4900 Series Gebruikershandleiding 2008 www.lexmark.
Inhoudsopgave Veiligheidsinformatie........................................................................9 Inleiding..............................................................................................10 Informatie over de printer................................................................................................................................................10 Printer instellen................................................................................
Wat is een SSID? .............................................................................................................................................................................. 45 Waar kan ik de SSID vinden?....................................................................................................................................................... 46 Wat is een netwerk?....................................................................................................................
Handmatig op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) .................................................. 73 Afdruktaken beheren.........................................................................................................................................................74 Afdruktaken onderbreken ........................................................................................................................................................... 74 Afdruktaken hervatten..
Faxen..................................................................................................98 Fax verzenden met de computer..................................................................................................................................98 Faxen ontvangen..............................................................................................................................................................100 Printer onderhouden...............................................
Wi-Fi-aanduiding knippert oranje tijdens de installatie (alleen voor Windows) ...................................................128 Wi-Fi-aanduiding knippert oranje tijdens de installatie (alleen voor Macintosh).................................................131 WiFi-aanduiding brandt nog steeds oranje ........................................................................................................................133 Draadloze afdrukserver is niet geïnstalleerd. ....................................
Veiligheidsinformatie Gebruik alleen de netvoeding en het netsnoer die bij dit product zijn geleverd of een door de fabrikant goedgekeurd vervangend onderdeel. Sluit het netsnoer aan op een goed geaard en goed toegankelijk stopcontact in de buurt van het product. LET OP—KANS OP LETSEL: U moet het netsnoer niet draaien, vastbinden, afknellen of zware objecten op het snoer plaatsen. Zorg dat er geen schaafplekken op het netsnoer kunnen ontstaan of dat het snoer onder druk komt te staan.
Inleiding Informatie over de printer Publicaties Publicatie Voor Handleiding Snelle installatie Aanwijzingen voor de eerste installatie. Afgedrukte Handleiding netwerken / Faxhandleiding Extra installatie-instructies. Opmerking: uw printer wordt wellicht niet geleverd met deze documentatie. Elektronische gebruikershandleiding Volledige instructies voor het gebruik van de printer. De elektronische versie wordt automatisch geïnstalleerd met de printersoftware.
Klantenondersteuning Beschrijving Locatie (Noord-Amerika) Locatie (rest van de wereld) Telefonische ondersteuning Bel Telefoonnummers en openingstijden verschillen per land of regio. • V.S.: 1-800-332-4120 Bezoek onze website op – Maandag - vrijdag (8:00 a.m. 11:00 p.m. ET), zaterdag (twaalf uur www.lexmark.com. Selecteer een land of regio en klik op de koppeling 's middags -6:00 p.m. ET) voor klantenondersteuning.
Beperkte garantie Beschrijving Locatie (V.S.) Locatie (rest van de wereld) Beperkte garantieverklaring Lexmark International, Inc. garandeert dat deze printer geen materiaalfouten of bewerkingsfouten bevat gedurende een periode van 12 maanden vanaf de datum van aankoop. Raadpleeg de beperkte garantieverklaring bij dit apparaat voor informatie over de beperkingen en voorwaarden van deze beperkte garantie, of lees de verklaring op www.lexmark.com. De garantie-informatie verschilt per land of regio.
Printer instellen Software toegang verlenen tijdens installatie Toepassingen van derden, waaronder antivirus-, beveiligings- en firewallprogramma's, kunnen meldingen weergeven wanneer de printersoftware wordt geïnstalleerd. Als u de printer zonder problemen wilt gebruiken, moet u de printersoftware toegang verlenen. Printer instellen als kopieerapparaat Ga als volgt te werk als u de printer niet wilt aansluiten op een computer of een netwerk.
6 Inktcartridges Opmerking: U printermodel wordt wellicht geleverd met slechts één cartridge. Opmerkingen: • Plaats de printer in de buurt van de computer tijdens de installatie. Als u de printer installeert op een draadloos netwerk, kunt u de printer verplaatsen nadat de installatie is voltooid. • de inhoud, zoals het aantal inktcartridges, kan verschillen per model. • Sluit de USB-kabel pas aan als dit wordt aangegeven. 2 Verwijder alle tape en verpakkingsmateriaal van alle gedeelten van de printer.
5 Schuif de papiergeleiders naar buiten. 6 Papier in de printer plaatsen. 7 Trek de papieruitvoerlade uit.
8 Sluit het netsnoer aan. Opmerking: sluit de USB-kabel nog niet aan. LET OP—KANS OP LETSEL: Neem de veiligheidsinformatie bij dit product door voor u de voedingskabel of andere kabels aansluit. 9 Als de printer niet automatisch wordt ingeschakeld, drukt u op . 10 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot de gewenste taal is gemarkeerd en druk op OK als u wordt gevraagd de taal in te stellen.
11 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot de het land of de regio die u wilt instellen, is gemarkeerd en druk op OK. 12 Open de printer en druk de hendels van de inktcartridgehouders naar beneden. 13 Open de folieverpakking van de kleureninktcartridge en verwijder de kleurencartridge uit de verpakking. 14 Als er een opslageenheid wordt bijgeleverd, verwijdert u de kleureninktcartridge uit de opslageenheid.
15 Verwijder de tape van de kleureninktcartridge, plaats de cartridge in de rechterhouder en sluit het deksel van de cartridgehouder. 16 Als er een zwarte inktcartridge is bijgeleverd in de doos, opent u de folieverpakking van de zwarte inktcartridge en verwijdert u deze uit de verpakking. Opmerking: u moet wellicht apart een zwarte inktcartridge aanschaffen.
17 Verwijder de tape van de zwarte inktcartridge, plaats de cartridge in de linkercartridgehouder en sluit het deksel van de cartridgehouder. 18 Sluit de printer. 19 Druk op het bedieningspaneel van de printer op OK. Er wordt een uitlijningspagina afgedrukt.
U kunt de uitlijningspagina opnieuw gebruiken of weggooien. Opmerkingen: • De uitlijningspagina kan verschillen van de weergegeven pagina. • strepen op de uitlijningspagina zijn normaal en duiden niet op een probleem. Onderdelen van de printer Onderdeel Functie 1 Papiersteun Papier in de printer plaatsen. 2 Papierbaanbeschermer Voorkomen dat onderdelen in de papiersleuf vallen. 3 Papiergeleiders Het papier recht houden wanneer het wordt ingevoerd.
4 Onderdeel Functie Automatische documentinvoer (ADI), lade Originele documenten in de ADI plaatsen. Aanbevolen voor het scannen, kopiëren of faxen van documenten met meerdere pagina's. Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items of dunne voorwerpen (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat. 5 Uitvoerlade van automatische documentinvoer (ADI) Documenten opvangen wanneer deze uit de ADI worden gevoerd.
Onderdeel Functie 1 Scannereenheid 2 Inktcartridgehouder Een inktcartridge installeren, vervangen of verwijderen. 3 Netvoedingsaansluiting Printer aansluiten op een voedingsbron. 4 Duplexklep 5 Interne, draadloze afdrukserver • Toegang krijgen tot de inktcartridges. • Vastgelopen papier verwijderen. • Afdrukken op beide zijden van een vel papier. • Vastgelopen papier verwijderen. Printer aansluiten op een draadloos netwerk.
In de volgende diagrammen worden de verschillende gedeelten van het bedieningspaneel van de printer aangegeven: Programma Functie 1 • De printer in- en uitschakelen. • Overschakelen naar de spaarstand. Opmerking: Druk op om over te schakelen naar de spaarstand. Houd de knop twee seconden ingedrukt om de printer uit te schakelen. 2 Het kopieermenu openen en kopieën maken. 3 Het scanmenu openen en documenten scannen. 4 Het menu voor foto's weergeven en foto's afdrukken.
Knop Functie 1 2 Een afdruk-, scan- of kopieertaak starten, afhankelijk van de geselecteerde modus. Kleur / Zwart-wit 3 Schakelen naar de kleurenmodus of zwart-witmodus. • Een afdruk-, kopieer- of scantaak annuleren. • Een niveau van het menu Kopiëren, Scannen, Foto of Bestand afdrukken sluiten en naar het bovenste niveau van een menu gaan. • Een menuniveau van het menu Instellen sluiten en naar het bovenste niveau van de vorige modus gaan.
Knop 9 pijl omlaag Functie • • • • Een waarde verlagen. De cursor een plaats naar links verplaatsen. Bladeren door menu's of instellingen op de display. Modus Foto of Scannen: het bijsnijdvak naar links verplaatsen. 10 pijl omhoog • Naar boven gaan in een submenulijst. • Modus Foto of Scannen: het bijsnijdvak naar boven verplaatsen. 11 OK • Een menu- of submenu-item selecteren op de display. • Instellingen opslaan. • Papier in- of uitvoeren.
