Operation Manual

Windows
20
Stuurprogramma's installeren voor afdrukken via het netwerk
Configureer de netwerkprinter aan de hand van de stappen die van toepassing zijn op de printerconfiguratie en het
besturingsprogramma dat u gebruikt:
Rechtstreeks afdrukken onder Windows 98 SE/Me, Windows NT 4.0,
Windows 2000, Windows XP of Windows Server 2003
U installeert als volgt een aangepast printerstuurprogramma en een
speciale netwerkpoort:
1 Start de cd met stuurprogramma's.
2 Klik op Install Printer and Software (Printer en software
installeren).
3 Klik op Agree (Accepteren) om aan te geven dat u akkoord gaat
met de licentieovereenkomst.
4 Selecteer Suggested (Aanbevolen) en klik op Next (Volgende).
5 Selecteer Network Attach (Aansluiten op netwerk) en klik op Next (Volgende).
6 Selecteer het printermodel in de lijst en klik op Next (Volgende).
7 Selecteer de printerpoort in de lijst en klik op Finish (Voltooien) om de installatie te voltooien.
Als de printerpoort niet in de lijst staat:
a Klik op Add Port (Poort toevoegen).
b Selecteer Lexmark Enhanced TCP/IP Port (Lexmark verbeterde TCP/IP-netwerkpoort), en voer de
informatie in die nodig is voor het maken van de poort.
c Geef een poortnaam op.
Dit kan elke willekeurige naam zijn waarmee u de printer associeert, bijvoorbeeld Monochroom1-lab4. Nadat
de poort is gemaakt, verschijnt deze naam in de lijst van beschikbare poorten.
d Geef het IP-adres op in het tekstvak.
Opmerking: Als u het IP-adres niet weet, drukt u een pagina met netwerkinstellingen af en kijkt u in het gedeelte
TCP/IP. Raadpleeg Pagina met netwerkinstellingen afdrukken en IP-instellingen controleren
voor meer informatie.
8 Druk een testpagina af om te controleren of de printer goed is geïnstalleerd.
Printerconfiguratie Besturingssysteem
Ga naar
pagina
Rechtstreeks
De printer is rechtstreeks op het netwerk aangesloten via een
netwerkkabel (bijv. Ethernet).
De printerstuurprogramma's worden op elke netwerkcomputer
geïnstalleerd.
Windows 98 SE,
Windows NT 4.0,
Windows Me, Windows 2000
en Windows XP of
Windows Server 2003
20
Gedeeld
De printer wordt via een lokale kabel (bijvoorbeeld Ethernet)
aangesloten op een van de computers in het netwerk.
De printerstuurprogramma's worden geïnstalleerd op de computer die
is aangesloten op de printer.
Tijdens de installatie van de stuurprogramma's wordt de computer
ingesteld op “delen”, zodat andere computers in het netwerk hun
afdruktaken via deze computer kunnen leiden.
Windows NT 4.0,
Windows 2000, Windows XP
of Windows Server 2003
21
Printer
Clients