Operation Manual
Vervang de inktcartridge bij storingen na iedere:
• 47,8 mm (1,88 inch)
• 96,8 mm (3,81 inch)
Vervang het verhittingsstation bij storingen na iedere:
• 88,0 mm (3,46 inch)
• 95,2 mm (3,75 inch)
Scheve afdruk
Hieronder volgen mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
CONTROLEER DE PAPIERGELEIDERS.
Schuif de geleiders in de juiste positie voor het desbetreffende papierformaat.
CONTROLEER HET PAPIER
Zorg ervoor dat u papier gebruikt dat voldoet aan de printerspecificaties.
Effen zwarte of witte strepen
Hieronder volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende oplossingen:
CONTROLEER OF HET VULPATROON JUIST IS
Als het vulpatroon niet juist is, selecteert u een ander vulpatroon in het programma.
CONTROLEER DE PAPIERSOORT
• Gebruik een andere papiersoort.
• Gebruik uitsluitend transparanten die door de printerfabrikant worden aanbevolen.
• Zorg dat de instelling voor papiersoort en papierstructuur overeenkomt met het papier dat in de lade of lader
is geplaatst.
ZORG DAT DE TONER GELIJKMATIG VERDEELD IS OVER DE CARTRIDGE
Verwijder de tonercartridge uit de printer en schud de cartridge heen en weer om de toner gelijkmatig te verdelen
en plaats hierna de cartridge terug in de printer.
problemen oplossen
200