Lijst met menu's Kopiëren (menu) Scannen (menu) Foto (menu) Exemplaren Kwaliteit Formaat wijzigen Lichter/donkerder Sorteren Scannen naar Selecteren en afdrukken • Computer • Formaat voor afdrukken – Kwaliteit – Lay-out – Origineel – Ga door – Voorbeeld – Andere selectie Foto opnieuw afdrukken • Opslagapparaat • Papierformaat 2-zijdige exemplaren – Kwaliteit • Fotoformaat Pagina's per vel • Foto's/pagina – Origineel Origineel • Papiersoort – Voorbeeld Exemplaren per vel • Afdrukkwaliteit Inhoudstype V
PictBridge (menu) Instellen (menu) Ga door Papierformaat Fotoformaat Foto's/pagina Papiersoort Afdrukkwaliteit Onderhoud • • • • Inktvoorraden controleren Cartridges uitlijnen Cartridges reinigen Testpagina afdrukken Apparaatinstelling • • • • • • Taal Land Spaarstand Schermbeveiliging Time-out voor instellingen wissen Droogtijd voor dubbelzijdig afdrukken Netwerkconfiguratie (wordt alleen weergegeven als de printer is aangesloten op een netwerk) • • • • • • Configuratiepagina afdrukken Wi-Fi Prote
6 Druk op de pijl omhoog of omlaag om de standaardpapiersoort te selecteren voor de printer en druk op OK. 7 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Formaat fotoafdruk is gemarkeerd en druk op OK. 8 Druk op de pijl omhoog of omlaag om het standaardformaat voor het afdrukken van foto's te selecteren voor de printer en druk op OK. 9 Druk op tot Instellen wordt gesloten of druk op een andere modustoets.
De herstelfunctie voor instellingen uitschakelen U kunt de herstelfunctie voor instellingen uitschakelen als u niet wilt dat de printer de standaardinstelling van een tijdelijke instelling herstelt na twee minuten inactiviteit of als de printer wordt uitgeschakeld. 1 Druk op het bedieningspaneel van de printer op . 2 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot App.instlng is gemarkeerd en druk op OK.
Windows XP en eerder: a Klik op Start. b Klik op Uitvoeren. c Typ D:\setup.exe, waarbij D de letter van het cd-rom- of dvd-rom-station is. 3 Volg de aanwijzingen in het welkomstvenster om de printer in te stellen. Macintosh 1 Sluit alle geopende toepassingen. 2 Plaats de cd met installatiesoftware in de computer. Als het welkomstvenster niet wordt weergegeven na een minuut, klikt u op het cd-pictogram op het bureaublad. 3 Dubbelklik op Installeer.
U installeert als volgt het XPS-stuurprogramma: 1 Klik op ªConfiguratiescherm. 2 Klik bij Hardware en geluiden op Printer en vervolgens op Een printer toevoegen. 3 Klik in het dialoogvenster Printer toevoegen op Een lokale printer toevoegen. 4 Selecteer Virtuele printerpoort voor USB in de keuzelijst Bestaande poort gebruiken: en klik op Volgende. 5 Klik op Bladeren. Het dialoogvenster Installeren vanaf schijf wordt geopend.
Onderdeel Functie Lexmark werkbalk voor het web • Webpagina's in zwart-wit of alleen met tekst afdrukken om inkt te besparen. • Automatisch afdrukken van webpagina's inplannen. • Picnik openen en foto's online bewerken. • Lokale bestanden vanuit Windows afdrukken, scannen of converteren. Lexmark Hulpprogramma's voor Office Toegang tot uw favoriete instellingen in Microsoft Office 2007. Lexmark Fax Solutions • Faxen verzenden. • Faxen ontvangen op drie-in-één-printers.
Onderdeel Functie Voorkeursinstellingen voor afdrukken Wanneer u een document hebt geopend en op Bestand ª Afdrukken en Eigenschappen klikt, wordt het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken weergegeven. In dit dialoogvenster kunt u opties voor de afdruktaak selecteren, zoals de volgende opties: • Het aantal exemplaren selecteren dat moet worden afgedrukt. • • • • • Dubbelzijdige kopieën afdrukken. De papiersoort selecteren. Een nieuw watermerk toevoegen. Afbeelding verbeteren.
Onderdeel Lexmark Netwerkkaartlezer Functie • Inhoud weergeven van een opslagapparaat dat in een netwerkprinter is geplaatst. • Foto's en documenten van een opslagapparaat overdragen naar de computer via een netwerk. Lexmark Printerhulpprogramma • • • • • • • Hulp bij installatie van cartridge. Een testpagina afdrukken. Een uitlijningspagina afdrukken. De spuitopeningen van de inktcartridge reinigen. Inkt of supplies bestellen. De printer registreren. Contact opnemen met de klantenondersteuning.
De printer installeren op een draadloos netwerk (alleen bepaalde modellen) Compatibiliteit met draadloze netwerken De printer bevat een draadloze IEEE 802.11g-afdrukserver. De printer is compatibel met IEEE 802.11 b/g/n-routers die voldoen aan de Wi-Fi-norm. Als u problemen hebt met een router van het n-type, controleert u bij de fabrikant van de router of de huidige modusinstelling compatibel is met apparaten van het g-type, omdat deze instelling verschilt per routermerk en -model.
Printer installeren op een draadloos netwerk Voordat u de printer installeert op een draadloos netwerk, moet u het volgende controleren: • Uw draadloze netwerk is ingesteld en werkt correct. • De computer die u gebruikt is aangesloten op hetzelfde draadloze netwerk waarop u de printer wilt installeren. Windows 1 Plaats de cd met installatiesoftware in de computer. Als het welkomstvenster niet verschijnt na een minuut, gaat u als volgt te werk: Windows Vista: a Klik op .
Windows Vista: a Klik op . b Typ in het vak Zoekopdracht starten D:\setup.exe, waarbij D de letter van het cd-rom- of dvd-rom-station is. Windows XP en eerder: a Klik op Start. b Klik op Uitvoeren. c Typ D:\setup.exe, waarbij D de letter van het cd-rom- of dvd-rom-station is. 3 Volg de aanwijzingen op het scherm om een geconfigureerde printer te installeren op een nieuwe computer. Macintosh 1 Plaats de cd met installatiesoftware in de computer. 2 Wacht tot het welkomstvenster wordt weergegeven.
Speciale installatieaanwijzingen voor draadloze aansluitingen De volgende aanwijzingen zijn van toepassing op klanten die een LiveBox, AliceBox, N9UF Box, FreeBox of Club Internet gebruiken. Voor u begint • Zorg ervoor dat de draadloze functies zijn ingeschakeld en geactiveerd voor gebruik op een draadloos netwerk. Raadpleeg de documentatie bij het apparaat voor meer informatie over het configureren voor draadloos gebruik.
Draadloze instellingen wijzigen na de installatie U wijzigt als volgt draadloze instellingen van de printer, zoals het geconfigureerde netwerk, de beveiligingssleutel en andere instellingen: Windows 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Windows Vista: klik op . • Windows XP en eerder: klik op Start. 2 Klik op Alle programma's of Programma's en selecteer de programmamap van de printer in de lijst. 3 Klik op Extra ª Lexmark Hulpprogramma voor draadloze configuratie.
3 Klik op Extra ª Lexmark Hulpprogramma voor draadloze configuratie. 4 Volg de aanwijzingen in het welkomstvenster. Opmerking: u hoeft tijdens de draadloze configuratie de USB-kabel waarmee de printer is aangesloten op de computer, niet los te maken.
Printer lokaal gebruiken (USB Als de printer momenteel is geconfigureerd voor een draadloos netwerk 1 Sluit het ene uiteinde van een USB-kabel aan op de USB-poort aan de achterkant van de printer. Sluit het andere uiteinde aan op een USB-poort op de computer. 2 Voeg de printer toe: Mac OS X 10.5 a Klik op de menubalk op ª Systeemvoorkeuren. b Klik op Afdrukken en faxen in het gedeelte Hardware. c Klik op +. d Selecteer een printer in de lijst en klik vervolgens op Voeg toe. Mac OS X 10.
Windows Vista: 1 Klik op . 2 Klik op Configuratiescherm. 3 Klik op Netwerk en internet. 4 Klik onder Netwerkcentrum op Verbinding met een netwerk maken. 5 Klik in het dialoogvenster Verbinding met een netwerk maken op Draadloos ad-hocnetwerk (computer-naar-computer) instellen en klik op Volgende. 6 Volg de aanwijzingen in de wizard Draadloos adhoc-netwerk instellen. Tijdens de installatie: a Maak een netwerknaam of SSID voor het netwerk met de computer en de printer.
