5000 Series Gebruikershandleiding Mei 2007 www.lexmark.
Veiligheidsinformatie Gebruik alleen de netvoeding en het netsnoer die bij dit product zijn geleverd of een door de fabrikant goedgekeurd vervangend onderdeel. Sluit het netsnoer aan op een goed geaard en goed toegankelijk stopcontact in de buurt van het product. Let op: U moet het netsnoer niet draaien, vastbinden, afknellen of zware objecten op het snoer plaatsen. Zorg dat er geen schaafplekken op het netsnoer kunnen ontstaan of dat het snoer onder druk komt te staan.
Inhoudsopgave Veiligheidsinformatie.....................................................................................................2 Meer informatie..............................................................................................................9 Informatie over de printer....................................................................................................................9 Kennisgeving over het besturingssysteem................................................................
Faxen met het bedieningspaneel...............................................................................41 Fax verzenden met het bedieningspaneel........................................................................................41 Faxnummer opgeven met het bedieningspaneel ....................................................................................... 41 Fax verzenden met het bedieningspaneel..................................................................................................
Fax Solutions Software gebruiken.............................................................................................................. 62 Kiesvoorvoegsel instellen ........................................................................................................................... 63 Speciaal belsignaal instellen ......................................................................................................................
Kopie annuleren nadat een document in de printer is geplaatst:......................................................79 Scannen........................................................................................................................80 Scannen met het bedieningspaneel..................................................................................................80 Documenten scannen...............................................................................................................
Golvende patronen verwijderen uit gescande foto's, tijdschriften of kranten ............................................. 94 Foto's afdrukken................................................................................................................................95 Foto's afdrukken van een cd of flashstation met de computer ................................................................... 95 Foto's weergeven/afdrukken vanuit Lexamrk Productivity Studio ..............................................
Kennisgevingen.........................................................................................................160 Productinformatie............................................................................................................................160 Uitgavebericht..................................................................................................................................160 Stroomverbruik..................................................................................
Meer informatie Informatie over de printer De handleiding Snelle installatie Beschrijving Locatie De handleiding Snelle installatie bevat instructies voor het installeren van hardware en software. U vindt deze handleiding in de doos met de printer of op de website van Lexmark op www.lexmark.com.
Gebruikershandleiding: uitgebreide versie Beschrijving Locatie De Gebruikershandleiding: uitgebreide versie bevat Als u de printersoftware installeert, wordt tevens de aanwijzingen voor het werken met de printer en infor- Gebruikershandleiding: uitgebreide versie geïnstalleerd. matie over andere onderwerpen zoals: 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • De software gebruiken (op Windows-besturings• Windows Vista: klik op . systemen) • Windows XP en eerder: klik op Start.
Klantenondersteuning Beschrijving Locatie (Noord-Amerika) Telefonische ondersteuning Bel • V.S.: 1-800-332-4120 Maandag - vrijdag (8:00 a.m. -11:00 p.m. ET) Zaterdag (twaalf uur 's middags tot 6:00 p.m. ET) Locatie (rest van de wereld) Telefoonnummers en openingstijden verschillen per land of regio. Bezoek de website van Lexmark op www.lexmark.com. Selecteer een land of regio en klik op de koppeling voor klantenondersteuning.
Beperkte garantie Beschrijving Locatie (V.S.) Locatie (rest van de wereld) Beperkte garantieverklaring Lexmark International, Inc. garandeert dat deze printer geen materiaalfouten of bewerkingsfouten bevat gedurende een periode van 12 maanden vanaf de datum van aankoop. Raadpleeg de beperkte garantieverklaring bij dit apparaat voor informatie over de beperkingen en voorwaarden van deze beperkte garantie, of lees de verklaring op www.lexmark.com. De garantie-informatie verschilt per land of regio.
Printer instellen Inhoud van de doos controleren 1 2 3 4 1 2 3 8 7 6 5 Naam Beschrijving 1 Zwarte inktcartridge Cartridges die in de printer kunnen worden geplaatst. 2 Kleureninktcartridge Opmerking: u kunt verschillende cartridgecombinaties gebruiken, afhankelijk van het product.
