3600-4600 Series Gebruikershandleiding 2008 www.lexmark.
Inhoudsopgave Veiligheidsinformatie........................................................................9 Inleiding..............................................................................................10 Informatie over de printer................................................................................................................................................10 Printer instellen................................................................................
Geavanceerde draadloze installatie..............................................................................................................................43 Draadloos ad-hocnetwerk instellen......................................................................................................................................... 43 Printer toevoegen aan een bestaand, draadloos ad-hocnetwerk ................................................................................ 46 Veelgestelde vragen...........
Afdrukinstellingen opslaan en verwijderen...............................................................................................................70 Afdruktaken beheren.........................................................................................................................................................71 Afdruktaken onderbreken ...........................................................................................................................................................
Faxen..................................................................................................94 Fax verzenden met de computer..................................................................................................................................94 Faxen ontvangen.................................................................................................................................................................95 Printer onderhouden.............................................
Wi-Fi-aanduiding knippert oranje tijdens de installatie (alleen voor Macintosh).................................................125 Wi-Fi-aanduiding brandt nog steeds oranje.......................................................................................................................127 Draadloze afdrukserver is niet geïnstalleerd. .....................................................................................................................
Veiligheidsinformatie Gebruik alleen de netvoeding en het netsnoer die bij dit product zijn geleverd of een door de fabrikant goedgekeurd vervangend onderdeel. Sluit het netsnoer aan op een goed toegankelijk stopcontact in de buurt van het product. LET OP—KANS OP LETSEL: U moet het netsnoer niet draaien, vastbinden, afknellen of zware objecten op het snoer plaatsen. Zorg dat er geen schaafplekken op het netsnoer kunnen ontstaan of dat het snoer onder druk komt te staan.
Inleiding Informatie over de printer Publicaties Publicatie Voor Snelle installatie Aanwijzingen voor de eerste installatie. Afgedruke Handleiding netwerken / Faxhandleiding Extra installatie-instructies. Opmerking: uw printer wordt wellicht niet geleverd met deze documentatie. Elektronische gebruikershandleiding Volledige instructies voor het gebruik van de printer. De elektronische versie wordt automatisch geïnstalleerd met de printersoftware.
Klantenondersteuning Beschrijving Locatie (Noord-Amerika) Locatie (rest van de wereld) Telefonische ondersteuning Bel Telefoonnummers en openingstijden verschillen per land of regio. • V.S.: 1-800-332-4120 Bezoek de website van Lexmark op – Maandag - vrijdag (8:00 a.m. 11:00 p.m. ET) zaterdag (twaalf uur www.lexmark.com. Selecteer een land of regio en klik op de koppeling voor 's middags - 6:00 p.m. ET) klantenondersteuning.
Beperkte garantie Beschrijving Locatie (V.S.) Locatie (rest van de wereld) Beperkte garantieverklaring Lexmark International, Inc. garandeert dat deze printer geen materiaalfouten of bewerkingsfouten bevat gedurende een periode van 12 maanden vanaf de datum van aankoop. Raadpleeg de beperkte garantieverklaring bij dit apparaat voor informatie over de beperkingen en voorwaarden van deze beperkte garantie, of lees de verklaring op www.lexmark.com. De garantie-informatie verschilt per land of regio.
Printer instellen Beveiligingswaarschuwingen negeren tijdens softwareinstallatie Toepassingen van derden, waaronder antivirus-, beveiligings- en firewallprogramma's, kunnen meldingen weergeven wanneer de printersoftware wordt geïnstalleerd. Als u de printer wilt gebruiken, moet u toestaan dat de printersoftware wordt geïnstalleerd op de computer. Printer instellen als kopieerapparaat Ga als volgt te werk als u de printer niet wilt aansluiten op een computer of een netwerk.
2 Verwijder alle tape en verpakkingsmateriaal van alle gedeelten van de printer. W I PRINT F ING I 3 Zet de papiersteun omhoog en trek de papieruitvoerlade naar buiten. 2 W I PRIN F TING I W 1 I PRIN F TING I 4 Schuif de papiergeleiders naar buiten. 5 Sluit het netsnoer aan op de printer en een goed toegankelijk stopcontact in de buurt van de printer.
6 Druk op om de printer aan te zetten. W I PRINT F ING I 7 Stel de taal in als u hierom wordt gevraagd. 1 2 1 8 Stel het land of de regio in als u hierom wordt gevraagd.
9 Open de printer en druk de hendels van de inktcartridgehouders naar beneden. 10 Open de folieverpakking van de kleureninktcartridge en verwijder de kleurencartridge uit de verpakking. 11 Als er een opslageenheid wordt bijgeleverd, verwijdert u de kleureninktcartridge uit de opslageenheid.
12 Verwijder de tape van de kleureninktcartridge, plaats de cartridge in de rechterhouder en sluit het deksel van de cartridgehouder. 13 Als er een zwarte inktcartridge is bijgeleverd in de doos, opent u de folieverpakking van de zwarte inktcartridge en verwijdert u deze uit de verpakking. Opmerking: u moet wellicht apart een zwarte inktcartridge aanschaffen.
14 Verwijder de tape van de zwarte inktcartridge, plaats de cartridge in de linkercartridgehouder en sluit het deksel van de cartridgehouder. 15 Sluit de printer en plaats normaal papier in de printer.
16 Druk op het bedieningspaneel van de printer op . Er wordt een uitlijningspagina afgedrukt. 17 U kunt de uitlijningspagina opnieuw gebruiken of weggooien. Opmerkingen: • De uitlijningspagina kan verschillen van de weergegeven pagina. • strepen op de uitlijningspagina zijn normaal en duiden niet op een probleem.
Onderdelen van de printer 11 1 10 9 8 2 W I PRIN F TING I 3 7 4 6 5 Onderdeel Functie 1 Papiersteun Papier in de printer plaatsen. 2 Bedieningspaneel van de printer De printer bedienen. 3 Wi-Fi-aanduiding Draadloze status controleren: Opmerking: uw printermodel beschikt wellicht niet over draadloze functies en dit lampje. • Uit: dit geeft aan dat de printer niet is ingeschakeld of dat er geen draadloze optie is geïnstalleerd.
6 Onderdeel Functie Quick Connect-laptoppoort Een laptop aansluiten op de printer met een USBkabel. Opmerkingen: Let op—Kans op beschadiging: raak het aangegeven gedeelte niet aan, tenzij u een USB- of installatiekabel aansluit of losmaakt. • Uuw printermodel beschikt wellicht niet over deze poort. • Gebruik deze poort niet tegelijk met de USBpoort op de achterkant. 7 Sleuven voor geheugenkaarten Een geheugenkaart in de printer plaatsen.
Onderdeel Functie 4 USB-poort op de achterkant De printer aansluiten op een desktopcomputer met Opmerking: gebruik deze poort niet tegelijk met de een USB-kabel. Quick Connect-laptoppoort op de achterkant. Let op—Kans op beschadiging: raak het aangegeven gedeelte niet aan, tenzij u een USB- of installatiekabel aansluit of losmaakt. 5 Netvoedingsaansluiting Printer aansluiten op een voedingsbron. 6 Interne, draadloze afdrukserver Printer aansluiten op een draadloos netwerk.
Knop 2 3 Functie • Een waarde verhogen. • De cursor een plaats naar rechts verplaatsen. • Bladeren door menu's of instellingen op de display. / Schakelen naar de kleurenmodus of zwart-witmodus. 4 Een afdruk-, scan- of kopieertaak starten, afhankelijk van de geselecteerde modus. 5 Het menu voor foto's weergeven en foto's afdrukken. 6 Het scanmenu openen en documenten scannen. 7 • De printer in- en uitschakelen. • Overschakelen naar de spaarstand.
Lijst met menu's Instellen (menu) Foto (menu) Onderhoud Opmerking: het menu Foto wordt alleen ingeschakeld als u een opslagapparaat in de printer plaatst.
Kopiëren (menu) Scannen (menu) PictBridge (menu) Exemplaren Scannen naar Kwaliteit • Computer Lichter/donkerder • Netwerk (wordt alleen weergegeven als de printer is aangesloten op een Formaat wijzigen netwerk) Origineel • USB-flashstation Foto opnieuw afdrukken • Geheugenkaart Sorteren Kwaliteit Pagina's per vel Origineel Exemplaren per vel Inhoudstype Opmerking: het menu PictBridge wordt alleen ingeschakeld als u een PictBridgecamera aansluit op de printer.