8 Klik op Eigenschappen. 9 Klik op de tab Draadloze netwerken. Opmerking: Als het tabblad Draadloze netwerken niet wordt weergegeven, is er software van derden op de computer geïnstalleerd waarmee de instellingen voor draadloze netwerken worden beheerd. U moet deze software gebruiken om het draadloze ad-hocnetwerk in te stellen. Raadpleeg de documentatie bij de software van derden voor meer informatie over het opzetten van een ad-hocnetwerk.
25 Wanneer de beschikbare netwerken worden weergegeven, geeft u de netwerknaam en beveiligingsgegevens op die u hebt gemaakt in stap 13. Het installatieprogramma configureert de printer voor gebruik met uw computer. 26 Bewaar een kopie van de netwerknaam en de beveiligingsgegevens op een veilige plaats, zodat u deze in de toekomst weer kunt gebruiken.
Macintosh 1 Dubbelklik in de Finder op de printermap. 2 Dubbelklik op Lexmark Assistent voor draadloze configuratie. 3 Volg de aanwijzingen in het welkomstvenster. WPS (Wi-Fi Protected Setup) gebruiken Wi-Fi Protected Setup (WPS) is een methode om apparaten op een beveiligd draadloos netwerk te configureren die sneller werkt dan de meeste andere methoden. De printer ondersteunt WPS en kan worden geconfigureerd voor draadloze toegang via WPS.
Waar kan ik de SSID vinden? U kunt de SSID voor het draadloze netwerk vinden door de instellingen van het toegangspunt of de draadloze router te bekijken. De meeste toegangspunten hebben een ingebouwde webserver die geopend kan worden met een webbrowser. Veel netwerkadapters leveren een programma waarmee u de draadloze instellingen van uw computer, waaronder de SSID, kunt weergeven. Controleer uw computer om te zien of er een programma is geïnstalleerd met uw netwerkadapter.
WPA en WPA2 WPA (Wi-Fi Protected Access) en WPA2 (Wi-Fi Protected Access 2) bieden sterkere draadloze netwerkbeveiliging dan WEP. WPA en WPA2 zijn vergelijkbare typen beveiliging. WPA2 is een nieuwere versie van WPA en is veiliger dan WPA. WPA en WPA2 gebruiken beide een serie tekens, de vooraf gedeelde WPA-sleutel of het wachtwoord, om draadloze netwerken te beveiligen tegen niet-geautoriseerde toegang. Voor een geldig WPA-wachtwoord geldt het volgende: • 8 tot 63 ASCII-tekens.
Voorbeeld van bedraad netwerk • Een computer, laptop en printer worden met Ethernet-kabels aangesloten op een hub, router of switch. • Het netwerk is aangesloten op internet via een DSL- of een kabelmodem. Voorbeelden van een draadloos netwerk Scenario 1: Een combinatie van draadloze en bedrade netwerkverbindingen op een netwerk met toegang tot internet • Alle computers en printers zijn verbonden met het netwerk via een router met mogelijkheden voor Ethernet en draadloos.
Scenario 2: Draadloos netwerk met toegang tot internet • Alle computers en printers zijn verbonden met het netwerk via een draadloos toegangspunt of draadloze router. • Het draadloze toegangspunt verbindt het netwerk met internet via een DSL- of een kabelmodem. Scenario 3: Draadloos netwerk zonder toegang tot internet • Computers en printers zijn verbonden met het netwerk via een draadloos toegangspunt. • Het netwerk heeft geen verbinding met internet.
Waarom heb ik een installatiekabel nodig? Als u de printer installeert op uw draadloze netwerk, moet u de printer tijdelijk aansluiten op een computer met de installatiekabel. Deze tijdelijke aansluiting wordt gebruikt om de draadloze instellingen van de printer in te stellen. De installatiekabel wordt aangesloten op een rechthoekige USB-poort op de computer en op een vierkante USBpoort op de printer.
In de ad-hocmodus maakt een computer met een draadloze netwerkadapter rechtstreeks verbinding met een printer met een draadloze afdrukserver. Een ad-hocnetwerk heeft geen draadloze router of draadloos toegangspunt. De computer moet een geldig IP-adres hebben voor het huidige netwerk en moet zijn ingesteld op de ad-hocmodus. De draadloze afdrukserver moet zijn geconfigureerd om dezelfde SSID en hetzelfde kanaal te gebruiken als de computer.
Hoe kan ik de signaalsterkte van het draadloze netwerk verbeteren? Een veelvoorkomende reden dat draadloze printers niet kunnen communiceren via een netwerk, is een draadloos signaal van slechte kwaliteit. Als het signaal te zwak is, te vervormd of wordt geblokkeerd door een object, kan het geen gegevens overdragen tussen het toegangspunt en de printer. Druk een netwerkconfiguratiepagina af om te controleren of de printer een krachtig signaal ontvangt van het toegangspunt.
DEEL HET NETWERK OPNIEUW IN ZODAT DE SIGNAALOPNAME WORDT VERMINDERD Zelfs als het draadloze signaal door een object kan worden verzonden, wordt het signaal een beetje zwakker. Als het signaal door te veel objecten heen wordt verzonden, kan het erg worden verzwakt. Alle objecten nemen een deel van het draadloze signaal op wanneer het door de objecten heen wordt verzonden en bepaalde objecten kunnen zoveel van het signaal opnemen dat er communicatieproblemen optreden.
Het MAC-adres bestaat uit een reeks letters en cijfers. Het adres vindt u aan de achterkant van de printer. Opmerking: Een lijst met MAC-adressen kan worden ingesteld op een toegangspunt (router) zodat alleen apparaten met de juiste MAC-adressen het netwerk kunnen gebruiken. Dit wordt filteren op MAC-adres genoemd. Als filteren op MAC-adres is ingeschakeld in uw toegangspunt (router) en u wilt een printer toevoegen aan uw netwerk, moet het MAC-adres van de printer zijn opgenomen in de MAC-filterlijst.
Windows Vista: a Klik op . b Klik op Alle programma's ª Bureau-accessoires. c Klik op Opdrachtprompt. Windows XP en eerder: a Klik op Start. b Klik op Alle programma's of Programma's ª Bureau-accessoires ª Opdrachtprompt. 2 Typ ipconfig. 3 Druk op Enter. Het IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers gescheiden door punten: 192.168.0.100. Het IP-adres van een computer opzoeken met Macintosh 1 Klik op ª Systeemvoorkeuren. 2 Klik op Netwerk. Mac OS X 10.5 a Klik op AirPort. b Klik op Geavanceerd.
Selecteer dezelfde sleutelindex op de printer als de sleutelindex die u gebruikt voor het draadloze toegangspunt.
Papier in de printer plaatsen Papier in de printer plaatsen 1 Controleer het volgende: • U gebruikt papier dat geschikt is voor inkjetprinters. • Als u fotopapier, glossy papier of extra zwaar, mat papier gebruikt, moet u dit met de glanzende of afdrukzijde naar u toe plaatsen. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) • Het papier is niet reeds gebruikt of beschadigd.
Controleer het volgende: • De glanzende zijde of afdrukzijde is naar u toe gericht. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) • Het papier is in het midden van de papiersteun geplaatst. • De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven. Opmerking: Foto's moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke foto's zodra ze uit de printer komen en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
Transparanten U kunt maximaal 50 transparanten plaatsen. Controleer het volgende: • De ruwe zijde van de transparanten is naar u toe gericht. • Als de transparanten een verwijderbare strip hebben, moet de strip van u af en naar beneden (ten opzichte van de printer) gericht zijn. • De transparanten zijn in het midden van de papiersteun geplaatst. • De papiergeleiders zijn tegen de randen van de transparanten geschoven. Opmerkingen: • U kunt het beste geen transparanten met achtervellen gebruiken.
Controleer het volgende: • De afdrukzijde van het papier is naar boven gericht. • Het papierformaat valt binnen de volgende afmetingen: Breedte: – 76,2-215,9 mm – 3,0-8,5 inch Lengte: – 127,0-355,6 mm – 5,0-17,0 inch • Het papier is in het midden van de papiersteun geplaatst. • De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven. Bannerpapier U kunt maximaal 20 vellen plaatsen.
Originele documenten op de glasplaat plaatsen U kunt foto's, tekstdocumenten en artikelen uit tijdschriften, kranten en andere publicaties scannen en afdrukken. U kunt een document scannen voor faxen. Ook kunt u 3-D-objecten scannen voor gebruik in catalogussen, brochures of productfolders. Opmerking: plaats foto's, briefkaarten, kleine voorwerpen, dunne voorwerpen (zoals knipsels uit tijdschriften) en 3D-objecten op de glasplaat in plaats van in de ADI.
