Lexmark T522 Handleiding Mei 2001 www.lexmark.
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Printeroverzicht .......................................................... 7 Hoofdstuk 2: Bedieningspaneel ....................................................... 8 Bedieningspaneel ................................................................................................. 8 Bedieningspaneel ................................................................................................. 9 Printerinstellingen wijzigen met het bedieningspaneel ...............................
Geperforeerd papier kiezen ................................................................................ 22 Papier kiezen ......................................................................................................22 Enveloppen kiezen ............................................................................................. 23 Etiketten kiezen .................................................................................................. 24 Karton kiezen ..................................
Hoofdstuk 20: Onderwerp ...............................................................54 Hoofdstuk 21: Bestelinformatie ......................................................55 Onderhoudskit .............................................................................................. 55 Tonercartridges ............................................................................................ 55 Verhittingsstationreinigers voor etiketten ..................................................... 55 Laadrol ..
Hoofdstuk 28: Problemen met opties oplossen ...........................82 Hoofdstuk 29: Problemen bij afdrukken via het netwerk oplossen .............................................................................84 Hoofdstuk 30: Overige problemen en vragen oplossen ..............85 Hoofdstuk 31: Printerberichten ......................................................86 Hoofdstuk 32: Printermenu's ........................................................119 Hoofdstuk 33: Menu Afwerking ......................
Hoofdstuk 48: Opties verwijderen ............................................... 189 Hoofdstuk 49: Enveloppenlader verwijderen ............................. 190 Hoofdstuk 50: Papierlade of duplexeenheid verwijderen .......... 192 Hoofdstuk 51: Printergeheugen of flash-geheugen verwijderen ..................................................................................... 194 Hoofdstuk 52: Optionele kaart verwijderen ................................ 195 Hoofdstuk 53: Lettertypen ...........................
Kennisgevingen .............................................................................. 208 Informatie over deze uitgave ............................................................................ 209 Handelsmerken ................................................................................................ 210 Kennisgeving over licentie ............................................................................... 210 Veiligheidsinformatie ........................................................
1 Printeroverzicht In de volgende afbeeldingen ziet u een standaard-netwerkmodelconfiguratie en een volledig geconfigureerde printer. Als u opties voor papierverwerking hebt geïnstalleerd, lijkt uw printer meer op het volledig geconfigureerde model. Raadpleeg de Installatiehandleiding voor informatie over andere mogelijke configuraties.
2 Bedieningspaneel Dit gedeelte van de handleiding bevat informatie over het bedieningspaneel, het wijzigen van printerinstellingen en over de menu's van het bedieningspaneel. U kunt de meeste printerinstellingen wijzigen in de toepassing waarmee u werkt of in het printerstuurprogramma. Instellingen die u wijzigt in de toepassing of in het printerstuurprogramma zijn alleen van toepassing op de afdruktaak die u voorbereidt.
Bedieningspaneel Met de vijf knoppen op het bedieningspaneel kunt u menu's openen, door een lijst met waarden schuiven, printerinstellingen wijzigen en reageren op printerberichten. Naast de knoppen ziet u de getallen 1 tot en met 6. Hiermee kunt u PIN-codes invoeren voor Afdruken wachtstandtaken. Zie Afdruk- en wachtstandtaken voor meer informatie. Hieronder wordt de functie van elke knop beschreven. Opmerking: De knoppen reageren op de informatie die wordt weergegeven op de tweede regel van de display.
Printerinstellingen wijzigen met het bedieningspaneel Met het bedieningspaneel kunt u menu-items en bijbehorende waarden selecteren om uw afdruktaken met succes af te drukken. U kunt het paneel ook gebruiken om de instellingen en de omgeving van de printer te wijzigen. Zie Printermenu’s voor een uitleg van alle menu-items. U wijzigt de printerinstellingen door: • een instelling te selecteren in een lijst met waarden; • een aan/uit-instelling te wijzigen; • een numerieke instelling te wijzigen.
De pagina met menu-instellingen afdrukken. Voer de volgende stappen uit om een lijst af te drukken met de huidige standaardinstellingen van de gebruiker en geïnstalleerde printeropties: 1 Controleer of de printer is ingeschakeld en of het bericht Gereed op de display wordt weergegeven. 2 Druk enkele malen op Menu totdat het menu Extra verschijnt. Druk vervolgens op Selecteren. 3 Druk enkele malen op Menu totdat u de optie Menu's afdrukken ziet en druk dan op Selecteren.
3 Afdruk- en wachtstandtaken Wanneer u een afdruktaak naar de printer verzendt, kunt u in het stuurprogramma opgeven dat de taak in het printergeheugen moet worden opgeslagen, oftewel in de wachtstand moet worden geplaatst. Wanneer u de afdruktaak daadwerkelijk wilt uitvoeren, geeft u via de menu's van het bedieningspaneel op welke wachtstandtaak u wilt uitvoeren. Opmerking: Voor afdruk- en wachtstandtaken moet minimaal 16 MB printergeheugen beschikbaar zijn.
Wachtstandtaken afdrukken en verwijderen Nadat wachtstandtaken zijn opgeslagen in het printergeheugen, kunt u via het bedieningspaneel van de printer opgeven wat u met een of meer van deze taken wilt doen. In het Menu Taak selecteert u Vertrouwelijk of Taken in wacht (herhaalde, gereserveerde en gecontroleerde afdruktaken). Als u Vertrouwelijk selecteert, moet u de PIN-code (persoonlijk identificatienummer) invoeren die u in het stuurprogramma hebt opgegeven toen u de taak verzond.
– Als u moet opgeven hoeveel exemplaren u wilt afdrukken, gebruikt u de knop Menu om het aantal op de display te verhogen of te verlagen. Vervolgens drukt u op Selecteren. 8 Druk op Start om de taken die u hebt gemarkeerd, af te drukken of te verwijderen. Op de display van het bedieningspaneel worden kort berichten weergegeven die aangeven welke afdruk- en wachtstandtaken worden uitgevoerd.
Gecontroleerde afdruktaak Als u een gecontroleerde afdruktaak verzendt, wordt één exemplaar afgedrukt en blijven de overige exemplaren die u in het stuurprogramma hebt opgegeven, in het printergeheugen bewaard. U kunt zo controleren of dit eerste exemplaar naar wens is, voordat u de overige exemplaren afdrukt. Raadpleeg Wachtstandtaken afdrukken en verwijderen als u hulp nodig hebt bij het afdrukken van de overige exemplaren die zijn opgeslagen in het geheugen.
Als u een ongeldige PIN-code invoert, wordt het bericht Geen taken. Opnieuw? weergegeven. Druk op Start als u de PIN-code opnieuw wilt invoeren of druk op Stop als u het menu Vertrouwelijk wilt afsluiten. Wanneer u een geldige PIN-code invoert, hebt u toegang tot alle afdruktaken waaraan de ingevoerde gebruikersnaam en PIN-code zijn gekoppeld.
4 Afdruktaak annuleren U annuleert als volgt een afdruktaak: 1 Druk op Menu. Het menu Taak verschijnt op de eerste regel van de display, op de tweede regel verschijnt Taak annuleren. Opmerking: Het menu Taak is het enige menu-item dat beschikbaar is als de printer in de werkstand Bezig staat. 2 Druk op Selecteren. Op de display wordt kort Taak wordt geannuleerd weergegeven. De printer voltooit de pagina die op dat moment wordt afgedrukt en stopt vervolgens. De printer keert terug in de werkstand Gereed.
5 Papierformaten Folio en Statement afdrukken De papierformaten Folio en Statement zijn alleen beschikbaar in het menu Papierformaat als Formaatdetectie is uitgeschakeld. Schakel Formaatdetectie uit. 1 Druk tegelijkertijd op Selecteren en Return terwijl u de printer aanzet. 2 Laat de knoppen los zodra Zelftest wordt uitgevoerd wordt weergegeven. De printer voert de opstartcyclus uit en vervolgens verschijnt het menu Config op de eerste regel van de display.
6 Afdrukmateriaal kiezen De afdrukkwaliteit en de betrouwbaarheid van de papierinvoer van de printer en de opties zijn deels afhankelijk van het soort afdrukmateriaal en het formaat ervan. In dit gedeelte van de handleiding vindt u richtlijnen voor elke soort afdrukmateriaal. Informatie over karton en etiketten vindt u in de Card Stock & Label Guide op de Lexmark weblocatie: www.lexmark.com. Maak altijd eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden van een bepaalde papiersoort aanschaft.
Krullen Krullen is de neiging van papier om bij de randen om te buigen. Als papier te veel krult, kan dat problemen opleveren bij het invoeren. Papier krult meestal nadat het door de printer is gevoerd en daarbij is blootgesteld aan hoge temperaturen. Wanneer papier nadat het is uitgepakt in een vochtige omgeving wordt bewaard, kan dat krullen veroorzaken, zelfs als het papier zich in de papierlade bevindt. Gladheid De gladheid van papier is rechtstreeks van invloed op de afdrukkwaliteit.
Een laserprinter verwarmt het papier tot een temperatuur van 225°C voor MICR-toepassingen (Magnetic Ink Character Recognition) en 205°C voor niet-MICR-toepassingen. Gebruik alleen papier dat dergelijke temperaturen kan verdragen zonder te verkleuren, uit te lopen of gevaarlijke stoffen af te geven. Informeer bij de fabrikant of leverancier of het papier dat u hebt gekozen geschikt is voor gebruik in laserprinters.
Gebruik papier dat is bedrukt met hittebestendige inkt en dat geschikt is voor xerografische kopieerapparaten. De inkt moet zonder te smelten of gevaarlijke stoffen af te geven, bestand zijn tegen temperaturen van 205°C voor niet-MICR-toepassingen en 225°C voor MICR-toepassingen. Gebruik inkt die niet wordt aangetast door de hars in de toner. Inktsoorten op water- of oliebasis voldoen aan deze vereisten. Latex-inkt zou echter problemen kunnen opleveren.
• Buig het papier een aantal maal. Vouw of kreuk het papier niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel. Enveloppen kiezen U drukt als volgt af op enveloppen: • U bereikt de beste resultaten als u enveloppen van goede kwaliteit gebruikt die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. • Gebruik alleen nieuwe, onbeschadigde enveloppen. • Plaats nooit enveloppen van een verschillend formaat tegelijk in de enveloppenlader. • Zorg ervoor dat de plakstrook bedekt is.
Etiketten kiezen De printer kan afdrukken op een groot aantal etiketten die speciaal zijn ontworpen voor gebruik met laserprinters. Deze etiketten worden geleverd in vellen met het formaat Letter of A4. U drukt als volgt af op etiketten: • Selecteer in het Papiermenu bij Papiersoort de optie Etiketten. (Zie Papiersoort voor gedetailleerde informatie over deze instellingen.) • Plaats nooit etiketten samen met papier of transparanten in dezelfde papierlade.
• Gebruik geen karton dat bij verhitting gevaarlijke stoffen afgeeft. Nadat ongeveer 10.000 pagina's karton zijn afgedrukt (of elke keer dat de cartridge wordt vervangen), moet u de volgende stappen uitvoeren om ervoor te zorgen dat de invoer betrouwbaar blijft: 1 Druk vijf vellen papier af. 2 Wacht ongeveer vijf seconden. 3 Druk vijf vellen papier af. Raadpleeg de Card Stock & Label Guide voor meer informatie. Deze gids is beschikbaar op de weblocatie van Lexmark: www.lexmark.com.
7 Specificaties afdrukmateriaal De volgende tabellen bevatten informatie over standaardpapierbronnen en optionele papierbronnen voor het model printer dat u hebt aangeschaft. Daarbij wordt aangegeven welke papierformaten u kunt selecteren in het menu Papierformaat en welke gewichten worden ondersteund. Opmerking: Als u een papierformaat gebruikt dat niet in de lijst voorkomt, selecteert u een groter formaat dat het dichtst in de buurt komt.
Universal 1 139,7 x 210 mm tot 215,9 x 355,6 mm (5,5 x 8,27 in. tot 8,5 x 14 in.) ✓ ✓ 69,85 x 127 mm tot 229 x 355,6 mm (2,75 x 5 in. tot 9,01 x 14 in.) Universal1 (vervolg) 148 x 182 mm tot 215,9 x 355,6 mm (5,83 x 7,17 in. tot 8,5 x 14 in.