Menu Scannen gebruiken Als u het menu Scannen wilt weergeven, drukt u op Locatie op het bedieningspaneel van de printer. Handelingen Scannen naar De bestemming van de gescande afbeelding bekijken. Selecteer een van de volgende opties: • • • • Computer Netwerk (wordt alleen weergegeven als de printer is aangesloten op een netwerk) USB-flashstation Geheugenkaart Opmerkingen: • Als u een computer selecteert als bestemming, wordt een lijst met toepasssingen gedownload naar de printer.
kunt het menu Foto ook openen als u op in de printer plaatst. drukt op het bedieningspaneel van de printer en een opslagapparaat Locatie Handelingen Snelle foto's Afdrukken maken van foto's. U kunt de meest recente foto afdrukken, alle foto's afdrukken, foto's afdrukken die binnen een bepaald datumbereik vallen of foto's afdrukken door de fotonummers te selecteren. U kunt ook het fotoformaat en het papierformaat instellen. Opmerking: Gebruik dit menu als u snel foto's wilt afdrukken.
Raadpleeg de documentatie bij de camera voor meer informatie over instellingen. Locatie Handelingen Fotoformaat Het formaat opgeven van de foto die moet worden afgedrukt. Papierformaat Een papierformaat opgeven. Papiersoort Een papiersoort opgeven. Lay-out De indeling opgeven van de foto of foto's die moeten worden afgedrukt. Kwaliteit De kwaliteit opgeven van de foto of foto's die moeten worden afgedrukt.
Locatie Handelingen Netwerkconfiguratie Selecteer een van de volgende opties: • Installatiepagina afdrukken om een pagina met de Opmerking: uw printermodel beschikt wellicht niet over draadloze functies en deze optie. netwerkinstellingen af te drukken. • Gegevens voor draadloze verbinding om de netwerknaam en de sinaalsterkte van het draadloze netwerk weer te geven. • TCP/IP om het IP-adres, IP-netmasker en de IP-gateway van de printer weer te geven.
8 Druk op de pijltoetsen om het standaardformaat voor fotoafdrukken te selecteren voor de printer en druk op . 9 Druk op tot Instellen wordt gesloten of druk op een andere modustoets. Tijdelijke instellingen wijzigen in nieuwe standaardinstellingen De printer beschikt over tijdelijke standaardinstellingen voor de menu's. De printer herstelt deze tijdelijke standaardinstellingen na twee minuten inactiviteit of als de printer wordt uitgeschakeld.
De herstelfunctie voor instellingen uitschakelen U kunt de herstelfunctie voor instellingen uitschakelen als u niet wilt dat de printer de standaardinstelling van een tijdelijke instelling herstelt na twee minuten inactiviteit of als de printer wordt uitgeschakeld. 1 Druk op het bedieningspaneel van de printer op . 2 Druk op de pijltoetsen tot App.instlng verschijnt en druk op .
4 Dubbelklik op het pictogram Installeer. 5 Volg de aanwijzingen in de schermen. Vanaf internet 1 Ga naar onze website op www.lexmark.com. 2 Blader op de startpagina door de menu's en klik op Drivers & Downloads. 3 Selecteer de printer en het printerstuurprogramma voor uw besturingssysteem. 4 Volg de aanwijzingen om het stuurprogramma te downloaden en de printersoftware te installeren.
6 Klik op Bladeren en blader naar de bestanden van het XPS-stuurprogramma op uw computer: a Klik op Computer en dubbelklik op (C:). b Dubbelklik op de map waarvan de naam eindigt op het nummer van het printermodel en dubbelklik op Drivers. c Dubbelklik op xps en vervolgens op Openen. d Klik op OK in het dialoogvenster Installeren vanaf schijf. 7 Klik op Volgende in de volgende twee dialoogvensters die worden weergegeven.
Onderdeel Functie Lexmark Fax Solutions • Faxen verzenden. • Faxen ontvangen op drie-in-één-printers. • Contactpersonen in het interne telefoonboek toevoegen, bewerken of verwijderen. • Lexmark Faxconfiguratieprogramma openen op vier-in-één-printers. Gebruik het Lexmark Faxconfiguratieprogramma om de snelkeuze- en groepskeuzenummers en de opties voor bellen en antwoorden in te stellen en om de faxgeschiedenis en statusrapporten af te drukken.
Macintosh-printersoftware gebruiken Onderdeel Functie Dialoogvenster Druk af Afdrukinstellingen aanpassen en afdruktaken plannen. Dialoogvenster Printerservices • • • • • • Printerhulpprogramma openen Problemen oplossen. Inkt of supplies bestellen. Contact opnemen met Lexmark. Contact opnemen. Controleer de versie van de printersoftware die op de computer is geïnstalleerd. Er worden tijdens de installatie van de software van de printer ook andere toepassingen geïnstalleerd.
Schakelen tussen de achterste USB-poort en de Quick Connect-laptoppoort (alleen bepaalde modellen) Als de printer is aangesloten op een desktopcomputer via de achterste USB-poort en u wilt een laptop aansluiten op de printer via de Quick Connect-laptoppoort, heeft de Quick Connect-laptoppoortverbinding voorrang op de USB-poortverbinding. De actieve afdruktaken op de desktopcomputer worden wellicht geannuleerd. Onderbreek of annuleer de actieve taken op de desktopcomputer voordat u schakelt tussen poorten.
De printer installeren op een draadloos netwerk (alleen bepaalde modellen) Compatibiliteit met draadloze netwerken De printer bevat een draadloze IEEE 802.11g-afdrukserver. De printer is compatibel met IEEE 802.11 b/g/n-routers die voldoen aan de Wi-Fi-norm. Als u problemen hebt met een router van het n-type, controleert u bij de fabrikant van de router of de huidige modusinstelling compatibel is met apparaten van het g-type, omdat deze instelling verschilt per routermerk en -model.
Onderdeel Beschrijving SSID (naam van het draadloze netwerk) Beveiligingssleutel (WEP-sleutel of WPA-wachtwoord) Opmerking: Als u de SSID van het netwerk waarop de computer is aangesloten niet weet, start u het hulpprogramma voor de draadloze netwerkadapter van de computer en zoekt u de netwerknaam op. Raadpleeg de documentatie bij het draadloze toegangspunt (draadloze router) of neem contact op met uw systeembeheerder als u de SSID of de beveiligingsinformatie van uw netwerk niet kunt vinden.
Installatieaanwijzigen voor draadloze aansluitingen (alleen Frankrijk) De volgende aanwijzingen zijn van toepassing op klanten die een LiveBox, AliceBox, N9UF Box, FreeBox of Club Internet gebruiken. 1 Zorg ervoor dat de draadloze functies zijn ingeschakeld en geactiveerd voor gebruik op een draadloos netwerk. Raadpleeg de documentatie bij het apparaat voor meer informatie over het configureren voor draadloos gebruik.
Het lampje moet deze status hebben in de volgende gevallen: – Als de printer is uitgeschakeld. – Als de printer in de spaarstand staat. – Als er geen draadloze afdrukserver is geïnstalleerd en u de printer op de computer wilt aansluiten met een USB-kabel. • Oranje: dit kan betekenen dat de printer wordt geconfigureerd voor gebruik op het draadloze netwerk, de interne afdrukserver niet is geconfigureerd in infrastructuurmodus of de interne afdrukserver moet worden geconfigureerd voor ad-hocmodus.
Macintosh 1 Dubbelklik in de Finder op de printermap. 2 Dubbelklik op Lexmark Assistent voor draadloze configuratie. 3 Volg de aanwijzingen op het scherm. Menu Netwerkconfiguratie gebruiken Het menu Netwerkconfiguratie is alleen beschikbaar als een interne, draadloze afdrukserver is geïnstalleerd in de printer en als de printer is aangesloten op een netwerk.
Printer installeren op andere computers Nadat de printer is geconfigureerd, heeft elke computer op het netwerk draadloos toegang tot de printer. U moet echter wel het printerstuurprogramma installeren op elke computer waarvoor u de printer wilt gebruiken. U hoeft de printer niet opnieuw te configureren, maar u moet wel de installatiesoftware uitvoeren op de afzonderlijke computers om het stuurprogramma te installeren. Windows 1 Plaats de cd met installatiesoftware in de computer.
