Operation Manual
29
Richtlijnen voor afdrukmedia
Ongeschikt papier
Het gebruik van de volgende papiersoorten in de printer wordt afgeraden:
• chemisch behandelde papiersoorten waarmee kopieën kunnen worden gemaakt zonder
carbonpapier, ook wel "carbonless copy paper" (CCP) of "no carbon required paper" (NCR)
genoemd;
• voorbedrukt papier dat chemische stoffen bevat die schadelijk zijn voor de printer;
• voorbedrukt papier dat niet voldoende bestand is tegen de temperatuur in het
verhittingsstation;
• voorbedrukte papiersoorten waarvoor een registrering (nauwkeurige positionering van de
afdruk) van meer dan ±0,23 mm is vereist, zoals OCR-formulieren (optical character
recognition);
in sommige gevallen kunt u de registrering aanpassen met de toepassing waarmee u afdrukt
op deze formulieren;
• coated papier (uitwisbaar bankpostpapier), synthetisch papier, thermisch papier;
• papier met ruwe randen, papier met een ruw of grof gestructureerd oppervlak, gekruld
papier;
• kringlooppapier dat meer dan 25% afvalstoffen bevat en niet voldoet aan de norm
DIN 19 309;
• kringlooppapier met een gewicht van minder dan 60 g/m
2
;
• meervoudige formulieren en documenten.
Papier kiezen
Als u het afdrukmateriaal op de juiste wijze laadt, is er minder kans dat het vastloopt en kunt u
zonder problemen afdrukken.
U voorkomt als volgt papierstoringen en een slechte afdrukkwaliteit:
• Gebruik altijd nieuw, onbeschadigd papier.
• Voordat u papier laadt, moet u weten wat de geschiktste afdrukzijde is. Dit staat meestal op
de verpakking vermeld.
• Gebruik geen papier dat u zelf op maat hebt gesneden of geknipt.
• Gebruik nooit afdrukmedia van verschillend formaat, gewicht of soort in dezelfde papierbron.
Dit leidt tot storingen in de doorvoer van afdrukmedia.
• Gebruik geen coated papier.
• Vergeet niet om de instelling voor Papierformaat te wijzigen als u een bron gebruikt die geen
automatische formaatdetectie ondersteunt.
• Verwijder laden niet tijdens het uitvoeren van een afdruktaak of wanneer het bericht
Bezig
wordt weergegeven op de display van het bedieningspaneel.
• Zorg ervoor dat Papiersoort, Papierstructuur en Papiergewicht goed zijn ingesteld. (Zie Menu
Papier voor gedetailleerde informatie over deze instellingen.)
• Controleer of het papier goed in de lade is geplaatst.