Standaarduitvoerlade Papier ✓ ✓ ✓ Karton ✓ ✓ ✓ Transparanten ✓ ✓ ✓ ✓ Vinyletiketten* ✓ ✓ ✓ ✓ Papieren etiketten* ✓ ✓ ✓ ✓ * ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ Polyesteretiketten Dual * web-etiketten* ✓ Optionele lade voor dubbelzijdig Optionele enveloppenlader Optionele ladekast voor 2000 vel Universeellader Optionele ladekast voor 500 vel lade voor 250 vel Afdrukmateriaal ✓ ✓ ✓ ✓ Voor het afdrukken van etiketten op de Lexmark T522 is een speciale reiniger voor het verhittingsstat
Gewicht afdrukmateriaal Afdrukmateriaal Soort Geïntegreerde lade en optionele ladekast voor 500 vel Etiketten— bovengrens2 Papier 180 g/m2 163 g/m2 n.v.t. Dual web-papier 180 g/m2 163 g/m2 n.v.t. Polyester 220 g/m2 220 g/m2 n.v.t. Vinyl 300 g/m2 260 g/m2 n.v.t. Drukgevoelig gebied (moet het eerst in de printer worden ingevoerd) 140 tot 175 g/m2 140 tot 175 g/m2 n.v.t. Papierbasis (vezel in lengterichting) 75 tot 135 g/m2 75 tot 135 g/m2 n.v.t.
8 Afdrukmateriaal laden In dit gedeelte vindt u informatie over het laden van diverse invoeropties. Als papier op de juiste wijze wordt geladen, is het risico op vastlopen kleiner en kunt u zonder problemen afdrukken. Voordat u papier laadt, moet u weten wat de geschiktste afdrukzijde van dit papier is. Dit staat meestal op de verpakking vermeld.
9 Papierlade vullen U laadt als volgt afdrukmateriaal in de standaardladen of optionele laden. 1 Verwijder de papierlade. 2 Trek het nokje van de breedtegeleider omhoog en schuif de geleider geheel naar rechts. 3 Druk de hendel van de lengtegeleider in en schuif de geleider naar de juiste positie voor het papierformaat dat u wilt laden.
6 Plaats de papierlade terug. Briefhoofdpapier laden Voor enkelzijdig afdrukken met briefhoofd, laadt u het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar beneden (zie afbeelding). Voor dubbelzijdig afdrukken met briefhoofd, laadt u het afdrukmateriaal met de voorbedrukte zijde naar boven (zie afbeelding. Opmerking: Met het menu-item Papier laden kunt u enkelzijdig afdrukken op papier met een briefhoofd (of ander voorbedrukt materiaal) dat speciaal is geladen voor dubbelzijdig afdrukken.
10 Universeellader vullen De universeellader is geschikt voor papier van diverse formaten en soorten, zoals transparanten, briefkaarten, memokaarten en enveloppen. Deze lade is handig als u enkelzijdig wilt afdrukken op papier met een briefhoofd, gekleurd papier of andere speciale papiersoorten. Houd rekening met de volgende hoeveelheden, papierafmetingen en aanwijzingen voor gebruik als u de universeellader laadt. Capaciteit De maximumstapelhoogte is 10 mm.
• Plaats geen voorwerpen op de universeellader. Oefen geen kracht uit op de universeellader. • Verwijder papierladen nooit tijdens de uitvoering van een afdruktaak met de universeellader of als het bericht Bezig wordt weergegeven op de display van het bedieningspaneel. Hierdoor kan het materiaal vastlopen. Opmerking: De universeellader kan worden gebruikt in combinatie met de optionele enveloppenlader.
2 Trek de metalen balk in de uitsparing van de universeellader zo ver naar buiten dat u het papier dat u wilt gebruiken, kunt plaatsen. 3 Schuif de breedtegeleider helemaal naar rechts. 4 Bereid het afdrukmateriaal voor. – Buig het papier enkele malen of waaier de enveloppen uit. Vouw of kreuk het papier niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel.
– Houd transparanten bij de randen vast en raak de afdrukzijde niet aan. Waaier de stapel transparanten uit om vastlopen te voorkomen. Zorg dat er geen krassen of vingerafdrukken op de transparanten komen. 5 Bepaal de hoogte van de stapel aan de hand van de stapelhoogtebegrenzing tijdens het laden. Stapelhoogtebegrenzing 6 Laad slechts één soort afdrukmateriaal in de universeellader. Gebruik nooit meerdere soorten tegelijk.
Papier and transparenten laden a Laad papier met de linkerrand van de stapel tegen de stapelhoogtebegrenzing aangedrukt en met de aanbevolen afdrukzijde naar boven. b Ga door met stap 7. Enveloppen laden a Laad enveloppen met de klepzijde omlaag en met de ruimte voor de postzegel en de klepzijde aan de linkerkant. De kant van de envelop waar de postzegel moet worden geplakt, moet als eerste in de universeellader worden ingevoerd.
Briefhoofdpapier laden De wijze waarop briefhoofdpapier wordt geladen, is afhankelijk van de opties die op de printer zijn geïnstalleerd. Klik op het onderwerp waarin de configatie van de printer wordt beschreven. • Zonder lade voor dubbelzijdig afdrukken • Met eenheid voor dubbelzijdig afdrukken Zonder lade voor dubbelzijdig afdrukken a Als u op briefhoofdpapier enkelzijdig wilt afdrukken, moet u het papier met de voorbedrukte zijde naar boven laden.
b Ga door met stap 7. Opmerking: Met het menu-item Papier laden van het menu Papier kunt u enkelzijdig afdrukken op papier met een briefhoofd (of ander voorbedrukt materiaal) dat speciaal is geladen voor dubbelzijdig afdrukken. Zie Papier laden voor meer informatie. 7 Schuif het afdrukmateriaal voorzichtig zo ver mogelijk in de universeellader. Als u te veel kracht uitoefent, kunnen de randen van het afdrukmateriaal omkrullen.
Universeellader sluiten 1 Verwijder het afdrukmateriaal uit de universeellader. 2 Duw de metalen balk recht naar binnen om de universeellader in te klappen tot de kortste stand. 3 Sluit de klep van de universeellader.
11 Enveloppenlader vullen 1 Zet de enveloppensteun voorzichtig in de juiste stand voor het formaat van de enveloppen die u wilt laden: – – – geheel gesloten (naar binnen geduwd) voor korte enveloppen; in de middelste stand uitgetrokken voor enveloppen met een gemiddelde lengte; geheel open (volledig uitgetrokken) voor lange enveloppen. WAARSCHUWING: Plaats geen voorwerpen op de enveloppenlader. Oefen geen overdreven kracht uit. 2 Kantel het envelopgewicht en beweeg het weer terug naar de printer.
3 Schuif de enveloppengeleider helemaal naar rechts. 4 Buig de stapel enveloppen enkele malen en maak vervolgens op een platte ondergrond een rechte stapel. Druk op de hoeken zodat deze plat zijn. Waaier de enveloppen uit. Zo voorkomt u dat de randen van de enveloppen aan elkaar blijven zitten en zorgt u ervoor dat de enveloppen goed worden ingevoerd. Opmerking: Als u enveloppen laadt, mag u de maximale stapelhoogte van 64,7 mm niet overschrijden.
kan de printer ernstig beschadigen. Raadpleeg Enveloppen kiezen voor meer informatie. Opmerking: Probeer niet meer enveloppen te laden door deze onder het envelopgewicht te duwen. Hierdoor kunnen de enveloppen vastlopen. 6 Schuif de enveloppengeleider naar links totdat deze licht tegen de stapel drukt. De enveloppen mogen niet krullen. 7 Laat het envelopgewicht op de stapel zakken. 8 Selecteer de papierbron, het papierformaat en de papiersoort in de toepassing die u gebruikt.
9 Selecteer het papierformaat en de papiersoort in het bedieningspaneel van de printer: a Controleer of de instelling voor Papierformaat voor de enveloppenlader (Form. env-lader) correct is voor het enveloppenformaat dat u laadt. (Zie Papierformaat voor nadere informatie over deze instelling.) b Druk op Start om terug te keren naar de werkstand Gereed. Opmerking: De instellingen in de software kunnen de instellingen op het bedieningspaneel opheffen.
12 Ladekast voor 2000 vel vullen Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor de ladekast voor 2000 vel op de cd Lexmark T522 Publications (geleverd bij de printer) voor informatie over het laden van afdrukmateriaal in de ladekast voor 2000 vel.
13 Papier bewaren Als u uw papier op de juiste wijze bewaart, voorkomt u problemen bij het afdrukken. Houd u aan volgende richtlijnen: • U kunt papier het beste bewaren in een omgeving met een temperatuur van rond de 21oC en een relatieve vochtigheid van 40%. • Bewaar dozen afdrukmateriaal liever niet op de vloer, maar plaats ze op een pallet of een plank.
14 Laden koppelen U kunt de printer zo instellen dat laden automatisch worden gekoppeld wanneer u afdrukmateriaal van hetzelfde formaat en dezelfde soort gebruikt in meerdere papierbronnen (laden). Stel dat u bijvoorbeeld twee optionele laden hebt gevuld met hetzelfde formaat afdrukmateriaal en dat beide laden zijn ingesteld op dezelfde papiersoort. Als de ene lade leegraakt, haalt de printer automatisch afdrukmateriaal uit de andere lade.
15 Tips voor het voorkomen van papierstoringen De meeste papierstoringen kunt u vermijden door zorgvuldig het materiaal waarop u afdrukt te kiezen en dit materiaal op de juiste wijze te laden. Mocht het papier toch vastlopen, voer dan de stappen uit die in het gedeelte Vastgelopen papier verwijderen worden beschreven. Volg de volgende aanwijzing op als zich regelmatig papierstoringen voordoen: • • • • • • • • • • • Zie Afdrukmateriaal laden voor meer informatie over het laden van papier.
16 Tonercartridge vervangen Bestel een nieuwe tonercartridge wanneer het bericht Toner bijna op voor het eerst wordt weergegeven op de display, zodat u een nieuwe cartridge hebt als de huidige cartridge niet meer goed afdrukt. Raadpleeg Bestelinformatie voor informatie over het bestellen van tonercartridges. Opmerking: Het is niet verstandig om cartridges te gebruiken die niet van Lexmark afkomstig zijn.
7 De doos met de nieuwe cartridge bevat ook instructies voor het retourneren van de gebruikte cartridge aan Lexmark voor recycling. Als u een gebruikte tonercartridge inlevert, draagt u bij aan een wereldwijd recyclingprogramma, zonder dat het u iets kost. Opmerking: De garantie op de cartridge vervalt als de cartridge door onbevoegden wordt bijgevuld.
17 Laadrol vervangen Als pagina’s lichte tonervegen vertonen of te donker zijn, moet u een nieuwe laadrolkit bestellen. Raadpleeg Bestelinformatie voor informatie over het bestellen van een laadrol. Voer de volgende stappen uit om de laadrol te vervangen. In de documentatie die bij de laadrol wordt geleverd, vindt u gedetailleerde instructies voor de installatie. 1 Zet de printer uit en haal het netsnoer uit het stopcontact. 2 Open de voorkleppen en verwijder de cartridge. 3 Verwijder de oude laadrol.
18 Overdrachtsrol vervangen Als de afdrukken te licht worden en lichte tonervegen vertonen of te donker zijn, moet u een nieuwe overdrachtrol bestellen. Raadpleeg Bestelinformatie voor informatie over het bestellen van een overdrachtrol. Voer de volgende stappen uit om de overdrachtrol te vervangen. In de documentatie die bij de overdrachtrol wordt geleverd, vindt u gedetailleerde instructies voor de installatie. 1 Zet de printer uit en haal het netsnoer uit het stopcontact.
19 Verhittingsstation vervangen Als pagina’s lichte tonervegen vertonen of te donker zijn, moet u een nieuw verhittingsstation bestellen. Raadpleeg Bestelinformatie voor informatie over het bestellen van een verhittingsstation. LET OP: Het verhittingsstation mag alleen worden vervangen door een Lexmark onderhoudsmonteur. Opmerking: U behaalt de beste resultaten als u gebruikmaakt van Lexmark toebehoren voor de printer.
20 Onderwerp Nadat u alle items hebt teruggeplaatst in de onderhoudskit, stelt u de onderhoudsteller opnieuw in: 1 Druk tegelijkertijd op Selecteren en Return terwijl u de printer aanzet. 2 Laat de knoppen los zodra op de display het bericht Zelftest wordt uitgevoerd wordt weergegeven. De printer voert de opstartcyclus uit en vervolgens verschijnt het menu Config op de eerste regel van de display.
21 Bestelinformatie U verkrijgt de beste resultaten als u gebruikmaakt van Lexmark toebehoren voor de printer. In de Verenigde Staten of Canada belt u 1-800-438-2468 voor informatie over geautoriseerde dealers van Lexmark toebehoren. U kunt ook de Lexmark weblocatie bezoeken op www.lexmark.com. In andere landen neemt u contact op met de leverancier van de printer. Onderhoudskit Het bericht 80 Onderhoud gepland wordt weergegeven nadat er 250.
