................................................... Menu Parallel ....................
Kennisgevingen • Informatie over deze uitgave • Handelsmerken • Kennisgeving over licentie • Veiligheidsinformatie • Veiligheidsadviezen, waarschuwingen en het symbool voor statische elektriciteit • Informatie over elektronische emissie • Geluidsniveaus • Energy star • Laserinformatie 8
Kennisgevingen Editie: december 2002 De volgende alinea is niet van toepassing op landen waar de volgende voorwaarden strijdig zijn met de plaatselijke wetgeving: LEXMARK INTERNATIONAL, INC. LEVERT DEZE PUBLICATIE IN DE STAAT WAARIN DEZE VERKEERT, ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, NOCH IMPLICIET, NOCH EXPLICIET, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT DE IMPLICIETE GARANTIES VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
Handelsmerken Handelsmerken Lexmark, Lexmark met het diamantlogo, MarkVision en Prebate zijn als handelsmerken van Lexmark International, Inc. gedeponeerd in de Verenigde Staten en/of in andere landen. OptraImage, PictureGrade en StapleSmart zijn handelsmerken van Lexmark International, Inc. LEXFAX en Operation ReSource zijn servicemerken van Lexmark International, Inc. PCL® is een gedeponeerd handelsmerk van Hewlett-Packard Company.
Kennisgeving over licentie ITC Mona Lisa International Typeface Corporation ITC Zapf Chancery International Typeface Corporation Joanna The Monotype Corporation plc Marigold Arthur Baker Monaco Apple Computer, Inc. New York Apple Computer, Inc. Oxford Arthur Baker Palatino Linotype-Hell AG en/of dochterondernemingen Stempel Garamond Linotype-Hell AG en/of dochterondernemingen Taffy Agfa Corporation Times New Roman The Monotype Corporation plc TrueType Apple Computer, Inc.
Veiligheidsinformatie Veiligheidsinformatie • • • • • • Als uw product NIET met dit symbool is gemarkeerd, MOET het product op een stopcontact worden aangesloten dat op de juiste wijze is geaard. VOORZICHTIG:Tijdens onweer moet u dit product niet installeren en geen elektrische verbindingen leggen of kabels en snoeren zoals een netsnoer of telefoonlijn aansluiten.
Informatie over elektronische emissie Informatie over elektronische emissie Zonder een netwerkkaart Verklaring van de Federal Communications Commission (FCC) Uit tests is gebleken dat de Lexmark T-familie basisprinters, type 4060-000 en 4060-200, en netwerkprinters, type 4060-010 en 4060-210, voldoen aan de eisen voor een digitaal apparaat van klasse B, conform deel 15 van de FCC-voorschriften.
Informatie over elektronische emissie Eventuele vragen over deze verklaring kunt u richten aan: Director of Lexmark Technology & Services Lexmark International, Inc. 740 West New Circle Road Lexington, KY 40550, U.S.A. (859) 232-3000 Industry Canada Compliance Statement This Class B digital apparatus meets all requirements of the Canadian Interference-Causing Equipment Regulations.
Informatie over elektronische emissie Met een netwerkkaart Verklaring van de Federal Communications Commission (FCC) Uit tests is gebleken dat de Lexmark T-familie basisprinters, type 4060-000 en 4060-200, en netwerkprinters, type 4060-010 en 4060-210, voldoen aan de eisen voor een digitaal apparaat van klasse A, conform deel 15 van de FCC-voorschriften.
Geluidsniveaus Dit product voldoet aan de eisen van EN55022 met betrekking tot klasse A-producten en de veiligheidsvoorschriften van EN 60950. Waarschuwing: Wanneer een printerserver is geïnstalleerd, is dit een klasse A-product. In een thuisomgeving kan dit product radiostoring veroorzaken, in welk geval de gebruiker mogelijk passende maatregelen zal moeten nemen.
Energy star Energy star Het programma voor kantoorapparatuur EPA ENERGY STAR is een samenwerkingsverband van fabrikanten van kantoorapparatuur met als doelstelling het bevorderen van het gebruik van energiebesparende producten en het beperken van luchtvervuiling die wordt veroorzaakt door het opwekken van energie. Bedrijven die deelnemen aan dit programma, brengen producten op de markt die automatisch worden uitgeschakeld wanneer zij niet worden gebruikt.
1 Overzicht Printers herkennen Met behulp van de volgende afbeeldingen kunt u de voorzieningen en opties van de Lexmark™ T630 en T632 herkennen. De voorzieningen zijn niet in kleur aangegeven, maar de opties zijn grijs weergegeven. De afbeeldingen geven ook aan in welke volgorde u de opties en de printer moet installeren. Raadpleeg de Installatiehandleiding voor meer informatie over de installatie.
Printers herkennen Geconfigureerde modellen In de volgende afbeeldingen ziet u een standaard-netwerkmodelconfiguratie en een volledig geconfigureerde printer. Als u verwerkingsopties voor afdrukmedia installeert, lijkt uw printer meer op het volledig geconfigureerde model. Raadpleeg de Installatiehandleiding voor informatie over mogelijke configuraties. Items met een sterretje (*) zijn optioneel.
2 Afdrukken Dit hoofdstuk bevat afdruktips, aanwijzingen voor het afdrukken van bepaalde lijsten met printergegevens en aanwijzingen voor het annuleren van afdruktaken. Afdruktips Tips voor de opslag van afdrukmedia U dient de afdrukmedia goed op te slaan. Zie Afdrukmedia bewaren voor meer informatie. Papierstoringen voorkomen Om probleemloos te printen, is het belangrijk de goede afdrukmedia (papier, transparanten, etiketten, karton) te kiezen.
Afdruktaak naar de printer sturen Afdruktaak naar de printer sturen Een printerstuurprogramma is software die zorgdraagt voor de communicatie tussen de computer en de printer. Als u in een toepassing Afdrukken kiest, wordt een venster van het printerstuurprogramma geopend. Selecteer de instellingen die nodig zijn voor de afdruktaak. Afdrukinstellingen die in het printerstuurprogramma worden geselecteerd, schakelen de vanaf het printerbedieningspaneel ingestelde standaardinstellingen uit.
Afdruktaak annuleren Afdruktaken annuleren vanaf een Windows-computer Afdruktaken annuleren via taakbalk Voor elke afdruktaak die u naar de printer stuurt, wordt rechts in de taakbalk een klein pictogram in de vorm van een printer weergegeven. 1 Dubbelklik op dit pictogram. Een venster met een lijst van afdruktaken wordt weergegeven. 2 Selecteer de taak die u wilt annuleren. 3 Druk op de toets Delete op het toetsenbord.
Pagina met menu-instellingen afdrukken Pagina met menu-instellingen afdrukken Op de pagina met de menu-instellingen worden de huidige instellingen (door de gebruiker gedefinieerde standaardinstellingen) voor de menu's, een lijst van geïnstalleerde opties en het beschikbare printergeheugen weergegeven. Aan de hand van deze pagina kunt u controleren of alle printeropties correct zijn geïnstalleerd en of de printerinstellingen in orde zijn.
Lijst met bestanden afdrukken Lijst met bestanden afdrukken Deze lijst (directory) bevat alle bronnen die zijn opgeslagen in het flashgeheugen of op de vaste schijf. U drukt als volgt deze lijst af: 1 Controleer of de printer is ingeschakeld en of het bericht Gereed op de display wordt weergegeven. 2 Druk op Menu totdat het menu Help verschijnt. Druk daarna op Selecteren [Select]. 3 Druk enkele malen op Menu totdat Directory afdr verschijnt. Druk vervolgens op Selecteren [Select].
Beveiligde taak afdrukken PIN (persoonlijk identificatienummer) invoeren Als u in het menu Taak het menu-item Vertrouwelijk selecteert en vervolgens uw gebruikersnaam selecteert, verschijnt de volgende prompt op de display: Voer PIN in: =____ 8 Gebruik de knoppen op het bedieningspaneel om de viercijferige PIN-code voor de beveiligde taak in te voeren. De cijfers (1–6) die u met de knoppen kunt invoeren, worden weergegeven naast de knopnamen.
Papierformaten Folio en Statement afdrukken Papierformaten Folio en Statement afdrukken De papierformaten Folio en Statement zijn alleen beschikbaar in het menu Papierformaat als Formaatdetectie is uitgeschakeld. U schakelt als volgt Formaatdetectie uit: 1 Houd de knoppen Selecteren [Select] en Terug [Return] ingedrukt terwijl u de printer aanzet. 2 Laat de knoppen los als het bericht Zelftest wordt uitgevoerd op de display verschijnt.
3 Omgaan met afdrukmedia De term afdrukmedia omvat papier, karton, transparanten, etiketten en enveloppen. De printer kan kwalitatief hoogwaardige afdrukken maken op allerlei afdrukmedia. Er zijn diverse aspecten van afdrukmedia die u moet overwegen voordat u gaat afdrukken. In dit hoofdstuk vindt u informatie over het kiezen en bewaren van afdrukmedia en het laden van media in een standaardlade, optionele lade, standaardlader of optionele lader.
Richtlijnen voor afdrukmedia Krullen Krullen is de neiging van afdrukmedia om bij de randen om te buigen. Als afdrukmedia te veel krullen, kan dat problemen opleveren bij het invoeren. Papier krult meestal nadat het door de printer is gevoerd en daarbij is blootgesteld aan hoge temperaturen. Ook als u papier onverpakt in een relatief vochtige omgeving bewaart, kan het, zelfs in een papierlade, gaan krullen voordat het bedrukt wordt en vastlopen in de printer.
Richtlijnen voor afdrukmedia Ongeschikt papier Het gebruik van de volgende papiersoorten in de printer wordt afgeraden: • chemisch behandelde papiersoorten waarmee kopieën kunnen worden gemaakt zonder carbonpapier, ook wel "carbonless copy paper" (CCP) of "no carbon required paper" (NCR) genoemd; • voorbedrukt papier dat chemische stoffen bevat die schadelijk zijn voor de printer; • voorbedrukt papier dat niet voldoende bestand is tegen de temperatuur in het verhittingsstation; • voorbedrukte papier
Richtlijnen voor afdrukmedia • Buig het papier een aantal malen heen en weer. Vouw of kreuk het papier niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel. Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier kiezen Houd u aan de volgende richtlijnen als u voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier selecteert voor de printer. • • • • Het beste resultaat bereikt u met papier waarvan de vezels in de lengterichting lopen. Gebruik alleen formulieren en briefhoofdpapier die zijn gelithografeerd of gegraveerd.
Richtlijnen voor afdrukmedia Afdrukken op briefhoofdpapier Informeer bij de fabrikant of leverancier of het voorbedrukte briefhoofdpapier geschikt is voor gebruik in laserprinters. De stand van de pagina is belangrijk bij afdrukken op briefhoofdpapier. Gebruik de volgende tabel als hulp bij het laden van briefhoofdpapier in de bronnen van de afdrukmedia.
Richtlijnen voor afdrukmedia Transparanten Transparanten kunt u invoeren vanuit de standaardlade (de lade voor 250 vel voor de T630 of de lade voor 500 vel voor de T632), optionele laden voor 250 of 500 vel, of de universeellader. Maak altijd eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden transparanten aanschaft.
Richtlijnen voor afdrukmedia Enveloppen U kunt maximaal 10 enveloppen laden in de universeellader en 85 enveloppen in de enveloppenlader. Maak altijd eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden enveloppen aanschaft. Raadpleed Universeellader gebruiken en vullen en Optionele enveloppenlader gebruiken en vullen voor meer informatie over het laden van enveloppen.
Richtlijnen voor afdrukmedia Etiketten De printer kan afdrukken op een groot aantal etiketten die zijn ontworpen voor gebruik met laserprinters. Deze etiketten worden geleverd in vellen met het formaat Letter, A4 of Legal. De lijm, de voorzijde (bedrukbaar materiaal) en de coatings moeten bestand zijn tegen temperaturen van 205°C en een druk van 25 psi. Maak altijd eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden etiketten aanschaft.
Richtlijnen voor afdrukmedia • Gebruik geen etiketten waarvan de lijm aan de oppervlakte ligt. Opmerking: Etiketten behoren tot de moeilijkste afdrukmedia voor laserprinters. Voor alle modellen van de printer hebt u een speciale reiniger nodig voor het verhittingsstation waarmee etiketten worden afgedrukt om invoerproblemen te voorkomen. Zie Bestelinformatie voor informatie over het aanschaffen van zo’n speciale verhittingsstationreiniger.
Afdrukmedia bewaren Afdrukmedia bewaren Gebruik de volgende richtlijnen voor de juiste opslag van afdrukmedia. Hiermee voorkomt u problemen met de doorvoer van afdrukmedia en een onregelmatige afdrukkwaliteit. • U kunt afdrukmedia het beste bewaren in een omgeving met een temperatuur van rond de 21°C en een relatieve vochtigheid van 40%. • Plaats dozen met afdrukmedia liever niet direct op de vloer, maar op pallets of op planken aan de muur.
Afdrukmedia - papierbronnen en specificaties A4 210 x 297 mm (8,27 x 11,7 inch) ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ A5 148 x 210 mm (5,83 x 8,27 inch) ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ JIS B5 182 x 257 mm (7,17 x 10,1 inch) ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ Letter 215,9 x 279,4 mm (8,5 x 11 inch) ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ Legal 215,9 x 355,6 mm (8,5 x 14 inch) ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ Executive 184,2 x 266,7 mm (7,25 x 10,5 inch) ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ Folio1 216 x 330 mm (8,5 x 13 inch) ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ Statem
Afdrukmedia - papierbronnen en specificaties 2 139,7 x 210 mm tot 215,9 x 355,6 mm (5,5 x 8,27 inch tot 8,5 x 14 inch) ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ 69,85 x 127 mm tot 215,9 x 355,6 mm (2,75 x 5 inch tot 8,5 x 14 inch) ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ 148 x 182 mm tot 215,9 x 355,6 mm (5,83 x 7,17 inch tot 8,5 x 14 inch) ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ 7 ¾-envelop 98,4 x 190,5 mm (3,875 x 7,5 inch) ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ 9-envelop 98,4 x 225,4 mm (3,875 x 8,9 inch) ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ 10-envelop 104,8 x 241,3 mm (4,12 x 9,5 inch) ✓
Afdrukmedia - papierbronnen en specificaties C5-envelop 162 x 229 mm (6,38 x 9,01 inch) ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ B5-envelop 176 x 250 mm (6,93 x 8,84 inch) ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ Andere envelop1 98,4 x 162 mm tot 176 x 250 mm (3,87 x 6,38 inch tot 6,93 x 9,84 inch) ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ 98,4 x 162 mm tot 229 x 342 mm (3,87 x 6,38 inch tot 9,01 x 12,76 inch) ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ Finisher (optie) Hoge-capaciteitsuitvoerlader (optie) mailbox met 5 laden (optie) Optionele uitvoerlader Standaarduitvoerlade Duplexeenheid (optie) Enve
Afdrukmedia - papierbronnen en specificaties Papier ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ Karton ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ Transparanten ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ Vinyletiketten* ✓ ✓ ✓ Papieren etiketten* ✓ ✓ Polyesteretiketten* ✓ Dual web-etiketten en geïntegreerde etiketten* ✓ * ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ Geniet Verschoven Standaard Hoge-capaciteitsuitvoerlader Finisher mailbox met 5 laden Optionele uitvoerlader Standaarduitvoerlade Duplexeenheid Enveloppenlader Lader voor 2000 vel Universeellader Lade voor 500 vel Lade voor 25
Afdrukmedia - papierbronnen en specificaties Soort en gewicht van afdrukmedia Gewicht van afdrukmedia Geïntegreerde lade en optionele lader voor 500 vel Universeellader en optionele Enveloppenla lader voor 250 vel der Afdrukmedia Soort Papier Xerografisch 60 tot 135 g/m 2 papier of vezel in papier voor lengterichting zakelijk gebruik Karton - maximum (vezel in lengterichting) 1 Index Bristol 163 g/m2 120 g/m2 Tag 163 g/m2 120 g/m2 Cover 176 g/m2 135 g/m2 60 tot 135 g/m 2 vezel in lengterich
Afdrukmedia - papierbronnen en specificaties Soort en gewicht van afdrukmedia (vervolg) Gewicht van afdrukmedia Afdrukmedia Soort Geïntegreerde lade en optionele lader voor 500 vel Karton - maximum (vezel in breedterichting) 1 Index Bristol 199 g/m2 163 g/m2 Tag 203 g/m2 163 g/m2 Cover 216 g/m2 176 g/m2 Transparanten Laserprinter 138 tot 146 g/m2 138 tot 146 g/m2 Etiketten maximum2 Papier 180 g/m2 163 g/m2 Dual webpapier 180 g/m2 163 g/m2 Polyester 220 g/m2 220 g/m2 Vinyl5 300
Afdrukmedia - papierbronnen en specificaties Ondersteunde gewichten van afdrukmedia voor optionele uitvoerladen Gewicht afdrukmedia—optionele uitvoerladen Afdrukmedia Soort mailbox met 5 laden g/m2 Papier (vezel in lengterichting) Xerografisch papier of papier voor zakelijk gebruik 60 tot 90 Karton – maximum (vezel in lengterichting) Index Bristol Niet aanbevolen.