Naam Beschrijving 7 Installatie-cd met software 8 Gebruikershandleiding, Aan de slag of Installatieoplossingen • Installatiesoftware voor de printer • Elektronische versie van de Gebruikershandleiding • Mac Help Gedrukte brochure met instructies. Opmerking: de Gebruikershandleiding vindt u op de cd met installatiesoftware die bij de printer is geleverd. Opmerking: er wordt wellicht een USB-kabel meegeleverd.
Onderdeel Handeling 8 Uitvoerlade van de automatische documentinvoer (ADI) Originele document opvangen nadat het is doorgevoerd door de ADI. 9 Display Menu's, instellingsopties, printerstatus en berichten weergeven. 10 Papiergeleiders van de automatische documentinvoer (ADI) Het papier recht houden wanneer het wordt ingevoerd in de ADI. 11 Telefoonhoorn • Binnekomende telefoongesprekken beantwoorden en met iemand praten via de telefoon.
3 Onderdeel Handeling LINE-poort De printer aansluiten op een werkende telefoonlijn om faxen te verzenden en ontvangen. De printer moet zijn aangesloten op deze telefoonlijn om binnenkomende faxen te ontvangen. Opmerking: sluit geen extra apparaten aan op de LINE-poort en sluit geen DSLmodem (digital subscriber line), ISDN-modem (integrated services digital network) of kabelmodem aan op de printer. LINE 4 Netvoedingsaansluiting Printer aansluiten op een voedingsbron.
Apparatuur • • • • • • • • Voordelen Meer informatie • De faxlijn gebruiken als een De printer normale telefoonlijn. Een antwoordapparaat Twee telefoonsnoeren • Faxen verzenden en ontvangen Een wandaansluiting voor telefoons • Binnenkomende gesproken De printer • De faxlijn gebruiken als een zonder een computer te gebruiken. berichten ontvangen. normale telefoonlijn. Een computermodem Zie voor meer informatie “Aansluiten op een antwoordapparaat” op pagina 23.
3 Sluit de telefoonlijn van het gewenste telecommunicatieapparaat aan op het linkeraansluiting van de adapter. Als uw telecommunicatieapparaat een telefoonlijn met een Amerikaanse RJ11-aansluiting heeft, volgt u de onderstaande stappen voor het aansluiten van het apparaat: 1 Verwijder de afdekplug uit de EXT-poort achter op de printer.
Land/regio • • • • • • • • • Saoedi-Arabië Verenigde Arabische Emiraten Egypte Bulgarije Tsjechië België Australië Zuid-Afrika • • • • • • • • Israël Hongarije Polen Roemenië Rusland Slovenië Spanje Turkije Griekenland U sluit als volgt een antwoordapparaat of andere telecommunicatieapparaten op de printer aan: 1 Verwijder de afdekplug uit de achterzijde van de printer.
Land/regio • Duitsland • Oostenrijk • Zwitserland In de EXT-poort aan de achterzijde van de printer bevindt zich een afdekplug. Deze afdekplug is nodig voor het correct functioneren van de printer. Opmerking: Verwijder de afdekplug niet. Als u deze verwijdert, functioneren andere telecommunicatieapparaten in uw huis (zoals telefoons of antwoordapparaten) mogelijk niet.
Rechtstreeks aansluiten op een wandaansluiting voor telefoons in Duitsland Sluit de printer rechtsreeks aan op een wandaansluiting voor telefoons om faxen te verzenden of ontvangen zonder gebruik te maken van een computer. 1 Zorg dat u beschikt over een telefoonsnoer (geleverd bij het product) en wandaansluiting voor telefoons. 2 Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer aan op de LINE-poort van de printer.
5 Als u dezelfde lijn wilt gebruiken voor het opnemen van berichten op uw antwoordapparaat, sluit u een tweede telefoonsnoer (niet meegeleverd) aan op het antwoordapparaat en de andere N-aanlsuiting van de wandaansluiting voor telefoons. Aansluiten op een telefoon Sluit een telefoon aan op de printer om de faxlijn te gebruiken als een gewone telefoonlijn. Plaats de printer vervolgens bij de telefoon om kopieën te maken of faxen te verzenden of ontvangen zonder een computer.