Laadrol Bestel artikelnummer 99A1017. Overdrachtrol Bestel artikelnummer 99A1015. Verhittingsstation Bestel een verhittingsstation wanneer het bericht 80 Onderhoud gepland voor het eerst wordt weergegeven op de display. Zoek in de onderstaande tabel het artikelnummer van het verhittingsstation voor uw printer.
22 Supplies bewaren Bewaar verbruiksartikelen altijd in de originele verpakking tot het moment dat ze moeten worden geïnstalleerd.
23 Niet-reagerende printer controleren Controleer eerst de volgende zaken wanneer zich een probleem voordoet: • Het netsnoer is aangesloten op de printer en op een geaard stopcontact. • De aan/uit-schakelaar van de printer staat aan. • Het stopcontact is niet uitgeschakeld met behulp van een schakelaar of stroomonderbreker. • Andere elektrische apparatuur die op het stopcontact wordt aangesloten, werkt. • Zet de printer uit, wacht ongeveer 10 seconden en zet de printer weer aan.
24 Papierstoringen verhelpen zDe meeste papierstoringen kunt u vermijden door zorgvuldig het materiaal waarop u afdrukt te kiezen en dit materiaal op de juiste wijze te laden. (Zie de suggesties in Tips voor het voorkomen van papierstoringen.) Mocht het papier toch vastlopen, voer dan de stappen uit die in dit gedeelte worden beschreven. U kunt een papierstoring alleen verhelpen door de papierbaan volledig vrij te maken. Druk vervolgens op Start om door te gaan met afdrukken. Als Corr. pap.
Vastgelopen papier verwijderen Door de kleppen te openen en de papierladen te verwijderen, krijgt u toegang tot de plaatsen waar papier is vastgelopen. Als u een universeellader hebt geïnstalleerd, wordt deze zichtbaar als de onderste voorklep is geopend. In de afbeelding ziet u de locatie van de papierbronnen en de plaatsen waar papier kan vastlopen.
LET OP: Het achterste gedeelte in de printer is heet. 2 Pak de cartridge vast bij de handgreep en trek deze omhoog naar de bovenste voorklep. Trek de cartridge vervolgens recht naar buiten toe. Leg de cartridge op een vel papier. 3 Trek het papier omhoog, naar u toe en naar rechts. Opmerking: Stop met trekken als het papier niet in beweging komt wanneer u trekt. In dit geval moet u wellicht het papier via de achterklep verwijderen. Raadpleeg Tussen de enveloppenlader en de printer voor meer informatie.
Papier heeft uitvoerlade nog niet bereikt 1 Open de achterklep. 2 Kijk welk gedeelte van het papier zichtbaar is en bepaal aan de hand daarvan hoe u het papier het beste kunt verwijderen. – Als het middelste deel van het papier zichtbaar is, pakt u het papier aan beide zijden vast en trekt u het voorzichtig recht naar buiten. – Als het papier zich nog ter hoogte van het verhittingsstation bevindt, opent u de bovenste voorklep om het papier te verwijderen.
– Als het uiteinde van het papier zichtbaar is, trekt u het papier recht naar buiten. Stop met trekken als het papier niet meteen in beweging komt wanneer u trekt. Verwijder de tonercartridge en trek het papier vervolgens uit de printer. Zie Tonercartridge vervangen voor meer informatie. 3 Sluit de achterklep. Afdrukmateriaal bevindt zich gedeeltelijk in uitvoerlade Trek het papier recht naar buiten.
Stop met trekken als het papier niet meteen in beweging komt wanneer u trekt. Open de bovenste voorklep en trek het vastgelopen papier naar buiten. 230 Papier vast Ctrl dubbelz Papierstoringen waarvoor het bericht 230 Papier vast verschijnt, moeten worden opgelost door de voorklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken te openen. Opmerking: U kunt een papierstoring alleen oplossen door de papierbaan volledig vrij te maken. 1 Open de achterklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken.
3 Trek het papier omhoog en naar buiten, naar u toe: 4 Trek het papier naar beneden en naar buiten als het zich in deze positie bevindt. 5 Sluit de achterklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken. Zorg dat deze op zijn plaats klikt. 6 Zoek de uitsparingen aan beide zijden van de voorklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken.
7 Trek de voorklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken voorzichtig recht naar buiten. 8 Als de rand van het papier zichtbaar is, trekt u het papier recht naar boven en naar buiten. Als het papier niet zichtbaar is, gaat u verder met stap 9. Anders sluit u de voorklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken. 9 Schuif de geïntegreerde lade naar buiten. 10 Verwijder vellen papier die in de voorklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken liggen.
12 Schuif de geïntegreerde lade terug in de printer. 24x Papier vast Ctrl lade x Het bericht 24x Papier vast wordt weergegeven voor papierstoringen op vier plaatsen (de x staat voor het ladenummer van de lade waar de storing is opgetreden). Opmerking: U kunt een papierstoring alleen oplossen door de papierbaan volledig vrij te maken. Klik op de plaats waar het papier is vastgelopen voor instructies over het verhelpen van de papierstoring.
– Als het papier zich in het doorvoergebied tussen twee laden bevindt, trekt u het papier recht naar boven en naar buiten. – Als u de uiteinden van het afdrukmateriaal niet ziet, raadpleegt u Tussen drie laden om de papierstoring te verhelpen. 3 Schuif de papierlade terug in het ladehuis. Tussen drie laden Een dergelijke papierstoring kan zich voordoen als u Legal-papier in de laden gebruikt of als u een optionele ladekast voor 250 vel en tevens andere optionele laden hebt geïnstalleerd.
4 Trek het papier naar boven of naar beneden. Als het in de ene richting niet gemakkelijk gaat, probeert u de andere richting. 5 Schuif de papierlade terug in het ladehuis. Opmerking: Bij dit soort papierstoringen is het mogelijk dat het papier ook onder de cartridge is vastgelopen. Verwijder de cartridge en eventueel vastgelopen papier, en plaats de cartridge weer terug. Zie Tonercartridge vervangen voor meer informatie.
2 Trek de voorklep langzaam recht van de lade voor dubbelzijdig afdrukken vandaan. 3 Trek de geïntegreerde lade uit de printer. Als u de rand van het papier in de geïntegreerde lade ziet: a Trek het papier naar beneden en naar buiten. b Schuif de lade volledig in de printer. c Schuif de voorklep weer terug, tegen de lade voor dubbelzijdig afdrukken aan. Zorg dat de klep op zijn plaats klikt. Als u de rand van het papier niet in de geïntegreerde lade ziet: a Duw de lade terug in de printer.
d Trek het papier eruit. e Plaats de cartridge terug. Lijn de geleiders van de cartridge uit met de sleuven op de cartridgehouder. Bepaal de juiste positie met behulp van de gekleurde pijlen aan de binnenzijde van de printer. Laat de cartridge voorzichtig naar beneden zakken totdat deze vastklikt. f Sluit de bovenste en onderste voorklep van de printer. g Schuif de papierlade volledig in de printer. In de ladekast voor 2000 vel 1 Open de laadklep. 2 Druk op de liftknop.
3 Verwijder het vastgelopen papier. Verwijder het papier volledig uit de papierbaan van de lade en de printer. Liftknop 4 Zorg ervoor dat de stapel papier netjes is uitgelijnd om te voorkomen dat het papier opnieuw vastloopt. 5 Sluit de klep. 6 Wacht een paar seconden tot de lift boven is. 7 Druk vervolgens op Start om door te gaan met afdrukken. 250 Papier vast Ctrl U-lader Trek het vastgelopen afdrukmateriaal langzaam recht uit de universeellader.
260 Papier vast Ctrl env-lader Enveloppen kunnen op twee plaatsen vastlopen. Opmerking: U kunt een papierstoring alleen oplossen door de papierbaan volledig vrij te maken. Klik op de plaats waar het papier is vastgelopen voor instructies over het verhelpen van de papierstoring.
3 Verwijder de stapel enveloppen uit de enveloppenlader. 4 Plaats de enveloppensteun in de gesloten stand. 5 Open de bovenste voorklep van de printer. 6 Trek de enveloppenlader iets omhoog en vervolgens recht uit de printer. Leg de lader ergens neer. 7 Trek de envelop recht uit de printer. Opmerking: Het is mogelijk dat u de cartridge moet verwijderen om de envelop eruit te kunnen trekken. Raadpleeg Tonercartridge vervangen voor instructies. 8 Plaats de enveloppenlader terug.
10 Plaats de stapel enveloppen opnieuw in de enveloppenlader. 11 Pas de positie van de enveloppengeleider aan. 12 Laat het envelopgewicht op de stapel zakken.
25 Weergaveproblemen oplossen Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger als de voorgestelde oplossing het probleem niet verhelpt. Probleem Actie Op de display van het bedieningspaneel worden alleen ruitjes of helemaal niets weergegeven. • Zet de printer uit, wacht ongeveer 10 seconden en zet de printer weer aan. • Het bericht Zelftest wordt uitgevoerd verschijnt op de display. Nadat de test is voltooid, wordt Gereed weergegeven.
26 Printerproblemen oplossen Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger als de voorgestelde oplossing het probleem niet verhelpt. Probleem Actie Taak is niet afgedrukt of de Controleer of Gereed wordt weergegeven op het bedieningspaneel voordat u verkeerde tekens zijn afgedrukt. een taak naar de printer verzendt. Druk op Start om terug te keren naar de werkstand Gereed. Zorg dat er afdrukmateriaal is geladen in de printer. Druk op Start om terug te keren naar de werkstand Gereed.
Probleem Actie Het afdrukmateriaal wordt verkeerd ingevoerd of er worden meerdere vellen ingevoerd. Controleer of het afdrukmateriaal dat u gebruikt, voldoet aan de specificaties voor de printer. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. Buig het afdrukmateriaal voordat u het in een van de papierbronnen laadt. Controleer of het afdrukmateriaal op de juiste wijze is geladen. Zorg dat de breedte- en lengtegeleiders voor het papier in de papierbronnen juist zijn afgesteld.
27 Problemen met afdrukkwaliteit oplossen Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger als de voorgestelde oplossing het probleem niet verhelpt. Probleem Actie De afdruk is te licht. • De toner is mogelijk bijna op. Om de resterende toner te kunnen gebruiken, verwijdert u de cartridge door de hendels met beide handen vast te pakken. Zorg dat de pijlen op de cartridge naar beneden wijzen en schud de cartridge heen en weer. Plaats de cartridge terug en druk vervolgens op Start.
Probleem Actie Op de pagina verschijnen lichte tonervegen of de pagina is donker. • Controleer of de cartridge goed is geïnstalleerd. • Vervang de cartridge. Zie Tonercartridge vervangen voor meer informatie. • Vervang de laadrol als het probleem aanhoudt. Zie Laadrol vervangen voor meer informatie. De pagina is geheel wit. • Controleer of u het verpakkingsmateriaal van de cartridge hebt verwijderd. • Controleer of de cartridge goed is geïnstalleerd. • De toner is mogelijk bijna op.
Probleem Actie Tekens hebben rafelige of ongelijkmatige randen. • Wijzig de instelling voor Resolutie in het Kwaliteitmenu in 600 dpi of 1200 dpi. • Stel PQET in het Kwaliteitmenu in op Aan. • Als u werkt met laadbare lettertypen, controleer dan of de lettertypen worden ondersteund door de printer, de hostcomputer en de toepassing. De kwaliteit van afbeeldingen is slecht. De resolutie is automatisch beperkt. Verlaag de complexiteit van de afdruktaak of installeer extra printergeheugen.
28 Problemen met opties oplossen Als een optie niet goed functioneert nadat deze is geïnstalleerd, of als de optie niet meer functioneert: • Controleer of de papieroptie is gemarkeerd met een gekleurd driehoekje. Dat geeft aan dat de optie compatibel is met de printer. • Zet de printer uit, wacht ongeveer 10 seconden en zet de printer weer aan. Als het probleem hierdoor niet verdwijnt, trekt u de stekker van de printer uit het stopcontact en controleert u de verbinding tussen de optie en de printer.
Opties Actie Infraroodadapter Controleer het volgende als de communicatie via de infraroodadapter stopt of helemaal niet werkt: • De afstand tussen de twee infraroodpoorten mag maximaal 1 m bedragen. Als geen communicatie plaatsvindt tussen de poorten, plaatst u de poorten dichter bij elkaar. • Beide poorten moeten stabiel zijn. • De computer en de printer moeten op een vlakke ondergrond staan.