Afdrukmedia - papierbronnen en specificaties Uitvoerondersteuning voor de optionele finisher Finisher uitvoerondersteuning Formaat Afmetingen Standaard1 Verschoven Geniet A4 210 x 297 mm (8,27 x 11,7 inch) ✓ ✓ ✓ A5 148 x 210 mm (5,83 x 8,27 inch) JIS B5 182 x 257 mm (7,17 x 10,1 inch) ✓ Letter 215,9 x 279,4 mm (8,5 x 11 inch) ✓ ✓ ✓ Legal 215,9 x 355,6 mm (8,5 x 14 inch) ✓ ✓ ✓ Executive 184,2 x 266,7 mm (7,25 x 10,5 inch) ✓ Folio2 216 x 330 mm (8,5 x 13 inch) ✓ ✓ ✓ Statement
Afdrukmedia - papierbronnen en specificaties Uitvoerondersteuning voor de optionele finisher (vervolg) Finisher uitvoerondersteuning Formaat Afmetingen Overige enveloppen 98,4 x 162 mm tot 176 x 250 mm (3,87 x 6,38 inch tot 6,93 x 9,84 inch) 98,4 x 162 mm tot 229 x 342 mm (3,87 x 6,38 inch tot 9,01 x 12,76 inch) Standaard1 Verschoven Geniet ✓ 1 Papier wordt naar de finisherlade geleid zonder te worden geniet of verschoven.
Afdrukmedia - papierbronnen en specificaties Ondersteunde gewichten voor de finisher (vervolg) Finisher - mediagewicht Afdrukmedia Soort Index Bristol Karton – maximum (vezel in Tag lengterichting) Standaard* 163 Verschoven g/m2 163 g/m2 163 g/m2 163 g/m2 176 g/m2 176 g/m2 199 g/m2 199 g/m2 203 g/m2 203 g/m2 Cover 216 g/m2 216 g/m2 Transparanten Laserprinter 138 tot 146 g/m2 138 tot 146 g/m2 Etikettenbovengrens Papier 180 g/m2 Niet aanbevolen Dual web-papier 180 g/m2 Polyester
Afdrukmedia laden Afdrukmedia laden In dit gedeelte vindt u informatie over het laden van diverse invoeropties. Als u de afdrukmedia op de juiste wijze laadt, is er minder kans dat het vastloopt en kunt u zonder problemen afdrukken. Voordat u afdrukmedia laadt, moet u weten wat de geschiktste afdrukzijde van het materiaal is. Dit staat meestal op de verpakking vermeld. Klik op de volgende onderwerpen voor informatie over het laden of vullen ervan.
Afdrukmedia laden in standaardladen en optionele laden U plaatst als volgt afdrukmedia in de standaardladen of optionele laden. 1 Trek de lade uit de printer. Neem de lade geheel uit. 2 Druk het nokje van de breedtegeleider en de zijkant van de geleider in zoals is afgebeeld. Schuif de breedtegeleider helemaal naar de rechterkant van de lade.
Afdrukmedia laden in standaardladen en optionele laden 3 Druk de hendel van de lengtegeleider in en schuif de geleider naar de juiste positie voor het formaat afdrukmedia dat u wilt laden. Let op de formaatindicatoren aan de linkerkant van de lade. Formaatindicatoren L LG A4 EX R LT EC B5 A5 4 Buig de vellen enkele malen om de vellen los te maken. Waaier ze vervolgens uit. Vouw of kreukel de afdrukmedia niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel.
Afdrukmedia laden in standaardladen en optionele laden 5 Plaats de afdrukmedia in de lade. Doe dit met de bedrukte zijde omlaag als u enkelzijdig wilt afdrukken en met de bedrukte zijde omhoog als u dubbelzijdig wilt afdrukken. De stapel afdrukmedia mag niet boven de stapelhoogte-indicator uitkomen. Bij een te volle lade kunnen vellen afdrukmedia vastlopen. 6 Druk het nokje van de breedtegeleider en de zijkant van de geleider in.
Afdrukmedia laden in optionele UAT-laden 7 Bij optionele laden kunt u de knop instellen zodat het formaat van de geladen afdrukmedia wordt weergegeven. Opmerking: Deze instelling dient alleen als visueel geheugensteuntje en heeft geen effect op de werking van de printer. 8 Plaats de lade weer in de printer.
Afdrukmedia laden in optionele UAT-laden Briefhoofdpapier laden De manier waarop u briefhoofdpapier moet laden, hangt af van de opties die u hebt geïnstalleerd. Geen finisher geïnstalleerd Voor enkelzijdig afdrukken met briefhoofd, laadt u het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar beneden (zie afbeelding). Voor dubbelzijdig afdrukken met briefhoofd, laadt u het afdrukmateriaal met de voorbedrukte zijde naar boven (zie afbeelding).
Afdrukmedia laden in optionele UAT-laden Wel een finisher geïnstalleerd Voor enkelzijdig afdrukken met briefhoofd, laadt u het afdrukmateriaal met de voorbedrukte zijde naar boven (zie afbeelding). Voor dubbelzijdig afdrukken met briefhoofd, laadt u het afdrukmateriaal met de voorbedrukte zijde naar boven (zie afbeelding).
Universeellader gebruiken en vullen Universeellader gebruiken en vullen De universeellader is geschikt voor afdrukmedia van diverse formaten en soorten, zoals transparanten, briefkaarten, memokaarten en enveloppen. Deze lade is handig als u enkelzijdig wilt afdrukken op briefhoofdpapier of gekleurd papier. Houd rekening met de volgende hoeveelheden, afmetingen en aanwijzingen voor gebruik als u de universeellader vult. Capaciteit De maximumstapelhoogte is 10 mm.
Universeellader gebruiken en vullen De pictogrammen op de universeellader geven aan hoe u papier laadt in de universeellader, hoe u een envelop moet draaien waarop u wilt afdrukken en hoe u briefhoofdpapier moet laden als u enkelzijdig of dubbelzijdig wilt afdrukken. Als u met de finisher dubbelzijdig wilt afdrukken op briefhoofdpapier, moet u het papier op een bepaalde manier laden. Zie Briefhoofdpapier laden voor nadere informatie over het laden van briefhoofdpapier.
Universeellader gebruiken en vullen Universeellader vullen U vult als volgt de universeellader: 1 Druk de onderste ontgrendelingshendel in. De klep van de universeellader valt open.
Universeellader gebruiken en vullen 2 Kijk waar zich de metalen balk in de uitsparing op de universeellader bevindt. Trek de balk zo ver uit dat er voldoende plaats is voor het afdrukmedium dat u gebruikt. 3 Schuif de breedtegeleider helemaal naar rechts.
Universeellader gebruiken en vullen 4 Afdrukmedia voorbereiden voor plaatsing. • Buig het papier enkele malen of waaier de enveloppen uit. Vouw of kreuk het papier niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel. • Houd transparanten bij de randen vast en raak de afdrukzijde niet aan. Waaier de stapel transparanten uit om vastlopen te voorkomen. Zorg dat er geen krassen of vingerafdrukken op de transparanten komen.
Universeellader gebruiken en vullen 5 Bepaal de hoogte van de stapel die u laadt aan de hand van de stapelhoogte-indicator. Stapelhoogte-indicator 6 Laad slechts één soort afdrukmedium in de universeellader. Gebruik nooit meerdere soorten tegelijk.
Universeellader gebruiken en vullen Paper en transparenten laden a Laad papier of transparanten met de linkerrand van de stapel tegen de stapelhoogteindicator aangedrukt en met de aanbevolen afdrukzijde naar boven. b Ga door met stap 7 op pagina 65.
Universeellader gebruiken en vullen Enveloppen laden a Laad enveloppen met de klepzijde omlaag en met de ruimte voor de postzegel en de klepzijde aan de linkerzijde. De kant van de envelop waar de postzegel moet worden geplakt, moet als eerste in de universeellader worden ingevoerd. Waarschuwing: Gebruik geen enveloppen met postzegels, klemmetjes, drukkers, vensters, bedrukte binnenzijde of zelfklevende sluitingen. Het gebruik van deze enveloppen kan de printer ernstig beschadigen.
Universeellader gebruiken en vullen Geen duplexeenheid of finisher aangesloten a Als u op briefhoofdpapier enkelzijdig wilt afdrukken, moet u het papier met het briefhoofd naar boven laden (zie afbeelding). b Ga door met stap 7 op pagina 65.
Universeellader gebruiken en vullen Wel een duplexeenheid, maar geen finisher aangesloten a Als u op briefhoofdpapier dubbelzijdig wilt afdrukken, moet u het papier met het briefhoofd naar beneden laden (zie afbeelding). b Ga door met stap 7 op pagina 65. Opmerking: Met het menu-item Papier laden van het menu Papier kunt u enkelzijdig afdrukken op papier met een briefhoofd (of ander voorbedrukt materiaal) dat speciaal is geladen voor dubbelzijdig afdrukken. Zie Papier laden voor meer informatie.
Universeellader gebruiken en vullen Wel een finisher, maar geen duplexeenheid aangesloten a Als u op briefhoofdpapier enkelzijdig wilt afdrukken, moet u het papier met het briefhoofd naar boven laden (zie afbeelding). b Ga door met stap 7 op pagina 65.
Universeellader gebruiken en vullen Zowel een duplexeenheid als een finisher aangesloten a Als u op briefhoofdpapier dubbelzijdig wilt afdrukken, moet u het papier met het briefhoofd naar beneden laden (zie afbeelding). b Ga door met stap 7 op pagina 65. Opmerking: Met het menu-item Papier laden van het menu Papier kunt u enkelzijdig afdrukken op papier met een briefhoofd (of ander voorbedrukt materiaal) dat speciaal is geladen voor dubbelzijdig afdrukken. Zie Papier laden voor meer informatie.
Universeellader gebruiken en vullen 8 Schuif de breedtegeleider naar links tot deze lichtjes tegen de stapel afdrukmedia rust. Let op dat de afdrukmedia niet buigen. 9 Selecteer voor het afdrukmedium de bron, het formaat en de soort in de toepassing die u gebruikt, en selecteer het formaat en de soort met het bedieningspaneel van de printer.
Universeellader gebruiken en vullen Universeellader sluiten 1 Verwijder het afdrukmedium uit de universeellader. 2 Duw de metalen balk recht naar binnen om de universeellader in te klappen tot de kortste stand. 3 Sluit de klep van de universeellader.
Optionele enveloppenlader gebruiken en vullen Optionele enveloppenlader gebruiken en vullen 1 Zet de enveloppensteun voorzichtig in de juiste stand voor het formaat van de enveloppen die u wilt laden: • • • geheel gesloten (naar binnen geduwd) voor korte enveloppen; in de middelste stand uitgetrokken voor enveloppen met een gemiddelde lengte; geheel open (volledig uitgetrokken) voor lange enveloppen. Waarschuwing: Plaats geen voorwerpen op de enveloppenlader. Oefen geen overdreven kracht uit.
Optionele enveloppenlader gebruiken en vullen 3 Schuif de breedtegeleider helemaal naar rechts. 4 Buig de stapel enveloppen enkele malen en maak vervolgens op een platte ondergrond een rechte stapel. Druk op de hoeken zodat deze plat zijn. Waaier de enveloppen uit. Zo voorkomt u dat de randen van de enveloppen aan elkaar blijven zitten en zorgt u ervoor dat de enveloppen goed worden ingevoerd. Opmerking: Als u enveloppen laadt, mag u de maximale stapelhoogte van 64,7 mm niet overschrijden.
Optionele enveloppenlader gebruiken en vullen 5 Laad de stapel enveloppen met de klepzijde omlaag en met de ruimte voor de postzegel en de klepzijde aan de linkerkant. De kant van de envelop waar de postzegel moet worden geplakt, moet als eerste in de enveloppenlader worden ingevoerd. Schuif onderste enveloppen iets verder in de enveloppenlader dan de bovenste enveloppen van de stapel.
Optionele lader voor 2000 vel gebruiken en vullen 7 Laat het envelopgewicht op de stapel zakken. 8 Selecteer de bron, het formaat en de soort van het afdrukmedium in de toepassing die u gebruikt. 9 Selecteer het formaat en de soort enveloppen met het bedieningspaneel van de printer: a Controleer of in het menu Papier de formaatinstelling voor de enveloppenlader (Form. env-lader) correct is voor het enveloppenformaat dat u laadt. (Zie Papierformaat voor nadere informatie over deze instelling.
Optionele lader voor 2000 vel gebruiken en vullen • Meng geen afdrukmedia van verschillend formaat of gewicht in één bron. • Zolang een taak wordt afgedrukt of er Bezig op het bedieningspaneel wordt weergegeven, mag u de laadklep niet openen en mag u geen afdrukmedia verwijderen. Opmerking: Als u meer dan één pak papier laadt, is het aan te raden van elk pak het bovenste en onderste vel te verwijderen. Voordat u afdrukmedia in de lader laadt, moet u weten wat de meest geschikte afdrukzijde hiervan is.
Optionele lader voor 2000 vel gebruiken en vullen 3 Buig de stapel afdrukmedia enkele malen. Vouw of kreuk het papier niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel. Als u transparanten wilt laden, raadpleegt u pagina 58 voor informatie over het gereedmaken van transparanten. 4 Buig de stapel afdrukmedia iets, zoals is afgebeeld, en leg de stapel op de liftlade met de aanbevolen afdrukzijde naar beneden. Leg de stapel afdrukmedia achter in de lader.
Optionele lader voor 2000 vel gebruiken en vullen Formaat afdrukmedium veranderen voor de lader voor 2000 vel De lader voor 2000 vel is bij levering geconfigureerd voor Letter-formaat of A4-formaat. Als u het formaat afdrukmedia wilt veranderen voor een lader die nog niet is geïnstalleerd, gaat u nu naar stap 7 van de instructies verderop. Als u het formaat afdrukmedia wilt veranderen voor een lader die al op de printer en een voedingsbron is aangesloten, gaat u naar stap 1. 1 Open de laadklep.
Optionele lader voor 2000 vel gebruiken en vullen 9 Tel de klikjes terwijl u de knop met de richting van de klok mee draait, om het gewenste formaat afdrukmedia te vinden. Bijvoorbeeld, na één klikje is het formaat afdrukmedia ingesteld op Executive (EXEC). Formaatkeuzeknop voor afdrukmedia A5 B5 LGL EXEC A4 LTR Opmerking: Noteer de kleurcode voor het formaat afdrukmedium dat u selecteert. 10 Ontgrendel elke vergrendelingspin door deze omhoog te trekken.
Laden koppelen Laden koppelen U kunt de printer zo instellen dat laden automatisch worden gekoppeld wanneer u afdrukmedia van hetzelfde formaat en dezelfde soort laadt in meerdere invoerbronnen. De printer koppelt de laden automatisch: als de ene lade leeg is, worden afdrukmedia ingevoerd uit de volgende gekoppelde lade. Als u bijvoorbeeld hetzelfde type papier of afdrukmedium hebt geplaatst in lade 2 en lade 4, gebruikt de printer eerst lade 2.
Dubbelzijdig afdrukken Inbindzijde voor dubbelzijdig afgedrukte pagina's Als u de optie Duplex bind (Bindz dubbelz) selecteert in het stuurprogramma van de printer of in het menu Afwerking van het hulpprogramma voor configuratie van de lokale printer, moet u ook een van de voor deze optie mogelijke waarden kiezen: long edge binding of short edge binding, resp. lange zijde en korte zijde.
Uitvoerladen gebruiken Uitvoerladen gebruiken Alle printermodellen hebben een standaarduitvoerlade. Daarnaast zijn er diverse optionele uitvoerladen beschikbaar.
Uitvoerladen gebruiken Ondersteunde afdrukmedia en combinatiemogelijkheden van uitvoerladen Lade is geschikt voor: Naam van de uitvoerlade Afdrukmedia Printermodellen Aantal dat u op de printer kunt installeren Lade kan worden verbonden met Hogecapaciteitsuitvoerlader T630 • 1850 vellen normaal papier T632 (75 g/m2) • Enveloppen 1 1 optionele uitvoerlader * Optionele uitvoerlader T630 • 650 vellen normaal papier T632 (75 g/m2) • 50 enveloppen (75 g/m2) 3 1 mailbox met 5 laden, 1 hogecapaciteits
Verlengstuk voor de steun in de standaarduitvoerlade Verlengstuk voor de steun in de standaarduitvoerlade De standaarduitvoerlade van alle modellen heeft een steun die voorkomt dat afdrukmedia in de spleet glijden die ontstaat tussen de standaardlade en de bovenklep aan de voorkant als de klep open is. Onder de steun bevindt zich een verlengstuk voor gebruik bij papier van Legal-formaat. U verlengt als volgt de steun: 1 Til de steun voorzichtig omhoog.
4 Onderhoud De volgende gedeelten zijn van belang voor de netwerkbeheerder die verantwoordelijk is voor de printer. Printer onderhouden U moet af en toe bepaalde handelingen uitvoeren om ervoor te zorgen dat de afdrukkwaliteit optimaal blijft. Deze handelingen worden in dit hoofdstuk besproken. Als meerdere mensen gebruikmaken van de printer, kunt u een van hen vragen of hij/zij verantwoordelijk wil zijn voor installatie en onderhoud.