4 Sluit de bovenklep om te voorkomen dat er zwarte randen worden weergegeven op de gescande afbeelding. Originele documenten in de automatische documentinvoer plaatsen U kunt maximaal 25 vellen van een origineel document in de automatische documentinvoer (ADI) plaatsen om ze te scannen, te kopiëren of te faxen. U kunt papier van het formaat A4, Letter of Legal in de ADI plaatsen. Opmerkingen: • Gebruik alleen nieuw en ongekreukeld papier dat niet is omgekruld.
Het document wordt in de ADI gevoerd. Opmerking: Er wordt geen voorbeeld weergegeven als u de ADI gebruikt. Wanneer u de scanner gebruikt, kunt u één voorbeeldpagina per keer weergeven. Papiercapaciteit van de automatische documentinvoer (ADI) Maximumaantal Aandachtspunten 25 vellen: • Letter-papier • A4-papier • Legal-papier • De papiergeleider van de ADI-lade is ingesteld op de breedte van het originele document.
Afdrukken Standaarddocumenten afdrukken Documenten afdrukken 1 Plaats het papier in de printer. 2 Voer een van de volgende handelingen uit om af te drukken: Windows a Open het gewenste bestand in een Windows-programma en klik op Bestand ª Afdrukken. b Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. c Selecteer de afdrukkwaliteit, het aantal af te drukken exemplaren en de soort papier waarop u wilt afdrukken. Geef ook op hoe u wilt dat de pagina's worden afgedrukt.
1 Plaats papier in de printer. 2 Open een webpagina met een browser die wordt ondersteund. 3 Selecteer een afdrukoptie om de pagina af te drukken. U kunt de instellingen ook aanpassen of de afdrukinstellingen bekijken voordat u gaat afdrukken. Meerdere exemplaren van een document afdrukken Windows 1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand ª Afdrukken. 2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
4 Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten. 5 Klik op OK of Afdrukken. Opmerking: de optie Sorteren is alleen beschikbaar als u meerdere exemplaren afdrukt. Macintosh 1 Open het gewenste bestand en klik op Archief ª Druk af. 2 Geef het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken op in het gedeelte Aantal exemplaren en klik op Sorteren. 3 Klik op Druk af.
3 Selecteer N per vel in de keuzelijst Indeling op het tabblad Geavanceerd. 4 Selecteer hoeveel paginabeelden op één pagina moeten worden afgedrukt. Selecteer Paginaranden afdrukken als u een rand wilt afdrukken om elke pagina. 5 Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten. 6 Klik op OK of Afdrukken. Macintosh 1 Open het gewenste bestand en klik op Archief ª Druk af. 2 Selecteer Lay-out in het voorgrondmenu met afdrukopties.
2 Als alleen documenten zijn opgeslagen op het opslagapparaat, schakelt de printer automatisch over naar de modus Bestand afdrukken. Als er documentbestanden en afbeeldingsbestanden zijn opgeslagen op het opslagapparaat, drukt u op de pijl naar links of rechts om Documenten te selecteren.
• Lexmark PerfectFinishTM fotopapier: fotopapier van hoge kwaliteit dat speciaal is ontworpen voor Lexmark inkjetprinters, maar dat geschikt is voor alle inkjetprinters. Gebruik dit papier voor het afdrukken van professioneel uitziende foto's met een glossy coating. In combinatie met Lexmark evercolorTM 2 inkt kunt u met dit papier foto's afdrukken die niet verkleuren en die waterbestendig zijn. • Transparant: doorzichtig, plastic afdrukmateriaal dat vooral wordt gebruikt voor overheadprojectors.
Opmerkingen: • Voor de meeste enveloppen wordt de afdrukstand Liggend gebruikt. • Zorg dat u in de toepassing dezelfde afdrukstand hebt geselecteerd. Etiketten afdrukken 1 Plaats de etiketvellen in de printer. 2 Voer een van de volgende handelingen uit: Windows a Open het gewenste bestand en klik op Bestand ª Afdrukken. b Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
Afdrukken op papier met een aangepast formaat Plaats het papier met aangepast formaat in de printer voordat u de volgende aanwijzigen volgt. Zie het hoofdstuk Papier in de printer plaatsen voor meer informatie. Windows 1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand ª Afdrukken. 2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. Het tabblad Printerinstelling wordt weergegeven. 3 Selecteer Aangepast formaat in de lijst Papierformaat van het gedeelte Opties voor papier.
Op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) De printer beschikt over een ingebouwde duplexeenheid waarmee u automatisch op beide zijden van het papier kunt afdrukken. Zie 'Handmatig op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken)' als u een dubbelzijdige taak (duplex) wilt afdrukken op een ander papierformaat dan normaal A4- of Letter-papier.
4 Selecteer Inbinden aan lange zijde of Inbinden aan korte zijde in het menu Dubbelzijdig. • Voor Inbinden aan lange zijde worden pagina's ingebonden langs de lange zijde van de pagina (linkerrand voor staand, bovenrand voor liggend). • Voor Inbinden aan korte zijde worden pagina's ingebonden langs de korte zijde van de pagina (linkerrand voor liggend, bovenrand voor staand). 5 Selecteer Geavanceerde opties in het voorgrondmenu met afdrukopties.
7 De oneven pagina's en het instructievel worden afgedrukt. Op het instructievel wordt beschreven hoe u het papier moet omdraaien en opnieuw in de printer moet plaatsen. 8 Volg de aanwijzingen op het instructievel, keer het papier om en plaats het opnieuw in de printer. 9 De even pagina's worden afgedrukt op de andere zijde van het papier. Opmerking: Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken op het tabblad Geavanceerd uit als u weer enkelzijdig wilt afdrukken.
Windows XP: a Klik op Start. b Klik op Printers en faxapparaten. Windows 2000: a Klik op Start. b Klik op Instellingen ª Printers. 2 Klik met de rechtermuisknop op de printer en kies Afdrukken onderbreken. Taakbalk van Windows gebruiken 1 Dubbelklik op het printerpictogram in de taakbalk. 2 Klik met de rechtermuisknop op de documentnaam en kies Onderbreken. Macintosh 1 Terwijl het document wordt afgedrukt, klikt u op het printerpictogram in het Dock. Het wachtrijvenster wordt weergegeven.
3 Voer een van de volgende handelingen uit: • Als u een bepaalde afdruktaak wilt hervatten, klikt u met de rechtermuisknop op de documentnaam en klikt u op Hervatten. • Als u alle afdruktaken in de wachtrij wilt hervatten, klikt u op Printer en schakelt u de optie Afdrukken onderbreken uit. Taakbalk van Windows gebruiken 1 Dubbelklik op het printerpictogram in de taakbalk. 2 Klik met de rechtermuisknop op de documentnaam en kies Hervatten. Mac OS X 10.
c Klik op Printer bij Hardware en geluid. Windows XP: a Klik op Start. b Klik op Printers en faxapparaten. Windows 2000: a Klik op Start. b Klik op Instellingen ª Printers. 2 Klik met de rechtermuisknop op de printernaam en kies Openen. 3 Voer een van de volgende handelingen uit: • Als u een bepaalde afdruktaak wilt annuleren, klikt u met de rechtermuisknop op de documentnaam en kiest u Annuleren. • Als u alle afdruktaken in de wachtrij wilt annuleren, klikt u op Printer ª Alle documenten annuleren.
Werken met foto's Foto-opslagapparaten aansluiten Geheugenkaart in de printer plaatsen 1 Plaats een geheugenkaart in de printer. • Plaats de kaart met het naamlabel naar boven. • Als de kaart gemarkeerd is met een pijl, zorgt u dat de pijl naar de printer is gericht. • Plaats zo nodig de kaart in de bijbehorende adapter voordat u deze in de sleuf plaatst.
2 Wacht tot het lampje bij de bovenste geheugenkaartsleuf op de printer gaat branden. Het lampje knippert om aan te geven dat de geheugenkaart wordt gelezen of dat gegevens worden verzonden of ontvangen. Let op—Kans op beschadiging: Raak de kabels, netwerkadapter, de aansluiting, geheugenkaart of het aangegeven gedeelte van de printer niet aan terwijl er wordt afgedrukt vanaf, gelezen van of geschreven naar een geheugenkaart. Er kunnen anders gegevens verloren gaan.