29 Problemen bij afdrukken via het netwerk oplossen Als een afdruktaak niet wordt afgedrukt of als onjuiste tekens worden afgedrukt, controleert u of de Lexmark interne printerserver of externe printerserver goed is ingesteld en de netwerkkabel is aangesloten. Opmerking: Raadpleeg de cd met stuurprogramma's voor meer informatie. Voor gebruikers van Novell: • Het bestand netware.drv moet van 24 oktober 1994 of later zijn. • Controleer of de flag NT (no tabs) is opgenomen in de capture-opdracht.
30 Overige problemen en vragen oplossen Probleem Actie Ik heb bijgewerkte printerstuurprogramma's of hulpprogramma's nodig. • Raadpleeg de Cd met stuurprogramma's die bij de printer is geleverd. Deze cd bevat stuurprogramma's en hulpprogramma's. • Bezoek de Lexmark weblocatie op http://www.lexmark.com voor de recentste printerstuurprogramma's en hulpprogramma's. Ik moet een seriële kabel aansluiten op de printer.
31 Printerberichten Het bedieningspaneel geeft berichten weer over de huidige werkstand van de printer en geeft waarschuwingen als er mogelijke problemen opgelost moeten worden. In dit onderdeel krijgt u een overzicht van alle printerberichten, wat ze betekenen en hoe u ze kunt wissen. PIN invoeren: =___ 1 Menu 2 Selecteren 3 Return 4 Start 5 Stop 6 Klik op een letter of getal aan de onderzijde van de pagina om informatie te zoeken over een bericht dat met dat teken begint.
A J Alle taken verwijderen Start/ Stop? K Apparaat of Taak annuleren L B Lade leeg bezig Lade ontbreekt Bezig met defragmenteren Lade vullen Buffer wordt gewist Lettertypelijst wordt afgedrukt C D E Opdr. verw. en en in wachtrij Opdrachten in wachtrij Opn. verbinden Lade bijna op Lettertypelijst wordt afgedrukt P Parallel Plaats lade Prg. engine-code Prg.
Toner bijna op 37 Onvoldoende geheugen 63 Schijf niet geformatteerd U 38 Geheugen vol 7 USB 39 Pagina is te complex 70–79 V 4 8 Verbinding controleren 5 80 Onderhoud Onderhoud 51 Flash beschadigd 81 CRC- fout in enginecode 52 Flash vol 88 Toner bijna op W 53 Flash niet geformatteerd 9 Waarde gegonderh wordt opnieuw ingesteld 54 Seriële optie -fout 900-999 onderhouds Voer PIN in: =___ Wachten 54 Network Software Error X 54 Par ENA ver
Menuwijzigingen activeren Betekenis bericht: De printer activeert wijzigingen die in de printerinstellingen zijn gemaakt. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen. bezig Betekenis bericht: De printer is bezig met het ontvangen, verwerken of afdrukken van gegevens. Actie: • Wacht tot het bericht is verdwenen. • Druk op Menu om het menu Taak te openen en de huidige taak te annuleren.
Verbinding controleren Betekenis bericht: Het vermelde apparaat is niet goed aangesloten op de printer of heeft een hardwarestoring. Actie: • Herstel de communicatie door het betreffende apparaat te verwijderen en opnieuw op de printer aan te sluiten. • Druk op Start om het bericht te wissen en verder te gaan met afdrukken. • In het geval van een hardwarestoring zet u de printer uit en weer aan. Als de fout opnieuw optreedt, zet u de printer uit.
Bezig met defragmenteren Betekenis bericht: De printer defragmenteert het flash-geheugen om ruimte vrij te maken die nog in beslag wordt genomen door verwijderde bronnen. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen. Tijdens de weergave van dit bericht kunnen de knoppen niet worden gebruikt. WAARSCHUWING: Tijdens de weergave van dit bericht mag de printer niet worden uitgezet.
Menu's worden uitgeschakeld Betekenis bericht: De printer verwerkt een aanvraag om de menu's uit te schakelen. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen. Opmerking: Zolang de menu’s zijn uitgeschakeld, kunnen de standaardinstellingen niet via het bedieningspaneel worden gewijzigd. Zie ook: Menu's op bedieningspaneel uitschakelen Schijf corrupt. Opnw formatt? Betekenis bericht: De printer heeft getracht de schijf te herstellen maar dit is niet gelukt.
Schijfherstel Betekenis bericht: De printer tracht de vaste schijf te herstellen omdat de printer fouten op de vaste schijf heeft gevonden. Het schijfherstel bestaat uit vijf fases. Op de tweede regel van de display wordt de voortgang van de actuele fase aangegeven. Opmerking: Er kunnen fouten optreden bij het uitschakelen van de printer of bij het schrijven naar de schijf. Actie: • Wacht tot het bericht is verdwenen. Tijdens de weergave van dit bericht kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Buffer wordt gewist Betekenis bericht: De printer wist beschadigde afdrukgegevens en de huidige afdruktaak wordt geannuleerd. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen. Schijf wordt geformatteerd Betekenis bericht: De printer formatteert de vaste schijf. Omdat het formatteren enige tijd in beslag kan nemen, wordt op de tweede regel de voortgang van het proces aangegeven. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen. WAARSCHUWING: Tijdens de weergave van dit bericht mag de printer niet worden uitgezet.
Taken in wacht mogelk verloren. Betekenis bericht: Er is onvoldoende printergeheugen beschikbaar om de afdruktaken verder te verwerken. Actie: • Druk op Start om het bericht te wissen en verder te gaan met afdrukken. De printer maakt geheugen vrij door de oudste wachtstandtaak te verwijderen en gaat hiermee verder tot voldoende printergeheugen beschikbaar is voor de verwerking van de afdruktaak.
Apparaat of Taak annuleren Betekenis bericht: De printer vraagt om de installatie van een bepaald apparaat zodat deze een taak kan afdrukken. Actie: • Schakel de printer uit, installeer het aangegeven apparaat en start de printer opnieuw. • Druk op Menu om het menu Taak te openen en de huidige taak te annuleren. Zie ook: Installatiehandleiding Ongeldige netwerk -code Ongeldige stdnetwerk code Betekenis bericht: De code in een interne printerserver is ongeldig.
Handmatig laden Betekenis bericht: Er is een aanvraag voor een afdruktaak met handmatige invoer naar de printer gestuurd. De printer is gereed en er kan één vel papier in de sleuf voor handinvoer worden ingevoerd. Actie: • Laad een vel van het papier dat op de tweede regel van de display wordt weergegeven, in de universeellader. • Druk op Selecteren of Start om het verzoek voor handmatige invoer te negeren en af te drukken op papier uit een andere invoerbron.
Menu's uitgeschakeld Betekenis bericht: De printermenu's zijn uitgeschakeld. U kunt de printerinstellingen niet wijzigen vanaf het bedieningspaneel. Actie: U kunt nog steeds het menu Taak openen om een taak die wordt afgedrukt, te annuleren of om een taak in de wacht die u wilt afdrukken, te selecteren. Neem contact op met de netwerkbeheerder als u toegang tot de printermenu's nodig hebt.
Geen taken. Nogmaals? Betekenis bericht: De viercijferige PIN-code (persoonlijk identificatienummer) die u hebt ingevoerd, is niet gekoppeld aan een afdruktaak. Actie: • Druk op Start om een andere PIN-code in te voeren. • Druk op Stop om de invoerprompt voor PIN-codes te verwijderen. Niet gereed Betekenis bericht: De printer is niet gereed om gegevens te ontvangen of te verwerken. Iemand heeft op Stop gedrukt en de printer offline gezet.
Spaarstand Betekenis bericht: De printer is gereed om gegevens te ontvangen en te verwerken. Als de printer geen taken uitvoert, wordt het energiegebruik verlaagd. Als de printer niet actief is gedurende de periode die is opgegeven in het menu-item Spaarstand, wordt het bericht Spaarstand weergegeven in plaats van het bericht Gereed. Actie: • Stuur een afdruktaak naar de printer. • Druk op Start om de printer snel op te warmen tot de normale werktemperatuur. Het bericht Gereed wordt nu weergegeven.
Lettertypelijst wordt afgedrukt Betekenis bericht: De printer is bezig met het verwerken of afdrukken van een overzicht van alle beschikbare lettertypen voor de geselecteerde printertaal. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen. Takenloggegevens worden afgedrukt Betekenis bericht: De printer is bezig met het verwerken of afdrukken van takenloggegevens die zijn opgeslagen op de vaste schijf. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen.
Prg. Systeemcode Betekenis bericht: De printer is bezig met het programmeren van nieuwe systeemcode. Actie: Wachten tot het bericht is verdwenen en de printer opnieuw is ingesteld. WAARSCHUWING: Tijdens de weergave van dit bericht mag de printer niet worden uitgezet. Flash wrdt geprg Betekenis bericht: De printer is bezig met het opslaan van bronnen, lettertypen of macro's in het flash-geheugen. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen.
Opdrachten in wachtrij Betekenis bericht: De printer verzendt een of meer wachtstandtaken. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen. Gereed Betekenis bericht: De printer is gereed om afdruktaken te ontvangen en te verwerken. Actie: Stuur een afdruktaak naar de printer. Gereed Hex Betekenis bericht: De printer staat in de Hex Trace-modus en is gereed om afdruktaken te ontvangen en te verwerken. Actie: • Stuur een afdruktaak naar de printer.
Opn. verbinden Betekenis bericht: Het vermelde apparaat is niet goed aangesloten op de printer of heeft een hardwarestoring. Actie: • Herstel de communicatie door het betreffende apparaat te verwijderen en opnieuw op de printer aan te sluiten. • Druk op Start om het bericht te wissen en het afdrukken zonder het apparaat voort te zetten. • In het geval van een hardwarestoring zet u de printer uit en weer aan. Als de fout opnieuw optreedt, zet u de printer uit.
Waarde gegonderh wordt opnieuw ingesteld Betekenis bericht: De printer stelt de teller die de slijtage van het verhittingsstation bijhoudt, opnieuw in. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen. Fabrieksinstellingen worden hersteld Betekenis bericht: De printer stelt de standaardfabrieksinstellingen opnieuw in. Bij het opnieuw instellen van de fabrieksinstellingen gebeurt het volgende: • Alle bronnen (lettertypen, macro's, symbolensets) die in het printergeheugen zijn geladen, worden verwijderd.
Toner bijna op Betekenis bericht: Er zit bijna geen toner meer in de cartridge. Actie: • Om de resterende toner te kunnen gebruiken, verwijdert u de cartridge door de hendels met beide handen vast te pakken. Zorg dat de pijlen op de cartridge naar beneden wijzen en schud de cartridge heen en weer. Plaats de cartridge terug en druk vervolgens op Start. • Druk op Start om het bericht te wissen en verder te gaan met afdrukken. Het is mogelijk dat de afdrukkwaliteit afneemt. • Vervang de tonercartridge.
USB Betekenis bericht: De printer verwerkt gegevens via de opgegeven USB-poort. Wachten Betekenis bericht: De printer heeft een pagina met gegevens ontvangen om af te drukken, maar wacht op een opdracht voor einde taak, een papierinvoeropdracht of aanvullende gegevens. Actie: • Druk op Start om de inhoud van de buffer af te drukken. • Druk op Menu om het menu Taak te openen en de huidige taak te annuleren. 2 Papier vast Betekenis bericht: De printer heeft een papierstoring gedetecteerd.
32 Tonercartr. niet ondersteund Betekenis bericht: De geïnstalleerde cartridge wordt niet ondersteund. Actie: Verwijder de tonercartridge en installeer een compatibele cartridge. Zie ook: Tonercartridge vervangen 34 Papier te kort Betekenis bericht: De printer heeft bepaald dat de lengte van het papier in de bron die is opgegeven in de tweede regel van de display te kort is om de geformatteerde gegevens af te drukken.
35 Bron opsl uit Onvold geheugen Betekenis bericht: De printer heeft onvoldoende geheugen om de functie Bronnen opslaan in te schakelen. Dit bericht geeft meestal aan dat er te veel geheugen is toegewezen aan een of meer koppelingsbuffers van de printer. Actie: • Druk op Start om Bronnen opslaan uit te schakelen en door te gaan met afdrukken.
37 Onvoldoende geheugen Betekenis bericht: Het printergeheugen is vol en de huidige afdruktaken kunnen niet verder worden verwerkt. Actie: • Druk op Start om het bericht te wissen en de verwerking van de huidige afdruktaak voort te zetten. De printer maakt geheugen vrij door de oudste wachtstandtaak te verwijderen en gaat hiermee verder tot voldoende printergeheugen beschikbaar is voor de verwerking van de afdruktaak.