Geavanceerde draadloze installatie Draadloos ad-hocnetwerk instellen U kunt het beste uw draadloze netwerk instellen met een draadloos toegangspunt (draadloze router). Een netwerk dat op deze manier is ingesteld is een infrastructuurnetwerk. Als u een infrastructuurnetwerk hebt geïnstalleerd in uw huis, moet u de printer configureren voor gebruik op dat netwerk.
8 Als u de printer voor de eerste keer configureert voor een draadloos netwerk, plaatst u de cd met installatiesoftware in de computer en volgt u de aanwijzingen in het welkomstvenster. Anders gaat u als volgt te werk: a Klik op . b Klik op Alle programma's. c Selecteer de programmamap van de printer klik vervolgens op Hulpprogramma's Lexmark Hulpprogramma voor draadloze configuratie.
16 Selecteer WEP in de lijst Gegevenscodering. Opmerking: Beveiliging is optioneel bij ad-hocnetwerken. Het bereik van een ad-hocnetwerk is veel minder dan het bereik van een infrastructuurnetwerk, waardoor het minder waarschijnlijk is dat een indringer verbinding maakt met het netwerk zonder uw medeweten. 17 Schakel zo nodig het selectievakje De sleutel wordt mij automatisch aangeleverd uit. 18 Geef een beveiligingssleutel op in het vak Netwerksleutel.
Mac OS X 10.5 a Klik in de Finder op Systeemvoorkeuren. b Klik op Netwerk. c Klik op AirPort. d Klik op Maak netwerk aan in het voorgrondmenu Netwerknaam. e Geef een naam op voor het ad-hocnetwerk en klik op OK. Voor Mac OS X 10.4 en eerder a Klik in de Finder op Ga Programma's. b Dubbelklik in de map Programma's op Internetverbinding. c Klik op de werkbalk op AirPort. d Klik op Maak netwerk aan in het voorgrondmenu Netwerk. e Geef een naam op voor het ad-hocnetwerk en klik op OK.
3 Volg de aanwijzingen in het welkomstvenster. Veelgestelde vragen Wat is een netwerk? Een netwerk is een verzameling apparaten, zoals computers, printers, Ethernet-hubs, draadloze toegangspunten en routers die met elkaar zijn verbonden via kabels of via een draadloze verbinding zodat ze kunnen communiceren. Een netwerk kan bedraad of draadloos zijn, of zijn ingesteld voor zowel bedrade als draadloze apparaten. Apparaten op een bedraad netwerk gebruiken kabels om met elkaar te communiceren.
• Scenario 3: computer, laptop en printer draadloos aangesloten zonder internet • Scenario 4: laptop draadloos aangesloten op de printer zonder internet Scenario 1: laptop en printer draadloos aangesloten op internet • Een computer wordt aangesloten op een draadloze router met een Ethernet-kabel. • Een laptop en een printer worden draadloos aangesloten op de router. • Het netwerk is aangesloten op internet via een DSL- of kabelmodem.
Scenario 3: computer, laptop en printer draadloos aangesloten zonder internet • Een computer, laptop en een printer zijn draadloos aangesloten op een draadloos toegangspunt (draadloze router). • Het netwerk heeft geen verbinding met internet. Scenario 4: laptop draadloos aangesloten op de printer zonder internet • Een laptop is rechtstreeks en draadloos aangesloten op een printer en wordt niet via een draadloze router geleid. • Het netwerk heeft geen verbinding met internet.
2 Sluit de kleine, vierkante stekker aan op de printer. 3 Volg de aanwijzingen op het scherm. Wat is het verschil tussen infrastructuur- en ad-hocnetwerken? Er zijn twee soorten draadloze netwerken: infrastructuur en ad-hoc. In de infrastructuurmodus communiceren alle apparaten op een draadloos netwerk met elkaar via een draadloze router.
Lexmark raadt aan een netwerk op te zetten in infrastructuurmodus met de installatie-cd die bij de printer is geleverd. Infrastructuurmodus is de aanbevolen installatiemethode om de volgende redenen: • • • • Verbeterde netwerkbeveiliging Verbeterde betrouwbaarheid Snellere prestaties Eenvoudigere installatie Signaalsterkte bepalen Draadloze apparaten hebben een ingebouwde antenne die radiosignalen verzendt en ontvangt.
VERWIJDER OBJECTEN DIE TUSSEN HET TOEGANGSPUNT EN DE PRINTER GEPLAATST ZIJN Het draadloze signaal van uw toegangspunt kan door de meeste objecten worden verzonden. De meeste muren, vloeren, meubels en andere objecten zullen het draadloze signaal niet blokkeren. Er zijn echter materialen waar het signaal niet door kan worden verzonden.
Plaats het toegangspunt zo hoog mogelijk in de kamer om signaalopname te voorkomen. Wat is een SSID? Een Service Set Identifier (SSID) is de naam waarmee een draadloos netwerk wordt aangeduid. Alle apparaten op het netwerk moeten de SSID kennen van het draadloze netwerk anders kunnen ze niet met elkaar communiceren. Het draadloze netwerk zendt de SSID meestal uit zodat draadloze apparaten in de omgeving verbinding kunnen maken. De SSID wordt soms om veiligheidsredenen niet uitgezonden.
Routers met beveiligingsmogelijkheden beschikken mogelijk over een filterfunctie voor MAC-adressen op netwerken. Hiermee kan een beheerde lijst worden opgesteld van apparaten die netwerktoegang krijgen op basis van hun MAC-adres. Door te filteren op MAC-adressen kunt u voorkomen dat ongewenste apparaten, bijvoorbeeld van indringers op een draadloos netwerk, toegang krijgen tot het netwerk.
Verschillende soorten netwerken gebruiken verschillende protocollen, maar TCP/IP (Transmission Control Protocol/Internet Protocol) is het meest populair. TCP/IP wordt gebruikt om gegevens te verzenden via internet en via de meeste bedrijfs- en thuisnetwerken. Aangezien computers geen woorden begrijpen en in plaats daarvan getallen gebruiken om te communiceren, is voor TCP/IP vereist dat elk apparaat op een netwerk dat TCP/IP gebruikt voor communicatie een IP-adres heeft.
Hoe worden IP-adressen toegewezen? Een IP-adres kan automatisch door het netwerk worden toegewezen met DHCP. Nadat de printer is geconfigureerd op een computer, worden alle afdruktaken op de computer via het netwerk verzonden naar de printer met dit adres. Als het IP-adres niet automatisch wordt toegewezen tijdens de draadloze installatie, kunt u het adres en andere netwerkgegevens handmatig opgeven nadat u de printer hebt geselecteerd in de beschikbare lijst.
Papier in de printer plaatsen Papier in de printer plaatsen 1 Controleer het volgende: • U gebruikt papier dat geschikt is voor inkjetprinters. • Als u fotopapier, glossy papier of extra zwaar, mat papier gebruikt, moet u dit met de glanzende of afdrukzijde naar u toe plaatsen. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) • Het papier is niet reeds gebruikt of beschadigd.
Aandachtspunten: • De glanzende zijde of afdrukzijde is naar u toe gericht. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) • Het papier is in het midden van de papiersteun geplaatst. • De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven. Opmerking: Foto's moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke fotokaarten zodra ze uit de printer komen en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
Transparanten U kunt maximaal 10 transparanten plaatsen. Aandachtspunten: • De ruwe zijde van de transparanten is naar u toe gericht. • Als de transparanten een verwijderbare strip hebben, moet de strip van u af en naar beneden (ten opzichte van de printer) gericht zijn. • De transparanten zijn in het midden van de papiersteun geplaatst. • De papiergeleiders zijn tegen de randen van de transparanten geschoven. Opmerkingen: • U kunt het beste geen transparanten met achtervellen gebruiken.
Aandachtspunten: • De afdrukzijde van het papier is naar boven gericht. • Het papierformaat valt binnen de volgende afmetingen: Breedte: – 76,2-215,9 mm – 3,0-8,5 inch Lengte: – 127,0-355,6 mm – 5,0-17,0 inch • Het papier is in het midden van de papiersteun geplaatst. • De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven. Bannerpapier U kunt maximaal 20 vellen plaatsen.