Zuinig omgaan met supplies Zuinig omgaan met supplies De software van de toepassing en de display bevatten verschillende instellingen om toner en papier te besparen: Zie voor meer informatie... Supply Instelling Werking Toner Tonerintensiteit in het menu Kwaliteit Hiermee past u de hoeveelheid toner aan die op een vel afdrukmedia wordt aangebracht. De waarde loopt van 1 (lichtste instelling) tot 10 (donkerste instelling).
Bestelinformatie Tonercartridge bestellen Wanneer het bericht 88 Toner bijna op verschijnt, is het tijd om een nieuwe tonercartridge te bestellen. Nadat het bericht 88 Toner bijna op is verschenen, kunt u nog een paar honderd pagina's afdrukken. Als u de resterende toner wilt gebruiken, verwijdert u de tonercartridge en schudt u deze zachtjes heen en weer. Zorg ervoor dat u een nieuwe tonercartridge bij de hand hebt voor het geval de huidige cartridge niet meer goed afdrukt.
Bestelinformatie Artikelnummer Beschrijving Gemiddeld rendement2 12A7362 Hoog rendement 20.000 pagina's 12A73653 Extra hoog rendement 30.000 pagina's 1 Wordt verkocht tegen een speciale prijs op voorwaarde dat de lege tonercartridges alleen aan Lexmark worden geretourneerd. Voor cartridges die tegen een normale prijs worden verkocht en waarvoor deze voorwaarde niet geldt, bestelt u de genoemde artikelnummers van gewone tonercartridges. 2 Bij een dekking van circa 5%.
Supplies opslaan Reiniger voor etikettenverhittingsstation bestellen Voor toepassingen voor het bedrukken van etiketten moet een speciale reiniger voor het etikettenverhittingsstation worden gebruikt om te zorgen voor een betrouwbare doorvoer. Als u artikelnummer 12A7468 of 12A7469 bestelt, treft u in de doos van de tonercartridge een reiniger voor het etikettenverhittingsstation aan. U kunt dit onderdeel ook apart bestellen onder artikelnummer 56P1415.
Cartridges bewaren Cartridges bewaren Bewaar de tonercartridge in de originele verpakking zolang u de cartridge nog niet nog niet hoeft te gebruiken. Bewaar de tonercartridge niet op de volgende plaatsen: • Een omgeving met een temperatuur die hoger is dan 40° C. • Een omgeving met een sterk wisselende vochtigheidsgraad en temperatuur. • In direct zonlicht. • Stoffige plaatsen. • Gedurende langere tijd in een auto. • Een omgeving waar zich bijtende stoffen bevinden.
Tonercartridge vervangen 3 Pak de tonercartridge bij de handgreep. Handgreep 4 Til de cartridge omhoog en uit de printer. 5 Leg de cartridge terzijde.
Tonercartridge vervangen Printer schoonmaken Gebruik een schone pluisvrije doek en maak voorzichtig de grijze gebieden schoon door naar de voorkant van de printer te vegen. Waarschuwing: Raak de overdrachtsrol niet aan. Overdrachtsrol VOORZICHTIG: Achter in de printer kan het heet zijn vanwege het verhittingsstation. Laat de printer afkoelen voordat u onderdelen uit dit gedeelte verwijdert.
Tonercartridge vervangen Nieuwe tonercartridge installeren 1 Haal de nieuwe cartridge uit de verpakking. Verwijder de rode plastic strip en het verpakkingsmateriaal. Bewaar al het verpakkingsmateriaal. U kunt het gebruiken om de gebruikte cartridge te retourneren. Zie stap 7 op pagina 90 voor meer informatie. Verpakking Rode plastic strip Verpakkingsmateriaal Waarschuwing: Raak de trommel van de fotoconductor aan de onderzijde van de tonercartridge niet aan.
Tonercartridge vervangen 3 Houd de tonercartridge vast bij de handgreep en plaats de cartridge in de printer. Lijn de nokjes aan beide zijden van de cartridge uit met de sleuven aan beide zijden van de cartridgehouder. Sleuf Nokje 4 Schuif de cartridge in de printer totdat de cartridge op zijn plaats klikt. 5 Sluit de bovenste voorklep. 6 Schakel de printer in. 7 De doos met de nieuwe cartridge bevat ook instructies over hergebruik van gebruikte cartridges.
Laadrol vervangen Laadrol vervangen Bestel een nieuwe laadrol wanneer er lichte tonervegen of schaduwen op de achtergrond van afgedrukte pagina’s verschijnen. Zie Bestelinformatie voor informatie over het bestellen van een laadrol. 1 Zet de printer uit en haal het netsnoer uit het stopcontact. 2 Open de voorkleppen en verwijder de tonercartridge. 3 Trek de bovenste voorklep halverwege naar beneden. 4 Zoek de gebruikte laadrol boven de ruimte voor de tonercartridge.
Laadrol vervangen 7 Duw de laadrol naar beneden totdat deze loskomt. 8 Duw de laadrol naar rechts om de linkerzijde los te maken. 9 Trek de laadrol recht uit de printer en leg de rol opzij. Metalen nokje Cilinder 10 Verwijder de verpakking van de nieuwe laadrol. Waarschuwing: Raak de cilinder van de laadrol niet aan als u de eenheid installeert. U kunt wel de metalen nokjes aanraken om de laadrol te plaatsen. Als u de cilinder aanraakt, wordt de laadrol vuil, wat gevolgen heeft voor het afdrukken.
Laadrol vervangen 11 Lijn het metalen nokje aan de linkerzijde van de nieuwe laadrol uit met de uitsparing en plaats het nokje erin.
Laadrol vervangen 12 Haal de rechterzijde van de laadrol omhoog. 13 Duw het nokje met het etiket met de pijl naar rechts naar de rechterzijde. 14 Licht de rechterzijde van de laadrol op en plaats deze in de uitsparing. 15 Laat het metalen nokje los. 16 Plaats de tonercartridge en sluit de voorkleppen. 17 Steek het netsnoer van de printer in een goed geaard stopcontact. 18 Stel de onderhoudsteller opnieuw in. Raadpleeg Onderhoudsteller opnieuw instellen.
Overdrachtsrol vervangen Overdrachtsrol vervangen Bestel een nieuwe overdrachtsrol wanneer er lichte afdrukken, lichte tonervegen of schaduwen op de achtergrond van afgedrukte pagina’s verschijnen. Zie Bestelinformatie voor informatie over het bestellen van een overdrachtsrol. Voer de volgende stappen uit om de overdrachtsrol te vervangen. Raadpleeg de documentatie bij de overdrachtsrol voor meer informatie over het plaatsen van de rol. 1 Zet de printer uit en haal het netsnoer uit het stopcontact.
Overdrachtsrol vervangen 5 Duw de overdrachtsrol naar links om de rechterzijde ervan los te maken en trek de rol vervolgens recht uit de printer. Leg de rol terzijde. 6 Haal de nieuwe overdrachtsrol uit de verpakking.
Overdrachtsrol vervangen 7 Pak de overdrachtsrol aan de linkerzijde beet zoals in de afbeelding. 8 Zoek de kleine uitsparing en plaats het metalen nokje aan de rechterzijde van de overdrachtsrol in de uitsparing.
Overdrachtsrol vervangen 9 Laat de overdrachtsrol voorzichtig zakken totdat het metalen nokje links in de sleuf valt. Duw het nokje indien nodig aan zodat het goed vastzit. 10 Plaats de tonercartridge en sluit de voorkleppen. 11 Steek het netsnoer van de printer in een goed geaard stopcontact. 12 Stel de onderhoudsteller opnieuw in. Raadpleeg Onderhoudsteller opnieuw instellen.
Grijprollen vervangen Grijprollen vervangen 1 Verwijder de standaardlade. 2 Zoek de arm van de grijprol onder de printer en trek deze omlaag. 3 Duw op het uiteinde van het nokje en trek de grijprol van de arm. Nokje 4 Herhaal stap 3 aan de andere zijde om de andere grijprol te verwijderen. 5 Laat de arm van de grijprol voorzichtig los. 6 Gooi de gebruikte grijprollen weg.
Grijprollen vervangen U plaatst als volgt de nieuwe grijprollen: 1 Haal de twee grijprollen uit de verpakking. 2 Haal de arm van de grijprol omlaag. 3 Zoek de uitsparing in de grijprol en lijn deze uit met het nokje op de arm. Opmerking: Op beide grijprollen staan twee pijlen. Zorg ervoor dat de onderste pijl naar u gericht is terwijl u de uitsparing uitlijnt met het nokje.
Grijprollen vervangen 4 Duw de grijprol terwijl het nokje uitgelijnd is op de arm. 5 Herhaal stap 3 op pagina 100 tot en met stap 4 om de andere grijprol te plaatsen. 6 Laat de arm van de grijprol voorzichtig los. 7 Plaats de standaardlade in de printer.
Reiniger voor etikettenverhittingsstation vervangen Reiniger voor etikettenverhittingsstation vervangen 1 Pak de handgreep in de ronde uitsparing op de klep van het verhittingsstation vast en trek het station naar links. 2 Licht de klep van het verhittingsstation op en verwijder deze.
Reiniger voor etikettenverhittingsstation vervangen 3 Pak de handgreep vast, licht de reiniger voor het verhittingsstation uit de sleuf en verwijder deze. Gooi de reiniger weg. Handgreep 4 Haal de nieuwe reiniger voor het verhittingsstation uit de verpakking. 5 Houd de reiniger voor het verhittingsstation vast bij de handgreep en lijn deze uit met de sleuf: 6 Duw de handgreep omlaag zodat de reiniger voor het verhittingsstation helemaal in de sleuf valt.
Reiniger voor etikettenverhittingsstation vervangen 7 Lijn de zijkant van de klep van het verhittingsstation uit met de zijkant van de opening van het verhittingsstation. 8 Breng de klep van het verhittingsstation aan de rechterzijde omlaag totdat deze zich bijna in de opening bevindt. 9 Trek de handgreep voorzichtig naar achteren totdat de twee nokjes rechts onder de rechterzijde passen.
Nietjeshouder vervangen Nietjeshouder vervangen Wanneer het bericht Nietjes bijna op of Nietjes op verschijnt op de display van het bedieningspaneel, voert u de stappen uit voor het plaatsen van een nieuwe nietjeshouder in de finisher. Raadpleeg de illustraties aan de binnenzijde van de klep voor het nietapparaat voor meer informatie. Raadpleeg Bestelinformatie voor meer informatie over het bestellen van nietjeshouders.
Nietjeshouder vervangen 2 Pak de behuizing van de nietjeshouder vast bij het gekleurde nokje en trek deze uit het nietapparaat. 3 Duw de gebruikte nietjeshouder omlaag uit de behuizing. Gooi de gebruikte nietjeshouder weg.
Nietjeshouder vervangen Nieuwe nietjeshouder plaatsen 1 Verwijder de tape van de nieuwe nietjeshouder. 2 Schuif de nieuwe nietjeshouder omhoog in de behuizing totdat de houder vastklikt. 3 Schuif de behuizing van de nietjeshouder recht in het nietapparaat totdat deze vastklikt. 4 Sluit de klep van het nietapparaat.
Onderhoudsteller opnieuw instellen Onderhoudsteller opnieuw instellen Nadat u alle onderdelen in de onderhoudskit hebt vervangen, stelt u de onderhoudsteller opnieuw in: 1 Houd de knoppen Selecteren [Select] en Terug [Return] ingedrukt terwijl u de printer aanzet. 2 Laat de knoppen los als het bericht Zelftest wordt uitgevoerd op de display verschijnt. De printer voert de opstartprocedure uit en op de eerste regel van de display verschijnt de tekst Menu Config. 3 Druk op Menu totdat de tekst Gegondrh.
Printeronderhoud bij het afdrukken op karton Printeronderhoud bij het afdrukken op karton Nadat ongeveer 10.000 pagina's karton zijn afgedrukt (of elke keer dat de tonercartridge wordt vervangen), voert u de volgende stappen uit om ervoor te zorgen dat de invoer van afdrukmedia betrouwbaar blijft: 1 Druk vijf vellen papier af. 2 Wacht ongeveer vijf seconden. 3 Druk nog vijf vellen papier af. Raadpleeg de Card Stock & Label Guide voor meer informatie over het afdrukken op karton.
5 Problemen oplossen In dit hoofdstuk komt aan de orde hoe u problemen met de printer, opties of afdrukkwaliteit oplost. Eenvoudige printerproblemen oplossen Sommige printerproblemen zijn zeer gemakkelijk op te lossen. Controleer in het geval van een probleem eerst of aan de volgende voorwaarden wordt voldaan. • Raadpleeg Printerberichten als op het bedieningspaneel een bericht wordt weergegeven. • Het netsnoer is aangesloten op de printer en op een geaard stopcontact.
Problemen met display oplossen Problemen met display oplossen Probleem Actie Op de display van het bedieningspaneel verschijnen alleen ruitjes of wordt helemaal niets weergegeven. • Zet de printer uit, wacht ongeveer 10 seconden en zet de printer weer aan. • Het bericht Zelftest wordt uitgevoerd verschijnt op het bedieningspaneel. Nadat de test is voltooid, wordt Gereed weergegeven. Zet de printer uit als de berichten niet verschijnen.
Printerproblemen oplossen Probleem Actie Taak is niet afgedrukt of de verkeerde tekens zijn afgedrukt (vervolg). Als een afdrukspooler wordt gebruikt, controleer dan of deze niet is blijven steken. Raadpleeg Problemen bij afdrukken via het netwerk oplossen als u afdrukt via een netwerk of op een Macintosh-computer. Controleer de printerinterface in het Menu Instelling. Bepaal welke hostinterface wordt gebruikt.
Printerproblemen oplossen Probleem Actie Enveloppen worden verkeerd ingevoerd of er worden meerdere enveloppen ingevoerd. Verwijder de stapel enveloppen uit de enveloppenlader. Laad één envelop en leid deze door de printer. Laad vervolgens de stapel enveloppen opnieuw in de enveloppenlader. Pagina's eindigen op onverwachte plaatsen. Controleer de instelling voor Afdruktimeout in het menu Instelling. Verhoog de instelling. Taken worden afgedrukt vanuit de verkeerde bron of op de verkeerde afdrukmedia.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen Probleem Actie De afdruk is te licht. • De toner is mogelijk bijna op. Om de resterende toner te kunnen gebruiken, verwijdert u de cartridge door de hendels met beide handen vast te pakken. Zorg dat de pijlen op de cartridge naar beneden wijzen en schud de cartridge heen en weer. Plaats de cartridge terug en druk vervolgens op Start [Go]. • Wijzig de instelling voor Tonerintensiteit in het menu Kwaliteit.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen Probleem Actie De pagina is geheel wit. • Controleer of u het verpakkingsmateriaal van de cartridge hebt verwijderd. • Controleer of de cartridge goed is geïnstalleerd. • De toner is mogelijk bijna op. Om de resterende toner te kunnen gebruiken, verwijdert u de cartridge door de hendels met beide handen vast te pakken. Zorg dat de pijlen op de cartridge naar beneden wijzen en schud de cartridge heen en weer.
Problemen met opties oplossen Probleem Actie De pagina of een gedeelte van de pagina is zwart. • Controleer of de cartridge goed is geïnstalleerd. • Als de laadrol is vervangen, controleer dan of deze goed is geïnstalleerd. De taak wordt afgedrukt, maar de bovenmarge en zijmarges zijn onjuist. • Controleer of de instelling voor Papierformaat in het menu Papier goed is. • Controleer of de marges in de toepassing correct zijn ingesteld.
Problemen met opties oplossen In de volgende tabel vindt u printeropties en mogelijke oplossingen voor problemen die verband houden met deze opties. Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger als de voorgestelde oplossing het probleem niet verhelpt. Optie Actie mailbox met 5 laden Controleer de aansluiting tussen de mailboxen met 5 laden en de aansluiting tussen deze mailboxen en de printer.
Problemen met opties oplossen Optie Actie Infraroodadapter Controleer het volgende als de communicatie via de infraroodadapter stopt of helemaal niet werkt: • De afstand tussen de twee infraroodpoorten mag maximaal 1 m bedragen. Als geen communicatie plaatsvindt tussen de poorten, plaatst u de poorten dichter bij elkaar. • Beide poorten moeten stabiel zijn. • De computer en de printer moeten op een vlakke ondergrond staan.
Problemen met opties oplossen Problemen met de optionele lader voor 2000 vel oplossen Probleem Oplossing De liftlade komt niet omhoog als de laadklep wordt gesloten, of de liftlade gaat niet omlaag als de klep wordt geopend en de liftknop wordt ingedrukt. Controleer of aan de volgende voorwaarden is voldaan: De liftlade komt onverwacht omlaag. Controleer of de afdrukmedia op zijn of zijn vastgelopen. Er wordt meer dan één vel tegelijk ingevoerd of een vel wordt verkeerd ingevoerd.
Problemen bij afdrukken via het netwerk oplossen Problemen bij afdrukken via het netwerk oplossen Probleem Actie Taak is niet afgedrukt of de verkeerde tekens zijn afgedrukt. Controleer of de Lexmark interne of externe printerserver goed is ingesteld en of de netwerkkabel is aangesloten. Opmerking: Raadpleeg de cd met stuurprogramma's die bij de printer is geleverd voor meer informatie. Voor gebruikers van Novell: • Het bestand netware.drv moet van 24 oktober 1994 of later zijn.