39 Pagina is te complex Betekenis bericht: De pagina wordt mogelijk niet correct afgedrukt, omdat de afdrukinformatie op de pagina te complex is. Actie: • Druk op Start om het bericht te wissen en door te gaan met het afdrukken van de huidige taak. Het is mogelijk dat de taak niet goed wordt afgedrukt. • Druk op Menu om het menu Taak te openen en de huidige taak te annuleren.
53 Flash niet geformatteerd Betekenis bericht: De printer heeft gedetecteerd dat het flash-geheugen niet is geformatteerd. Actie: • Druk op Start om het bericht te wissen en verder te gaan met afdrukken. U moet het flashgeheugen formatteren voordat u bronnen kunt opslaan. • Als het foutbericht niet verdwijnt, is het flash-geheugen mogelijk beschadigd en moet het worden vervangen.
54 Std Par ENA verbinding verbroken 54 Par ENA verbinding verbroken Betekenis bericht: De verbinding tussen de printer en een externe printerserver (ook wel een externe netwerkadapter of ENA genoemd) is uitgevallen. Actie: • Controleer of de kabel waarmee de ENA op de printer is aangesloten goed vast zit. Stel de printer opnieuw in door het apparaat uit en weer aan te zetten. • Druk op Start om het bericht te wissen.
56 Ser poort uitgeschakeld Betekenis bericht: Er zijn gegevens doorgegeven aan de printer via een seriële poort, maar de seriële poort is uitgeschakeld. Actie: • Druk op Start om het bericht te wissen. De printer negeert gegevens die via de seriële poort worden ontvangen. • Controleer of het menu-item Seriebuffer in het Serieelmenu niet is ingesteld op Uitgeschakeld. 58 Te veel schijven geïnst Betekenis bericht: Er zijn te veel vaste schijven in de printer geïnstalleerd.
58 Te veel inv-laden aangesl Betekenis bericht: Er zijn te veel ladekasten met bijbehorende laden geïnstalleerd op de printer. Actie: Zet de printer uit en haal het netsnoer uit het stopcontact. Verwijder de aanvullende invoerladen. Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact en zet de printer aan. 59 Incompatibel Betekenis bericht: De printer heeft waargenomen dat er een incompatibel apparaat is geïnstalleerd. Actie: Verwijder het aangegeven apparaat.
62 Schijf vol Betekenis bericht: Er is onvoldoende schijfruimte beschikbaar voor de opslag van gegevens die naar de printer worden gezonden. Actie: • Druk op Start om het bericht te wissen en door te gaan met verwerken. Eventuele gegevens die niet eerder op de schijf zijn opgeslagen, worden verwijderd. • Verwijder lettertypen, macro's en andere gegevens van de vaste schijf. 63 Schijf niet geformatteerd Betekenis bericht: De printer heeft gedetecteerd dat de vaste schijf niet is geformatteerd.
80 Onderhoud Onderhoud Betekenis bericht: Om goede prestaties te kunnen blijven leveren en om problemen met de afdrukkwaliteit en de papierinvoer te voorkomen, is het van belang dat bepaalde printeronderdelen na bepaalde tijd worden vervangen. Actie: Vervang de onderdelen uit de onderhoudskit en stel de onderhoudsteller zo nodig opnieuw in. 81 CRC- fout in enginecode Betekenis bericht: Een systeemcontrole van de microcode in de flashcode-module van de engine is mislukt.
900-999 onderhouds- Deze berichten betekenen: De berichten 900-999 verwijzen naar printerproblemen waarvoor onderhoud nodig is. Actie: Schakel de printer uit en controleer alle kabelverbindingen. Zet de printer weer aan. Als het onderhoudsbericht opnieuw wordt weergegeven, neemt u contact op met de technische dienst. Meld hierbij het nummer van het bericht en beschrijf het probleem.
32 Printermenu's Selecteer een menu in de volgende lijst voor meer informatie. U kunt ook klikken op een letter aan de onderkant van de pagina om een specifiek menu-item te zoeken dat met die letter begint. Klik hier voor een overzicht van alle menu's en menu-items op één pagina.
A Flash formatt.
Papierbron Robust XON V Papierformaat RS-232/RS-422 Venstergrootte Papiergewicht S Vertr bij overdr Papiersoort Scheidingspags Vertrouwelijke afdruktaak Papierstructuur Schijf formatt Voork-lettertype Parallelbuffer Serieel protocol W Parallelle mod 1 Seriële buffer Parallelle mod 2 X Signaalinstelling Pariteit Sorteren PCL SmartSwitch Parallelmenu Serieelmenu Netwerkmenu Infraroodmenu LocalTalk-menu Menu USB Spaarstand PictureGrade Pitch Polarit.
33 Menu Afwerking In het menu Afwerking kunt u aangeven hoe de printer de afdrukktaak moet uitvoeren. Selecteer voor meer informatie een menu-item: • Lege Pagina's • N/vel: volgorde • Sorteren • N/vel: afdrukken • Exemplaren • N/vel: beeld • Dubbelzijdig • Scheidingspags • Bindz dubbelz • Bron scheid.pags • N/vel: rand Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje.
Sorteren Doel: De pagina's van een afdruktaak op volgorde houden als u de taak meerdere malen afdrukt. Waarden: Uit* Drukt iedere pagina van een afdruktaak zo vaak af als is opgegeven in het menu-item Exemplaren. Als u bijvoorbeeld drie pagina's wilt afdrukken en Exemplaren instelt op 2, worden de volgende pagina's afgedrukt: pagina 1, pagina 1, pagina 2, pagina 2, pagina 3, pagina 3. Aan Drukt afdruktaak zo vaak af als is opgegeven in het menu-item Exemplaren.
Bindz dubbelz Doel: Definiëren hoe dubbelzijdig afgedrukte pagina's worden ingebonden en wat de afdrukstand is van de achterzijde van de pagina's (met de even nummers) en van de voorzijde van de pagina's (met de oneven nummers). Waarden: Lange zijde* Bereidt inbinding voor aan de lange zijde van de pagina (de linkerzijde bij de afdrukstand staand en de bovenzijde bij de afdrukstand liggend).
N/vel: volgorde Doel: De positie van afgebeelde pagina’s bepalen als er meerdere pagina’s op een vel worden afdrukt. De positie hangt af van het aantal afbeeldingen en de afdrukstand van de afbeeldingen (staand of liggend). Waarden: Horizontaal* Verticaal Omgekeerd hor. Omgekeerd ver. Zie ook: N/vel: afdrukken N/vel: afdrukken Doel: Meerdere pagina’s afdrukken op één zijde van het papier. Dit wordt ook wel n per vel of papierbesparing genoemd. Waarden: Uit* Drukt één paginabeeld per zijde af.
N/vel: beeld Doel: De afdrukstand bepalen van een vel waarop meerdere pagina's worden afgedrukt. Waarden: Auto* De printer automatisch laten kiezen tussen de afdrukstanden staand en liggend. Lange zijde Stelt de lange zijde van het papier in als bovenzijde (liggend). Korte zijde Stelt de korte zijde van het papier in als bovenzijde (staand).
Bron scheid.pags Doel: Aangeven uit welke papierlade de scheidingspagina's geladen moeten worden. Waarden: Lade (Lade 1*) Haalt scheidingspagina's uit de opgegeven lade. U-lader Selecteert scheidingspagina's uit de universeellader. (U moet ook U-lader instellen op Cassette.) Env-lader Voegt enveloppen in als scheidingspagina's.
34 Menu Infrarood Met het menu Infrarood wijzigt u instellingen die van invloed zijn op afdruktaken die naar de printer worden verzonden via de infraroodinterface. Selecteer voor verdere informatie een menu-item: • Infraroodbuffer • PCL SmartSwitch • Infraroodpoort • PS SmartSwitch • Taakbuffer • Vertr bij overdr • Max. baudsnelheid • Venstergrootte • NPA-modus Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje.
Infraroodpoort Doel: De infraroodpoort activeren. Waarden: Uitgeschakeld* Schakelt de infraroodpoort uit en alle andere menu-items van het Menu Infrarood. IR-optie Activeert de opgegeven infraroodpoort. Taakbuffer Doel: Afdruktaken tijdelijk opslaan op de vaste schijf van de printer voor het afdrukken. Waarden: Uit* Slaat geen afdruktaken op in de buffer op de vaste schijf. Aan Slaat afdruktaken op in de buffer op de vaste schijf.
NPA-modus Doel: Aangeven of de printer de speciale verwerking voor bidirectionele communicatie uitvoert, zoals gedefinieerd in de specificaties van het Network Printing Alliance Protocol (NPA). Waarden: Aan De printer past NPA-verwerking toe. Als de gegevens niet in de NPA-indeling zijn opgesteld, worden deze als onverwerkbaar beschouwd en verwijderd. Uit De printer past geen NPA-verwerking toe. Auto* De printer controleert welke indeling de gegevens hebben en past de verwerking hieraan aan.
PS SmartSwitch Doel: De printer zo configureren dat deze automatisch overschakelt op PostScript-emulatie als dit door een afdruktaak op de infraroodpoort wordt vereist, ongeacht de standaard printertaal. Waarden: Aan* De printer controleert de gegevens op de infraroodinterface en selecteert PostScriptemulatie als dit de vereiste printertaal is. Uit De printer controleert de binnenkomende gegevens niet. De printer gebruikt PCLemulatie om de taak te verwerken als PCL SmartSwitch is ingesteld op Aan.
Venstergrootte Doel: Het maximumaantal infraroodframes opgeven dat de printer kan ontvangen voordat deze een bevestiging naar de hostcomputer stuurt. Waarden: Auto* De printer stelt de waarde voor de venstergrootte in als de printer opnieuw wordt aangezet om zo de koppelingsprestaties te optimaliseren (aanbevolen instelling). 1 De gebruiker stelt de venstergrootte in op één frame (1).
35 Menu Taak Het menu Taak is alleen beschikbaar als de printer bezig is met het verwerken of uitvoeren van een taak, als op de display een ander bericht dan Gereed wordt weergegeven of als de printer zich in de modus Hex Trace bevindt. Druk op Menu om het menu Taak te openen. Selecteer voor meer informatie een menu-item: • Taak annuleren • Vertrouwelijke afdruktaak • Taken in wachtstand • Buffer afdrukken • Beginwaarden Taak annuleren Doel: De huidige afdruktaak annuleren.
Vertrouwelijke afdruktaak Doel: Vertrouwelijke taken afdrukken die zijn opgeslagen in het printergeheugen. (Als u een vertrouwelijke taak afdrukt, wordt deze automatisch uit het printergeheugen verwijderd.) 1 Selecteer de gebruikersnaam die is toegewezen aan de vertrouwelijke taak. 2 Voer de PIN-code in die aan de vertrouwelijke taak is toegewezen. Voer PIN in Voer de PIN-code van de vertrouwelijke taak in met de knoppen op het bedieningspaneel.
Taken in wachtstand Doel: Het afdrukken van gereserveerde, herhaalde of gecontroleerde afdruktaken die in het printergeheugen zijn opgeslagen. Selecteer de gebruikersnaam die is toegewezen aan de vertrouwelijke taak. Waarden: Alle taken afdr Drukt alle taken in de wacht af die aan uw gebruikersnaam zijn toegewezen. Taak afdrukken Drukt een specifieke wachtstandtaak af. Gebruik de knop Menu om door de lijst met wachtstandtaken te bladeren. Druk op Selecteren om de afdruktaak te kiezen.
36 Menu LocalTalk Met het menu LocalTalk wijzigt u instellingen die van invloed zijn op afdruktaken die naar de printer worden verzonden via de LocalTalk-poort. Selecteer voor meer informatie een menu-item: • Taakbuffer • LocalTalk-zone • LocalTalk-adres • NPA-hosts • LocalTalk-buffer • NPA-modus • LocalTalk-naam • PCL SmartSwitch • LocalTalk-poort • PS SmartSwitch Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje.
LocalTalk-buffer Doel: De grootte van de LocalTalk-invoerbuffer configureren. Waarden: Uitgeschakeld Schakelt de LocalTalk-poort uit. Auto* De printer berekent automatische de grootte van de LocalTalk-buffer (aanbevolen instelling). 6 K tot maximum toegestane grootte De gebruiker geeft de grootte van de LocalTalk-buffer op. De maximumgrootte hangt af van de hoeveelheid geheugen in de printer, de grootte van de andere koppelingsbuffers en of u het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of Uit.
