Operation Manual

10
2 Druk de papiergeleider in en schuif deze tegen de linkerzijde van het papier.
3 Controleer of de All-In-One is ingeschakeld.
4 Klik op Bestand Afdrukken.
5 Klik in het dialoogvenster Afdrukken op Eigenschappen, Voorkeuren,
Opties of Instellen (afhankelijk van het programma).
Het dialoogvenster Printereigenschappen verschijnt.
6 Als de afdruktaak die u wilt uitvoeren onderdeel is van het menu Taken,
klikt u op dit menu en volgt u de aanwijzingen op het scherm. Klik anders op
Sluiten onder aan het menu.
7 Selecteer de instellingen voor kwaliteit, snelheid en kopiƫren op het tabblad
Kwaliteit/exemplaren.
Klik met de rechtermuisknop op een instelling op het scherm en kies Wat is
dit? voor meer informatie over de betreffende instelling.
8 Selecteer een papiersoort, papierformaat en afdrukstand op het tabblad
Papierinstellingen.
Klik met de rechtermuisknop op een instelling op het scherm en kies Wat is
dit? voor meer informatie over de betreffende instelling.
9 Selecteer voor het document een instelling voor indeling en voor
dubbelzijdig afdrukken op het tabblad Afdrukindeling.
Klik met de rechtermuisknop op een instelling op het scherm en kies Wat is
dit? voor meer informatie over de betreffende instelling.
10 Als u de gewenste instellingen hebt opgegeven in Printereigenschappen,
klikt u op OK onder in het venster om terug te gaan naar het dialoogvenster
Afdrukken.
11 Klik op Afdrukken om de afdruktaak te voltooien.
Instellingen
voor Kwaliteit/
snelheid
Kopieerinstellingen
Instelling voor
Afdrukstand
Instelling voor
Papierformaat
Instelling voor
Indeling
Instelling voor
Dubbelzijdig
afdrukken