Opmerking: De printer herkent per keer slechts één opslagapparaat. Als u meer dan één opslagmedium plaatst, verschijnt een bericht op de display waarin u wordt gevraagd aan te geven welk medium moet worden herkend door de printer. Foto's bewerken met het bedieningspaneel 1 Plaats het fotopapier in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.
c Druk op OK om de selecties op te slaan. d Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Doorgaan is gemarkeerd en druk op OK. 13 Druk op of om af te drukken in kleur of zwart-wit. Als u afdrukt in kleur of alleen met zwart, gaat het lampje bij uw keuze branden. 14 Druk op . Opmerking: Zorg ervoor dat u de afdrukzijde niet aanraakt met uw vingers of scherpe voorwerpen om vlekken en krassen te voorkomen.
Foto's afdrukken vanaf de computer met de printersoftware 1 Plaats fotopapier in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) 2 U drukt als volgt de foto's af: Windows a Voer een van de volgende handelingen uit: • Windows Vista: klik op . • Windows XP en eerder: klik op Start. b Klik op Alle programma's of Programma's en selecteer de programmamap van de printer in de lijst.
USB-verbinding a Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Computer is gemarkeerd en druk op OK. b Als u Windows gebruikt: Als u Lexmark Productivity Studio hebt geïnstalleerd, wordt dit geopend wanneer u het opslagapparaat plaatst. Volg de aanwijzingen op het scherm om de foto's over te dragen naar de computer en gebruik vervolgens de programma's op de computer om de foto's af te drukken.
Foto's afdrukken vanaf een digitale PictBridge-camera PictBridge is een technologie die wordt gebruikt in de meeste digitale camera's. Hiermee kunt u rechtstreeks vanaf de digitale camera afdrukken zonder dat u een computer nodig hebt. U kunt een digitale PictBridge-camera aansluiten op de printer en de knoppen op de camera gebruiken om het afdrukken van de foto's te regelen. 1 Sluit één uiteinde van de USB-kabel aan op de camera. Opmerking: gebruik alleen de USB-kabel die bij de camera is geleverd.
Opmerkingen: • Als u de camera aansluit terwijl de printer een andere taak uitvoert, wacht u tot de taak is voltooid voordat u afdrukt vanaf de camera. • Raadpleeg de instructies in de documentatie bij de camera als u de camera wilt gebruiken om het afdrukken van de foto's te regelen. Foto's op een opslagapparaat afdrukken met het controlevel 1 Plaats normaal A4- of Letter-papier in de printer. 2 Druk op het bedieningspaneel van de printer op . 3 Plaats een geheugenkaart of flashstation in de printer.
12 Druk op of om in kleur of zwart-wit af te drukken. Als u afdrukt in kleur of alleen met zwart, gaat het lampje bij uw keuze branden. 13 Druk op om de foto's af te drukken. Opmerking: Zorg ervoor dat u de afdrukzijde niet aanraakt met uw vingers of scherpe voorwerpen om vlekken en krassen te voorkomen. Voor de beste resultaten verwijdert u elk afgedrukt vel meteen uit de papieruitvoerlade en laat u de afdrukken ten minste 24 uur drogen voordat u ze op elkaar stapelt, laat zien of opbergt.
Kopiëren Kopiëren 1 Plaats papier in de printer. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog in de automatische documentinvoer (ADI) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Opmerkingen: • Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat. • Stel de papiergeleider van de ADI-lade in op de breedte van het originele document.
Dubbelzijdige kopieën maken De printer bevat een ingebouwde duplexeenheid waarmee u dubbelzijdige kopieën kunt maken van uw document zonder de vellen papier handmatig om te draaien. Nadat op een zijde van het papier is afgedrukt wordt het papier opnieuw ingevoerd en wordt er afgedrukt op de zijde die nog leeg is. Opmerking: Gebruik normaal A4- of Letter-papier als u dubbelzijdige kopieën wilt maken. U kunt niet dubbelzijdig afdrukken op enveloppen, wenskaarten of fotopapier.
4 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot 2-zijdige exemplaren is gemarkeerd. 5 Druk op de pijl naar links of rechts tot 2 naar 1 of 2 naar 2 wordt weergegeven. 6 Druk op . Afbeeldingen vergroten of verkleinen 1 Plaats papier in de printer. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Opmerking: als u de glasplaat gebruikt, moet u de bovenklep sluiten om te voorkomen dat er zwarte randen worden weergegeven op de gescande afbeelding.
5 Druk op de pijl naar links of rechts om de kopieerkwaliteit in te stellen op Automatisch, Concept, Normaal of Foto en druk op OK om de instelling op te slaan. 6 Druk op . Kopieën lichter of donkerder maken 1 Plaats papier in de printer. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog in de automatische documentinvoer (ADI) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerkingen: • Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat. • Stel de papiergeleider van de ADI-lade in op de breedte van het originele document. • Als u de glasplaat gebruikt, moet u de bovenklep sluiten om te voorkomen dat er zwarte randen worden weergegeven op de gescande afbeelding. 3 Druk op het bedieningspaneel van de printer op .
Meerdere pagina's op één vel kopiëren (N per vel) Met de instelling N per vel kunt u meerdere pagina's kopiëren op één vel door kleinere afbeeldingen van elke pagina af te drukken. U kunt bijvoorbeeld een document met twintig pagina's verkleinen tot vijf pagina's als u de instelling N per vel gebruikt om vier paginabeelden per vel af te drukken. 1 Plaats papier in de printer.
Scannen Raadpleeg de Help van de programma's die zijn geïnstalleerd met de printersoftware voor meer opties voor het scannen van afbeeldingen en het aanpassen van aangepaste afbeeldingen. Originele documenten scannen U kunt foto's, tekstdocumenten en artikelen uit tijdschriften, kranten en andere publicaties scannen en afdrukken. U kunt ook een document scannen voor faxen.
• Als u de gescande afbeelding wilt verzenden naar een computer via het netwerk: a Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Computer is gemarkeerd. b Druk op de pijl naar links of rechts tot de naam van de netwerkcomputer wordt weergegeven en druk op OK. Opmerkingen: – U moet wellicht een pincode opgeven als dit vereist is voor de computer. Raadpleeg de Help van de c d e f printersoftware voor uw besturingssysteem als u een computernaam en een pincode wilt toewijzen aan de netwerkcomputer.
Opmerkingen: • Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat. • Stel de papiergeleider van de ADI-lade in op de breedte van het originele document. • Als u de glasplaat gebruikt, moet u de bovenklep sluiten om te voorkomen dat er zwarte randen worden weergegeven op de gescande afbeelding. 2 Dubbelklik in de Finder op de printermap.
3 Druk op het bedieningspaneel van de printer op . 4 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Computer is gemarkeerd en druk op OK. Opmerkingen: • Als u de gescande afbeelding wilt verzenden naar een computer op het netwerk, drukt u op de pijl naar links of rechts tot de naam van de netwerkcomputer wordt weergegeven. Druk vervolgens op OK. • U moet wellicht een pincode opgeven als dit vereist is voor de computer.
Opmerkingen: • U moet wellicht een pincode opgeven als dit vereist is voor de computer. Raadpleeg de Help van de printersoftware voor uw besturingssysteem als u een computernaam en een pincode wilt toewijzen aan de netwerkcomputer. • Als de printer een toetsenblok heeft, geeft u de pincode op met het toetsenblok en drukt u vervolgens op OK.
Faxen Controleer het volgende voor u een fax verzendt: • De printer is aangesloten op een computer met een actieve faxmodem, de computer is ingesteld voor faxen, een telefoonlijn is aangesloten op de computer en de printer, en de computer zijn ingeschakeld. • Lexmark Faxoplossingen en Lexmark Productivity Studio zijn geïnstalleerd op de computer.
11 U verzendt als volgt uw fax: • Meteen: selecteer de optie Nu verzenden. • Op een opgegeven tijdstip: a Selecteer de optie Verzenden uitstellen tot. b Stel een datum en tijd in. 12 Als u een papieren kopie wilt hebben van uw fax, selecteert u Kopie van de fax afdrukken. 13 Klik op Verzenden. Macintosh 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog in de automatische documentinvoer (ADI) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Faxen ontvangen Windows 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Windows Vista: klik op . • Windows XP en eerder: klik op Start. 2 Klik op Alle programma's of Programma's en selecteer de programmamap van de printer in de lijst. 3 Klik op Lexmark Productivity Studio. 4 Klik in het gedeelte Instellingen in het linkerdeelvenster van het welkomstvenster op Instellen en faxen beheren. 5 Klik in het menu Taken op Snelkeuzelijst en andere faxinstellingen aanpassen. 6 Klik op de tab Bellen en antwoorden.