LocalTalk-zone Doel: De LocalTalk-zone vaststellen die door het LocalTalk-netwerk wordt verstrekt. Deze instelling kan niet worden gewijzigd met het bedieningspaneel. NPA-hosts Doel: Het maximumaantal NPA-hosts opgeven dat kan reageren op NPA-waarschuwingen. Waarden: 1...10 (2*) Opmerking: Als u dit menu-item wijzigt, wordt de printer automatisch opnieuw ingesteld.
PCL SmartSwitch Doel: De printer zo configureren dat deze automatisch overschakelt op PCL-emulatie als dit door een afdruktaak op de LocalTalk-poort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal. Waarden: Aan* De printer controleert de gegevens op de LocalTalk-interface en selecteert PCL-emulatie als dit de vereiste printertaal is. Uit De printer controleert de binnenkomende gegevens niet. De printer gebruikt PostScriptemulatie om de taak te verwerken als PS SmartSwitch is ingesteld op Aan.
37 Menu Netwerk Met het Netwerkmenu kunt u de instellingen wijzigen van taken die via een netwerkpoort worden verstuurd (Standaardnetwerk of Netwerkoptie ). Selecteer voor meer informatie een menu-item: • Taakbuffer • MAC binair PS • Netwerkbuffer • Netwerkinst • NPA-modus • PCL SmartSwitch • PS SmartSwitch Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje. Taakbuffer Doel: Afdruktaken tijdelijk opslaan op de vaste schijf van de printer voor het afdrukken.
MAC binair PS Doel: De printer configureren voor het verwerken van binaire PostScript-afdruktaken van een Macintoshcomputer. Waarden: Aan De printer verwerkt ruwe binaire PostScript-afdruktaken die afkomstig zijn van Macintoshcomputers. Opmerking: Door deze instelling worden afdruktaken die afkomstig zijn van een Windowspc, vaak niet goed afgedrukt. Uit De printer filtert PostScript-afduktaken met een standaardprotocol. Auto* De printer verwerkt afdruktaken van zowel Macintosh- als Windows-computers.
Netwerkinst Doel: Een interne printerserver configureren. Waarden: Waarden voor dit menu-item worden door de specifieke printerserver geleverd. Selecteer het menuitem als u de beschikbare waarden wilt bekijken. Opmerking: Raadpleeg de documentatie op de cd met stuurprogramma's voor meer informatie. NPA-modus Doel: Aangeven of de printer de speciale verwerking voor bidirectionele communicatie uitvoert, zoals gedefinieerd in de specificaties van het Network Printing Alliance Protocol (NPA).
PS SmartSwitch Doel: De printer zo configureren dat deze automatisch overschakelt op PostScript-emulatie als dit door een afdruktaak op de netwerkpoort wordt vereist, ongeacht de standaard printertaal. Waarden: Aan* De printer controleert de gegevens op de netwerkinterface en selecteert PostScriptemulatie als dit de vereiste printertaal is. Uit De printer controleert de binnenkomende gegevens niet. De printer gebruikt PCLemulatie om de taak te verwerken als PCL SmartSwitch is ingesteld op Aan.
38 Menu Papier In het Papiermenu kunt u instellen welke papiersoort in de laden is geplaatst aangeven wat de standaardpapierbron is. Selecteer voor meer informatie een menu-item: • U-lader config • Papierstructuur • Aangepaste srtn • Papiersoort • Beschermenvelop • Papiergewicht • Papier laden • Ander formaat • Papierformaat • Univrsle install • Papierbron Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje.
Aangepaste srtn Doel: Het toewijzen van de papiersoort aan ieder van de Aangepaste srtn in het menu-item Papiersoort. Waarden (voor Aangepast , waarbij een getal is tussen 1 en 6): Papier* Katoenpapier Karton Etiketten Transparant Envelop Opmerking: Als u zelf een naam hebt opgegeven, wordt deze weergegeven in plaats van Aangepast . De door de gebruiker gedefinieerde naam wordt na 14 tekens afgekapt.
Papier laden Doel: Het correct verwerken van voorbedrukt papier in de lade, ongeacht of het een dubbelzijdige of enkelzijdige afdruktaak betreft. Waarden: 1 Selecteer een papiersoort: Karton laden Gekleurd laden Briefhfd laden Etiketten laden Aangep laden Voorbedr laden Bankpost laden 2 Selecteer een van de volgende waarden: Dubbelz afdr De printer wordt meegedeeld dat de opgegeven papiersoort correct is geladen voor dubbelzijdig afdrukken.
Papierformaat Doel: Het standaardpapierformaat voor iedere papierbron vaststellen. Bij laden met automatische formaatdetectie wordt alleen de waarde weergegeven die door de hardware is gedetecteerd. Waarden: 1 Selecteer een papierbron: Formaat lade Form.
Papierstructuur Doel: De papierstructuur bepalen van het papier dat in een bepaalde bron is geladen en ervoor zorgen dat tekens duidelijk worden afgedrukt. Waarden: 1 Selecteer een papiersoort: Struct normaal Struct voorbedr Struct etiketten Struct karton Struct gekleurd Struct bankpost Struct transpar Struct aangep Struct envelop Struct briefhfd 2 Selecteer een van de volgende waarden: Glad Normaal* Ruw Opmerking: De standaardwaarde voor Struct bankpost is Ruw in plaats van Normaal.
Papiersoort Doel: De papiersoort in iedere papierbron bepalen. Waarden: 1 Selecteer een papierbron: Soort lade Env-ladertype Srt pap (handm) Srt env (handm) Soort U-lader 2 Selecteer een van de volgende waarden: Normaal papier Etiketten Voorbedrukt Envelop Karton Bankpost Gekleurd pap Voorbedrukt Transparant Briefhoofd Aangepast Gekleurd pap De standaardpapiersoort voor alle envelopbronnen is Envelop.
Papiergewicht Doel: Het relatieve gewicht bepalen van het papier in een specifieke bron om te zorgen dat de toner goed aan het papier hecht.
Univrsle install Doel: Het standaardformaat vaststellen wanneer voor een lade of een invoereenheid papierformaat Universeel is ingesteld. Waarden: Selecteer eerst een maateenheid (* geeft een landspecifieke fabriekswaarde aan): Inch* Millimeter* Selecteer vervolgens de waarden: Staand breedte Staand hoogte Invoerrichting 3.00–14.17 in. 76–360 mm (21,59 cm.*) (216 mm*) 3.00–14.17 in. 76–360 mm (14.17 in.
39 Menu PCL Emul In het menu PCL-emul wijzigt u printerinstellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarvoor PCL-emulatie als printertaal wordt gebruikt. Selecteer voor meer informatie een menu-item: • A4-breedte • Afdrukstand • Auto HR na NR • Pitch • Auto NR na HR • Puntformaat • Lettertypenaam • Symbolenset • Lettertypebron • Lade-nr wijzigen • Regels/pagina Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje.
Auto HR na NR Doel: Opgeven of de printer automatisch een harde return uitvoert na de opdracht voor een nieuwe regel. Waarden: Uit* De printer voert geen harde return uit na de opdracht voor een nieuwe regel. Aan De printer voert een harde return uit na de opdracht voor een nieuwe regel. Auto NR na HR Doel: Opgeven of de printer automatisch een harde return uitvoert na de opdracht voor een nieuwe regel. Waarden: Uit* De printer voert geen nieuwe regel uit na de opdracht voor een harde return.
Lettertypebron Doel: Bepalen welke lettertypen worden weergegeven in het menu-item Lettertypenaam. Waarden: Intern* Geeft alle interne lettertypen weer die in de fabriek in het RAM van de printer zijn geladen. Laadbaar Geeft alle lettertypen weer die vanuit andere bronnen in het RAM zijn geladen. Flash Geeft alle lettertypen in het flash-geheugen weer. Schijf Geeft alle lettertypen weer die op de vaste schijf van de printer zijn opgeslagen.
Afdrukstand Doel: Instellen in welke stand de tekst en afbeeldingen op de pagina worden afgedrukt. Waarden: Staand* Drukt de tekst en afbeeldingen evenwijdig aan de korte zijde van het papier af. Liggend Drukt de tekst en afbeeldingen evenwijdig aan de lange zijde van het papier af. Pitch Doel: Het opgeven van de lettertypepitch voor schaalbare lettertypen met een vaste tekenafstand (monogespatieerd).
Symbolenset Doel: Het kiezen van een symbolenset voor een geselecteerde lettertypenaam. Waarden: 10U PC-8* (landspecifiek) 12U PC-850* (landspecifiek) Een symbolenset is een set alfabetische en numerieke tekens, interpunctietekens en speciale symbolen die worden gebruikt als u in een bepaald lettertype afdrukt. Symbolensets ondersteunen de verschillende vereisten voor talen of specifieke toepassingen, zoals wiskundige symbolen voor wetenschappelijke teksten.
40 Menu Parallel Met het Parallelmenu kunt u de instellingen wijzigen van taken die via een parallelle poort worden verstuurd (Standaard parallelle poort of Parallel optie ). Selecteer voor meer informatie een menu-item: • Stat Uitgebreid • Parallelle mod 1 • INIT honoreren • Parallelle mod 2 • Taakbuffer • PCL SmartSwitch • NPA-modus • PS SmartSwitch • Parallelbuffer • Protocol Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje.
INIT honoreren Doel: Vaststellen of de printer hardware-initialisatieverzoeken van de computer honoreert. De computer doet een initialisatieverzoek door het INIT-signaal op de parallelle interface te activeren. Veel computers activeren het INIT-signaal telkens opnieuw als de computer wordt aan- of uitgezet. Waarden: Uit* De printer honoreert geen hardware-initialisatieverzoeken van de computer. Aan De printer honoreert hardware-initialisatieverzoeken van de computer.
Parallelbuffer Doel: De grootte van de parallelle invoerbuffer configureren. Waarden: Uitgeschakeld Schakelt de parallelle poort uit. Auto* De printer berekent automatische de grootte van de parallelbuffer (aanbevolen instelling). 3 K tot maximum toegestane grootte De gebruiker geeft de grootte van de parallelbuffer op. De maximumgrootte hangt af van de hoeveelheid geheugen in de printer, de grootte van de andere koppelingsbuffers en of u het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of Uit.
PCL SmartSwitch Doel: De printer zo configureren dat deze automatisch overschakelt op PCL-emulatie als dit door een afdruktaak op de parallelle poort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal. Waarden: Aan* De printer controleert de gegevens op de parallelle interface en selecteert PCL-emulatie als dit de vereiste printertaal is. Uit De printer controleert de binnenkomende gegevens niet. De printer gebruikt PostScriptemulatie om de taak te verwerken als PS SmartSwitch is ingesteld op Aan.
Protocol Doel: Het opgeven van een protocol voor de parallelle interface. Waarden: Standaard Kan een aantal problemen met de parallelle interface oplossen. Fastbytes* Biedt compatibiliteit met de meeste interface-implementaties (aanbevolen instelling).
41 Menu PostScript In het PostScriptmenu wijzigt u printerinstellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarvoor PostScript-emulatie als printertaal wordt gebruikt. Selecteer voor meer informatie een menu-item: • Voork-lettertype • Afdruk PS-fout Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje. Voork-lettertype Doel: Bepalen waar de printer het eerst naar het gewenste lettertype zoekt.
Afdruk PS-fout Doel: Het afdrukken van een analysepagina als een PostScript-emulatiefout is opgetreden. Waarden: Uit* Verwijdert de afdruktaak zonder een foutbericht af te drukken. Aan Drukt een foutbericht af en verwijdert de afdruktaak.
42 Menu Kwaliteit Met het Kwaliteitmenu wijzigt u instellingen die van invloed zijn op de kwaliteit van de afgedrukte tekens en afbeeldingen. Selecteer voor meer informatie een menu-item: • PictureGradeTM • PQET • Resolutie • Tonerintensiteit Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje. PictureGrade Doel: De kwaliteit verbeteren van afdrukken in grijstinten met een resolutie van 300 en 600 dpi (dots per inch) in PostScript-emulatie.
PQET Doel: De kwaliteit van afgedrukte tekst verbeteren en tekens gelijkmatig afdrukken wanneer de afdrukresolutie is ingesteld op 300 dpi. Waarden: Uit De kwaliteit van teksttekens die worden afgedrukt met een resolutie van 300 dpi, wordt niet verbeterd. Aan* Tekens met gekartelde of onregelmatige randen worden gelijkmatiger afgedrukt. Resolutie Doel: Het definiëren van het aantal punten per inch (dpi). Hoe hoger de waarde, hoe scherper tekens en afbeeldingen worden afgedrukt.