Originele documenten op de glasplaat plaatsen U kunt foto's, tekstdocumenten en artikelen uit tijdschriften, kranten en andere publicaties scannen en afdrukken. U kunt een document scannen voor faxen. Opmerking: Het deel van de glasplaat dat kan worden gescand is maximaal 216 x 297 mm (8,5 x 11,7 inch) groot. 1 Open de bovenklep. W I PRIN F TING I 2 Plaats het originele document of item met de bedrukte zijde naar beneden in de rechterbenedenhoek van de glasplaat.
3 Sluit de bovenklep om te voorkomen dat er zwarte randen worden weergegeven op de gescande afbeelding. W I PRIN F TING I Sensor voor papiersoort gebruiken De printer is uitgerust met een sensor die automatisch de papiersoort vaststelt. De sensor voor papiersoort stelt automatisch vast welke papiersoort in de All-In-One is geplaatst en past de instellingen dan voor u aan. Als u bijvoorbeeld een foto wilt afdrukken, plaatst u fotopapier in de printer.
Afdrukken Raadpleeg de Help bij de printersoftware voor meer informatie over extra afdruktaken. Standaarddocumenten afdrukken Documenten afdrukken 1 Plaats het papier in de printer. 2 Voer een van de volgende handelingen uit om af te drukken: Windows a Open het gewenste bestand in een Windows-programma en klik op Bestand Afdrukken. b Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. c Selecteer de afdrukkwaliteit, het aantal af te drukken exemplaren en de soort papier waarop u wilt afdrukken.
1 Plaats papier in de printer. 2 Open een webpagina met een browser die wordt ondersteund. 3 Selecteer een afdrukoptie om de pagina af te drukken. U kunt de instellingen ook aanpassen of de afdrukinstellingen bekijken voordat u gaat printen. Meerdere exemplaren van een document afdrukken Windows 1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken. 2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
Macintosh 1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. 2 Geef het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken op in het gedeelte Aantal exemplaren en klik op Sorteren. 3 Klik op Afdrukken. Opmerking: Verwijder de afzonderlijke foto's zodra ze uit de printer komen en laat de foto's drogen voordat u ze op elkaar legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de foto's. Laatste pagina eerst afdrukken (omgekeerde paginavolgorde) Windows 1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken.
5 Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten. 6 Klik op OK of Afdrukken. Macintosh 1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. 2 Selecteer Lay-out in het voorgrondmenu met afdrukopties. • Geef in het voorgrondmenu Pagina's per vel het aantal paginabeelden op dat op één vel papier moet worden afgedrukt. • Klik bij Lay-outrichting op het pictogram dat de volgorde weergeeft waarin de paginabeelden moeten worden afgedrukt op het vel.
USB-verbinding a Druk op de pijltoetsen om de bestandsnaam te selecteren van het document dat u wilt afdrukken of de map waarin het document is opgeslagen op het opslagapparaat. b Druk op en druk op om het document af te drukken. Draadloze verbinding (alleen bepaalde modellen) a Wacht tot de printer verbinding heeft gemaakt met de netwerkcomputer of klaar is met het zoeken naar beschikbare computers op het netwerk.
Enveloppen afdrukken 1 Plaats de enveloppen in de printer. 1 2 Voer een van de volgende handelingen uit: Windows a b c d Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken. Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. Selecteer in de keuzelijst Materiaalsoort op het tabblad Printerinstelling de optie Normaal. Selecteer in de lijst Papierformaat het formaat van de enveloppen.
Windows a Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken. b Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. c Selecteer een papierformaat in het voorgrondmenu Papierformaat op het tabblad Printerinstelling dat bij het formaat van het etiketvel past. Stel een aangepast papierformaat in als er geen passend papierformaat is. Selecteer zo nodig de juiste papiersoort in de keuzelijst Materiaalsoort. d Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten.
4 Selecteer de maateenheden die u wilt gebruiken (millimeter of inch). 5 Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten. 6 Druk het document af. Macintosh 1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling. 2 Kies Beheer aangepaste formaten in het voorgrondmenu Papierformaat. 3 Maak een aangepast formaat. a Klik op +. b Voer in het menu Paginaformaat de Breedte en de Hoogte van het papier in.
Macintosh Met het voorgrondmenu Voorinstellingen kunt u veelgebruikte afdrukinstellingen opslaan. Wanneer afdrukinstellingen worden opgeslagen in Voorinstellingen hoeven de instellingen niet bij elke afdruktaak aangepast te worden. 1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. 2 Selecteer een instelling uit de opties van het voorgrondmenu met afdrukinstellingen, en pas de instellingen aan. 3 Selecteer Bewaar als in het voorgrondmenu Voorinstellingen.
Macintosh 1 Terwijl het document wordt afgedrukt, klikt u op het printerpictogram in het Dock. Het wachtrijvenster wordt weergegeven. 2 Voer een van de volgende handelingen uit: • Als u een bepaalde afdruktaak wilt onderbreken, selecteert u de documentnaam en klikt u op Stel uit. • Als u alle afdruktaken in de wachtrij wilt onderbreken, klikt u op Stop printer of Stop afdruktaken, afhankelijk van de versie van het besturingssysteem dat u gebruikt.
Het wachtrijvenster wordt weergegeven. • Als u een bepaalde afdruktaak wilt hervatten, selecteert u de documentnaam en klikt u op Hervat. • Als u alle afdruktaken in de wachtrij wilt hervatten, klikt u op Hervat printer. Mac OS X 10.4 en eerder gebruiken 1 Klik in de menubalk op Ga Programma's Afdrukbeheer of Printerconfiguratie. De printerlijst wordt weergegeven. 2 Dubbelklik op de printer. Het wachtrijvenster wordt weergegeven.
3 Voer een van de volgende handelingen uit: • Als u een bepaalde afdruktaak wilt annuleren, klikt u met de rechtermuisknop op de documentnaam en kiest u Annuleren. • Als u alle afdruktaken in de wachtrij wilt annuleren, klikt u op Printer Alle documenten annuleren. Taakbalk van Windows gebruiken 1 Dubbelklik op het printerpictogram in de taakbalk.
Werken met foto's U kunt ook de programma's gebruiken die zijn geïnstalleerd met de printersoftware om foto's aan te passen en af te drukken. Raadpleeg de Help bij deze programma's voor meer informatie. Geheugenkaart in de printer plaatsen 1 Een geheugenkaart in de printer plaatsen. • Plaats de kaart met het naamlabel naar boven. • Als de kaart gemarkeerd is met een pijl, zorgt u dat de pijl naar de printer is gericht.
2 Wacht tot het lampje bij de bovenste geheugenkaartsleuf op de printer gaat branden. Het lampje knippert om aan te geven dat de geheugenkaart wordt gelezen of dat gegevens worden verzonden of ontvangen. Let op—Kans op beschadiging: Raak de kabels, netwerkadapter, de aansluiting, geheugenkaart of het aangegeven gedeelte van de printer niet aan terwijl er wordt afgedrukt vanaf, gelezen van of geschreven naar een geheugenkaart. Er kunnen anders gegevens verloren gaan.
Opmerking: De printer herkent per keer slechts één opslagapparaat. Als u meer dan één opslagmedium plaatst, verschijnt een bericht op de display waarin u wordt gevraagd aan te geven welk medium moet worden herkend door de printer.
Opmerkingen: • U moet wellicht een pincode opgeven als dit vereist is voor de computer. Raadpleeg de Help van de printersoftware voor uw besturingssysteem als u een computernaam en een pincode wilt toewijzen aan de netwerkcomputer. • Verhoog of verlaag met de pijltoetsen de waarde van elk cijfer (de standaardwaarde is 0000) in de pincode en druk op elke keer nadat u een cijfer hebt geselecteerd. c Selecteer een optie om de foto's op te slaan op de computer op het scherm.
De standaardtoepassing Fotolader gebruiken in Macintosh Als de printer is aangesloten op de computer met een USB-kabel en u hebt ingesteld dat een toepassing wordt gestart wanneer een opslagapparaat wordt aangesloten op de computer, wordt de toepassing automatisch gestart. U kunt met deze toepassing foto's overbrengen naar de computer. Foto's op een geheugenkaart overbrengen naar een flashstation 1 Plaats een geheugenkaart in de printer.