6 Papierstoringen verhelpen De meeste storingen kunt u vermijden door zorgvuldig de media te kiezen waarop u afdrukt en die media op de juiste wijze te laden. Als er toch papier vastloopt, voert u de stappen uit die in dit hoofdstuk worden beschreven. Als er regelmatig sprake is van papierstoringen, raadpleegt u Papierstoringen voorkomen. Papierstoringen voorkomen Gebruik geschikte afdrukmedia (papier, transparanten, etiketten en karton) zodat u probleemloos kunt afdrukken.
Voordat u papierstoringen verhelpt • Plaats nooit te veel afdrukmateriaal in de laden. Zorg ervoor dat de stapel niet hoger is dan de maximale stapelhoogte die met labels wordt aangegeven in de laden. • Laad nooit gekreukte, gevouwen, vochtige of kromgetrokken afdrukmedia. • Buig de afdrukmedia, waaier ze uit en maak er een rechte stapel van voordat u de media in de printer laadt.
Papierbaan van de afdrukmedia Papierbaan van de afdrukmedia In de volgende afbeelding ziet u hoe de afdrukmedia door de printer heen worden gevoerd. De exacte papierbaan varieert, afhankelijk van het type invoer (de invoerladen, de universeellader, de enveloppenlader) en de uitvoerladen (de finisher, de lader, de optionele uitvoerlade, de mailbox) die u gebruikt.
Papierbaan van de afdrukmedia Plekken met papierstoringen bereiken Als u deze plekken wilt bereiken om papierstoringen te verhelpen, moet u kleppen openen, laden uit de printer halen en opties verwijderen. In de illustratie ziet u de locaties van de papierbronnen en mogelijke storingsgebieden.
Papierbaan van de afdrukmedia In de volgende tabel ziet u waar u instructies vindt voor het verhelpen van papierstoringen. Storingsbericht Ga naar pagina: 200 en 201 Papier vast - Cartr. verwijd. 126 202 Papier vast - Open achterklep 129 23x Papier vast 132 231 Papier vast – Ctrl dubbelz. 132 232 Papier vast – Ctrl dubbelz. en 233 Papier vast – Ctrl dubbelz. 136 234 Papier vast – Ctrl dubbelz., 235 Papier vast – Ctrl dubbelz.en 238 Paper vast – Ctrl dubbelz. 138 236 Papier vast Dubbelz.
200 en 201 Papier vast - Cartr. verwijd. 200 en 201 Papier vast - Cartr. verwijd. Het bericht 200 Papier vast geeft aan dat de afdrukmedia zijn vastgelopen in het gebied onder de tonercartridge. U moet de tonercartridge verwijderen. Het bericht 201 Papier vast geeft aan dat het papier verder in de printer is vastgelopen. Opmerking: U kunt de papierstoring alleen oplossen door de papierbaan volledig vrij te maken van afdrukmedia.
200 en 201 Papier vast - Cartr. verwijd. 3 Duw de ontgrendelingshendel van de papiertransportrol voorzichtig naar de achterkant van de printer. 4 Trek de afdrukmedia omhoog en naar u toe. Opmerking: De toner op de afdrukmedia kan vlekken op uw huid of kleding maken. Stop met trekken als de afdrukmedia niet meteen in beweging komen wanneer u trekt. In dit geval moet u de afdrukmedia via de achterklep van de printer verwijderen. Zo niet, ga dan verder met stap 8.
200 en 201 Papier vast - Cartr. verwijd. In dit geval moet u de afdrukmedia via de achterklep van de printer verwijderen. 5 Open de achterklep van de printer. 6 Kijk welk gedeelte van de afdrukmedia zichtbaar is en bepaal aan de hand daarvan hoe u de afdrukmedia het beste kunt verwijderen. • Als het middelste deel van de afdrukmedia zichtbaar is, pakt u het papier aan beide zijden vast en trekt u het voorzichtig recht naar buiten.
202 Papier vast - Open achterklep • Als het uiteinde van de afdrukmedia zichtbaar is, trekt u de afdrukmedia recht naar buiten. Stop met trekken als de afdrukmedia niet meteen in beweging komen wanneer u trekt. Verwijder de tonercartridge en trek de afdrukmedia vervolgens uit de printer. 7 Sluit de achterklep van de printer. 8 Plaats de cartridge terug. 9 Sluit de bovenste en onderste voorklep.
202 Papier vast - Open achterklep Afdrukmedia hebben standaarduitvoerlade nog niet bereikt 1 Open de achterklep van de printer. 2 Kijk welk gedeelte van de afdrukmedia zichtbaar is en bepaal aan de hand daarvan hoe u de afdrukmedia het beste kunt verwijderen. • Als het middelste deel van de afdrukmedia zichtbaar is, pakt u het papier aan beide zijden vast en trekt u het voorzichtig recht naar buiten.
202 Papier vast - Open achterklep • Als het uiteinde van de afdrukmedia zichtbaar is, trekt u de afdrukmedia recht naar buiten. Stop met trekken als de afdrukmedia niet meteen in beweging komen wanneer u trekt. Verwijder de tonercartridge en trek de afdrukmedia vervolgens uit de printer. 3 Sluit de achterklep van de printer. Afdrukmedia bevinden zich gedeeltelijk in standaarduitvoerlade Trek de afdrukmedia recht naar buiten.
23x Papier vast Stop met trekken als de afdrukmedia niet meteen in beweging komen wanneer u trekt. Open de bovenste voorklep en trek de vastgelopen afdrukmedia naar buiten. 23x Papier vast Storingen in de optionele duplexeenheid kunnen leiden tot een bericht in de reeks 23x, waarbij de x staat voor het gebied waar de storing zich heeft voorgedaan. De tweede regel van het bedieningspaneel geeft aan waar de storing zich heeft voorgedaan. 231 Papier vast – Ctrl dubbelz.
23x Papier vast • Als het middelste deel van de afdrukmedia zichtbaar is, pakt u het papier aan beide zijden vast en trekt u het voorzichtig recht naar buiten. • Als de afdrukmedia zich nog ter hoogte van het verhittingsstation bevinden, opent u de bovenste voorklep om de afdrukmedia te verwijderen. Als het uiteinde van de afdrukmedia zichtbaar is, trekt u de afdrukmedia recht naar buiten. • Stop met trekken als de afdrukmedia niet meteen in beweging komen wanneer u trekt.
23x Papier vast 4 Open de achterklep van de duplexeenheid. 5 Kijk onder de achterklep van de duplexeenheid of u de rand van de afdrukmedia ziet, zodat u kunt vaststellen hoe de afdrukmedia zijn vastgelopen. • • Als slechts een kort stuk afdrukmedia zichtbaar is aan de achterzijde van de printer, kunt u hier beter niet aan trekken. U kunt de afdrukmedia dan waarschijnlijk gemakkelijker verwijderen in de printer zelf. Raadpleeg 200 en 201 Papier vast - Cartr. verwijd. voor instructies.
23x Papier vast – Trek de afdrukmedia naar beneden en naar buiten als deze zich in deze positie bevinden. 6 Sluit de achterklep van de duplexeenheid. Zorg ervoor dat deze op zijn plaats klikt.
23x Papier vast 232 Papier vast – Ctrl dubbelz. en 233 Papier vast – Ctrl dubbelz. Opmerking: U kunt de papierstoring alleen oplossen door de papierbaan volledig vrij te maken van afdrukmedia. 1 Open de achterklep van de duplexeenheid. 2 Kijk onder de achterklep van de duplexeenheid of u de rand van de afdrukmedia ziet, zodat u kunt vaststellen hoe de afdrukmedia zijn vastgelopen.
23x Papier vast – Trek de afdrukmedia naar beneden en naar buiten als deze zich in deze positie bevinden. 3 Sluit de achterklep van de duplexeenheid. Zorg ervoor dat deze op zijn plaats klikt.
23x Papier vast 234 Papier vast – Ctrl dubbelz., 235 Papier vast – Ctrl dubbelz.en 238 Paper vast – Ctrl dubbelz. Opmerking: U kunt de papierstoring alleen oplossen door de papierbaan volledig vrij te maken van afdrukmedia. 1 Open de achterklep van de duplexeenheid. 2 Kijk onder de achterklep van de duplexeenheid of u de rand van de afdrukmedia ziet, zodat u kunt vaststellen hoe de afdrukmedia zijn vastgelopen.
23x Papier vast 3 Sluit de achterklep van de duplexeenheid. Zorg ervoor dat deze op zijn plaats klikt. 4 Verwijder de standaardlade. 5 Zoek de uitsparingen aan beide zijden van de voorklep van de duplexeenheid. 6 Trek de voorklep van de duplexeenheid voorzichtig recht naar buiten.
23x Papier vast 7 Als de rand van de afdrukmedia zichtbaar is, trekt u de afdrukmedia recht omhoog en naar buiten. Als de afdrukmedia niet zichtbaar zijn, gaat u verder met stap 8. Anders sluit u de voorklep van de duplexeenheid. 8 Verwijder vellen afdrukmedia die in de voorklep van de duplexeenheid liggen. Binnenkant van de duplexeenheid 9 Schuif de voorklep weer terug, tegen de duplexeenheid aan. Zorg ervoor dat deze op zijn plaats klikt. 10 Schuif de standaardlade terug in de printer.
23x Papier vast 236 Papier vast Dubbelz. contr. Opmerking: U kunt de papierstoring alleen oplossen door de papierbaan volledig vrij te maken van afdrukmedia. 1 Zoek de uitsparingen aan beide zijden van de voorklep van de duplexeenheid. 2 Trek de voorklep van de duplexeenheid voorzichtig recht naar buiten. 3 Als de rand van de afdrukmedia zichtbaar is, trekt u de afdrukmedia recht omhoog en naar buiten. Als de afdrukmedia niet zichtbaar zijn, gaat u verder met stap 4.
23x Papier vast 5 Verwijder vellen afdrukmedia die in de voorklep van de duplexeenheid liggen. Binnenkant van de duplexeenheid 6 Schuif de voorklep weer terug, tegen de duplexeenheid aan. Zorg ervoor dat deze op zijn plaats klikt. 7 Schuif de standaardlade terug in de printer. 237 Papier vast – Ctrl dubbelz. Opmerking: U kunt de papierstoring alleen oplossen door de papierbaan volledig vrij te maken van afdrukmedia.
23x Papier vast 2 Pak de tonercartridge vast bij de handgreep en trek de cartridge omhoog naar de bovenste voorklep. Trek de cartridge vervolgens recht naar u toe. Waarschuwing: Raak de trommel van de fotoconductor aan de onderzijde van de cartridge niet aan. Gebruik de handgreep op de cartridge, zodat u dit gedeelte niet hoeft aan te raken. Leg de cartridge opzij. Opmerking: Stel de cartridge niet te lang bloot aan licht.
23x Papier vast 5 Plaats de cartridge terug. 6 Sluit de bovenste en onderste voorklep. 7 Zoek de uitsparingen aan beide zijden van de voorklep van de eenheid voor dubbelzijdig afdrukken. 8 Trek de voorklep van de duplexeenheid voorzichtig recht naar buiten. 9 Als de rand van de afdrukmedia zichtbaar is, trekt u de afdrukmedia recht omhoog en naar buiten. Als de afdrukmedia niet zichtbaar zijn, gaat u verder met stap 10. Anders sluit u de voorklep van de duplexeenheid.
23x Papier vast 11 Verwijder vellen afdrukmedia die in de voorklep van de duplexeenheid liggen. Binnenkant van de duplexeenheid 12 Schuif de voorklep weer terug, tegen de duplexeenheid aan. Zorg ervoor dat deze op zijn plaats klikt. 13 Schuif de standaardlade terug in de printer. 239 Papier vast – Ctrl dubbelz. Opmerking: U kunt de papierstoring alleen oplossen door de papierbaan volledig vrij te maken van afdrukmedia. 1 Open de achterklep van de printer.
23x Papier vast • Als het middelste deel van de afdrukmedia zichtbaar is, pakt u het papier aan beide zijden vast en trekt u het voorzichtig recht naar buiten. • Als de afdrukmedia zich nog ter hoogte van het verhittingsstation bevinden, opent u de bovenste voorklep om de afdrukmedia te verwijderen. Als het uiteinde van de afdrukmedia zichtbaar is, trekt u de afdrukmedia recht naar buiten. • Stop met trekken als de afdrukmedia niet meteen in beweging komen wanneer u trekt.
23x Papier vast 4 Open de achterklep van de duplexeenheid. 5 Kijk onder de achterklep van de duplexeenheid of u de rand van de afdrukmedia ziet, zodat u kunt vaststellen hoe de afdrukmedia zijn vastgelopen. • • Als slechts een kort stuk afdrukmedia zichtbaar is aan de achterzijde van de printer, kunt u hier beter niet aan trekken. U kunt de afdrukmedia dan waarschijnlijk gemakkelijker verwijderen in de printer zelf. Raadpleeg 200 en 201 Papier vast - Cartr. verwijd. voor instructies.
23x Papier vast – Trek de afdrukmedia naar beneden en naar buiten als deze zich in deze positie bevinden. 6 Sluit de achterklep van de duplexeenheid. Zorg ervoor dat deze op zijn plaats klikt.
23x Papier vast 7 Druk de ontgrendelingshendel in om de bovenste en onderste voorklep van de printer te openen. VOORZICHTIG: Het achterste gedeelte in de printer is heet. 8 Pak de tonercartridge vast bij de handgreep en trek de cartridge omhoog naar de bovenste voorklep. Trek de cartridge vervolgens recht naar u toe. Waarschuwing: Raak de trommel van de fotoconductor aan de onderzijde van de cartridge niet aan. Gebruik de handgreep op de cartridge, zodat u dit gebied niet hoeft aan te raken.
23x Papier vast 10 Trek de afdrukmedia omhoog en naar u toe. Opmerking: De toner op de afdrukmedia kan vlekken op uw huid of kleding maken. 11 Plaats de cartridge terug. 12 Sluit de bovenste en onderste voorklep. 13 Zoek de uitsparingen aan beide zijden van de voorklep van de duplexeenheid. 14 Trek de voorklep van de duplexeenheid voorzichtig recht naar buiten.
23x Papier vast 15 Als de rand van de afdrukmedia zichtbaar is, trekt u de afdrukmedia recht omhoog en naar buiten. Als de afdrukmedia niet zichtbaar zijn, gaat u verder met stap 16. Anders sluit u de voorklep van de duplexeenheid. 16 Schuif de standaardlade naar buiten. 17 Verwijder vellen afdrukmedia die in de voorklep van de duplexeenheid liggen. Binnenkant van de duplexeenheid 18 Schuif de voorklep weer terug, tegen de duplexeenheid aan. Zorg ervoor dat deze op zijn plaats klikt.
24x Papier vast - Ctrl lade x 24x Papier vast - Ctrl lade x Het bericht 24x Papier vast wordt weergegeven voor papierstoringen op vier plaatsen (de x staat voor het ladenummer van de lade waar de storing is opgetreden). Opmerking: U kunt de papierstoring alleen oplossen door de papierbaan volledig vrij te maken van afdrukmedia. Klik op de plaats waar het papier is vastgelopen voor instructies over het verhelpen van de papierstoring.
24x Papier vast - Ctrl lade x • Als de afdrukmedia zich in het doorvoergebied over twee laden bevinden, trekt u de afdrukmedia recht naar boven en naar buiten. • Als u de uiteinden van de afdrukmedia niet ziet, raadpleegt u Over drie laden om de papierstoring te verhelpen. 3 Schuif de lade terug in het ladehuis.
24x Papier vast - Ctrl lade x 4 Trek de afdrukmedia naar boven of naar beneden. Als het in de ene richting niet gemakkelijk gaat, probeert u de andere richting. 5 Schuif de lade terug in het ladehuis. Opmerking: Bij dit soort papierstoringen is het mogelijk dat de afdrukmedia ook onder de cartridge zijn vastgelopen. Verwijder de cartridge en eventueel vastgelopen afdrukmedia en plaats de cartridge weer terug.
24x Papier vast - Ctrl lade x Over een lade, de duplexeenheid en de standaardlade 1 Trek de invoerlade uit het ladehuis. Als slechts een kort stuk van de afdrukmedia zichtbaar is, kunt u de afdrukmedia beter niet naar beneden trekken. 2 Trek de voorklep langzaam recht van de duplexeenheid vandaan.
24x Papier vast - Ctrl lade x 3 Trek de standaardlade uit de printer. Als u de rand van de afdrukmedia in de standaardlade ziet: a Trek de afdrukmedia omlaag en naar buiten. b Schuif de lade helemaal in de printer. c Schuif de voorklep weer terug, tegen de duplexeenheid aan. Zorg ervoor dat deze op zijn plaats klikt. Als u de rand van de afdrukmedia in de standaardlade niet ziet: a Duw de lade terug in de printer. b Open de bovenste en onderste voorklep van de printer. c Verwijder de cartridge.
24x Papier vast - Ctrl lade x d Duw de ontgrendelingshendel van de papiertransportrol voorzichtig naar de achterkant van de printer. e Trek de afdrukmedia naar buiten. f Plaats de cartridge terug. Lijn de geleiders van de cartridge uit met de sleuven op de cartridgehouder. Bepaal de juiste positie met behulp van de gekleurde pijlen aan de binnenzijde van de printer. Laat de cartridge voorzichtig naar beneden zakken totdat deze vastklikt. g Sluit de bovenste en onderste voorklep van de printer.