Tonerintensiteit Doel: Tekstafbeeldingen lichter of donkerder maken, of toner besparen. Waarden: 1 6 2 7 3 8* 4 9 5 10 Selecteer een lagere waarde voor fijnere lijnen, een hogere kwaliteit van afbeeldingen en lichtere grijstinten in afbeeldingen. Selecteer een hogere waarde voor dikkere lijnen of donkerdere grijstinten in afbeeldingen. Selecteer 10 als u de tekst zeer vet wilt weergeven. Selecteer een waarde lager dan 8 als u toner wilt besparen.
43 Menu Serieel Met het Serieelmenu kunt u de instellingen wijzigen van taken die via een seriële poort worden verstuurd (Serieel optie ). Selecteer voor meer informatie een menu-item: • Baud • PS SmartSwitch • Databits • Robust XON • DSR honoreren • RS-232/RS-422 • Taakbuffer • Polarit. RS-422 • NPA-modus • Seriële buffer • Pariteit • Serieel protocol • PCL SmartSwitch Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Databits Doel: Het aantal databits opgeven dat per transmissieframe wordt verzonden. Waarden: 7 8* Zie ook: Technical Reference DSR honoreren Doel: Bepalen of de printer gebruikmaakt van het DSR-signaal (Data Set Ready). DSR is een van de handshaking-signalen die worden gebruikt voor de meeste seriële interfacekabels. Waarden: Uit* Alle gegevens die op de seriële poort worden ontvangen, worden als geldig beschouwd.
NPA-modus Doel: Aangeven of de printer de speciale verwerking voor bidirectionele communicatie uitvoert, zoals gedefinieerd in de specificaties van het Network Printing Alliance Protocol (NPA). Waarden: Aan De printer past NPA-verwerking toe. Als de gegevens niet in de NPA-indeling zijn opgesteld, worden deze als onverwerkbaar beschouwd en verwijderd. Uit De printer past geen NPA-verwerking toe. Auto* De printer controleert welke indeling de gegevens hebben en past de verwerking hieraan aan.
PCL SmartSwitch Doel: De printer zo configureren dat deze automatisch overschakelt op PCL-emulatie als dit door een afdruktaak op de seriële poort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal. Waarden: Aan* De printer controleert de gegevens op de seriële interface en selecteert PCL-emulatie als dit de vereiste printertaal is. Uit De printer controleert de binnenkomende gegevens niet. De printer gebruikt PostScriptemulatie om de taak te verwerken als PS SmartSwitch is ingesteld op Aan.
Robust XON Doel: Bepalen of de printer zijn beschikbaarheid meldt aan de computer. Waarden: Uit* De printer wacht op gegevens van de computer. Aan De printer zendt continu een stroom XON's naar de hostcomputer om te melden dat de seriële poort gereed is om meer gegevens te ontvangen. Dit menu-item is alleen van toepassing op de seriële poort als Serieel protocol is ingesteld op XON/ XOFF. RS-232/RS-422 Doel: Het type seriële communicatie opgeven.
Seriële buffer Doel: De grootte van de seriële invoerbuffer configureren. Waarden: Uitgeschakeld Schakelt de seriële poort uit. Auto* De printer berekent automatische de grootte van de seriële buffer (aanbevolen instelling). 3 K tot maximum toegestane grootte De gebruiker geeft de grootte van de seriële buffer op. De maximumgrootte hangt af van de hoeveelheid geheugen in de printer, de grootte van de andere koppelingsbuffers en of u het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of Uit.
44 Menu Instellingen Met het Instellingenmenu kunt u een groot aantal printerfuncties configureren. Selecteer voor meer informatie een menu-item: • Signaalinstelling • Spaarstand • Auto doorgaan • Afdruktimeout • Taal op display • Printertaal • Laden naar • Bronnen opslaan • Corr.pap.storing • Toneralarm • Taak-boekhouding • Timeout wachten • Pag-beveiliging Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje.
Auto doorgaan Doel: Instellen (in seconden) hoe lang de printer een foutbericht blijft weergeven waarin om ingrijpen van de gebruiker wordt verzocht, voordat er verder wordt afgedrukt. Waarden: Uitgeschakeld* De printer drukt pas weer af als iemand het foutbericht heeft gewist. 5...255 De printer wacht het ingestelde aantal seconden en gaat dan automatisch door met afdrukken. Deze timeout is ook geldig als de menu's worden weergegeven (en de printer offline is).
Corr.pap.storing Doel: Bepalen of de printer vastgelopen pagina's opnieuw afdrukt. Waarden: Aan De printer drukt vastgelopen pagina's opnieuw af. Uit De printer drukt vastgelopen pagina's niet opnieuw af. Auto* De printer drukt een vastgelopen pagina opnieuw af, tenzij het vereiste geheugen nodig is voor andere afdruktaken. Taak-boekhouding Doel: Het opslaan van statistische informatie over de recentste afdruktaken op de vaste schijf.
Pag-beveiliging Doel: Het afdrukken van een pagina die anders de fout Pagina is te complex zou veroorzaken. Waarden: Uit* Drukt een pagina gedeeltelijk af als er onvoldoende geheugen beschikbaar is om de pagina geheel af te drukken. Aan Zorgt ervoor dat de gehele pagina wordt verwerkt voordat deze wordt afgedrukt. Als u Aan hebt ingesteld en u kunt de pagina nog steeds niet afdrukken, moet u mogelijk ook het lettertypeformaat en het aantal lettertypen verkleinen of meer geheugen installeren.
Afdruktimeout Doel: Met het menu-item Afdruktimeout bepaalt u hoeveel seconden de printer wacht met het afdrukken van de laatste pagina van een afdruktaak die niet eindigt met een opdracht om de pagina af te drukken. De timeout begint pas op het moment dat het bericht Wachten op de display wordt weergegeven.
Bronnen opslaan Doel: Bepalen wat u met in het geheugen geladen bronnen, zoals lettertypen en macro's, wilt doen als voor een afdruktaak niet voldoende geheugen beschikbaar is. Waarden: Uit* De printer bewaart de geladen bronnen tot het geheugen nodig is voor andere taken. Zodra de printer meer geheugenruimte nodig heeft, worden de bronnen voor de inactieve printertaal verwijderd.
Timeout wachten Doel: Bepalen hoeveel seconden de printer wacht totdat er meer gegevens van de computer zijn ontvangen. Als de timeout is verstreken, wordt de afdruktaak geannuleerd. Waarden: Uitgeschakeld Schakelt de wachttimeout uit. 15...65535 (40*) Specificeert de tijd die de printer wacht op verdere gegevens voordat de afdruktaak wordt geannuleerd. Opmerking: Het menu-item Timeout wachten is alleen beschikbaar als u gebruikmaakt van PostScript-emulatie.
45 Menu Extra In het menu Extra kunt u verschillende lijsten afdrukken met informatie over printerbronnen, printerinstellingen en afdruktaken. Daarnaast bevat dit menu items waarmee u de printerhardware kunt instellen en printerproblemen kunt oplossen. Selecteer voor meer informatie een menu-item: • Flash defragmenteren • Takenloggegevens • Fabr.instelling • Directory afdrukken • Schijf formatt • Lettertypen afdr • Flash formatt.
Fabr.instelling Doel: De oorspronkelijke fabriekswaarden opnieuw instellen. Waarden: Herstellen • Alle menu-items worden opnieuw ingesteld op de fabriekswaarden met uitzondering van: – taal op display; – alle instellingen in de menu's Parallel, Serieel, Netwerk, Infrarood, LocalTalk en USB. • Alle bronnen (lettertypen, macro's, symbolensets) die in het printergeheugen (RAM) zijn geladen, worden verwijderd. (Bronnen in het optionele flash-geheugen of op de vaste schijf worden niet verwijderd.
Hex Trace Doel: Het opsporen van de bron van een afdrukprobleem. Als Hex Trace is geselecteerd, worden alle gegevens die naar de printer worden gezonden, in hexadecimale en tekenrepresentatie afgedrukt. Besturingscodes worden niet uitgevoerd. Als u de Hex Trace-modus weer wilt verlaten, schakelt u de printer uit of stelt u in het Taakmenu de printer opnieuw in.
Lettertypen afdr Doel: Een voorbeeld afdrukken van alle beschikbare lettertypen voor de geselecteerde printertaal. Waarden: PCL-lettertypen Drukt een voorbeeld af van alle beschikbare lettertypen voor PCL-emulatie. PS-lettertypen Drukt een voorbeeld af van alle beschikbare lettertypen voor PostScriptemulatie. Menu's afdrukken Doel: Een lijst afdrukken van de huidige standaardwaarden, geïnstalleerde opties, de hoeveelheid geïnstalleerd geheugen en de status van de printertoebehoren.
46 Menu USB Met het USB-menu kunt u de printerinstellingen wijzigen voor een Universal Serial Bus-poort (USB optie ). Selecteer voor meer informatie een menu-item: • Taakbuffer • MAC binair PS • NPA-modus • PCL SmartSwitch • PS SmartSwitch • USB-buffer Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje. Taakbuffer Doel: Afdruktaken tijdelijk opslaan op de vaste schijf van de printer voor het afdrukken. Waarden: Uit* Slaat geen afdruktaken op in de buffer op de vaste schijf.
MAC binair PS Doel: De printer configureren voor het verwerken van binaire PostScript-afdruktaken van een Macintoshcomputer. Waarden: Aan De printer verwerkt ruwe binaire PostScript-afdruktaken die afkomstig zijn van Macintoshcomputers. Opmerking: Door deze instelling worden afdruktaken die afkomstig zijn van een Windowspc, vaak niet goed afgedrukt. Uit De printer filtert PostScript-afduktaken met een standaardprotocol.
PCL SmartSwitch Doel: De printer zo configureren dat deze automatisch overschakelt op PCL-emulatie als dit door een afdruktaak op de USB-poort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal. Waarden: Aan* De printer controleert de gegevens op de USB-interface en selecteert PCL-emulatie als dit de vereiste printertaal is. Uit De printer controleert de binnenkomende gegevens niet. De printer gebruikt PostScriptemulatie om de taak te verwerken als PS SmartSwitch is ingesteld op Aan.
USB-buffer Doel: De grootte van de USB-invoerbuffer configureren. Waarden: Uitgeschakeld Schakelt de USB-poort uit. Auto* De printer berekent automatische de grootte van de USB-buffer (aanbevolen instelling). 3 K tot maximum toegestane grootte De gebruiker geeft de grootte van de USB-buffer op. De maximumgrootte hangt af van de hoeveelheid geheugen in de printer, de grootte van de andere koppelingsbuffers en of u het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of Uit.
47 Menu's op bedieningspaneel uitschakelen Als u wilt voorkomen dat standaardinstellingen worden gewijzigd, schakelt u als volgt de menu's op het bedieningspaneel uit: 1 Zet de printer uit. Opmerking: Als u de menu's op het bedieningspaneel uitschakelt, hebt u nog wel toegang tot het menu Taak of de functie Afdruk- en wachtstandtaken. 2 Houd Selecteren en Return ingedrukt terwijl u de printer aanzet. 3 Laat de knoppen los zodra Zelftest wordt uitgevoerd verschijnt.
48 Opties verwijderen Houdt u aan de volgende richtlijnen als u opties verwijdert: • Verwijder alle afdrukmateriaal uit de optie voordat u deze uit de printer verwijdert. • Voordat u een invoeroptie verwijdert, moet u eerst de printer en alle opties boven deze optie verwijderen. • Alle papieropties moeten afzonderlijk worden verwijderd. Probeer nooit twee of meer papieropties tegelijk te verwijderen.
49 Enveloppenlader verwijderen 1 Verwijder alle enveloppen uit de enveloppenlader. 2 Plaats de enveloppensteun in de gesloten stand. 3 Open de bovenste voorklep van de printer.
4 Trek de enveloppenlader iets omhoog en vervolgens recht uit de printer. Leg de lader ergens neer. 5 Sluit beide voorkleppen. 6 Raadpleeg de Installatiehandleiding wanneer u opties weer wilt terugplaatsen.
50 Papierlade of duplexeenheid verwijderen 1 Vraag of iemand u wilt helpen bij het tillen van de printer aan de handgrepen. Zet de printer opzij. LET OP: Zorg dat uw vingers zich niet onder de printer bevinden als u deze neerzet.
2 Til de optie voorzichtig recht omhoog tot deze volledig los is van de onderliggende optie. Leg de optie opzij. 3 Raadpleeg de Installatiehandleiding wanneer u opties weer wilt terugplaatsen.