3 Verwijder de afdekplug uit de EXT-poort van de printer. 4 Sluit het andere telefoonsnoer aan op een telefoon en op de EXT-poort van de printer. Aansluiten op een antwoordapparaat Sluit een antwoordapparaat aan op de printer als u gesproken berichten en faxen wilt ontvangen. Opmerking: De installatieprocedures kunnen per land of regio verschillen. Zie het verwante onderwerp RJ11adapter gebruiken voor meer informatie over het aansluiten van de printer op telecommunicatieapparaten.
3 Verwijder de afdekplug uit de EXT-poort van de printer. 4 Sluit een tweede telefoonsnoer aan op de telefoon en het antwoordapparaat. 5 Sluit een derde telefoonsnoer aan op het antwoordapparaat en op de EXT-poort van de printer. Aansluiten op een computer met een modem Sluit de printer aan op een computer met een modem om faxen te verzenden met de software. Opmerking: De installatieprocedures kunnen per land of regio verschillen.
2 Sluit een telefoonsnoer aan op de LINE-poort van de printer en op een werkende wandaansluiting voor telefoons. 3 Verwijder de afdekplug uit de EXT-poort van de printer. 4 Sluit een tweede telefoonsnoer aan op de computermodem en op de EXT-poort van de printer. Digitale telefoondienst gebruiken De faxmodem is een analoog apparaat. Bepaalde apparaten kunnen op de printer worden aangesloten zodat u digitale telefoondiensten kunt gebruiken.
Informatie over het bedieningspaneel Bedieningspaneel gebruiken De volgende informatie wordt weergegeven op de display: • • • • Printerstatus Berichten Menu's Opties 1 3 2 Knop 4 5 Handeling 1 Snelkiesknoppen Een van de eerste vijf geprogrammeerde snelkiesnummers selecteren. 2 Telefoonboek Een van de geprogrammeerde snelkeuzenummers (1-89) of groepskeuzenummers (90-99) gebruiken.
1 4 1 2 5 6 3 7 8 Knop Handeling Modus Faxen Het standaardvenster voor faxen openen en faxen verzenden. Opmerking: de modus is geselecteerd wanneer het lampje brandt. 2 Modus Kopiëren Het standaardvenster voor kopiëren openen en kopieën maken. Opmerking: de modus is geselecteerd wanneer het lampje brandt. 3 Scannen (modus) Het standaardvenster voor scannen openen en documenten scannen. Opmerking: de modus is geselecteerd wanneer het lampje brandt. 4 • Terugkeren naar het vorige venster.
1 2 3 5 Knop 1 4 Handeling Een cijfer of symbool op het toetsenblok In de modus Faxen: • • • • Faxnummers opgeven. Een geautomatiseerd antwoordsysteem doorlopen. Letters selecteren bij het maken van een snelkeuzelijst. Cijfers invoeren om de datum en tijd op de display in te stellen of te wijzigen. Kopiëren: het aantal gewenste exemplaren opgeven. 2 Automatisch beantwoorden De printer instellen zodat alle binnenkomende gesprekken worden beantwoord als het lampje brandt.
Instellingen opslaan De standaardinstelling in een menu wordt aangegeven met een sterretje (*). U wijzigt als volgt de instelling: 1 Druk op het bedieningspaneel op Instellingen en druk vervolgens herhaaldelijk op instelling wordt weergegeven. Druk op of tot de gewenste om: • De meeste instellingen op te slaan. Naast de opgeslagen instelling wordt een sterretje (*) weergegeven. • Een tijdelijke instelling te selecteren. Naast de geselecteerde instelling wordt een sterretje (*) wordt weergegeven.
4 Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste submenu-item of de gewenste instelling wordt weergegeven. 5 Druk op . Opmerking: wanneer u een waarde selecteert, verschijnt er een sterretje (*) naast de geselecteerde instelling. 6 Voor andere submenu's en instellingen, herhaalt u stap 4 en stap 5 indien nodig. 7 Druk zo nodig herhaaldelijk op om terug te keren naar de vorige menu's en andere instellingen op te geven.