5 Klik op Faxmodem instellen. Het faxoverzicht wordt weergegeven. 6 Klik op Interne modem en sluit de lijst met faxen. 7 Selecteer Afdrukken op printer en selecteer de printer in het voorgrondmenu. 8 Pas de overige instellingen indien nodig aan. Mac OS X versie 10.3 1 Klik op de menubalk op ª Systeemvoorkeuren. 2 Klik op Afdrukken en faxen. 3 Klik op de tab Faxen. 4 Selecteer Faxen ontvangen op deze computer. 5 Selecteer Afdrukken op printer en selecteer de printer in het voorgrondmenu.
Printer onderhouden Inktcartridges onderhouden Inktcartridges installeren 1 Open de printer en druk op de hendels van de inkcartridgehouders. 2 Verwijder de gebruikte inktcartridge of inktcartridges uit de printer. 3 Als u nieuwe inktcartridges installeert, verwijdert u de tape van de achter- en onderkant van de kleureninktcartridge, plaatst u de cartridge in de rechterhouder en sluit u het deksel van de houder van de kleureninktcartridge.
Let op—Kans op beschadiging: Raak het goudkleurige contactgedeelte aan de achterkant van de cartridge of de metalen spuitopeningen aan de onderkant van de cartridge niet aan. 4 Als een zwarte inktcartridge in de doos wordt geleverd, verwijdert u de tape van de achter- en onderkant van de zwarte inktcartridge, plaatst u de cartridge in de linkerhouder en sluit u het deksel van de houder van de zwarte inktcartridge.
5 Sluit de printer en zorg dat uw handen niet bekneld raken onder de scannereenheid. Gebruikte inktcartridge verwijderen 1 Controleer of de printer is ingeschakeld. 2 Til de scannereenheid op. De cartridgehouder wordt naar de laadpositie verplaatst, tenzij de printer actief is. 3 Druk de hendel van de cartridgehouder naar beneden om het deksel van de cartridgehouder te openen. 4 Verwijder de gebruikte inktcartridge uit de printer.
Inktcartridges opnieuw vullen De garantievoorwaarden zijn niet van toepassing op reparaties als gevolg van storingen en schade veroorzaakt door opnieuw gevulde cartridges. Lexmark raadt het gebruik van opnieuw gevulde cartridges af. Dergelijke cartridges verminderen de afdrukkwaliteit en kunnen schade aan de printer toebrengen. Gebruik voor de beste resultaten alleen Lexmark supplies.
5 Klik op Afdrukken. 6 Volg de aanwijzingen op het scherm. Macintosh 1 Plaats normaal papier in de printer. 2 Dubbelklik in de Finder op de printermap. 3 Dubbelklik op het pictogram van het Printerhulpprogramma. 4 Klik op het tabblad Onderhoud op Uitlijningspagina. 5 Volg de aanwijzingen op het scherm. Als u de cartridges hebt uitgelijnd om de afdrukkwaliteit te verbeteren, drukt u het document nogmaals af. Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, reinigt u de spuitopeningen van de inktcartridges.
4 Klik op het tabblad Onderhoud op Spuitopeningen reinigen. Er wordt een pagina afgedrukt, waarbij inkt door de spuitopeningen wordt geperst om deze te reinigen. 5 Druk het document nogmaals af om te controleren of de kwaliteit is verbeterd. Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, kunt u de contactpunten van de spuitopeningen nog twee keer reinigen of de spuitopeningen en contactpunten van de inktcartridge schoonvegen.
3 Houd de spuitopeningen voorzichtig ongeveer drie seconden tegen de doek en veeg in de aangegeven richting. 4 Houd een ander schoon gedeelte van de doek ongeveer drie seconden tegen de contactpunten en veeg de contactpunten voorzichtig schoon in de aangegeven richting. 5 Herhaal stappen 3 en 4 met een ander schoon gedeelte van de doek en laat vervolgens de spuitopeningen goed drogen. 6 Plaats de inktcartridge(s) terug in de printer en druk het document nogmaals af.
Glasplaat reinigen 1 Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water. 2 Veeg de glasplaat voorzichtig schoon. Opmerking: controleer of alle inkt of correctievloeistof op een document droog is voordat u het document op de glasplaat plaatst. Buitenkant van de printer reinigen 1 Controleer of de printer is uitgeschakeld en of de stekker van het netsnoer uit het stopcontact is getrokken.
Supplies bestellen Inktcartridges bestellen Lexmark 4900 Series modellen Onderdeel Artikelnummer Gemiddeld cartridgerendement voor normale pagina's is maximaal1 Zwarte inktcartridge 42A Zwarte inktcartridge2 42 Zwarte inktcartridge met hoog rendement2 44XL Kleureninktcartridge 41A Kleureninktcartridge2 41 Kleureninktcartridge met hoog rendement2 43XL Foto-inktcartridge 40 Ga naar www.lexmark.com/pageyields voor informatie over de rendementswaarden voor de verschillende pagina's.
Fabrieksinstellingen herstellen Alle instellingen herstellen U kunt de instellingen van de printer herstellen naar de oorspronkelijke instellingen zonder de printermenu's te gebruiken. Opmerking: Als u de standaardfabrieksinstellingen herstelt, worden alle printerinstellingen verwijderd die u hebt geselecteerd. 1 Schakel de printer uit. Opmerking: Controleer of de printer zich niet in de spaarstand bevindt Houd de knop twee seconden ingedrukt om de printer uit te schakelen.
Problemen oplossen Software voor oplossen van printerproblemen gebruiken (alleen voor Windows) Het Lexmark Servicecentrum biedt hulp bij het stap voor stap oplossen van problemen en bevat snelkoppelingen naar printeronderhoudstaken en klantenondersteuning. U kunt het Lexmark Servicecentrum op een van de volgende manieren openen: Methode 1 Methode 2 Klik op de snelkoppeling Gebruik voor aanvullende ondersteuning het Lexmark servicecentrum als deze wordt weergegeven in een foutmelding.
De aan/uit-knop brandt niet Probeer een of meer van de volgende oplossingen: DRUK OP DE AAN/UIT-KNOP Zorg dat de printer is ingeschakeld door op te drukken. MAAK HET NETSNOER LOS EN SLUIT HET SNOER OPNIEUW AAN 1 Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en maak het netsnoer los van de printer. 2 Sluit het netsnoer stevig aan op de netvoedingsaansluiting op de printer. 3 Sluit de printer aan op een stopcontact dat eerder voor andere elektrische apparaten is gebruikt.
SLUIT DE NETVOEDING OPNIEUW AAN 1 Druk op om de printer uit te zetten. 2 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact. 3 Maak de netvoeding voorzichtig los van de printer. 4 Sluit de netvoeding weer aan op de printer. 5 Steek de stekker van het netsnoer van de printer in het stopcontact. 6 Druk op om de printer aan te zetten. SCHAKEL DE BEVEILIGINGSPROGRAMMA’S IN WINDOWS TIJDELIJK UIT 1 Sluit alle geopende toepassingen. 2 Schakel alle beveiligingsprogramma's uit.
CONTROLEER DE CARTRIDGES 1 Verwijder de inktcartridges uit de printer. 2 Controleer of sticker en tape zijn verwijderd van de cartridge. 3 Plaats de cartridges terug in de printer. CONTROLEER DE STANDAARDINSTELLINGEN VAN DE PRINTER EN DE INSTELLINGEN VOOR ONDERBREKEN Windows 1 Voer een van de volgende handelingen uit: Windows Vista: a Klik op . b Klik op Configuratiescherm. c Klik op Printer bij Hardware en geluid. Windows XP: a Klik op Start. b Klik op Printers en faxapparaten.
Macintosh Mac OS X 10.5 1 Dubbelklik in de Finder op ªSysteemvoorkeuren ª Afdrukken en faxen. 2 Controleer in het voorgrondmenu voor de standaardprinter of de printer is ingesteld als standaardprinter. Als de printer niet de standaardprinter is, moet u de printer selecteren voor elk bestand dat u wilt afdrukken. Als u de printer wilt instellen als standaardprinter, selecteert u de printer in het voorgrondmenu voor de standaardprinter. 3 Klik op Open afdrukwachtrij. Het wachtrijvenster wordt weergegeven.
VERWIJDER DE SOFTWARE EN INSTALLEER DEZE OPNIEUW Als u problemen hebt ondervonden tijdens de installatie of wanneer de printer wordt niet weergegeven in de map Printers of als printeroptie bij het verzenden van een afdruktaak, kunt u de software verwijderen en opnieuw installeren. Problemen met de stroomvoorziening van de printer oplossen De printer kan geen gegevens uitwisselen met de computer. Dit zijn mogelijke oplossingen.