51 Printergeheugen of flash-geheugen verwijderen Raadpleeg eventueel de Installatiehandleiding voor instructies over het verkrijgen van toegang tot de systeemkaart van de printer. 1 Kijk welke geheugenoptie u wilt verwijderen. WAARSCHUWING: Elektronische onderdelen kunnen gemakkelijk beschadigd raken door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen onderdeel van de printer aan voordat u het optionele geheugen aanraakt. 2 Duw de vergrendelingen aan beide uiteinden van de connector naar buiten.
52 Optionele kaart verwijderen Raadpleeg eventueel de Installatiehandleiding voor instructies over het verkrijgen van toegang tot de systeemkaart van de printer. WAARSCHUWING: Elektronische onderdelen kunnen gemakkelijk beschadigd raken door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen onderdeel van de printer aan voordat u de kaart aanraakt. 1 Kijk welke optie u wilt verwijderen. 2 Maak de twee schroeven boven en onder de sleuf los en verwijder deze.
53 Lettertypen Letterbeelden en lettertypen Een lettertype (font) is een verzameling tekens en symbolen met een gemeenschappelijk ontwerp. Het specifieke ontwerp wordt een letterbeeld genoemd. De letterbeelden die u kiest, voegen iets persoonlijks toe aan een document. Documenten worden leesbaarder als u het juiste letterbeeld kiest. De printer beschikt over een groot aantal lettertypen in PCL 6- en PostScript 3-emulatie. Raadpleeg Interne lettertypen voor een lijst van alle interne lettertypen.
Pitch en puntformaat De grootte van een lettertype wordt aangegeven als een pitch of puntformaat, afhankelijk van de vraag of het lettertype een vast of proportioneel lettertype is. In vaste lettertypen heeft elk teken dezelfde breedte. Pitch wordt gebruikt om de grootte van vaste lettertypen aan te duiden. De pitch geeft het aantal tekens aan dat op één horizontale inch wordt afgedrukt.
Bitmap-lettertypen en schaalbare lettertypen De printer gebruikt zowel bitmap-lettertypen als schaalbare lettertypen. Bitmap-lettertypen zijn in het printergeheugen opgeslagen als vooraf gedefinieerd patronen van bits die een letterbeeld met een bepaald formaat, bepaalde stijl en bepaalde resolutie voorstellen. In de volgende illustratie ziet u een voorbeeld van bitmap-lettertypen.
Interne lettertypen De printer is uitgerust met interne lettertypen die permanent zijn opgeslagen in het printergeheugen. In PCL 6- en PostScript 3-emulatie zijn verschillende lettertypen beschikbaar. Enkele van de meest gebruikte letterbeelden, zoals Courier en Times New Roman, zijn voor alle printertalen beschikbaar. In de volgende tabel staan alle interne lettertypen van de printer.
de interne lettertypen selecteren vanuit de toepassing, of met behulp van het bedieningspaneel als u PCL 6-emulatie gebruikt.
Interne schaalbare lettertypen (vervolg) PCL 6-emulatie PostScript 3-emulatie Helvetica Light Helvetica-Light Helvetica Light Oblique Helvetica-LightOblique Helvetica Black Helvetica-Black Helvetica Black Oblique Helvetica-BlackOblique Helvetica Helvetica Helvetica Italic Helvetica-Oblique Helvetica Bold Helvetica-Bold Helvetica Bold Italic Helvetica-BoldOblique Helvetica Narrow Helvetica-Narrow Helvetica Narrow Italic Helvetica-Narrow-Oblique Helvetica Narrow Bold Helvetica-Narrow-Bo
Interne schaalbare lettertypen (vervolg) PCL 6-emulatie PostScript 3-emulatie Optima-Italic Palatino Roman Palatino-Roman Palatino Italic Palatino-Italic Palatino Bold Palatino-Bold Palatino Bold Italic Palatino-BoldItalic SymbolPS Symbol Symbol Times Roman Times-Roman Times Italic Times-Italic Times Bold Times-Bold Times Bold Italic Times-BoldItalic Times New Roman TimesNewRomanPSMT Times New Roman Italic TimesNewRomanPS-ItalicMT Times New Roman Bold TimesNewRomanPS-BoldMT Times N
Interne schaalbare lettertypen (vervolg) PCL 6-emulatie PostScript 3-emulatie Helvetica-Condensed-Bold Helvetica-Condensed-BoldObl Helvetica-Condensed-Oblique StempelGaramond-Bold StempelGaramond-BoldItalic StempelGaramond-Italic StempelGaramond-Roman Apple-Chancery Chicago Geneva Monaco NewYork Oxford Taffy MonaLisa-Recut Candid Bodoni Bodoni-Italic Bodoni-Bold Bodoni-BoldItalic Bodoni-Poster Bodoni-PosterCompressed CooperBlack CooperBlack-Italic Copperplate-ThirtyTwoBC Copperplate-ThirtyThreeBC Eurostile
Interne schaalbare lettertypen (vervolg) PCL 6-emulatie PostScript 3-emulatie GillSans-Light GillSans-LightItalic GillSans-ExtraBold Goudy Goudy-Italic Goudy-Bold Goudy-BoldItalic Goudy-ExtraBold HoeflerText-Regular HoeflerText-Italic HoeflerText-Black HoeflerText-BlackItalic HoeflerText-Ornaments JoannaMT JoannaMT-Italic JoannaMT-Bold JoannaMT-BoldItalic LubalinGraph-Book LubalinGraph-BookOblique LubalinGraph-Demi LubalinGraph-DemiOblique Line Printer 16 POSTNET Barcode 204
Symbolensets Een symbolenset is de verzameling alfanumerieke tekens, interpunctie en speciale tekens die beschikbaar zijn in het geselecteerde lettertype. Symbolensets ondersteunen de eisen voor verschillende talen of bepaalde toepassingen, zoals wiskundige symbolen voor wetenschappelijke tekst. In PCL 6-emulatie definieert een symbolenset tevens welk teken wordt afgedrukt voor elke toets op het toetsenbord (of meer bepaald, voor elke toetscode).
ISO 16: Português PC-851 Greece Windows 98 Latin 1 ISO 17: Español PC-852 Latin 2 Windows 98 Latin 2 Windows 98 Latin 5 Windows 98 Latin 6 (Baltic) Laadbare lettertypen In PostScript 3-emulatie kunt u schaalbare lettertypen en in PCL 6-emulatie schaalbare lettertypen of bitmap-lettertypen laden. Lettertypen kunnen worden geladen in het printergeheugen of naar het optionele flash-geheugen of de optionele schijf.
54 Printerspecificaties Afmetingen Afmeting Lexmark T522 Hoogte 379 mm (14,9 in.) met ladekast voor 500 vel 513 mm (51,31 in.) Breedte 418 mm (16,5 in.) Diepte 513 mm (20,2 in.) Gewicht (met tonercartridge) 20,4 kg met ladekast voor 500 vel 23,6 kg Levensduur Tot 75.000 pagina's per maand.
55 Kennisgevingen • Informatie over deze uitgave • Handelsmerken • Kennisgeving over licentie • Veiligheidsinformatie • Waarschuwingen en veiligheidsadviezen • Informatie over elektronische emissie • Energy star • Laserinformatie 208
Informatie over deze uitgave Mei 2001 De volgende alinea is niet van toepassing in enig land waar dergelijke bepalingen in strijd zijn met de lokale wetgeving:LEXMARK INTERNATIONAL, INC. LEVERT DEZE PUBLICATIE IN DE STAAT WAARIN DEZE VERKEERT, ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, NOCH IMPLICIET, NOCH EXPLICIET, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT DE IMPLICIETE GARANTIES VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
Handelsmerken Lexmark, Lexmark met het diamant-ontwerp, MarkNet en MarkVision zijn als handelsmerken van Lexmark International, Inc. gedeponeerd in de Verenigde Staten en/of in andere landen. PictureGrade is een handelsmerk van Lexmark International, Inc. Operation ReSource is een onderhoudsmerk van Lexmark International, Inc. PCL® is een gedeponeerd handelsmerk van Hewlett-Packard Company.
genoemde licenties. Deze licenties verschaffen u geen rechten betreffende de software in deze printer waarop Lexmark het auteursrecht heeft. Aangezien de software die door GNU in licentie is verstrekt en door Lexmark is aangepast, uitdrukkelijk zonder enige vorm van garantie wordt geleverd, is op het gebruik van de door Lexmark aangepaste versie ook geen garantie van toepassing. Zie voor meer informatie de warranty disclaimers in de hierboven genoemde licentie-overeenkomsten.
Informatie over elektronische emissie Met een netwerkkabel Verklaring van de Federal Communications Commission (FCC) Uit tests is gebleken dat de Lexmark T522 voldoet aan de normen voor digitale apparaten van klasse A, conform deel 15 van de FCC-voorschriften.
Zonder een netwerkkabel Verklaring van de Federal Communications Commission (FCC) Uit tests is gebleken dat de Lexmark T522 voldoet aan de normen voor digitale apparaten van klasse B, conform deel 15 van de FCC-voorschriften.
Energy star Het programma EPA ENERGY STAR Computers is een samenwerkingsverband van computerfabrikanten met als doelstelling het bevorderen van het gebruik van energiebesparende producten en het beperken van luchtvervuiling die wordt veroorzaakt door het opwekken van energie. Ondernemingen die aan dit programma deelnemen, leveren personal computers, printers, monitors of faxapparaten die worden uitgeschakeld wanneer ze niet in gebruik zijn.
Laserinformatie Deze printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als een product dat voldoet aan de vereisten van DHHS 21 CFR paragraaf J voor laserproducten van klasse I (1). Elders is de printer gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC 825. Laserproducten van klasse I worden geacht geen gevaar op te leveren.
216
Index A A4 breedte (Menu PCL-emul) 152 aanbevolen papiersoorten 20 Aangepaste srtn (Papiermenu) 145 accessoires 55 bestellen 55 cartridges 55 laadrol 56 onderhoudskit 55 opslag 57 overdrachtrol 56 verhittingsstation 56 verhittingsstationreiniger voor etiketten 55 Afdruk- en wachtstandtaken 12 Afdruk PS-fout (PostScriptmenu) 163 afdrukken lettertypevoorbeelden 206 overzicht van menu-instellingen 183 papierformaat Folio 18 papierformaat Statement 18 statistieken 182 wachtstandtaken 12 afdrukken van meerdere p
LocalTalk 97 Menu's uitgeschakeld 98 Menu’s worden ingeschakeld 93 Menu’s worden uitgeschakeld 92 Menu-instellingen worden afgedrukt 101 Menuwijzigingen activeren 89 Netwerk , 98 Netwerk 98 Netwerkkaart bezig 98 Niet gereed 99 Ongeldige netwerk -code 96 Ongeldige std-netwerkcode 96 Opdr.verw. en in wachtrij 102 Opdrachten in wachtrij 103 Opn. verbinden 104 Parallel 99 Plaats lade 95 Prg. engine-code 101 Prg.
Kwaliteitmenu 164 PictureGrade 164 PQET 165 Resolutie 165 Tonerintensiteit 166 L laadrol vervangen 51 laden koppelen 47 Laden naar (Instellingenmenu) 174 Lade-nr wijzigen (Menu PCL-emul) 156 laserinformatie 214 Lege Pagina's (Menu Afwerking) 122 letterbeeld, beschrijving 196 Lettertypebron (Menu PCL-emul) 154 lettertypen 196 beschrijving 196 bitmap 198 gewicht en stijl 196 interne 199 kiezen in PCL-emulatie 153 lijst met voorbeelden afdrukken 206 ondersteunde symbolensets 156 pitch en puntformaat 197 schaa
O onderhoud opnieuw instellen, onderhoudsteller 54 vervangen, laadrol 51 vervangen, overdrachtrol 52 vervangen, tonercartridge 49 vervangen, verhittingsstation 53 ongeschikte papiersoorten 21 opnieuw instellen, onderhoudsteller 54 overdrachtrol vervangen 52 P Pag-beveiliging (Instellingenmenu) 176 papier aanbevolen soorten 20 aangepaste soort opgeven 145 als gewenste formaat niet is geladen 150 briefhoofd kiezen 21 bron opgeven 147 formaat opgeven 147 gewicht opgeven 150 niet geschikte soorten 21 opslag 46
S schaalbare lettertypen 198 definitie 198 interne 199 Scheidingspags (Menu Afwerking) 126 schijf (vaste schijf) 181 Schijf formatt.
222
Lexmark and Lexmark with diamond design are trademarks of Lexmark International, Inc., registered in the United States and/or other countries. © 2001 Lexmark International, Inc. 740 West New Circle Road Lexington, Kentucky 40550 www.lexmark.