Operation Manual

212
Knoppen op het bedieningspaneel
Knoppen op het bedieningspaneel
Met de vijf knoppen op het bedieningspaneel kunt u menu's openen, door een lijst met waarden
lopen, printerinstellingen wijzigen en reageren op printerberichten.
In deze illustratie worden de getallen 1 tot en met 6 naast de knoppen op het bedieningspaneel
weergegeven. U gebruikt deze getallen om uw persoonlijke identificatienummer (PIN) in te voeren
nadat u een beveiligde afdruktaak hebt verzonden vanuit het printerstuurprogramma. Een beveiligde
taak is een taak van het type Afdruk en wachtstand. Zie Afdruk- en wachtstandtaken voor meer
informatie.
Hieronder wordt voor elke knop de functie beschreven.
Opmerking: De knoppen reageren op de informatie die wordt weergegeven op de tweede regel
van het bedieningspaneel.
Knop Functie
Start [Go]
Druk op
Start
[Go] als u:
terugkeert naar de werkstand Gereed wanner de printer offline is (het bericht
Gereed
wordt niet weergegeven in de display);
de printermenu's verlaat en terugkeert naar de werkstand Gereed;
berichten op het bedieningspaneel wist;
doorgaat met afdrukken na het laden van afdrukmedia en het verwijderen van
vastgelopen papier;
de spaarstand afsluit.
Als u printerinstellingen hebt gewijzigd met de menu's van het bedieningspaneel,
drukt u op
Start
[Go] voordat u een afdruktaak verzendt. Afdruktaken kunnen alleen
worden uitgevoerd als op de printer het bericht
Gereed
wordt weergegeven.
Menu
De beide uiteinden van de knop hebben elk een functie. Druk op
Menu>
om:
de printer offline te zetten als het bericht
Gereed
wordt weergegeven (de
werkstand
Gereed
opheffen) en naar de menu’s gaan;
naar het menu Taak te gaan als
Bezig
wordt weergegeven;
door de menu’s te bladeren als de printer offline is.
Druk op
<Menu
om naar het vorige menu-item te gaan.
In het geval van menu-items met numerieke waarden, bijvoorbeeld Exemplaren,
houdt u
Menu
ingedrukt om door de waarden te bladeren. Laat de knop los zodra
het gewenste getal wordt weergegeven.