7 Plaats de installatie-cd in de computer en volg de aanwijzingen op het scherm om de software opnieuw te installeren. Voer een van de volgende bewerkingen uit als het installatievenster niet automatisch wordt weergegeven wanneer u de computer opnieuw hebt opgestart: Windows Vista: a Klik op . b Typ in het vak Zoekopdracht starten D:\setup.exe, waarbij D de letter van het cd-rom- of dvd-rom-station is. Windows XP en eerder: a Klik op Start. b Klik op Uitvoeren. c Typ D:\setup.
c Klik op Apparaatbeheer. Windows XP: a Klik op Start. b Klik op Configuratiescherm ª Prestaties en onderhoud ª Systeem. c Klik op Apparaatbeheer op het tabblad Hardware. Windows 2000: a Klik op Start. b Klik op Instellingen ª Configuratiescherm ª Systeem. c Klik op Apparaatbeheer op het tabblad Hardware. 2 Klik op het plusteken (+) naast Universal Serial Bus Controller. Als u USB-hostcontroller en USB-hoofdhub ziet staan, is de USB-poort geactiveerd.
• Het printerstuurprogramma is geïnstalleerd op de computer waarop u een taak uitvoert. • De juiste printerpoort is geselecteerd. • De computer en printer zijn beide met hetzelfde draadloze netwerk verbonden. • De printer staat niet in de buurt van andere elektronische apparaten die storing kunnen veroorzaken met het draadloze signaal. Zorg dat de printer en het draadloze toegangspunt niet van elkaar gescheiden worden door palen, muren of steunpilaren die metaal of beton bevatten.
• Controleer of de USB-kabel correct is aangesloten 1 Sluit de grote rechthoekige aansluiting aan op een USB-poort op uw computer. USB-poorten kunnen aan de voor- of achterkant van de computer zitten en kunnen horizontaal of verticaal zijn geplaatst. 2 Sluit de smalle vierkante aansluiting aan op de printer.
Windows Vista: a Klik op . b Klik op Alle programma's ª Bureau-accessoires. c Klik op Opdrachtprompt. Windows XP en eerder: a Klik op Start. b Klik op Alle programma's of Programma's ª Bureau-accessoires ª Opdrachtprompt. 2 Typ ipconfig. 3 Druk op Enter. • Het item Standaardgateway geeft gewoonlijk het draadloze toegangspunt aan. • Het IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers gescheiden door punten: 192.168.2.134. b Geef de gebruikersnaam en wachtwoord van de router op als hiernaar wordt gevraagd.
Kan niet afdrukken met draadloze netwerkprinter Als u problemen hebt ondervonden tijdens de installatie of wanneer de printer wordt niet weergegeven in de map Printers of als printeroptie bij het verzenden van een afdruktaak, kunt u de software verwijderen en opnieuw installeren. Dit zijn mogelijke oplossingen.
c Druk op Enter. • Het item bij 'Default Gateway' geeft gewoonlijk het draadloze toegangspunt aan. • Het IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers gescheiden door punten: 192.168.0.100. Het IP-adres kan ook beginnen met de cijfers 10 of 169. Dit wordt bepaald door het besturingssysteem of de software voor het draadloze netwerk. 2 Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord op voor het draadloos toegangspunt wanneer daar om wordt gevraagd. 3 Klik op OK.
c Klik op AirPort. d Klik op Geavanceerd. e Klik op TCP/IP. Het item Router geeft gewoonlijk het draadloze toegangspunt aan. Mac OS X 10.4 en eerder a b c d Klik op de menubalk op ªSysteemvoorkeuren. Klik op Netwerk. Selecteer Airport in het voorgrondmenu Toon. Klik op TCP/IP. Het item Router geeft gewoonlijk het draadloze toegangspunt aan. 2 Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord op als hiernaar wordt gevraagd. 3 Klik op OK.
CONTROLEER DE GEAVANCEERDE BEVEILIGINGSINSTELLINGEN • Als u een filter voor MAC-adressen gebruikt om toegang tot uw draadloze netwerk te beperken, moet u het MAC-adres van de printer toevoegen aan de lijst van adressen die verbinding mogen maken met het draadloze toegangspunt. • Als u het draadloze toegangspunt instelt zodat een beperkt aantal IP-adressen wordt toegewezen, moet u dit aanpassen zodat de printer kan worden toegevoegd.
c Klik op Printer bij Hardware en geluid. Windows XP: a Klik op Start. b Klik op Printers en faxapparaten. Windows 2000: a Klik op Start. b Klik op Instellingen ª Printers. 2 Klik met de rechtermuisknop op de nieuwe printer. Selecteer Printer on line gebruiken in het menu. 3 Sluit het venster Printers of Printers en faxapparaten en probeer opnieuw af te drukken. SELECTEER DE DRAADLOZE PRINTER U moet wellicht de draadloze printer selecteren op uw computer om de printer draadloos te kunnen gebruiken.
c Klik op Printer bij Hardware en geluid. Windows XP: a Klik op Start. b Klik Printers en faxapparaten. Windows 2000: a Klik op Start. b Klik op Instellingen ª Printers. 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de bestaande printer en kies Eigenschappen. 3 Klik op de tab Poorten. 4 Zoek de geselecteerde poort op. Er staat een vinkje in de kolom Poort naast de geselecteerde poort.
CONTROLEER DE BEVEILIGINGSSLEUTELS Als u WEP-beveiliging gebruikt Voor een geldige WEP-sleutel geldt het volgende: • Exact 10 of 26 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F, a-f en 0-9. of • Exact 5 of 13 ASCII-tekens. ASCII-tekens zijn letters, cijfers en symbolen die op het toetsenbord worden weergegeven. Als u WPA-beveiliging gebruikt Voor een geldig WPA-wachtwoord geldt het volgende: • 8 tot 63 ASCII-tekens. ASCII-tekens in een WPA-wachtwoord zijn hoofdlettergevoelig.
Windows Vista: 1 Klik op . 2 Klik op Alle programma's ª Bureau-accessoires. 3 Klik op Opdrachtprompt. Windows XP en eerder: 1 Klik op Start. 2 Klik op Alle programma's of Programma's ª Bureau-accessoires ª Opdrachtprompt. b Typ ping gevolgd door een spatie en het IP-adres van het draadloze toegangspunt. Bijvoorbeeld: ping 192.168.0.100 c Druk op Enter. 3 Controleer of het toegangspunt reageert: • Als het toegangspunt reageert, worden verschillende regels weergegeven die beginnen met 'Antwoord van'.
Opmerkingen: • Als u de netwerkinstellingen wijzigt, moet u deze wijzigen op alle netwerkapparaten voordat u deze wijzigt voor het toegangspunt. • Als u de draadloze netwerkinstellingen hebt gewijzigd op het toegangspunt, moet u de instellingen wijzigen op alle andere netwerkapparaten voordat u deze kunt zien op het netwerk. 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Windows Vista: klik op . • Windows XP en eerder: klik op Start.
CONTROLEER DE BEVEILIGINGSSLEUTELS Als u WEP-beveiliging gebruikt Voor een geldige WEP-sleutel geldt het volgende: • Exact 10 of 26 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F, a-f en 0-9. of • Exact 5 of 13 ASCII-tekens. ASCII-tekens zijn letters, cijfers en symbolen die op het toetsenbord worden weergegeven. Als u WPA-beveiliging gebruikt Voor een geldig WPA-wachtwoord geldt het volgende: • 8 tot 63 ASCII-tekens. ASCII-tekens in een WPA-wachtwoord zijn hoofdlettergevoelig.
Mac OS X versie 10.4 en eerder a Klik op ª Systeemvoorkeuren. b Klik op Netwerk. c Selecteer zo nodig Netwerkstatus in het voorgrondmenu Toon. De statusaanduiding van AirPort moet groen zijn. Groen betekent dat de poort actief is (ingeschakeld) en is aangesloten. Opmerkingen: • Geel betekent dat de poort actief is, maar niet aangesloten. • Rood betekent dat de poort niet is ingesteld. d Selecteer AirPort in het voorgrondmenu Toon. e Klik op TCP/IP.
CONTROLEER DE NETWERKNAAM Uw netwerk mag niet dezelfde naam hebben als een ander netwerk bij u in de buurt. Als u en uw buurman bijvoorbeeld de standaardnetwerknaam van de fabrikant gebruiken, kan de printer verbinding maken met het netwerk van uw buurman. Als u geen unieke netwerknaam gebruikt, raadpleegt u de documentatie voor het draadloze toegangspunt (draadloze router) om een nieuwe netwerknaam in te stellen.
Draadloze afdrukserver is niet geïnstalleerd. Er kan een bericht worden weergegeven tijdens de installatie waarin wordt aangegeven dat er geen draadloze afdrukserver is geïnstalleerd voor de printer. Als u er zeker van bent dat de printer draadloos kan afdrukken kunt u het volgende proberen: CONTROLEER DE STROOMVOORZIENING Controleer of het lampje brandt.