250 Papier vast - Ctrl U-lader 250 Papier vast - Ctrl U-lader Trek de vastgelopen afdrukmedia langzaam recht uit de universeellader. Opmerking: U kunt de papierstoring alleen oplossen door de papierbaan volledig vrij te maken van afdrukmedia. 260 Papier vast - Ctrl env-lader Enveloppen kunnen op twee plaatsen vastlopen. Opmerking: U kunt de papierstoring alleen oplossen door de papierbaan volledig vrij te maken van enveloppen.
260 Papier vast - Ctrl env-lader Tijdens de invoer van de enveloppen in de enveloppenlader Bij de invoer van enveloppen in de enveloppenlader wordt telkens de onderste envelop ingevoerd. De onderste envelop is in dit geval dus vastgelopen. 1 Til het envelopgewicht op. 2 Kantel het envelopgewicht terug naar de printer. 3 Verwijder de stapel enveloppen uit de enveloppenlader. 4 Trek de vastgelopen envelop recht naar u toe. 5 Plaats de stapel enveloppen opnieuw in de enveloppenlader.
260 Papier vast - Ctrl env-lader Tussen de enveloppenlader en de printer 1 Til het envelopgewicht op. 2 Kantel het envelopgewicht terug naar de printer. 3 Verwijder de stapel enveloppen uit de enveloppenlader. 4 Plaats de enveloppensteun in de gesloten stand. 5 Open de bovenste voorklep van de printer. 6 Trek de enveloppenlader iets omhoog en vervolgens recht uit de printer. Leg de lader opzij.
27x Papier vast - Ctrl uitv-lade x 7 Trek de envelop recht uit de printer. Opmerking: Het is mogelijk dat u de tonercartridge moet verwijderen om de envelop eruit te kunnen trekken. Zie het gedeelte over het terugplaatsen van de tonercartridge voor instructies. 8 Plaats de enveloppenlader terug. Zorg ervoor dat deze op zijn plaats klikt. 9 Sluit de bovenste voorklep van de printer. 10 Plaats de stapel enveloppen opnieuw in de enveloppenlader. 11 Pas de positie van de enveloppengeleider aan.
27x Papier vast - Ctrl uitv-lade x In een optionele uitvoerlade Afdrukmedia lopen vast als deze worden uitgevoerd naar een optionele uitvoerlade en: • • Een groot gedeelte van de afdrukmedia is zichtbaar Een klein gedeelte van de afdrukmedia is zichtbaar Een groot gedeelte van de afdrukmedia is zichtbaar 1 Trek de afdrukmedia recht naar buiten. Stop met trekken als de afdrukmedia niet meteen in beweging komen wanneer u trekt. Ga door met de volgende stap.
27x Papier vast - Ctrl uitv-lade x Een klein gedeelte van de afdrukmedia is zichtbaar Probeer de afdrukmedia uit de voorkant van de lade te trekken. Als dit niet lukt, voert u de volgende stappen uit. 1 Duw de achterklepvergrendelingen van de optionele uitvoerlade naar het midden toe. Laat de achterklep open vallen. 2 Herhaal dit voor de optionele uitvoerlade die is geïnstalleerd boven de optie waarin de afdrukmedia zijn vastgelopen.
27x Papier vast - Ctrl uitv-lade x 3 Trek de afdrukmedia recht naar buiten. 4 Sluit bij alle optionele uitvoerladen de achterklep. Controleer of alle vergrendelingen zijn gesloten.
27x Papier vast - Ctrl uitv-lade x Tussen optionele uitvoerladen 1 Duw de achterklepvergrendelingen van de optionele uitvoerlade naar het midden toe. Laat de achterklep open vallen. 2 Herhaal dit voor de optionele uitvoerlade die is geïnstalleerd boven de optie waarin de afdrukmedia zijn vastgelopen. Opmerking: Als de afdrukmedia zijn vastgelopen in een hoge-capaciteitsuitvoerlader, moet u mogelijk beide achterkleppen van deze lader openen. 3 Trek de afdrukmedia recht naar buiten.
28x Papier vast 28x Papier vast Storingen in de optionele finisher kunnen leiden tot een bericht in de reeks 28x Papier vast, waarbij de x staat voor het gebied waar de storing zich heeft voorgedaan. De tweede regel van het bedieningspaneel geeft aan waar de storing zich heeft voorgedaan.
28x Papier vast 281 Papier vast – Ctrl afwerklade 1 Kantel de klep op de uitvoerlade van de finisher omhoog totdat deze in verticale stand is vergrendeld. 2 Verwijder de stapel afdrukmedia. 3 Sluit de klep op de uitvoerlade van de finisher.
28x Papier vast In de optionele lader voor 2000 vel 1 Open de laadklep. 2 Druk op de liftknop. 3 Verwijder de vastgelopen afdrukmedia. Verwijder de afdrukmedia volledig uit de papierbaan van de lade en de printer. Liftknop 4 Zorg ervoor dat de stapel afdrukmedia netjes is uitgelijnd om te voorkomen dat de afdrukmedia opnieuw vastlopen. 5 Sluit de klep. 6 Wacht een paar seconden totdat de lift boven is. 7 Druk op Start [Go] om door te gaan met afdrukken.
Nietjesstoringen verhelpen Nietjesstoringen verhelpen Een bericht 28x Storing nietjes geeft aan dat er nietjes zijn vastgelopen in het nietapparaat. De behuizing van de nietjeshouder moet uit de printer worden verwijderd. 282 Storing nietjes – Nietapp contr 1 Kantel de klep op de uitvoerlade van de finisher omhoog totdat deze in verticale stand is vergrendeld. 2 Verwijder de stapel afdrukmedia.
Nietjesstoringen verhelpen 3 Open de klep van het nietapparaat door op de ontgrendelingshendel te drukken. 4 Verwijder de nietjeshouder uit het nietapparaat door stevig aan het gekleurde nokje te trekken.
Nietjesstoringen verhelpen 5 Til de nietbescherming aan het metalen nokje omhoog en verwijder de nietjes. Gooi het hele blok nietjes weg. 6 Verwijder eventuele losse nietjes uit de nietbescherming. 7 Controleer de bodem van de nietjeshouder om te zien of er geen nietjes vastzitten in de invoermond. 8 Druk de nietbescherming omlaag totdat deze vastklikt.
Nietjesstoringen verhelpen 9 Druk de nietjeshouder stevig in het nietapparaat totdat de houder vastklikt.. 10 Sluit de klep van het nietapparaat. Op de display van het bedieningspaneel verschijnt het bericht Nietapp gestart. Er wordt gecontroleerd of het nietapparaat naar behoren werkt. 11 Sluit de klep op de uitvoerlade van de finisher.
Nietjesstoringen verhelpen 283 Storing nietjes – Nietapp contr 1 Open de klep van het nietapparaat door op de ontgrendelingshendel te drukken.
Nietjesstoringen verhelpen 2 Verwijder de nietjeshouder uit het nietapparaat door stevig aan het gekleurde nokje te trekken. 3 Til de nietbescherming aan het metalen nokje omhoog en verwijder het blok nietjes. Gooi het hele blok nietjes weg. 4 Verwijder eventuele losse nietjes uit de nietbescherming. 5 Controleer de bodem van de nietjeshouder om te zien of er geen nietjes vastzitten in de invoermond.
Nietjesstoringen verhelpen 6 Druk de nietbescherming omlaag totdat deze vastklikt. 7 Druk de nietjeshouder stevig in het nietapparaat totdat de houder vastklikt. 8 Sluit de klep van het nietapparaat. Op de display van het bedieningspaneel verschijnt het bericht Nietapp gestart. Hierbij wordt gecontroleerd of het nietapparaat naar behoren werkt.
7 Beheer De volgende gedeelten zijn bedoeld voor netwerkbeheerders die verantwoordelijk zijn voor de printer. Menu's op bedieningspaneel uitschakelen Aangezien mogelijk velen gebruikmaken van de printer, kan de beheerder ervoor kiezen de menu's te vergrendelen. De gebruikers kunnen de menu-instellingen dan niet met het bedieningspaneel veranderen.
Menu's inschakelen Menu's inschakelen 1 Herhaal de stappen 1 tot en met 4 in Menu's op bedieningspaneel uitschakelen. 2 Druk enkele malen op Menu totdat Inschakelen verschijnt. Ga door met stap 5 en 6 van het gedeelte Menu's op bedieningspaneel uitschakelen. Fabriekswaarden herstellen Als u voor het eerst de printermenu's opent met het bedieningspaneel, ziet u een sterretje (*) naast de waarden in de menu's. Dit sterretje geeft de fabriekswaarde (standaardinstelling) aan.
Lettertypen Lettertypen Letterbeelden en lettertypen Een lettertype (font) is een verzameling tekens en symbolen met een gemeenschappelijk ontwerp. Dit ontwerp wordt een letterbeeld genoemd. De letterbeelden die u kiest, voegen iets persoonlijks toe aan een document. Documenten worden leesbaarder als u het juiste letterbeeld kiest. De printer beschikt over een groot aantal lettertypen in PCL 6- en PostScript 3-emulatie. Raadpleeg Interne lettertypen voor een lijst van alle interne lettertypen.
Lettertypen Pitch en puntformaat De grootte van een lettertype wordt aangegeven als een pitch of puntformaat, afhankelijk van de vraag of het lettertype een vast of proportioneel lettertype is. In vaste lettertypen heeft elk teken dezelfde breedte. Pitch wordt gebruikt om de grootte van vaste lettertypen aan te duiden. De pitch geeft het aantal tekens aan dat op één horizontale inch wordt afgedrukt.
Lettertypen Bitmap-lettertypen en schaalbare lettertypen De printer gebruikt zowel bitmap-lettertypen als schaalbare lettertypen. Bitmap-lettertypen zijn in het printergeheugen opgeslagen als vooraf gedefinieerde patronen van bits die een letterbeeld met een bepaald formaat, bepaalde stijl en bepaalde resolutie voorstellen. In de volgende illustratie ziet u een voorbeeld van bitmap-lettertypen.
Lettertypen Interne lettertypen De printer is uitgerust met interne lettertypen die permanent zijn opgeslagen in het printergeheugen. In PCL 6- en PostScript 3-emulatie zijn verschillende lettertypen beschikbaar. Enkele van de meest gebruikte letterbeelden, zoals Courier en Times New Roman, zijn voor alle printertalen beschikbaar. In de volgende tabel staan alle interne lettertypen van de printer.
Lettertypen Interne schaalbare lettertypen (vervolg) PCL 6-emulatie PostScript 3-emulatie CourierPS Bold Italic Courier-BoldOblique CG Omega CG Omega Bold CG Omega Italic CG Omega Bold Italic Garamond Antiqua Garamond-Antiqua Garamond Halbfett Garamond-Halbfett Garamond Kursiv Garamond-Kursiv Garamond Kursiv Halbfett Garamond-KursivHalbfett Helvetica Light Helvetica-Light Helvetica Light Oblique Helvetica-LightOblique Helvetica Black Helvetica-Black Helvetica Black Oblique Helvetica-Blac
Lettertypen Interne schaalbare lettertypen (vervolg) PCL 6-emulatie PostScript 3-emulatie Letter Gothic LetterGothic Letter Gothic Italic LetterGothic-Slanted Letter Gothic Bold LetterGothic-Bold LetterGothic-BoldSlanted Marigold Marigold Century Schoolbook Roman NewCenturySchlbk-Roman Century Schoolbook Italic NewCenturySchlbk-Italic Century Schoolbook Bold NewCenturySchlbk-Bold Century Schoolbook Bold Italic NewCenturySchlbk-BoldItalic Optima Optima-Bold Optima-BoldItalic Optima-Italic
Lettertypen Interne schaalbare lettertypen (vervolg) PCL 6-emulatie PostScript 3-emulatie Univers Condensed Bold Univers-CondensedBold Univers Condensed Bold Italic Univers-CondensedBoldOblique Wingdings Wingdings-Regular ITC Zapf Chancery Medium Italic ZapfChancery-MediumItalic ITC Zapf Dingbats ZapfDingbats Univers-Extended Univers-ExtendedObl Univers-BoldExt Univers-BoldExtObl Univers-Light Univers-LightOblique Clarendon Clarendon-Light Clarendon-Bold Helvetica-Condensed Helvetica-Condensed-B
Lettertypen Interne schaalbare lettertypen (vervolg) PCL 6-emulatie PostScript 3-emulatie Bodoni-Bold Bodoni-BoldItalic Bodoni-Poster Bodoni-PosterCompressed CooperBlack CooperBlack-Italic Copperplate-ThirtyTwoBC Copperplate-ThirtyThreeBC Eurostile Eurostile-Bold Eurostile-ExtendedTwo Eurostile-BoldExtendedTwo GillSans GillSans-Italic GillSans-Bold GillSans-BoldItalic GillSans-Condensed GillSans-BoldCondensed GillSans-Light GillSans-LightItalic GillSans-ExtraBold Goudy Goudy-Italic Goudy-Bold Goudy-BoldIt
Lettertypen Interne schaalbare lettertypen (vervolg) PCL 6-emulatie PostScript 3-emulatie JoannaMT-Bold JoannaMT-BoldItalic LubalinGraph-Book LubalinGraph-BookOblique LubalinGraph-Demi LubalinGraph-DemiOblique Line Printer 16 POSTNET Barcode OCR-A OCR-B C39 Narrow C39 Regular C39 Wide Voorbehoud met betrekking tot leesbaarheid Vele factoren kunnen van invloed zijn op de leesbaarheid van streepjescodes en OCR-tekens (optical character recognition), onder andere printerinstellingen zoals resolutie, toneri
Lettertypen Tekensets Een tekenset is de verzameling alfanumerieke tekens, interpunctie en speciale tekens die beschikbaar zijn in het geselecteerde lettertype. Tekensets ondersteunen de eisen voor verschillende talen of bepaalde toepassingen, zoals wiskundige symbolen voor wetenschappelijke tekst. In PCL 6-emulatie definieert een tekenset tevens welk teken wordt afgedrukt voor elke toets op het toetsenbord (of meer bepaald, voor elke toetscode).
Hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen gebruiken ISO 14: JIS ASCII PC-775 Baltic (PC-8 Latin 6) Windows 98 Cyrillic ISO 15: Italiano PC-850 Multilingual Windows 98 Greek ISO 16: Português PC-851 Greece Windows 98 Latin 1 ISO 17: Español PC-852 Latin 2 Windows 98 Latin 2 Barcode (9Y) OCR-A Windows 98 Latin 5 Barcode (109Y) OCR-B Windows 98 Latin 6 (Baltic) Barcode (209Y) Laadbare lettertypen In PostScript 3-emulatie kunt u schaalbare lettertypen en in PCL 6-emulatie schaalbare lett
Hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen gebruiken In het hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer kunt u waarden opgeven voor de volgende instellingen: instellingen menu Papier Instellingen menu Afwerking Instellingen menu PC Emul Papierbron Dubbelzijdig Afdrukstand Papierformaat (per ondersteunde bron) Bindz dubbelz Regels per pag Papiersoort (per ondersteunde bron) Exemplaren A4-breedte Aangepaste srtn (per nummer voor aangepaste soorten) Lege pagina's Lade-nr wijzige
Afdruk- en wachtstandtaken Afdruk- en wachtstandtaken Wanneer u een afdruktaak naar de printer verzendt, kunt u in het stuurprogramma opgeven dat de taak in het printergeheugen moet worden opgeslagen, dat wil zeggen in de wachtstand moet worden geplaatst. Wanneer u de afdruktaak daadwerkelijk wilt uitvoeren, geeft u via de menu's van het bedieningspaneel op welke wachtstandtaak u wilt uitvoeren. (Zie Bedieningspaneel voor informatie over het gebruik van het bedieningspaneel.
Afdruk- en wachtstandtaken Toegang tot wachtstandtaken via het bedieningspaneel 1 U krijgt als volgt via het bedieningspaneel toegang tot wachtstandtaken: • • Als de printer in de werkstand Bezig staat, drukt u op Menu om het menu Taak weer te geven. Als de printer in de werkstand Gereed staat, gaat u verder met stap 2.
Afdruk- en wachtstandtaken Opmaakfouten Als het symbool wordt weergegeven op de display van het bedieningspaneel, betekent dit dat er opmaakproblemen zijn opgetreden bij een of meer wachtstandtaken. Deze opmaakproblemen zijn meestal het gevolg van onvoldoende printergeheugen of ongeldige gegevens die ertoe kunnen leiden dat de taak door de printer wordt gewist. Wanneer het symbool mogelijkheden: naast een wachtstandtaak wordt weergegeven, hebt u de volgende • Druk de taak af.
Afdruk- en wachtstandtaken Gecontroleerde afdruktaak Als u een gecontroleerde afdruktaak verzendt, wordt één exemplaar afgedrukt en blijven de overige exemplaren die u in het stuurprogramma hebt opgegeven, in het printergeheugen bewaard. U kunt zo controleren of dit eerste exemplaar naar wens is, voordat u de overige exemplaren afdrukt. Raadpleeg Wachtstandtaken afdrukken en verwijderen als u hulp nodig hebt bij het afdrukken van de overige exemplaren die zijn opgeslagen in het geheugen.