6 Voer een van de volgende handelingen uit: • Als het menu Snelle foto's is geopend, kunt u met de pijltoetsen het papierformaat en fotoformaat selecteren. Druk op elke keer nadat u een keuze hebt gemaakt. • Als het menu Foto's afdrukken is geopend, kunt u met de pijltoetsen het fotoformaat, de papiersoort, de indeling en de kwaliteit van de foto's selecteren en de helderheid en kleureffecten van de foto's aanpassen. elke keer nadat u een keuze hebt gemaakt. Druk op 7 Druk op .
3 Selecteer Kwaliteit & media in het voorgrondmenu met afdrukopties. • Selecteer in het voorgrondmenu Papiersoort de gewenste papiersoort. • Kies Automatisch of Foto in het menu Afdrukkwaliteit. 4 Klik op Afdrukken. Opmerking: als u handmatig een papiersoort selecteert, wordt de sensor voor papiersoort voor de huidige afdruktaak uitgeschakeld. Foto's op een opslagapparaat afdrukken met de printersoftware 1 Plaats fotopapier in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe.
Als de printer is aangesloten op de computer via een netwerk, wordt Lexmark Netwerkkaartlezer gestart op de computer. Draag de foto's over naar de computer met de toepassing en gebruik de vervolgens de toepassingen op de computer om de foto's af te drukken. Raadpleeg de Help bij de toepassing voor meer informatie over het overdragen van foto's met de Lexmark Netwerkkaartlezer.
Foto's afdrukken vanaf een digitale PictBridge-camera PictBridge is een technologie die wordt gebruikt in de meeste digitale camera's. Hiermee kunt u rechtstreeks vanaf de digitale camera afdrukken zonder dat u een computer nodig hebt. U kunt een digitale PictBridge-camera aansluiten op de printer en de knoppen op de camera gebruiken om het afdrukken van de foto's te regelen. 1 Sluit één uiteinde van de USB-kabel aan op de camera. Opmerking: gebruik alleen de USB-kabel die bij de camera is geleverd.
Opmerkingen: • Als u de camera aansluit terwijl de printer een andere taak uitvoert, wacht u tot de taak is voltooid voordat u afdrukt vanaf de camera. • Raadpleeg de instructies in de documentatie bij de camera als u de camera wilt gebruiken om het afdrukken van de foto's te regelen. Foto's op een opslagapparaat afdrukken met het controlevel 1 Plaats normaal A4- of Letter-papier in de printer. 2 Druk op het bedieningspaneel van de printer op . 3 Plaats een geheugenkaart of flashstation in de printer.
Foto's afdrukken vanaf een digitale camera met DPOF DPOF (Digital Print Order Format) is een functie die op bepaalde digitale camera's beschikbaar is. Als uw camera ondersteuning voor DPOF biedt, kunt u opgeven welke foto's, en hoeveel exemplaren, met bepaalde afdrukinstellingen moeten worden afgedrukt terwijl de geheugenkaart nog in de camera is geplaatst. De printer herkent deze instellingen wanneer u de geheugenkaart in de printer plaatst of de camera aansluit op de printer.
Kopiëren Kopiëren 1 Papier in de printer plaatsen. 2 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Druk op het bedieningspaneel van de printer op . 4 Druk op de pijltoetsen om het aantal exemplaren te selecteren en druk op of om een kleuren- of zwart-witkopie in te stellen. Opmerking: Het lampje brandt als de kleurenmodus van de printer is ingeschakeld. Het lampje brandt als de zwart-witmodus van de printer is ingeschakeld. 5 Druk op .
Opmerkingen: • Als u een aangepast formaat selecteert, drukt u op om naar het volgende menu te gaan en drukt u op de om de geselecteerde instelling op te pijltoetsen tot de gewenste instelling wordt weergegeven. Druk op slaan. • Als u Zonder rand selecteert, verkleint of vergroot de printer het document of de foto om een kopie zonder rand af te drukken op het papierformaat dat u hebt geselecteerd.
Exemplaren sorteren met het bedieningspaneel van de printer Als u meerdere exemplaren van een document afdrukt, kunt u ervoor kiezen om elk exemplaar als een set (gesorteerd) af te drukken of de exemplaren af te drukken als groepen van dezelfde pagina's (niet gesorteerd). Gesorteerd Niet gesorteerd 1 Plaats papier in de printer. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Druk op het bedieningspaneel van de printer op .
Meerdere pagina's op één vel kopiëren (N per vel) Met de instelling N per vel kunt u meerdere pagina's kopiëren op één vel door kleinere afbeeldingen van elke pagina af te drukken. U kunt bijvoorbeeld een document met 20 pagina's verkleinen tot 5 pagina's als u de instelling N per vel gebruikt om 4 paginabeelden per vel af te drukken. 1 Plaats papier in de printer. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Scannen Raadpleeg de Help van de programma's die zijn geïnstalleerd met de printersoftware voor meer opties voor het scannen van afbeeldingen en het aanpassen van aangepaste afbeeldingen. Originele documenten scannen U kunt foto's, tekstdocumenten en artikelen uit tijdschriften, kranten en andere publicaties scannen en afdrukken. U kunt ook een document scannen voor faxen.
c Selecteer met de pijltoetsen de kwaliteit en het formaat van de originele afbeelding en druk op elke keer nadat u een instelling hebt geselecteerd. d Druk op . Opmerking: verwijder het opslagapparaat pas als er in het menu wordt aangegegeven dat het bestand is opgeslagen. • Als u de gescande afbeelding wilt verzenden naar de computer via het netwerk (alleen bepaalde modellen): a Druk op de pijltoetsen tot Netwerk verschijnt en druk op .
5 Selecteer het documenttype dat u wilt scannen in het menu Wat wordt er gescand?. 6 Klik op Scannen. Originele kleuren- en zwart-witdocumenten scannen 1 Open de bovenklep en plaats een origineel document met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat. 2 Sluit de bovenklep om te voorkomen dat er zwarte randen worden weergegeven op de gescande afbeelding. 3 Druk op het bedieningspaneel van de printer op . 4 Druk op de pijltoetsen om te selecteren waarnaar u de gescande afbeelding wilt verzenden.
3 Druk op het bedieningspaneel van de printer op . 4 Druk op de pijltoetsen tot Netwerk verschijnt en druk op . 5 Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u met de pijltoetsen de computernaam of de netwerkcomputer waarnaar u de gescande afbeelding wilt verzenden en drukt u op . Opmerkingen: • U moet wellicht een pincode opgeven als dit vereist is voor de computer.
Faxen Controleer het volgende voor u een fax verzendt: • De printer is aangesloten op een computer met een actieve faxmodem, de computer is ingesteld voor faxen, een telefoonlijn is aangesloten op de computer en de printer, en de computer zijn ingeschakeld. • Lexmark Faxoplossingen en Lexmark Productivity Studio zijn geïnstalleerd op de computer.
Macintosh 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 2 Dubbelklik in de Finder op de printermap. 3 Dubbelklik op XXXX Series Takencentrum, waarbij XXXX staat voor het serienummer van de printer. 4 Selecteer het documenttype dat u wilt scannen in het menu Wat wordt er gescand?. 5 Kies Voor faxen in het voorgrondmenu Waarvoor wordt gescand beeld gebruikt?. 6 Selecteer Voorvertoning in het voorgrondmenu Stuur gescand beeld naar.
8 Als u de functie Automatisch beantwoorden volgens een tijdschema wilt in- en uitschakelen, selecteert u de gewenste waarden in de keuzelijsten. 9 Als u het aantal belsignalen wilt instellen waarna de printer de faxen automatisch ontvangt, selecteert u een instelling in de keuzelijst Opnemen na in het gedeelte Beantwoorden met de ingestelde soort telefoonlijn. 10 Klik op OK om de instellingen op te slaan. Macintosh Mac OS X versie 10.5 1 Klik op de menubalk op Systeemvoorkeuren.
Printer onderhouden Inktcartridges onderhouden Inktcartridges installeren 1 Open de printer en druk op de hendels van de inkcartridgehouders. 2 Verwijder de gebruikte inktcartridge of inktcartridges uit de printer. 3 Als u nieuwe inktcartridges installeert, verwijdert u de tape van de achter- en onderkant van de kleureninktcartridge, plaatst u de cartridge in de rechterhouder en sluit u het deksel van de houder van de kleureninktcartridge.