3 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Netwerkadapter opnieuw instellen op standaardfabrieksinstellingen is gemarkeerd en druk op OK. 4 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Ja is gemarkeerd en druk op OK. De standaardfabrieksinstellingen van de interne, draadloze afdrukserver worden hersteld. Druk ter controle een netwerkconfiguratiepagina af.
Kennisgevingen Productinformatie Productnaam: Lexmark 4900 Series Apparaattype: 4441-W21 Model(len): X4950 Apparaattype: 4441-W22 Modelnummer 2: X4975 Uitgavebericht Mei 2008 De volgende alinea is niet van toepassing op landen waar de voorwaarden strijdig zijn met de nationale wetgeving: LEXMARK INTERNATIONAL, INC.
Als u geen toegang hebt tot internet, kunt u ook per post contact opnemen met Lexmark: Lexmark International, Inc. Bldg 004-2/CSC 740 New Circle Road NW Lexington, KY 40550 USA © 2008 Lexmark International, Inc. Alle rechten voorbehouden. Handelsmerken Lexmark en Lexmark met het diamantlogo zijn gedeponeerde handelsmerken van Lexmark International, Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen. evercolor en PerfectFinish zijn handelsmerken van Lexmark International, Inc.
Conformiteit met de richtlijnen van de Europese Gemeenschap voor radioproducten De volgende kennisgevingen zijn van toepassing als er een draadloze netwerkkaart in de printer is geïnstalleerd Dit product voldoet aan de veiligheidsvoorschriften van de richtlijnen 2004/108/EG, 2006/95/EG en 1999/5/EG aangaande het harmoniseren van de wetten van de Lidstaten met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit en veiligheid van elektrische apparatuur die is ontworpen voor gebruik binnen een bepaald spanningsb
Eesti Käesolevaga kinnitab Lexmark International, Inc., et seade see toode vastab direktiivi 1999/5/EÜ põhinõuetele ja nimetatud direktiivist tulenevatele muudele asjakohastele sätetele. Suomi Lexmark International, Inc. vakuuttaa täten, että tämä tuote on direktiivin 1999/5/EY oleellisten vaatimusten ja muiden sitä koskevien direktiivin ehtojen mukainen. Français Par la présente, Lexmark International, Inc.
Gemiddelde geluidsdruk in dBA op 1 meter afstand Kopiëren 50 dBA Gereed Niet hoorbaar Waarden kunnen gewijzigd worden. Zie www.lexmark.com voor de huidige waarden. Temperatuurgegevens: Omgevingstemperatuur 15-32 °C Temperatuur voor vervoer -40-60 °C Temperatuur voor opslag 1-60 °C AEEA-richtlijn (Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur) Het AEEA-logo geeft aan dat er in de Europese Unie specifieke programma's en procedures zijn voor het hergebruiken van elektronische producten.
Stroomverbruik Stroomverbruik van het product In de volgende tabel worden de stroomverbruikskenmerken van het product weergegeven. Opmerking: sommige modi zijn wellicht niet van toepassing op uw product. Modus Beschrijving Stroomverbruik (Watt) Afdrukken Er worden papieren kopieën van elektronische invoer gemaakt met het product. 18 Kopiëren Er worden papieren kopieën van papieren originelen gemaakt met het product. 17 Scannen Er worden papieren originelen gescand met het product.
LICENTIEOVEREENKOMSTEN VAN LEXMARK LEES HET VOLGENDE AANDACHTIG DOOR. DOOR DIT PRODUCT TE GEBRUIKEN, GEEFT U AAN AKKOORD TE GAAN MET ALLE VOORWAARDEN EN BEPALINGEN VAN DEZE LICENTIEOVEREENKOMSTEN. ALS U NIET AKKOORD GAAT MET DE VOORWAARDEN VAN DEZE LICENTIEOVEREENKOMSTEN, MOET U HET PRODUCT ONGEBRUIKT RETOURNEREN EN HET BEDRAG TERUGVRAGEN DAT U HEBT BETAALD.
1 BEPERKTE GARANTIEVERKLARING. Lexmark garandeert dat de media (bijvoorbeeld diskettes of cd's) met het Softwareprogramma (als dit geleverd is) bij normaal gebruik geen materiaal of bewerkingsfouten bevatten gedurende de garantieperiode. De garantieperiode is negentig (90) dagen en gaat in op de dag waarop het Softwareprogramma wordt bezorgd bij de eindgebruiker.
4 OVERDRACHT. U mag het Softwareprogramma overdragen aan een andere eindgebruiker. Elke overdracht moet bestaan uit alle softwareonderdelen, media, gedrukte materialen en deze Licentieovereenkomst en u mag geen exemplaren van het Softwareprogramma of onderdelen daarvan bewaren. De overdracht mag niet een indirecte overdracht zijn, zoals een zending. Vóór de overdracht moet de eindgebruiker die het overgedragen Softwareprogramma ontvangt, akkoord gaan met alle voorwaarden van deze Licentieovereenkomst.
10 DUUR. Deze Licentieovereenkomst is van kracht tenzij deze wordt beëindigd of afgewezen. U mag deze licentie op elk gewenst moment afwijzen of beëindigen door alle exemplaren van het Softwareprogramma te vernietigen, samen met alle aanpassingen, documentatie en samengevoegde gedeelten in welke vorm dan ook, of zoals anderszins hierin beschreven. Lexmark mag uw licentie na kennisgeving beëindigen als u zich niet houdt aan de voorwaarden van deze Licentieovereenkomst.
Index A aan/uit-knop brandt niet 113 aangepast papierformaat, afdrukken 71 aangepast papierformaat, plaatsen 57, 71 aansluiten flashstations 79 geheugenkaarten 78 ad-hoc SSID 41 WEP 41 ad-hocnetwerk 50 ad-hocnetwerk, draadloos maken met Macintosh 41 maken met Windows 41 printer toevoegen 44 ADI (automatische documentinvoer) documenten plaatsen 62 papiercapaciteit 63 afbeelding herhalen 91 afbeelding verkleinen 89 afdrukken aangepast papierformaat 71 documenten 64 documenten van een geheugenkaart of flashst
storing 52 typen draadloze netwerken 50 draadloos netwerk, compatibiliteit 35 draadloos signaal sterkte 51 draadloos signaal, opname 52 draadloos, problemen oplossen netwerkprinter wordt niet weergegeven in keuzelijst met printers tijdens installatie (Windows) 121 printer kan geen verbinding maken met draadloos netwerk 123 Wi--Fi-aanduiding brandt nog steeds oranje 133 Wi-Fi-aanduiding brandt niet 126 Wi-Fi-aanduiding knippert oranje 128, 131 wijzigen, draadloze instellingen na de installatie (Mac) 39 wijzi
onjuiste taal wordt weergegeven op de display 112 pagina wordt niet afgedrukt 114 software is niet geïnstalleerd 113 installeren inktcartridges 102 netwerkprinter 55 printersoftware 29, 117 installeren, draadloze printer extra computers 36 instellen, printer 13 op draadloos netwerk (Macintosh) 36 op draadloos netwerk (Windows) 36 instellingen opslaan 27 time-out uitschakelen 27 wijzigen time-out voor spaarstand 27 interne, draadloze afdrukserver standaardfabrieksinstellingen herstellen 135 IP-adres 54 confi
naar USB-verbinding, via Mac OS X 40 overschakelen van USB-verbinding naar draadloze verbinding 39 naar draadloze verbinding, via Mac OS X 40 P pagina wordt niet afgedrukt 114 papier speciale papiersoorten selecteren 68 papier en andere supplies bestellen 110 papier plaatsen 57, 64 papierbaanbeschermer 20 papiergeleiders 20 papiersoort automatisch kiezen 60 papiersteun 20 papieruitvoerlade 21 PictBridge-camera, aansluiten 84 PictBridge-poort 21 plaatsen aangepast papierformaat 57, 71 bannerpapier 57 brief
U uitlijnen, inktcartridges 105 USB 39, 53 kabel 50 Macintosh 40 USB-poort 22 activeren 118 USB-verbinding met netwerkverbinding 53 V veiligheidsvoorschriften 9 verbinding configuraties 53 Verenigd Koninkrijk speciale installatieaanwijzingen voor draadloze aansluitingen 38 vergroten, afbeelding 89 verwijderen, inktcartridges 104 Virtual Private Network 135 VPN verbinding met printer verliezen 135 W wachtwoord 47 webpagina afdrukken 64 Website zoeken 10 wenskaarten plaatsen 57 WEP 46 ad-hoc 41 WEP-sleut