Optionele kaarten verwijderen Gebruik de knoppen op het bedieningspaneel om de viercijferige PIN-code voor de beveiligde taak in te voeren. De cijfers (1–6) die u met de knoppen kunt invoeren, worden weergegeven naast de knopnamen. Tijdens het invoeren van de PIN-code worden op de display sterretjes weergegeven, zodat niemand de code kan zien. Voer PIN in =**** 1 Menu 2 Selecteren 3 Terug 4 Start 5 Stop 6 Als u een ongeldige PIN-code invoert, wordt het bericht Geen taken. Opnieuw? weergegeven.
Optionele kaarten verwijderen Optionele printergeheugenkaarten en andere optionele kaarten verwijderen Waarschuwing: Optionele kaarten raken snel beschadigd door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen onderdeel van de printer aan voordat u een kaart aanraakt. 1 U krijgt als volgt toegang tot de systeemkaart van de printer: a Zet de printer uit, haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en haal alle kabels aan de achterkant van de printer los.
Optionele kaarten verwijderen c Druk op de vergrendelingen van de zijklep en open de zijklep. d Draai de zes schroeven op de beschermkap los, maar verwijder deze niet. Opmerking: U moet de schroeven met een kleine kruiskopschroevendraaier losdraaien. e Schuif de beschermkap met behulp van de nokjes omhoog totdat de drie bovenste schroeven door de drie gaatjes in de beschermkap vallen.
Optionele kaarten verwijderen f Houd de beschermkap bij de nokjes vast en haal de kap van de printer af. 2 Kijk welke optionele kaart u wilt verwijderen. Waarschuwing: Elektronische onderdelen kunnen gemakkelijk beschadigd raken door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen onderdeel van de printer aan voordat u de optionele kaart aanraakt. 3 Duw de vergrendelingen aan beide uiteinden van de connector naar buiten. 4 Pak de optionele kaart vast en trek de kaart voorzichtig uit de connector.
Optionele kaarten verwijderen Optionele flashgeheugenkaart of optionele firmwarekaart verwijderen Waarschuwing: Optionele kaarten raken snel beschadigd door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen onderdeel van de printer aan voordat u een kaart aanraakt. 1 Maak de systeemkaart toegankelijk door stap stap a op pagina 195 tot en met stap f op pagina 197 uit te voeren. 2 Kijk welke flashgeheugenkaart of firmwarekaart u wilt verwijderen.
Optionele kaarten verwijderen Optionele kaart verwijderen Waarschuwing: Elektronische onderdelen kunnen gemakkelijk beschadigd raken door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen onderdeel van de printer aan voordat u de optionele kaart aanraakt. 1 Maak de systeemkaart toegankelijk door stap stap a op pagina 195 tot en met stap f op pagina 197 uit te voeren. 2 Kijk welke optionele kaart u wilt verwijderen. 3 Maak de twee schroeven waarmee de kaart is bevestigd los en verwijder de schroeven.
Optionele kaarten verwijderen 4 Pak de kaart vast en trek de kaart voorzichtig recht uit de connector. 5 Doe de kaart terug in de originele verpakking. Als u de originele verpakking niet hebt bewaard, wikkel de kaart dan in papier en bewaar de kaart ter bescherming in een doos. 6 Raadpleeg de Installatiehandleiding als u een andere optionele kaart wilt installeren op de systeemkaart. Wilt u dit niet, dan kunt u het afdekplaatje weer aanbrengen. 7 Lijn het afdekplaatje uit in de sleuf.
Optionele kaarten verwijderen Beschermkap weer bevestigen en kleppen sluiten Nadat u optionele kaarten, ongeacht het type, op de systeemkaart van de printer hebt geïnstalleerd, voert u de volgende instructies uit om de beschermkap aan te brengen en de kleppen te sluiten. 1 Pak de beschermkap bij de nokjes vast en lijn de drie gaatjes in de beschermkap uit met de drie bovenste schroeven. Houd de beschermkap bij de nokjes vast en laat deze op de schroeven zakken. Draai de zes schroeven aan.
Optionele kaarten verwijderen 2 Sluit de zijklep. 3 Sluit de bovenste en onderste voorklep.
Opties verwijderen Opties verwijderen Als er veranderingen nodig zijn aan de locatie van de printer of als de printer en de verwerkingsopties voor afdrukmedia moeten worden vervoerd, moet u alle verwerkingsopties van de printer verwijderen. Voorkom beschadiging tijdens het transport door de printer en de verwerkingsopties voor afdrukmedia goed te verpakken.
Opties verwijderen 2 Plaats de enveloppensteun in de gesloten stand. 3 Open de bovenste voorklep van de printer. 4 Trek de enveloppenlader iets omhoog en vervolgens recht uit de printer. Leg de optie opzij. 5 Sluit beide voorkleppen. 6 Raadpleeg de Installatiehandleiding wanneer u opties weer wilt terugplaatsen.
Opties verwijderen Optionele uitvoerlade verwijderen Ga als volgt te werk om een van de volgende uitvoerladen te verwijderen: finisher, mailbox met 5 laden, hoge-capaciteitsuitvoerlader of optionele uitvoerlader. Hieronder wordt als voorbeeld uitgelegd hoe u een optionele uitvoerlader verwijdert. 1 Als u de bovenste uitvoerlade verwijdert en niet van plan bent die terug te plaatsen, verwijdert u de bovenklep. Als u een finisher wilt verwijderen, gaat u naar stap 4 op pagina 208.
Opties verwijderen 2 Ontkoppel de verwijderbare lade van de optionele uitvoerlader. Ga verder met stap 3 op pagina 207 als u een mailbox met 5 laden of een hogecapaciteitsuitvoerlader verwijdert. a Pak de verwijderbare lade aan de rand vast en til deze zo omhoog dat de onderste nokjes loskomen uit de sleuven op de optionele uitvoerlader. b Trek de verwijderbare lade recht naar u toe om de bovenste nokjes uit de sleuven van de uitvoerlader te verwijderen.
Opties verwijderen 3 Aan de uitvoerlade kan een metalen beugel zijn bevestigd. Verwijder in dit geval de uiteinden van de metalen beugel uit de uiteinden van de plastic steun op de bodem van de optionele uitvoerlade. Raadpleeg de Installatiehandleiding wanneer u de metalen beugel weer wilt bevestigen aan een optionele uitvoerlade.
Opties verwijderen 4 Til de uitvoeroptie voorzichtig recht omhoog tot deze volledig los is van de onderliggende optie of van de printer. Leg de optie opzij. Waarschuwing: De randen van de montagebeugels kunnen het tafelblad of stoffen beschadigen. 5 Raadpleeg de Installatiehandleiding wanneer u opties weer wilt terugplaatsen.
Opties verwijderen Printer verwijderen van de duplexeenheid, duplexeenheid verwijderen van een lader en een lader verwijderen van een andere lader. Opmerking: Deze instructies zijn ook van toepassing als u de printer wilt verwijderen van de optionele lader voor 2000 vel of een lader voor 250 of 500 vel en als u een lader voor 250 of 500 vel wilt verwijderen van de optionele lader voor 2000 vel. 1 Vraag of iemand u wil helpen bij het tillen van de printer aan de handgrepen. Zet de printer opzij.
Opties verwijderen 2 Til de optionele lader voorzichtig recht omhoog tot deze volledig los is van de onderliggende optie. Leg de lader opzij. 3 Raadpleeg de Installatiehandleiding wanneer u opties weer wilt terugplaatsen.
Bedieningspaneel Bedieningspaneel Dit gedeelte van de handleiding bevat informatie over het bedieningspaneel, het wijzigen van printerinstellingen en de menu's van het bedieningspaneel. U kunt de meeste printerinstellingen wijzigen in de toepassing waarmee u werkt of in het printerstuurprogramma. Instellingen die u wijzigt in de toepassing of in het printerstuurprogramma zijn alleen van toepassing op de afdruktaak die u voorbereidt.
Knoppen op het bedieningspaneel Knoppen op het bedieningspaneel Met de vijf knoppen op het bedieningspaneel kunt u menu's openen, door een lijst met waarden lopen, printerinstellingen wijzigen en reageren op printerberichten. In deze illustratie worden de getallen 1 tot en met 6 naast de knoppen op het bedieningspaneel weergegeven. U gebruikt deze getallen om uw persoonlijke identificatienummer (PIN) in te voeren nadat u een beveiligde afdruktaak hebt verzonden vanuit het printerstuurprogramma.
Knoppen op het bedieningspaneel Knop Functie Selecteren [Select] Druk op Selecteren [Select] om: • het menu te openen dat wordt weergegeven op de tweede regel van het bedieningspaneel. Afhankelijk van het type menu heeft deze actie een van het volgende resultaat: – het menu wordt geopend en het eerste menu-item wordt weergegeven; – het menu wordt geopend en de standaardinstelling wordt weergegeven; • het weergegeven menu-item wordt opgeslagen als de nieuwe standaardinstelling.
Printerinstellingen wijzigen met het bedieningspaneel Printerinstellingen wijzigen met het bedieningspaneel Met het bedieningspaneel kunt u menu-items en bijbehorende waarden selecteren om uw afdruktaken goed af te drukken. U kunt ook de instellingen en de omgeving van de printer wijzigen. Zie Printermenu’s voor een uitleg van alle menu-items.
Menu's uitgeschakeld In het diagram in Printermenu's worden de menu-items van elk menu weergegeven. Een sterretje (*) naast een waarde geeft aan dat dit de fabrieksinstelling is. Fabrieksinstellingen kunnen per land verschillen. Fabrieksinstellingen zijn de functie-instellingen die van kracht zijn als u de printer voor de eerste keer aanzet. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze wijzigt. De fabrieksinstellingen worden hersteld als u de waarde Herstellen selecteert voor het menu-item Fabr.
Printermenu's Printermenu's Klik hier voor een overzicht van alle menu's en menu-items op één pagina. Selecteer een menu in de volgende lijst voor meer informatie.
Printermenu's Selecteer een menu of menu-item voor meer informatie.
Printermenu's Menu Papier In het menu Papier kunt u instellen welke afdrukmedia in de laden zijn geplaatst en aangeven wat de standaardbron en -uitvoerlade zijn. Selecteer voor meer informatie een menu-item: Ken srt/lade toe Papierformaat Laden config Papierbron U-lader config Papierstructuur Aangepaste srtn Papiersoort Beschermenvelop Papiergewicht Uitvoerlade Ander formaat Overlooplade Univrsle install Papier laden Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Printermenu's Waarden: Selecteer eerst een bron: Formaat lade Form. env-lader Formaat handinv. Formaat U-lader Form env (handm) Selecteer vervolgens een waarde (* geeft een landspecifieke fabriekswaarde aan): Letter* A4* 10-envelop* 9-envelop Legal A5 DL-envelop* B5-envelop Executive B5 C5-envelop Overige enveloppen Statement Folio 7 3/4-envelop Universal Selecteer Universal wanneer u papier laadt dat met geen van de andere beschikbare formaten overeenkomt.
Printermenu's U gebruikt dit menu-item voor het volgende: • • het optimaliseren van de afdrukkwaliteit voor de opgegeven papiersoort; het selecteren van bronnen vanuit de softwaretoepassing door de soort en het formaat te selecteren; het automatisch koppelen van bronnen. Als u de juiste waarden hebt ingesteld voor Papiersoort en Papierformaat, worden bronnen met papier van dezelfde soort en hetzelfde formaat automatisch door de printer gekoppeld.
Printermenu's Selecteer vervolgens de waarden: Staand breedte Staand hoogte Invoerrichting =76-360 mm =76-360 mm (216 mm*) (216 mm*) =76-360 mm =76-360 mm (360 mm*) (360 mm*) =Korte zijde* =Lange zijde Zie ook: Formaten en ondersteuning van afdrukmedia Uitvoerlade Doel: De standaardlade voor afgedrukt materiaal opgeven. Waarden: Standaardlade* Lade Opmerking: Als u zelf een naam hebt opgegeven, wordt deze weergegeven in plaats van Lade . De naam wordt tot 14 tekens afgekort.
Printermenu's Waarden: Postbus* Afdruktaken worden naar de uitvoerlade gestuurd die aan die gebruiker is toegewezen. Koppelen Twee of meer laden worden gekoppeld, zodat deze als één grote lade functioneren. Als een gekoppelde lade vol is, begint de printer de volgende gekoppelde lade te vullen, en worden vervolgens een voor een alle gekoppelde laden gevuld.
Printermenu's Waarden (voor Standaardlade* en Lade ): Lade norm papier Lade envelop Uitgeschakeld* Lade karton Lade briefhoofd Lade transparant Lade voorbedrukt Lade etiketten Lade gekleurd Lade bankpost Lade aangepast (waarbij een getal is tussen 1 en 6) Opmerking: Als u zelf een naam hebt opgegeven, wordt deze weergegeven in plaats van Lade aangepast . De naam wordt tot 14 tekens afgekort.
Printermenu's Waarden: Cassette* De universeellader wordt door de printer als een gewone papierlade gebruikt. Als voor een afdruktaak een formaat of soort nodig is die alleen in de universeellader is geladen, selecteert de printer de afdrukmedia uit de universeellader voor de afdruktaak. Handinvoer De universeellader wordt door de printer als lade voor handmatige invoer gebruikt. Het bericht Handmatig laden wordt weergegeven wanneer u een enkel vel papier in de lader moet plaatsen.
Printermenu's Selecteer vervolgens een van de volgende waarden: Glad Normaal* Ruw Opmerking: De standaardwaarde voor Struct bankpost is Ruw in plaats van Normaal. Als u voor een aangepaste soort een naam hebt opgegeven, wordt deze weergegeven in plaats van Struct aangep . De naam wordt tot 14 tekens afgekort. Gebruik Papierstructuur in combinatie met de menu-items Papiersoort en Papiergewicht.
Printermenu's Waarden: Selecteer eerst een papiersoort: Karton laden Gekleurd laden Briefhfd laden Etiketten laden Aangep laden Voorbedr laden Bankpost laden Selecteer vervolgens een van de volgende waarden: Dubbelzijdig De printer wordt meegedeeld dat de opgegeven papiersoort correct is geladen voor dubbelzijdig afdrukken.
Printermenu's Menu Afwerking In het menu Afwerking stelt u in hoe het afgedrukte materiaal door de printer moet worden afgeleverd. Selecteer voor meer informatie een menu-item: Lege pagina's N/vel afdrukken Sorteren N/vel: beeld Exemplaren Verschven pags Dubbelzijdig Scheidingspags Bindz dubbelz Bron scheid.pags N/vel: rand Taak nieten N/vel: volgorde Papier uit bron Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Printermenu's Waarden: Lange zijde* Bereidt inbinding voor aan de lange zijde van de pagina (de linkerzijde bij de afdrukstand staand en de bovenzijde bij de afdrukstand liggend). Korte zijde Bereidt inbinding voor aan de korte zijde van de pagina (de bovenzijde bij de afdrukstand staand en de linkerzijde bij de afdrukstand liggend). Zie ook: Dubbelzijdig Exemplaren Doel: Het aantal exemplaren instellen dat u als standaardwaarde wilt gebruiken.
Printermenu's Waarden: Uit* Drukt iedere pagina van een afdruktaak zo vaak af als is opgegeven in het menuitem Exemplaren. Als u bijvoorbeeld drie pagina's wilt afdrukken en Exemplaren instelt op 2, worden de volgende pagina's afgedrukt: pagina 1, pagina 1, pagina 2, pagina 2, pagina 3, pagina 3. Aan Drukt de hele afdruktaak zo vaak af als is opgegeven in het menu-item Exemplaren.
Printermenu's N/vel afdrukken Doel: Meerdere pagina’s afdrukken op één zijde van het papier. Dit wordt ook wel n per vel of papierbesparing genoemd. Waarden: Drukt zes paginabeelden per zijde af. Uit* Drukt één paginabeeld per zijde af. 2 per vel Drukt twee paginabeelden per 9 per vel zijde af. Drukt negen paginabeelden per zijde af. 3 per vel Drukt drie paginabeelden per 12 per vel zijde af. Drukt twaalf paginabeelden per zijde af. 4 per vel Drukt vier paginabeelden per zijde af.
Printermenu's Waarden: Horizontaal* Verticaal Omgekeerd hor. Omgekeerd ver. Zie ook: N/vel afdrukken N/vel: beeld Doel: De afdrukstand bepalen van een vel waarop meerdere pagina's worden afgedrukt. Waarden: Auto* De printer automatisch laten kiezen tussen de afdrukstanden staand en liggend. Lange zijde Stelt de lange zijde van het papier in als bovenzijde (liggend). Korte zijde Stelt de korte zijde van het papier in als bovenzijde (staand).
Printermenu's Waarden: Uit* Geen afdruktaken nieten. Aan Alle afdruktaken door de printer laten nieten. Opmerking: Taak nieten wordt alleen weergegeven als er een finisher is geïnstalleerd. Papier uit bron Doel: De bron opgeven die moet worden gebruikt als de printer het nietapparaat start. U selecteert Nietapp starten in het menu Taak.
