Operation Manual

15
3 Controleer of u het papier correct hebt geplaatst en niet in de All-In-One
hebt geduwd.
Er gebeurt niets als de cd met software van de
All-In-One in het cd-rom-station wordt geplaatst
Dubbelklik op het pictogram Deze computer op het bureaublad en dubbelklik
vervolgens op het pictogram van het cd-rom-station.
All-In-One communiceert niet met de computer
1 Maak de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Raadpleeg de
installatiehandleiding voor meer informatie.
2 Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact, steek de stekker weer
in het stopcontact en druk op Aan/uit. Raadpleeg de installatiehandleiding
voor meer informatie.
3 Start de computer opnieuw op. Als het probleem blijft bestaan, moet u de
software verwijderen en opnieuw installeren. Zie pagina 16 voor meer
informatie.
Installatie lijkt niet volledig uitgevoerd
De software is wellicht niet correct geïnstalleerd. Probeer het volgende:
1 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Deze computer.
Als u Windows XP gebruikt, klikt u op Start om het pictogram
Deze computer weer te geven.
2 Kies Eigenschappen.
3
Als u Windows 98 of Windows ME gebruikt, klikt u op de tab
Apparaatbeheer
.
Gebruikt u Windows 2000 of Windows XP, dan klikt u op de tab Hardware
en klikt u op de knop Apparaatbeheer.
4 Controleer de categorie Overige apparaten. Als hier Lexmark apparaten
worden weergegeven, markeert u deze en drukt u op de toets Delete.
Opmerking: De categorie Overige apparaten wordt alleen weergegeven
als er onbekende apparaten aanwezig zijn. U moet alleen
Lexmark onderdelen verwijderen als deze in de categorie
Overige apparaten worden vermeld.
5 Plaats de cd in het cd-rom-station en installeer de software opnieuw. Start
de computer niet opnieuw op. Raadpleeg de installatiehandleiding voor
meer informatie.
Problemen met afdrukken oplossen
All-In-One drukt langzaam af
1 Sluit alle programma's die u niet gebruikt. Misschien is er te weinig
geheugen beschikbaar.
2 Controleer of de instelling voor Kwaliteit/snelheid van Printereigenschappen
is ingesteld op Normaal of Snel afdrukken. Zie pagina 7 voor meer
informatie.
3 Probeer een kleiner bestand af te drukken. Als er te weinig geheugen
beschikbaar, kunt u wellicht geen grote bestanden afdrukken. U kunt zo
nodig het geheugen uitbreiden.
Opmerking: Bestanden met foto's zijn meestal groter. Probeer de
scanresolutie te verlagen.
Afdruk is te donker of bevat vlekken
1 Verwijder het papier op het moment dat het uit de printer komt. Laat de inkt
drogen voordat u het papier aanraakt.
2 Pas de instelling Kwaliteit/snelheid aan in Printereigenschappen of het
Takencentrum. Zie pagina 7 of pagina 6 voor meer informatie.
De instelling Beter of Best voor Kwaliteit/snelheid kan bij gebruik van
normaal papier vlekken veroorzaken. Gebruik de instelling Normaal.
3 Open Lexmark Printeroplossingen (zie pagina 8).
4 Klik op Reinigen om horizontale strepen te voorkomen op het tabblad
Onderhoud.
Verticale lijnen zijn gekarteld of randen zijn gerafeld
1 Pas de instelling Kwaliteit/snelheid aan in Printereigenschappen.
Zie pagina 7 voor meer informatie. Selecteer Beter of Best voor de hoogste
afdrukkwaliteit.
2 Lijn de inktcartridges uit. U lijnt als volgt de cartridges uit:
a Open Lexmark Printeroplossingen (zie pagina 8).
b Klik op Uitlijnen om vage randen te voorkomen op het tabblad
Onderhoud.