4 Als een zwarte inktcartridge in de doos wordt geleverd, verwijdert u de tape van de achter- en onderkant van de zwarte inktcartridge, plaatst u de cartridge in de linkerhouder en sluit u het deksel van de houder van de zwarte inktcartridge. Let op—Kans op beschadiging: Raak het goudkleurige contactgedeelte aan de achterkant van de cartridge of de metalen spuitopeningen aan de onderkant van de cartridge niet aan. 5 Sluit de printer en zorg dat uw handen niet bekneld raken onder de scannereenheid.
De cartridgehouder wordt naar de laadpositie verplaatst, tenzij de printer actief is. 3 Druk de klep van de cartridgehouder naar beneden om het deksel van de cartridgehouder te openen. W I PRINTIN F G I 4 Verwijder de gebruikte inktcartridge uit de printer. Opmerking: als u beide inktcartridges verwijdert, herhaalt u stap 3 en 4 voor de tweede inktcartridge.
Ga als volgt te werk als u wilt voorkomen dat het bericht nogmaals wordt weergegeven voor de aangegeven cartridge (s): • Vervang de cartridge(s) door nieuwe Lexmark inktcartridge(s). • Als u afdrukt vanaf een computer, klikt u op Meer informatie in het bericht, schakelt u het selectievakje in en klikt u op Sluiten. • Als u de printer gebruikt zonder een computer, drukt u op Annuleren.
Spuitopeningen van de inktcartridges reinigen Bedieningspaneel van de printer gebruiken 1 Plaats normaal A4-papier in de printer. 2 Druk op het bedieningspaneel van de printer op en op . 3 Druk op de pijltoetsen tot Cartridges reinigen verschijnt en druk op . Er wordt een pagina afgedrukt, waarbij inkt door de spuitopeningen wordt geperst om deze te reinigen. 4 Druk het document nogmaals af om te controleren of de kwaliteit is verbeterd. Windows 1 Plaats normaal A4-papier in de printer.
4 Druk op . 5 Als een zwarte inktcartridge in de doos wordt geleverd en u hebt de zwarte inktcartridge in de printer geplaatst, drukt u op de pijltoetsen tot Zwarte inkt wordt weergegeven en drukt u op . Controleer de inktvoorraad van de zwarte inktcartridge. Installeer zo nodig een nieuwe inktcartridge. 6 Druk op tot Instellen wordt gesloten of druk op een andere modustoets.
4 Houd een ander schoon gedeelte van de doek ongeveer drie seconden tegen de contactpunten en veeg de contactpunten voorzichtig schoon in de aangegeven richting. 5 Herhaal stappen 3 en 4 met een ander schoon gedeelte van de doek en laat vervolgens de spuitopeningen goed drogen. 6 Plaats de inktcartridge(s) terug in de printer en druk het document nogmaals af. 7 Als de afdrukkwaliteit niet verbetert, kunt u proberen de spuitopeningen schoon te vegen en het document nogmaals af te drukken.
Buitenkant van de printer reinigen 1 Controleer of de printer is uitgeschakeld en of de stekker van het netsnoer uit het stopcontact is getrokken. LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en maak alle kabels los van de printer voordat u doorgaat om elektrische schokken te voorkomen. 2 Verwijder het papier uit de papiersteun en de papieruitvoerlade. 3 Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water.
Lexmark 3690 en Lexmark 4690 modellen Onderdeel Artikelnummer Gemiddeld cartridgerendement voor normale pagina's is maximaal1 Zwarte inktcartridge 4A Zwarte inktcartridge2 4 Ga naar www.lexmark.com/pageyields voor informatie over de rendementswaarden voor de verschillende pagina's. Kleureninktcartridge 5A Kleureninktcartridge2 5 Foto-inktcartridge 31 Niet van toepassing 1 Waarden op basis van doorlopend afdrukken. Vastgestelde rendementswaarde conform ISO/IEC 24711.
Fabrieksinstellingen herstellen Alle instellingen herstellen U kunt de instellingen van de printer herstellen naar de oorspronkelijke instellingen zonder de printermenu's te gebruiken. Opmerking: Als u de standaardfabrieksinstellingen herstelt, worden alle printerinstellingen verwijderd die u hebt geselecteerd. 1 Schakel de printer uit. Opmerking: Controleer of de printer zich niet in de spaarstand bevindt Houd de knop twee seconden ingedrukt om de printer uit te schakelen.
Problemen oplossen Software voor oplossen van printerproblemen gebruiken (alleen voor Windows) Het Lexmark Servicecentrum voorziet in help bij het stap voor stap oplossen van problemen en bevat snelkoppelingen naar printeronderhoudstaken en klantenondersteuning. U kunt het Lexmark Servicecentrum op een van de volgende manieren openen: Methode 1 Methode 2 Klik op de snelkoppeling Gebruik voor aanvullende ondersteuning het Lexmark servicecentrum als het wordt weergegeven in een foutmelding.
De aan/uit-knop brandt niet Probeer een of meer van de volgende oplossingen: DRUK OP DE AAN/UIT-KNOP Zorg dat de printer is ingeschakeld door op te drukken. MAAK HET NETSNOER LOS EN SLUIT HET SNOER OPNIEUW AAN 1 Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en maak het netsnoer los van de printer. 2 Sluit het netsnoer stevig aan op de netvoedingsaansluiting op de printer. 2 1 3 Sluit de printer aan op een stopcontact dat eerder voor andere elektrische apparaten is gebruikt.
SLUIT DE NETVOEDING OPNIEUW AAN 1 Druk op om de printer uit te zetten. 2 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact. 3 Maak de netvoeding voorzichtig los van de printer. 4 Sluit de netvoeding weer aan op de printer. 5 Steek de stekker van het netsnoer van de printer in het stopcontact. 6 Druk op om de printer aan te zetten. SCHAKEL DE BEVEILIGINGSPROGRAMMA’S IN WINDOWS TIJDELIJK UIT 1 Sluit alle geopende toepassingen. 2 Schakel alle beveiligingsprogramma's uit.
CONTROLEER DE CARTRIDGES 1 Verwijder de inktcartridges uit de printer. 2 Controleer of sticker en tape zijn verwijderd van de cartridge. 1 2 1 2 3 Plaats de cartridges terug in de printer. CONTROLEER DE STANDAARDINSTELLINGEN VAN DE PRINTER EN DE INSTELLINGEN VOOR ONDERBREKEN Windows 1 Voer een van de volgende handelingen uit: Windows Vista: a Klik op . b Klik op Configuratiescherm. c Klik op Printer bij Hardware en geluid. Windows XP: a Klik op Start. b Klik op Printers en faxapparaten.
Macintosh Mac OS X 10.5 1 Dubbelklik in de Finder op Systeemvoorkeuren Afdrukken en faxen. 2 Controleer in het voorgrondmenu voor de standaardprinter of de printer is ingesteld als standaardprinter. Als de printer niet de standaardprinter is, moet u de printer selecteren voor elk bestand dat u wilt afdrukken. Als u de printer wilt instellen als standaardprinter, selecteert u de printer in het voorgrondmenu voor de standaardprinter. 3 Klik op Open afdrukwachtrij. Het wachtrijvenster wordt weergegeven.
VERWIJDER DE SOFTWARE EN INSTALLEER DEZE OPNIEUW Als u problemen hebt ondervonden tijdens de installatie of wanneer de printer wordt niet weergegeven in de map Printers of als printeroptie bij het verzenden van een afdruktaak, kunt u de software verwijderen en opnieuw installeren. Problemen met het netsnoer van de printer oplossen De printer kan geen gegevens uitwisselen met de computer. Dit zijn mogelijke oplossingen.
7 Plaats de installatie-cd in de computer en volg de aanwijzingen op het scherm om de software opnieuw te installeren. Voer een van de volgende bewerkingen uit als het installatievenster niet automatisch wordt weergegeven wanneer u de computer opnieuw hebt opgestart: Windows Vista: a Klik op . b Typ in het vak Zoekopdracht starten D:\setup.exe, waarbij D de letter van het cd-rom- of dvd-rom-station is. Windows XP en eerder: a Klik op Start. b Klik op Uitvoeren. c Typ D:\setup.
c Klik op Apparaatbeheer. Windows XP: a Klik op Start. b Klik op Configuratiescherm Prestaties en onderhoud Systeem. c Klik op Apparaatbeheer op het tabblad Hardware. Windows 2000: a Klik op Start. b Klik op Instellingen Configuratiescherm Systeem. c Klik op Apparaatbeheer op het tabblad Hardware. 2 Klik op het plusteken (+) naast Universal Serial Bus Controller. Als u USB-hostcontroller en USB-hoofdhub ziet staan, is de USB-poort geactiveerd.