Printermenu's Menu Extra In het menu Extra kunt u verschillende lijsten afdrukken met informatie over printerbronnen, printerinstellingen en afdruktaken. Daarnaast bevat dit menu items waarmee u de printerhardware kunt instellen en printerproblemen kunt oplossen. Selecteer voor meer informatie een menu-item: Flash defragment Directory afdr Fabr.instelling Lettertypen afdr Schijf formatt Menu's afdrukken Flash formatt.
Printermenu's Waarden: PCL-lettertypen Drukt een voorbeeld af van alle beschikbare lettertypen voor PCLemulatie. PS-lettertypen Drukt een voorbeeld af van alle beschikbare lettertypen voor PostScriptemulatie. Zie ook: Lettertypen; Lijst met voorbeelden van lettertypen afdrukken Directory afdr Doel: Een lijst afdrukken met alle bronnen die zijn opgeslagen in het flashgeheugen of op de vaste schijf.
Printermenu's Waarden: Alle Verwijdert alle beveiligde taken en wachtstandtaken van de vaste schijf. Vertrouwelijk Verwijdert vertrouwelijke taken van de vaste schijf. In wachtstand Verwijdert wachtstandtaken van de vaste schijf. Niet teruggezet Verwijdert alle beveiligde taken en wachtstandtaken die niet van de vaste schijf naar het printergeheugen zijn teruggezet.
Printermenu's Schijf formatt Doel: De vaste schijf in de printer formatteren. Waarden: Ja Verwijdert alle gegevens op de vaste schijf en maakt deze gereed voor ontvangst van nieuwe bronnen. Nee Annuleert het verzoek om de vaste schijf te formatteren. De huidige bronnen blijven op de schijf staan. Waarschuwing: Zet de printer niet uit tijdens het formatteren van de vaste schijf.
Printermenu's Selecteer voor meer informatie een menu-item: Trgzttn gestaakt Buffer afdrukken Taak annuleren Nwe actieve lade Fax annuleren Nwe actieve lade Vertrouwelijke afdruktaak Beginwaarden Taken in wachtstand Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*). Vertrouwelijke afdruktaak Doel: Beveiligde taken afdrukken die zijn opgeslagen in het printergeheugen. (Als u een beveiligde taak afdrukt, wordt deze automatisch uit het printergeheugen verwijderd.
Printermenu's Taken in wachtstand Doel: Gereserveerde, herhaalde of gecontroleerde afdruktaken afdrukken die in het printergeheugen zijn opgeslagen. Waarden: Alle opdr. afdr. Drukt alle wachtstandtaken af. Opdracht afdrukken Drukt een specifieke wachtstandtaak af. Druk op Menu om door de lijst met wachtstandtaken te bladeren. Druk op Selecteren [Select] om de afdruktaak te kiezen. Alle opdr. verw. Verwijdert alle wachtstandtaken. Opdracht verw. Verwijdert een specifieke wachtstandtaak.
Printermenu's Beginwaarden Doel: De printer opnieuw instellen op de standaardwaarden van de menu-items, alle geladen bronnen (lettertypen, macro's en symbolen) verwijderen uit het printergeheugen (RAM) en alle gegevens verwijderen uit de interfacekoppelingsbuffer. Opmerking: Sluit de toepassing waarmee u werkt af, voordat u Beginwaarden kiest. Buffer afdrukken Doel: Alle gegevens afdrukken die zijn opgeslagen in de afdrukbuffer.
Printermenu's Fax annuleren Doel: Uitgaande faxen annuleren voordat deze worden verzonden of binnenkomende faxen annuleren voordat deze volledig zijn afgedrukt. Waarden: R Annuleert een binnenkomende fax. Als het faxnummer van het verzendende apparaat wordt weergegeven, drukt u op Selecteren [Select] om de binnenkomende fax te annuleren. D Annuleert een uitgaande fax. Als het faxnummer van het ontvangende apparaat wordt weergegeven, drukt u op Selecteren [Select] om de faxtaak te annuleren.
Printermenu's Waarden: 300 dpi Drukt af met een lagere resolutie wanneer er weinig geheugen beschikbaar is. 600 dpi* Biedt een hoge afdrukkwaliteit voor afdruktaken die voornamelijk uit tekst bestaan. Beeldkw 1200 Maakt gebruik van lijnscreening voor afdruktaken die bitmapafbeeldingen bevatten, zoals gescande foto's. 1200 dpi Biedt de hoogste afdrukkwaliteit voor afdruktaken waarvoor snelheid niet belangrijk is en veel geheugen beschikbaar is.
Printermenu's Menu Instelling In het menu Instelling kunt u een groot aantal printerfuncties configureren. Selecteer voor meer informatie een menu-item: Alarminstelling Spaarstand Auto doorgaan Afdruktimeout Taal op display Printertaal Laden naar Bronnen opslaan Corr na storing Nietjesalarm Takenlog Toneralarm Pag-beveiliging Wachttimeout Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Printermenu's Waarden: Schakelt de spaarstand uit. Het verhittingsstation blijft warm en is gereed om Uitgeschakeld weer af te drukken. Stelt in hoe lang het na het uitvoeren van een afdruktaak duurt voor de spaarstand wordt ingeschakeld. (Het is mogelijk dat de printer niet alle waarden ondersteunt.) 1...240 Welke standaardinstelling er in de fabriek is ingesteld voor Spaarstand, hangt af van het printermodel.
Printermenu's Waarden: RAM* Alle geladen bronnen worden automatisch opgeslagen in het printergeheugen (RAM). Flash Alle geladen bronnen worden automatisch opgeslagen in het flashgeheugen. Schijf Alle geladen bronnen worden automatisch opgeslagen op de vaste schijf. In het flashgeheugen of op de vaste schijf worden geladen bronnen permanent opgeslagen en in het RAM-geheugen worden deze bronnen tijdelijk opgeslagen.
Printermenu's Waarden: Uitgeschakeld Schakelt de wachttimeout uit. 15...65535 (40*) Geeft op hoe lang de printer wacht op verdere gegevens voordat de afdruktaak wordt geannuleerd. Opmerking: Wachttimeout is alleen beschikbaar als u gebruikmaakt van PostScript-emulatie. Dit menu-item is niet van invloed op afdruktaken waarvoor PCL-emulatie wordt gebruikt.
Printermenu's Pag-beveiliging Doel: Een pagina afdrukken die anders de fout Pagina is te complex zou veroorzaken. Waarden: Uit* Drukt een pagina gedeeltelijk af als er onvoldoende geheugen beschikbaar is om de pagina geheel af te drukken. Aan Zorgt ervoor dat de gehele pagina wordt verwerkt voordat deze wordt afgedrukt. Als u Aan hebt ingesteld en u kunt de pagina nog steeds niet afdrukken, moet u mogelijk ook het lettertypeformaat en het aantal lettertypen verkleinen of meer geheugen installeren.
Printermenu's Toneralarm Doel: Instellen hoe de printer reageert wanneer de toner op is. Waarden: Uit* Er wordt een foutbericht weergegeven. Dit bericht verdwijnt pas nadat de tonercartridge is vervangen. Als er in het menu Instelling een waarde is geselecteerd voor Auto doorgaan, gaat de printer verder met afdrukken nadat de opgegeven timeout is verstreken. Eénmalig De printer stopt met afdrukken, er verschijnt een foutbericht en er klinken drie korte alarmsignalen vlak na elkaar.
Printermenu's Takenlog Doel: Statistische gegevens opslaan over de recentste afdruktaken op de vaste schijf. U krijgt bijvoorbeeld informatie over de uitvoering van de afdruktaak en eventuele fouten tijdens de uitvoering, hoeveel tijd de taak heeft gekost, de omvang (in bytes) van de afdruktaak, het geselecteerde formaat en de geselecteerde papiersoort, het totale aantal afgedrukte pagina's en het geselecteerde aantal exemplaren.
Printermenu's Waarden: Intern* Geeft alle interne lettertypen weer die in de fabriek in het RAM van de printer zijn geladen. Laadbaar Geeft alle lettertypen weer die in het RAM zijn geladen. Flash Geeft alle lettertypen in het flashgeheugen weer. Schijf Geeft alle lettertypen weer die op de vaste schijf van de printer zijn opgeslagen. Alle Geeft alle beschikbare lettertypen uit alle bronnen weer. Zie ook: Lettertypenaam Lettertypenaam Doel: Een lettertype kiezen uit de opgegeven lettertypebron.
Printermenu's Pitch Doel: De lettertypepitch opgeven voor schaalbare lettertypen met een vaste tekenafstand (monogespatieerd). Waarden: 0,08...100 (in veelvouden van 0,01 cpi) 10* De pitch heeft betrekking op het aantal tekens met vaste spatiëring in een horizontale inch. U kunt een pitch selecteren met een waarde tussen 0,08 en 100 tekens per inch (cpi, characters per inch), in veelvouden van 0,01 cpi.
Printermenu's Waarden: Staand* Drukt de tekst en afbeeldingen evenwijdig aan de korte zijde van het papier af. Liggend Drukt de tekst en afbeeldingen evenwijdig aan de lange zijde van het papier af. Regels per pag Doel: Het aantal regels instellen dat per pagina wordt afgedrukt. Waarden: 1...
Printermenu's Lade-nr wijzigen Doel: De printer zo configureren dat deze werkt met printerstuurprogramma's of toepassingen die andere laden als papierbron hebben gedefinieerd. Selecteer eerst een bron: Waarde lade Waarde env-lader Waarde U-lader Waarde handinv Waarde hand-env Selecteer vervolgens een van de volgende waarden: Uit* De printer gebruikt de fabrieksinstellingen voor de bron. 0...199 Selecteer een numerieke waarde als u een aangepaste waarde wilt toewijzen aan een bron.
Printermenu's Waarden: Uit* De printer voert geen nieuwe regel uit na de opdracht voor een harde return. Aan De printer voert een nieuwe regel uit na de opdracht voor een harde return. Menu PostScript In het menu PostScript wijzigt u printerinstellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarvoor PostScript-emulatie als printertaal wordt gebruikt.
Printermenu's Menu PDF In het menu PDF van het menu PostScript wijzigt u printerinstellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarvoor Portable Document Format-bestanden (PDF) worden gebruikt. Selecteer voor meer informatie een menu-item: Notitie Afdrukstand Raster Frmt passend mkn Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*). Frmt passend mkn Doel: Opgeven of het formaat van het document moet worden aangepast aan de beschikbare afdrukmedia.
Printermenu's Raster Doel: Opgeven of het standaardrasterscherm van de printer of het documentscherm moet worden gebruikt. Waarden: Printer* Gebruikt het standaardrasterscherm van de printer. Document Gebruikt het rasterscherm van het document. Notitie Doel: Opgeven of de notities in het PDF-bestand worden afgedrukt. Notitiefuncties bieden allerlei manieren om tekst te markeren en opmerkingen te koppelen aan PDF-documenten.
Printermenu's PCL SmartSwitch Doel: De printer zo configureren dat deze automatisch overschakelt op PCL-emulatie als dit door een afdruktaak op de parallelle poort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal. Waarden: Aan* De printer controleert de gegevens op de parallelle interface en selecteert PCLemulatie als dit de vereiste printertaal is. Uit De printer controleert de binnenkomende gegevens niet.
Printermenu's Waarden: Aan De printer past NPA-verwerking toe. Als de gegevens niet in de NPA-indeling zijn opgesteld, worden deze als onverwerkbaar beschouwd en verwijderd. Uit De printer past geen NPA-verwerking toe. Auto* De printer controleert welke indeling de gegevens hebben en past de verwerking aan. Opmerking: Als u dit menu-item wijzigt, wordt de printer automatisch opnieuw ingesteld. Parallelbuffer Doel: De grootte van de parallelle invoerbuffer configureren.
Printermenu's Waarden: Uit* Slaat geen afdruktaken op in de buffer op de vaste schijf. Aan Slaat afdruktaken op in de buffer op de vaste schijf. Auto Slaat afdruktaken alleen op in de buffer als de printer bezig is met de verwerking van gegevens uit een andere invoerpoort. Opmerking: Als u de waarde voor Taken in buffer wijzigt, wordt de printer automatisch opnieuw ingesteld. Stat Uitgebreid Doel: Bidirectionele communicatie via een parallelle poort mogelijk maken.
Printermenu's Waarden: Uit* De printer honoreert geen hardware-initialisatieverzoeken van de computer. Aan De printer honoreert hardware-initialisatieverzoeken van de computer. Parallelle mod 1 Doel: De afstopweerstanden voor signalen op de parallelle poort beheren. Dit menu-item is nuttig voor computers met open collector-output voor de signalen van de parallelle poort. Waarden: Aan Schakelt de weerstanden uit. Uit* Schakelt de weerstanden in.
Printermenu's Menu Netwerk In het menu Netwerk kunt u de instellingen wijzigen van taken die via een netwerkpoort worden verstuurd (Standaardnetwerk of Netwerkoptie ). Selecteer voor meer informatie een menu-item: Taken in buffer PCL SmartSwitch Netwerkbuffer PS SmartSwitch Netwerk Setup Std netwerk instellen NPA-modus Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Printermenu's Waarden: Aan* De printer controleert de gegevens op de netwerkinterface en selecteert PostScript- emulatie als dit de vereiste printertaal is. Uit De printer controleert de binnenkomende gegevens niet. De printer gebruikt PCLemulatie om de taak te verwerken als PCL SmartSwitch is ingesteld op Aan. Als PCL SmartSwitch is ingesteld op Uit, gebruikt de printer de standaardprintertaal.
Printermenu's Zie ook: Bronnen opslaan Taken in buffer Doel: Afdruktaken tijdelijk opslaan op de vaste schijf van de printer voor het afdrukken. Waarden: Uit* Slaat geen taken op in de buffer op de vaste schijf. Aan Slaat afdruktaken op in de buffer op de vaste schijf. Auto Slaat afdruktaken alleen op in de buffer als de printer bezig is met de verwerking van gegevens uit een andere invoerpoort. Opmerking: Als u de waarde voor Taken in buffer wijzigt, wordt de printer automatisch opnieuw ingesteld.
Printermenu's Netwerk Setup Doel: Een interne printerserver configureren. Waarden: Waarden voor dit menu-item worden door de specifieke printerserver geleverd. Selecteer het menuitem als u de beschikbare waarden wilt bekijken. Opmerking: Raadpleeg de documentatie op de cd met stuurprogramma's voor meer informatie. Menu USB In het menu USB kunt u de printerinstellingen wijzigen voor een Universal Serial Bus-poort (USB optie ).
Printermenu's PS SmartSwitch Doel: De printer zo configureren dat deze automatisch overschakelt op PostScript-emulatie als dit door een afdruktaak op de USB-poort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal. Waarden: Aan* De printer controleert de gegevens op de USB-interface en selecteert PostScriptemulatie als dit de vereiste printertaal is. Uit De printer controleert de binnenkomende gegevens niet. De printer gebruikt PCLemulatie om de taak te verwerken als PCL SmartSwitch is ingesteld op Aan.
Printermenu's Waarden: Uitgeschakeld De taakbuffer wordt uitgeschakeld. Afdruktaken die al in de schijfbuffer zijn opgenomen, worden afgedrukt voordat het normaal verwerken van nieuwe afdruktaken wordt hervat. Auto* De printer berekent automatische de grootte van de USB-buffer (aanbevolen instelling). De gebruiker geeft de grootte van de USB-buffer op.
Printermenu's Waarden: Aan De printer verwerkt ruwe binaire PostScript-afdruktaken die afkomstig zijn van Macintosh-computers. Door deze instelling zijn er vaak problemen met afdruktaken die afkomstig zijn van een Windows-pc. Uit De printer filtert PostScript-afdruktaken met een standaardprotocol. Auto* De printer verwerkt afdruktaken van zowel Macintosh- als Windows-computers.
Printermenu's PS SmartSwitch Doel: De printer zo configureren dat deze automatisch overschakelt op PostScript-emulatie als dit door een afdruktaak op de seriële poort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal. Waarden: Aan* De printer controleert de gegevens op de seriële interface en selecteert PostScriptemulatie als dit de vereiste printertaal is. Uit De printer controleert de binnenkomende gegevens niet.
Printermenu's Waarden: Uitgeschakeld Schakelt de taakbuffer uit. Afdruktaken die al in de vaste-schijfbuffer zijn opgenomen, worden afgedrukt voordat het normaal verwerken van nieuwe afdruktaken wordt hervat. Auto* De printer berekent automatische de grootte van de seriële buffer (aanbevolen instelling). De gebruiker geeft de grootte van de seriële buffer op.
Printermenu's Waarden: DTR* Hardwarehandshaking DTR/DSR Hardwarehandshaking XON/XOFF Softwarehandshaking XON/XOFF/DTR Gecombineerde hardware- en softwarehandshaking XONXOFF/DTRDSR Gecombineerde hardware- en softwarehandshaking Zie ook: Technical Reference Robust XON Doel: Bepalen of de printer zijn beschikbaarheid meldt aan de computer. Waarden: Uit* De printer wacht op gegevens van de computer.
Printermenu's Databits Doel: Het aantal databits opgeven dat per transmissieframe wordt verzonden. Waarden: 7 8* Zie ook: Technical Reference Pariteit Doel: De pariteit selecteren voor seriële in- en uitvoerframes. Waarden: Even Oneven Geen* Negeren Zie ook: Technical Reference DSR honoreren Doel: Bepalen of de printer gebruikmaakt van het DSR-signaal (Data Set Ready). DSR is een van de handshakingsignalen die worden gebruikt voor de meeste seriële interfacekabels.
