Operation Manual

Voor een gewicht van 60-176 g/m
2
kunt u het beste papier met de vezel in de lengterichting gebruiken. Voor papier
dat zwaarder is dan 176 g/m
2
verdient de breedterichting de voorkeur.
Vezelgehalte
Kwalitatief hoogwaardig xerografisch papier bestaat meestal voor 100% uit chemisch behandelde houtpulp. Papier
met deze samenstelling is zeer stabiel, zodat er minder problemen optreden bij de invoer en de afdrukkwaliteit beter
is. Als papier andere vezels bevat, bijvoorbeeld van katoen, kan dat eerder leiden tot problemen bij de verwerking.
Raadpleeg “Kringlooppapier gebruiken” op pagina 69 voor meer informatie over kringlooppapier.
Ongeschikt papier
Onderzoeksresultaten geven aan dat de volgende papiersoorten niet geschikt zijn voor gebruik in een laserprinter:
Chemisch bewerkt kopieerpapier dat geen carbonpapier bevat, ook bekend als papier zonder carbon
Voorbedrukt papier dat chemische stoffen bevat die het papier mogelijk aantasten
Voorbedrukt papier dat kan worden aangetast door de temperatuur in het verhittingsstation van de printer
Voorbedrukt papier waarvoor registratie (nauwkeurige positionering van het afdrukgebied op de pagina) van
meer dan ±2,3 mm (±0,9 inch) is vereist, zoals OCR-formulieren (optical character recognition; optische
tekenherkenning). In sommige gevallen kan de registratie via een softwaretoepassing worden aangepast,
waardoor afdrukken op deze formulieren toch mogelijk is.
Coated papier (uitwisbaar bankpostpapier), synthetisch papier, thermisch papier
Papier met ruwe randen, papier met een ruw of grof gestructureerd oppervlak, gekruld papier
Kringlooppapier dat niet voldoet aan de norm EN12281:2002 (Europese standaard)
Papier lichter dan 60 g/m
2
.
Formulieren of documenten die uit meerdere delen bestaan
Ga naar de website van Lexmark op www.lexmark.com voor meer informatie. Algemene informatie over
duurzaamheid kunt u vinden via de koppeling Duurzaamheid.
Papier kiezen
Het gebruik van het juiste papier voorkomt storingen en zorgt ervoor dat u probleemloos kunt afdrukken.
U kunt als volgt papierstoringen of een slechte afdrukkwaliteit voorkomen:
Gebruik altijd nieuw, onbeschadigd papier.
Voordat u papier plaatst, moet u weten wat de geschiktste afdrukzijde is. Dit staat meestal op de verpakking
vermeld.
Gebruik geen papier dat u zelf op maat hebt gesneden of geknipt.
Gebruik nooit papier van verschillend formaat, gewicht of soort in dezelfde papierbron. Dit leidt tot storingen in
de doorvoer.
Gebruik geen gecoat papier, tenzij het speciaal is ontworpen voor elektrofotografisch afdrukken.
Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier selecteren
Houd u aan de volgende richtlijnen als u voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier kiest:
Gebruik vezels in lengterichting voor paier van 60–90 g/m
2
(16–24 lb).
Gebruik uitsluitend formulieren en briefhoofdpapier dat is bedrukt door middel van een lithografisch of
graverend drukproces.
Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal
68