Zorg dat de printer en het draadloze toegangspunt niet van elkaar gescheiden worden door palen, muren of steunpilaren die metaal of beton bevatten. • De printer is niet in de buurt van andere elektronische apparaten geplaatst die storing kunnen veroorzaken met het draadloze signaal. Er zijn veel apparaten die invloed kunnen hebben op het draadloze signaal waaronder: babyfoons, motoren, draadloze telefoons, beveiligingscamera’s, andere draadloze apparaten en een aantal Bluetooth-apparaten.
• Controleer of de USB-kabel correct is aangesloten 1 Sluit de grote rechthoekige aansluiting aan op een USB-poort op uw computer. USB-poorten kunnen aan de voor- of achterkant van de computer zitten en kunnen horizontaal of verticaal zijn geplaatst. 2 Sluit de smalle vierkante aansluiting aan op de printer.
VERPLAATS HET TOEGANGSPUNT OM STORING TE BEPERKEN Er kan een tijdelijke storing worden veroorzaakt door andere apparatuur zoals magnetrons of andere apparaten, draadloze telefoons, babyfoons en camera's van beveiligingssystemen. Controleer of het toegangspunt niet te dicht bij deze apparaten is geplaatst. CONTROLEER OF DE PRINTER ZICH IN HETZELFDE DRAADLOZE NETWERK BEVINDT ALS DE COMPUTER Druk een netwerkconfiguratiepagina af.
Macintosh gebruiken met een AirPort-basisstation Mac OS X versie 10.5 1 Klik op de menubalk op Systeemvoorkeuren. 2 Klik op Netwerk. 3 Klik op AirPort. De SSID van het netwerk waarmee de computer is verbonden, wordt weergegeven in het voorgrondmenu Netwerknaam. 4 Noteer de SSID. Mac OS X versie 10.4 en eerder 1 Klik op Ga Programma's op de menubalk. 2 Dubbelklik in de map Programma's op Internetverbinding. 3 Klik op de werkbalk op AirPort.
4 Klik op de hoofdpagina op Draadloos of een andere optie waar de instellingen worden opgeslagen. De SSID wordt weergegeven. 5 Noteer de SSID, het beveiligingstype en de WEP-sleutel/het WPA-wachtwoord (indien weergegeven). Opmerkingen: • Noteer de netwerkgegevens nauwkeurig, inclusief eventuele hoofdletters. • Bewaar de SSID en de WEP-sleutel of het WPA-wachtwoord op een veilige plaats, zodat u deze in de toekomst weer kunt gebruiken.
• Schakel de firewall tijdelijk uit en installeer de draadloze printer op uw computer. Schakel de firewall weer in wanneer de draadloze installatie is voltooid. Wi-Fi-aanduiding brandt niet CONTROLEER DE STROOMVOORZIENING Controleer of het lampje brandt.
Windows Vista: a Klik op . b Klik op Configuratiescherm. c Klik op Printer bij Hardware en geluid. Windows XP: a Klik op Start. b Klik op Printers en faxapparaten. Windows 2000: a Klik op Start. b Klik op Instellingen Printers. 2 Controleer of er een printer met de naam Kopie 1 in de map staat. Als deze printer aanwezig is, klikt u met de rechtermuisknop op de printer en kiest u Printer on line gebruiken in het menu.
Wi-Fi-aanduiding knippert oranje tijdens de installatie (alleen voor Windows) Als de Wi-Fi-aanduiding oranje knippert tijdens de installatie, geeft dit aan dat de printer is geconfigureerd voor gebruik op een draadloos netwerk, maar geen verbinding kan maken met het netwerk waarvoor de printer is geconfigureerd. De printer kan wellicht geen verbinding maken met het netwerk vanwege een storing, de afstand tot het draadloze toegangspunt (draadloze router) of omdat de instellingen zijn gewijzigd.
Als uw netwerk niet is beveiligd, hebt u geen beveiligingssleutel. Een draadloos netwerk gebruiken zonder beveiliging wordt niet aangeraden omdat indringers zonder uw goedkeuring uw netwerkbronnen kunnen gebruiken. CONTROLEER HET MAC-ADRES Als op het netwerk een filter voor MAC-adressen wordt gebruikt, moet u het MAC-adres van de printer opnemen in de filterlijst voor MAC-adressen. U kunt de printer dan gebruiken op het netwerk. Zie “Hoe vind ik het MACadres?” op pagina 54 voor meer informatie.
3 Controleer of het toegangspunt reageert: • Als het toegangspunt reageert, worden verschillende regels weergegeven die beginnen met 'Antwoord van'. Het is mogelijk dat de printer geen verbinding heeft gemaakt met het draadloze netwerk. Zet de printer uit en weer aan en probeer opnieuw verbinding te maken. • Als het toegangspunt niet reageert, wordt er na een aantal seconden 'Time-out bij opdracht' weergegeven. Probeer het volgende: a Voer een van de volgende handelingen uit: Windows Vista: 1 Klik op .
3 Klik op Extra Lexmark Hulpprogramma voor draadloze configuratie. Opmerking: als onderdeel van de configuratieprocedure wordt u mogelijk gevraagd om de printer opnieuw aan te sluiten op de computer met de installatiekabel. 4 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Als u WPA-beveiliging gebruikt Voor een geldig WPA-wachtwoord geldt het volgende: • 8 tot 63 ASCII-tekens. ASCII-tekens in een WPA-wachtwoord zijn hoofdlettergevoelig. of • Precies 64 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F, a-f en 0-9. Als het draadloze netwerk niet is beveiligd, hebt u geen WEP-sleutel of WPA-wachtwoord. Een draadloos netwerk gebruiken zonder beveiliging wordt niet aangeraden omdat indringers zonder uw goedkeuring uw netwerkbronnen kunnen gebruiken.
d Selecteer AirPort in het voorgrondmenu Toon. e Klik op TCP/IP. • Het IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers gescheiden door punten: 192.168.0.100. • Het item Router geeft gewoonlijk het draadloze toegangspunt aan. 2 Ping het draadloze toegangspunt. a Klik op Ga Hulpprogramma's op de menubalk. b Dubbelklik op Netwerkhulpprogramma. c Klik op de tab Ping. d Geef het IP-adres van het draadloze toegangspunt op in het veld voor het netwerkadres. Bijvoorbeeld: 10.168.0.100 e Klik op Ping.
CONTROLEER DE BEVEILIGINGSSLEUTELS Als u WEP-beveiliging gebruikt Voor een geldige WEP-sleutel geldt het volgende: • Exact 10 of 26 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F, a-f en 0-9. of • Exact 5 of 13 ASCII-tekens. ASCII-tekens zijn letters, cijfers en symbolen die op het toetsenbord worden weergegeven. Als u WPA-beveiliging gebruikt Voor een geldig WPA-wachtwoord geldt het volgende: • 8 tot 63 ASCII-tekens. ASCII-tekens in een WPA-wachtwoord zijn hoofdlettergevoelig.
Als dit bericht verschijnt, wacht u een paar seconden voor u probeert opnieuw af te drukken. Het duurt een paar seconden voordat de laptop en printer weer zijn ingeschakeld en opnieuw verbinding hebben gemaakt op het draadloze netwerk. Als dit bericht wordt weergegeven nadat er voldoende tijd is verstreken voor het herstellen van de netwerkverbinding voor de printer en de laptop, is er wellicht een probleem met het draadloze netwerk. Controleer of er IP-adressen zijn toegewezen aan de laptop en de printer.
Kennisgevingen Productinformatie Productnaam: Lexmark 3600 Series Apparaattype: 4438 Model(len): 001, 002 Productnaam: Lexmark 4600 Series Apparaattype: 4438 Modelnummer 2: W02, W03, WE2, WE3 Uitgavebericht Maart 2008 De volgende alinea is niet van toepassing op landen waar de voorwaarden strijdig zijn met de nationale wetgeving: LEXMARK INTERNATIONAL, INC.