Printermenu's DSR wordt door de seriële interface gebruikt om onderscheid te maken tussen gegevens die door de computer zijn verzonden en gegevens die zijn veroorzaakt door elektrische ruis in de seriële kabel. Deze elektrische ruis kan tot gevolg hebben dat er ongewenste tekens worden afgedrukt. Stel DSR honoreren in op Aan om te voorkomen dat er ongewenste tekens worden afgedrukt. Opmerking: DSR honoreren kan worden gebruikt bij poorten die zijn geconfigureerd voor RS232.
Printerberichten Printerberichten Het bedieningspaneel geeft berichten weer over de huidige werkstand van de printer en waarschuwt als er mogelijke problemen opgelost moeten worden. In dit onderdeel krijgt u een overzicht van alle printerberichten, wat ze betekenen en hoe u ze kunt wissen. Gereed Bericht Betekenis Actie Menuwijzigingen activeren De printer activeert wijzigingen die in de printerinstellingen zijn aangebracht. Wacht tot het bericht is verdwenen.
Printerberichten Bericht Betekenis Actie Lade wijzigen De printer vraagt om ander papier dan in de opgegeven lade is geplaatst of voor de lade is opgegeven bij de opties Papierformaat of Papiersoort. Vul de aangegeven lade met het juiste soort papier. De x staat voor het nummer aan van de lade, universeellader of enveloppenlader. Vervang onjuiste cartridge De printer heeft een opnieuw gevulde Prebate cartridge gedetecteerd.
Printerberichten Bericht Betekenis Actie Taken worden verwijderd De printer verwijdert een of meer wachtstandtaken. Wacht tot het bericht is verdwenen. Menu's worden uitgeschakeld De printer verwerkt een aanvraag om de menu's uit te schakelen. Wacht tot het bericht is verdwenen. Opmerking: Zolang de menu’s zijn uitgeschakeld, kunnen de standaardinstellingen niet via het bedieningspaneel worden gewijzigd.
Printerberichten Bericht Betekenis Actie Schijf wordt geformatteerd NIET UITZETTEN Wacht tot het bericht is verdwenen. Schijf wordt geformatteerd yyy% De printer formatteert de vaste schijf. Als dit langer duurt dan gebruikelijk, wordt op de tweede regel van de display aangegeven welk percentage van de procedure voltooid is. Flash format NIET UITZETTEN De printer formatteert het flashgeheugen. Wacht tot het bericht is verdwenen.
Printerberichten Bericht Betekenis Actie Nieteenheid plaatsen Er is geen nieteenheid geplaatst in de afwerkeeneid of de eenheid is verkeerd geïnstalleerd. • Installeer de nieteenheid op de juiste manier om het bericht te wissen. • Druk op Start [Go] om het bericht te negeren en verder te gaan met afdrukken zonder het papier te nieten. Plaats lade De aangegeven lade is niet of onjuist in de printer geplaatst. Schuif de papierlade volledig in de printer.
Printerberichten Bericht Betekenis Actie Nietjes laden De printer probeert een afdruktaak te nieten, maar het nietapparaat is leeg. • Installeer een nieuwe nieteenheid in het nietapparaat. • Druk op Start [Go] om het bericht te wissen en verder te gaan met afdrukken zonder het papier te nieten. • Druk op Menu om het menu Taak te openen en de huidige taak te annuleren. Lade vullen De printer probeert papier te laden uit een bron en heeft gedetecteerd dat deze leeg is.
Printerberichten Bericht Betekenis Actie Geen taken. Opnieuw? De ingevoerde viercijferige PIN-code (persoonlijk identificatienummer) is niet gekoppeld aan een afdruktaak. • Druk op Start [Go] om een andere PIN-code in te voeren. • Druk op Stop om de invoerprompt voor PIN-codes te verwijderen. Zie ook: Beveiligde taak afdrukken Druk op Start [Go] om de printer weer gereed te maken voor de ontvangst van taken. Niet gereed De printer is niet gereed om gegevens te ontvangen of te verwerken.
Printerberichten Bericht Betekenis Actie Taken op schijf afdrukken? Ja/Nee Taken die naar de vaste schijf zijn gespoold waren nog niet afgedrukt toen de printer voor het laatst werd uitgeschakeld. • Druk op Start [Go] om de taken af te drukken. • Druk op Terug [Return] of op Stop als u de taken niet wilt afdrukken maar wilt verwijderen van de vaste schijf.
Printerberichten Bericht Betekenis Actie Gereed Hex De printer staat in de Hex Tracemodus en is gereed om afdruktaken te ontvangen en te verwerken. • Stuur een afdruktaak naar de printer. Alle gegevens die naar de printer worden gestuurd, worden zowel in hexadecimale als normale weergave afgedrukt. Besturingscodes worden niet uitgevoerd maar afgedrukt. • Zet de printer uit en weer aan om de Hex Trace-modus te verlaten en terug te keren naar de werkstand Gereed.
Printerberichten Bericht Betekenis Actie Printer wordt opn ingesteld De printer wordt opnieuw ingesteld volgens de huidige standaardinstellingen. Eventueel nog actieve afdruktaken worden geannuleerd. Wacht tot het bericht is verdwenen. Tkn trg in wacht Start/Stop? Iemand heeft de printer opnieuw ingesteld of ingeschakeld en de printer stelt vast dat er afdruk-/ wachtstandtaken zijn opgeslagen op de vaste schijf. Zie ook: Printerinstellingen wijzigen met het bedieningspaneel • Druk op Start [Go].
Printerberichten Bericht Betekenis Actie Nietjes op Er zitten geen nietjes in het nietapparaat of er is geen nietapparaat geïnstalleerd. Laad zo nodig een nieuwe nieteenheid. Plaats het nietapparaat terug in de finisher. Nietjes bijna op Er zitten nog maar enkele nietjes in het nietapparaat. • Druk op Start [Go] om door te gaan met afdrukken. • Installeer een nieuwe nieteenheid in het nietapparaat om het bericht te wissen. Std-lade vol De standaardlade is vol.
Printerberichten Bericht Betekenis Actie 1565 Emul.fout Laad emul.optie De van de Lexmark website afkomstige emulatieversie op de firmwarekaart komt niet overeen met de versie van de code in de printer. Dit bericht verdwijnt automatisch na 30 seconden. De emulatiefunctie op de firmwarekaart wordt uitgeschakeld. Deze fout kan optreden als u de firmware van uw printer bijwerkt of als u een firmwarekaart van een bepaalde printer overplaatst in een andere printer.
Printerberichten Bericht Betekenis Actie 35 Bron opsl uit Onvold geheugen • Druk op Start [Go] om Bronnen De printer heeft onvoldoende geheugen om de functie Bronnen opslaan uit te schakelen en door opslaan in te schakelen. Dit bericht te gaan met afdrukken. geeft meestal aan dat er te veel • U schakelt als volgt Bronnen geheugen is toegewezen aan een of opslaan in nadat dit bericht is meer koppelingsbuffers van de printer.
Printerberichten Bericht Betekenis Actie 37 Onvoldoende geheugen Het printergeheugen is vol en de huidige afdruktaken kunnen niet verder worden verwerkt. • Druk op Start [Go] om het bericht te wissen en de verwerking van de huidige afdruktaak voort te zetten. De printer maakt geheugen vrij door de oudste wachtstandtaak te verwijderen en gaat hiermee verder tot voldoende printergeheugen beschikbaar is voor de verwerking van de afdruktaak.
Printerberichten Bericht Betekenis Actie 38 Geheugen vol De printer verwerkt gegevens, maar het geheugen dat wordt gebruikt voor het opslaan van pagina's is vol. • Druk op Start [Go] om het bericht te wissen en door te gaan met het afdrukken van de huidige taak. De taak wordt mogelijk niet goed afgedrukt. • Druk op Menu om het menu Taak te openen en de huidige taak te annuleren.
Printerberichten Bericht Betekenis Actie 51 Flash beschadigd De printer heeft gedetecteerd dat het flashgeheugen defect is. Druk op Start [Go] om het bericht te wissen en verder te gaan met afdrukken. U moet ander flashgeheugen installeren voordat u bronnen in het flashgeheugen kunt laden. 52 Flash vol Er is onvoldoende ruimte in het flashgeheugen om de gegevens die u wilt laden op te slaan. • Druk op Start [Go] om het bericht te wissen en verder te gaan met afdrukken.
Printerberichten Bericht Betekenis Actie 55 Optie in slot x niet ondersteund De printer heeft in een van de connectoren een niet-ondersteunde optionele kaart gedetecteerd. Zet de printer uit. Verwijder de nietondersteunde optionele kaart. 56 Ser poort uitgeschakeld Er zijn gegevens doorgegeven aan de printer via een seriële poort, maar de seriële poort is uitgeschakeld. • Druk op Start [Go] om het bericht te wissen. De printer negeert gegevens die via de seriële poort worden ontvangen.
Printerberichten Bericht Betekenis Actie 58 Te veel schijven geïnst Er zijn te veel vaste schijven in de printer geïnstalleerd. De printer ondersteunt slechts één vaste schijf tegelijk. Zet de printer uit en haal het netsnoer uit het stopcontact. Verwijder de ongebruikte vaste schijven uit de printer. Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact en zet de printer aan.
Printerberichten Bericht Betekenis Actie 62 Schijf vol Er is onvoldoende schijfruimte beschikbaar voor de opslag van gegevens die naar de printer worden gezonden. • Druk op Start [Go] om het bericht te wissen en door te gaan met verwerken. Eventuele gegevens die niet eerder op de schijf zijn opgeslagen, worden verwijderd. • Verwijder lettertypen, macro's en andere gegevens van de vaste schijf. 63 Schijf niet geformatteerd De printer heeft gedetecteerd dat de vaste schijf niet is geformatteerd.
Printerberichten Bericht Betekenis Actie 88 Toner bijna op De printer heeft gedetecteerd dat de tonervoorraad in een bepaalde cartridge bijna op is. Als u geen nieuwe tonercartridge hebt, moet u deze nu bestellen. • Schud de cartridge om ook het laatste beetje toner te benutten. • Vervang de tonercartridge. • Druk op Start [Go] om het bericht te wissen en verder te gaan met afdrukken. Het bericht Accessoires blijft weergegeven totdat u de aangegeven cartridge hebt vervangen.
Index A invoerlade 52 universeellader 61 enveloppen enveloppenlader 68 universeellader 61 karton 48 papier invoerlade 48 universeellader 54, 60 transparanten invoerlade 48 universeellader 60 afdrukmedia, specificaties formaten 37 gewicht 41 kenmerken 27 soorten 40 afdrukmedia, storingen verhelpen 121 voorkomen 20, 121 afdrukmediaformaat, venster 51 afdrukopties afdrukken op enveloppen 224 buffer afdrukken 239 scheidingspagina's 229 Zie ook bron scheidingspagina's 229 verschoven pagina's 232 Afdrukresolutie
Index 56 Std USB-poort uitgeschakeld 288 56 USB-poort uitgeschakeld 288 57 Configuratie gewijzigd 288 58 Te veel Flash-opties 289 58 Te veel schijven geïnst 289 59 Optie 289 61 Schijf beschadigd 289 62 Schijf vol 290 63 Schijf niet geformatteerd 290 64 Schijfindel.
Index Zie ook papierstoringsberichten Beschermenvelop (menu Papier) 224 bestellen, tonercartridge 83 beveiligde taken 24 invoeren, gebruikersnaam 190 PIN-code invoeren 24 verzenden 24 Bindz dubbelz 77 Bindz dubbelz (menu Afwerking) 227 bitmap-lettertypen 180 breedtegeleider 48, 50 briefhoofd 30 afdrukken 31 afdrukstand pagina 31 laden invoerlade 52 universeellader 61 richtlijnen 30 Bron scheid.
Index E gereserveerde afdruktaak 192 getallen, bedieningspaneel 213 elektronische-emissieverklaring 12 emissieverklaring 12 enveloppen laden enveloppenlader 68 universeellader 61 richtlijnen 33 storingen verhelpen 158 enveloppenlader bron, formaat, soort instellen 71 etiketten printeronderhoud 35 richtlijnen 34, 35 Exemplaren (menu Afwerking) 228 exemplaren, aantal opgeven 228 H herhaalde afdruktaak 192 herstellen, fabriekswaarden 234 Hex Trace (menu Extra) 236 huidige menu-instellingen 23 pagina met me
Index L M laadrol vervangen 91 laden configureren 221 nieuwe actieve 239 overloop 222 toekennen 222 uitvoerladen 221 Laden config (menu Papier) 221 laden koppelen 76, 222 Laden naar (menu Instelling) 243 Lade-nr wijzigen (menu PCL Emul) 252 laserinformatie 17 Lege pagina's (menu Afwerking) 228 lengtegeleider 49 letterbeeld, beschrijving 178 Lettertypebron (menu PCL Emul) 248 lettertypen beschrijving 178 gewicht en stijl 178 interne 181 kiezen in PCL-emulatie 249 laadbare 188 lijst met voorbeelden afdrukk
Index Lettertypebron 248 Lettertypenaam 249 Pitch 250 Puntformaat 249 Regels/pagina 251 Tekenset 250 menu PDF (menu PostScript) 254 menu PostScript 253 menu PDF 254 Afdrukstand 254 Frmt passend mkn 254 Notitie 255 Raster 255 PS-fout afdr 253 Voorkeurslettertype 253 menu Serieel 266 Baud 269 Databits 270 DSR honoreren 270 NPA-modus 267 Pariteit 270 PCL SmartSwitch 266 PS SmartSwitch 267 Robust XON 269 Serieel protocol 268 Seriële buffer 267 Taken in buffer 268 menu Taak 236 Beginwaarden 239 Buffer afdrukken
Index O selecteren 213 menu-items 213 numerieke waarden 212 taal 246 Menu's afdrukken (menu Extra) 233 menu's openen 212 Menu, knop 212 menu-instellingen, pagina, afdrukken 23 onderhoud grijprollen 99 laadrol 91 nietjeshouder 105 overdrachtsrol 95 reiniger voor etikettenverhittingsstation 102 onderhouden, printer 81 printer schoonmaken 88 tonercartridge nieuwe installeren 89 opslag 86 tonercartridge bestellen 83 ongeschikte papiersoorten 29 opslag afdrukmedia 36, 85 tonercartridge 86 opties installatie c
Index regels/pagina 251 tekenset 250 voorbeeldlettertypen afdrukken 233 perforatiepapier 31 persoonlijk identificatienummer Zie PIN PictureGrade (menu Kwaliteit) 241 PIN invoeren op printer 25 invoeren via stuurprogramma 24 voor beveiligde taken 24 Pitch (menu PCL Emul) 179, 250 poorten netwerk 260 parallel 255 serieel 266 USB 263 PostScript 3-emulatie interne lettertypen 181 PostScript-emulatie PS-fouten afdrukken 253 voorbeeldlettertypen afdrukken 233 voorkeurslettertype 253 printer beginwaarden geven 23
Index optionele lader voor 2000 vel 119 printer reageert niet 110 printer stopzetten 213 printerinstellingen 211 problemen bij afdrukken via netwerk 120 problemen met de display 111 problemen met opties 116 overige problemen 120 Protocol (menu Parallel) 258 PS SmartSwitch (menu Netwerk) 260 PS SmartSwitch (menu Parallel) 256 PS SmartSwitch (menu Serieel) 267 PS SmartSwitch (menu USB) 264 PS SmartSwitch instellen Zie ook printertaal 242 netwerkpoort 260 parallelle poort 256 seriële poort 267 USB-poort 264 P
Index testafdruk Hex Trace-modus 236 menupagina 233 timeout afdruk 244 wachten 244 toner alarmsignaal 247 Toneralarm (menu Instelling) 247 tonercartridge bestellen 83 installeren 89 opslag 86 Tonerintensiteit (menu Kwaliteit) 241 transparanten laden invoerlade 48 universeellader 60 richtlijnen 32 Trgzttn gestaakt (menu Taak) 240 TrueType-lettertypen 180 storingen verhelpen 121 mogelijke storingsgebieden 123 storingsberichten 200 Papier vast - Cartr. verwijd. 126 201 Papier vast - Cartr. verwijd.
Index V vaste schijf formatteren 236 geladen bronnen afdrukken 234 instellen als doel voor laden 243 veiligheidsinformatie 11 verhelpen, nietjesstoringen 169 Verschven pags (menu Afwerking) 232 Vertrouwelijk (menu Taak) 237 vervangen grijprollen 99 laadrol 91 nietjeshouder 105 overdrachtsrol 95 reiniger voor etikettenverhittingsstation 102 voorbedrukte formulieren 30 Voorkeurslettertype (menu PostScript) 253 voorkomen, papierstoringen 121 voorkomen, vastlopen van afdrukmedia 20 W wachtstandtaken beveiligd
Lexmark en Lexmark met het diamantlogo zijn als handelsmerken van Lexmark International, Inc. gedeponeerd in de Verenigde Staten en/of in andere landen. © 2002 Lexmark International, Inc. 740 West New Circle Road Lexington, Kentucky 40550 www.lexmark.