Operation Manual

CONTROLEER DE INSTELLING VOOR PAPIERSOORT
Zorg dat de instelling voor de papiersoort overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst:
1 Controleer op het bedieningspaneel van de printer de instelling voor papiersoort in het menu Papier.
2 Geef de juiste instelling voor soort op voor u de taak verzendt voor afdrukken:
Windows: geef de soort op die is ingesteld in Printereigenschappen.
Macintosh: geef de soort op die is ingesteld in het dialoogvenster Druk af.
CONTROLEER HET PAPIER.
Gebruik geen papier met een ruw of vezelig oppervlak.
DE TONER IS MOGELIJK BIJNA OP
Vervang de tonercartridge als het bericht 88 Toner bijna op wordt weergegeven of als uw afdrukken vager
worden.
HET IS MOGELIJK DAT HET VERHITTINGSSTATION VERSLETEN OF DEFECT IS
Vervang het verhittingsstation.
Afdruk is te donker
Hieronder volgen mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
CONTROLEER DE INSTELLINGEN VOOR DONKERHEID, HELDERHEID EN CONTRAST
De instelling Tonerintensiteit is te hoog, de instelling Helderheid is te hoog of de instelling Contrast is te hoog.
Wijzig deze instellingen via het menu Kwaliteit op het bedieningspaneel van de printer.
Windows: wijzig deze instellingen via Printereigenschappen.
Macintosh: wijzig deze instellingen via het dialoogvenster Druk af en de pop-upmenu's.
HET PAPIER HEEFT IN EEN VOCHTIGE OMGEVING GELEGEN EN HEEFT DAARDOOR VOCHT
OPGENOMEN
Vervang het papier. Gebruik papier uit een nieuw pak.
Bewaar papier altijd in de originele verpakking en pak het pas uit als u het gaat gebruiken.
problemen oplossen
190