Als u geen toegang hebt tot internet, kunt u ook per post contact opnemen met Lexmark: Lexmark International, Inc. Bldg 004-2/CSC 740 New Circle Road NW Lexington, KY 40550 USA © 2008 Lexmark International, Inc. Alle rechten voorbehouden. Handelsmerken Lexmark en Lexmark met het diamantlogo zijn gedeponeerde handelsmerken van Lexmark International, Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen. evercolor en PerfectFinish zijn handelsmerken van Lexmark International, Inc.
Dit product voldoet aan de veiligheidsvoorschriften van de richtlijnen 2004/108/EG, 2006/95/EG en 1999/5/EG aangaande het harmoniseren van de wetten van de Lidstaten met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit en veiligheid van elektrische apparatuur die is ontworpen voor gebruik binnen een bepaald spanningsbereik en in combinatie met radioapparatuur en apparatuur voor een telecommunicatiestation. De CE-markering geeft aan dat een apparaat voldoet aan de veiligheidsvoorschriften.
Français Par la présente, Lexmark International, Inc. déclare que l'appareil ce produit est conforme aux exigences fondamentales et autres dispositions pertinentes de la directive 1999/5/CE. Magyar Alulírott, Lexmark International, Inc. nyilatkozom, hogy a termék megfelel a vonatkozó alapvetõ követelményeknek és az 1999/5/EC irányelv egyéb elõírásainak. Íslenska Hér með lýsir Lexmark International, Inc.
AEEA-richtlijn (Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur) Het AEEA-logo geeft aan dat er in de Europese Unie specifieke programma's en procedures zijn voor het hergebruiken van elektronische producten. Wij moedigen het hergebruiken van onze producten aan. Als u meer vragen hebt over de mogelijkheden voor hergebruik, bezoekt u de Lexmark website op www.lexmark.com voor het telefoonnummer van uw lokale verkoopafdeling.
Modus Beschrijving Stroomverbruik (Watt) Afdrukken Er worden papieren kopieën van elektronische invoer gemaakt met het product. Lexmark 3600 Series: 22.1; Lexmark 4600 Series: 24.3 Kopiëren Er worden papieren kopieën van papieren originelen Lexmark 3600 Series: 22.5; Lexmark 4600 Series: gemaakt met het product. 29.2 Scannen Er worden papieren originelen gescand met het product. Lexmark 3600 Series: 10.7; Lexmark 4600 Series: 12.5 Gereed Het product wacht op een afdruktaak.
LICENTIEOVEREENKOMST VOOR CARTRIDGES Ik ga ermee akkoord dat de gepatenteerde cartridge(s) die bij deze printer zijn geleverd, worden verkocht met de volgende licentie/overeenkomst: De bijgeleverde, gepatenteerde inktcartridge(s) mogen slechts één maal worden gebruikt en zijn ontworpen om te stoppen met werken nadat een vastgestelde hoeveelheid inkt is gebruikt. Er blijft een variabele hoeveelheid inkt achter in de cartridge wanneer vervanging is vereist.
3 LICENTIEVERLENING. Lexmark verleent u de volgende rechten op voorwaarde dat u zich houdt aan alle voorwaarden en bepalingen van deze Licentieovereenkomst: a Gebruik. U mag één (1) exemplaar van het Softwareprogramma gebruiken. De term 'Gebruik' betekent het opslaan, laden, installeren, uitvoeren of weergeven van het Softwareprogramma.
8 BEPERKING VAN VERHAALSMOGELIJKHEDEN. Voor zover maximaal toegestaan onder de toepasselijke wetgeving, is de volledige aansprakelijkheid van Lexmark, zijn leveranciers, partners en wederverkopers, en uw exclusieve verhaalsmogelijkheid als volgt: Lexmark biedt de bovenstaande uitdrukkelijke beperkte garantieverklaring.
15 TOESTEMMING VOOR GEBRUIK VAN GEGEVENS. U gaat ermee akkoord dat Lexmark, zijn partners en vertegenwoordigers de door u geleverde gegevens kunnen verzamelen en gebruiken voor ondersteuningsservices die worden uitgevoerd voor het Softwareprogramma en op uw verzoek. Lexmark stemt ermee in deze gegevens niet te gebruiken in een vorm aan de hand waarvan u persoonlijk kunt worden geïdentificeerd, behalve voor zover vereist om dergelijke services te kunnen leveren. 16 EXPORTBEPERKINGEN.
Verklarende woordenlijst voor netwerken ad-hocmodus Een instelling voor een draadloos apparaat waarmee het rechtstreeks kan communiceren met andere draadloze apparaten zonder een toegangspunt of router. ad-hocnetwerk Een draadloos netwerk dat geen toegangspunt gebruikt. AutoIP-adres Een IP-adres dat automatisch wordt toegewezen door een netwerkapparaat. Als het apparaat is ingesteld op DHCP, maar er geen DHCP-server beschikbaar is, kan er een AutoIP-adres worden toegewezen door het apparaat.
netwerkadapter/-kaart Een apparaat waarmee computers of printers met elkaar kunnen communiceren via een netwerk. netwerkhub Een apparaat waarmee meerdere apparaten met elkaar verbonden kunnen worden op een bedraad netwerk. netwerknaam Zie “SSID (Service Set Identifier)” op pagina 141 persoonlijke naam van een printer De naam die u hebt toegewezen aan de printer zodat u en anderen deze kunnen herkennen op het netwerk.
Index A B aan/uit-knop brandt niet 108 aangepast papierformaat, afdrukken 69 aangepast papierformaat, plaatsen 57, 69 aansluiten flashstations 76 geheugenkaarten 75 achterkant, USB-poort 36 ad-hocnetwerk, draadloos maken 43 printer toevoegen 46 afbeelding herhalen 88 afbeelding verkleinen 86 afdrukinstellingen opslaan en verwijderen 70 afdrukken aangepast papierformaat 69 documenten 63 documenten van een geheugenkaart of flashstation 66 enveloppen 68 etiketten 68 foto's met bedieningspaneel van de printer
draadloze afdrukserver niet geïnstalleerd 128 draadloze installatie gegevens vereist voor 37 wordt niet voortgezet na aansluiting van de USBkabel 115 draadloze instellingen wijzigen na installatie (Mac) 40 E emissiekennisgevingen 131, 132, 133 enveloppen afdrukken 68 plaatsen 57, 68 etiketten afdrukken 68 etiketten plaatsen 57 extra computers installeren, draadloze printer 42 extra zwaar, mat papier plaatsen 57 F faxen met de software 94 ontvangen 95 FCC-kennisgevingen 131 firewall op computer 119 flashst
kleureffecten toepassen 82 knoppen, bedieningspaneel van de printer Aan/uit 23 Annuleren 23 Foto 23 Instellingen 23 Kopiëren 23 Lichter/donkerder* 23 OK 23 pijl naar links 23 pijl naar rechts 23 Scannen 23 Start 23 Vorige 22 kopieerkwaliteit, aanpassen 87 kopiëren 86 afbeelding herhalen 88 afbeelding verkleinen 86 foto's 86 instellingen aanpassen 25 kopie lichter of donkerder maken 87 kwaliteit aanpassen 87 maken 86 meerdere paginabeelden afdrukken op één vel 89 N per vel 89 sorteren 88 vergroten, afbeeldin
printer drukt niet draadloos af 120 printer installeren op draadloos netwerk (Mac) 38 op draadloos netwerk (Windows) 38 printer kan geen verbinding maken met draadloos netwerk 116 printer, bedieningspaneel 20 gebruiken 22 Kopiëren (menu) 25 Netwerkconfiguratie (menu) 41 printermenu's 23 Netwerkconfiguratie (menu) 41 printersoftware installeren 31 opnieuw installeren 112 verwijderen 112 problemen oplossen draadloos netwerk 114 problemen met printercommunicatie 112 Servicecentrum 107 problemen oplossen met dr
wijzigen, draadloze instellingen na de installatie (Mac) 40 wijzigen, draadloze instellingen na de installatie (Windows) 40 Windows printer installeren op een draadloos netwerk 38 Windows-software Abby Sprint OCR 33 Fast Pics 33 Fax Solutions Software 33 Faxconfiguratieprogramma 33 Hulpprogramma voor draadloze configuratie 33 Hulpprogramma's voor Office 33 Productivity Studio 33 Servicecentrum 33 Voorkeursinstellingen voor afdrukken 33 werkbalk 33 X XPS-stuurprogramma installeren 32 Z zoeken informatie 10