Bedieningspaneel in een andere taal installeren Deze aanwijzingen zijn alleen van toepassing als er extra bedieningspanelen in andere talen zijn meegeleverd. 1 Til het bedieningspaneel op en verwijder het (als er een bedieningspaneel is geïnstalleerd). 2 Kies het juiste bedieningspaneel voor uw taal. 3 Lijn de klemmetjes op het bedieningspaneel uit met de gaten op de printer en druk het bedieningspaneel naar beneden.
4 Dubbelklik op het pictogram Installeer. 5 Volg de aanwijzingen op het scherm. Vanaf internet 1 Ga naar de Lexmark website op www.lexmark.com. 2 Blader op de startpagina door de menu's en klik op Drivers & Downloads. 3 Selecteer de printer en het printerstuurprogramma voor uw besturingssysteem. 4 Volg de aanwijzingen op het scherm om het stuurprogramma te downloaden en de printersoftware te installeren.
Knop Functie Details Foto's overbrengen Foto's downloaden naar de fotobibliotheek vanaf een geheugenkaart, flashstation, cd of digitale PictBridge-camera. Fotowenskaarten Kaarten van hoge kwaliteit maken van uw foto's. Fotopakketten Meerdere foto's in verschillende formaten afdrukken. Poster Foto afdrukken als een poster van meerdere pagina's.
Printeroplossingen is een volledige handleiding voor afdrukfuncties, zoals foto's afdrukken, afdrukproblemen oplossen, inktcartridges installeren en onderhoudstaken uitvoeren. Gebruik een van de volgende methoden om Printeroplossingen te openen: Methode 1 Methode 2 1 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Printeroplossingen. 2 Klik op Installatie en diagnose van de printer. Printeroplossingen wordt geopend en het tabblad Onderhoud is geselecteerd.
U schakelt als volgt de gesproken berichten in of uit: 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Windows Vista: klik op . • Windows XP en eerder: klik op Start. 2 Klik op Programma's of Alle programma's Lexmark 5000 Series. 3 Klik op Printeroplossingen. 4 Klik op Geavanceerd. 5 Klik op Afdrukstatus. 6 Schakel het selectievakje Gesproken bericht afspelen voor afdruktaken in of uit. 7 Klik op OK.
Papier en originele documenten in de printer plaatsen Papier in de printer plaatsen 1 Controleer het volgende: • U gebruikt papier dat geschikt is voor inkjetprinters. • Als u fotopapier, glossy papier of extra zwaar, mat papier gebruikt, moet u dit met de glanzende of afdrukzijde naar u toe plaatsen. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) • Het papier is niet reeds gebruikt of beschadigd.
Enveloppen in de printer plaatsen U kunt maximaal 10 enveloppen per keer in de printer plaatsen. Waarschuwing: gebruik geen enveloppen met sluitkoordjes en metalen klemmetjes of sluitingen. 1 Plaats de enveloppen in het midden van de papiersteun met de locatie voor de postzegel in de linkerbovenhoek. 2 Controleer het volgende: • De afdrukzijde van de enveloppen is naar u toe gericht. • De enveloppen die u gebruikt, zijn geschikt voor inkjetprinters.
Wenskaarten, indexkaarten, fotokaarten en briefkaarten in de printer plaatsen U kunt maximaal 25 wens-, index-, foto- of briefkaarten per keer in de printer plaatsen. 1 Plaats de kaarten met de afdrukzijde naar u toe in de printer. 2 Controleer het volgende: • De kaarten zijn in het midden van de papiersteun geplaatst. • De papiergeleiders zijn tegen de randen van de kaarten geschoven. 1 2 Opmerking: Fotokaarten moeten langer drogen.
Papier met aangepast formaat in de printer plaatsen U kunt maximaal 100 vellen papier met aangepast formaat per keer in de printer plaatsen. 1 Plaats het papier met de afdrukzijde naar u toe in de printer. 2 Controleer het volgende: • Het papierformaat valt binnen de volgende afmetingen: Breedte: – 76,0–216,0 mm – 3,0–8,5 inch Lengte: – 127,0–432,0 mm – 5,0–17,0 inch • De stapel is niet hoger dan 10 mm. • Het papier is in het midden van de papiersteun geplaatst.
Originele documenten in de automatische documentinvoer (ADI) plaatsen U kunt maximaal 30 vellen van een origineel document in de automatische documentinvoer (ADI) plaatsen om ze te scannen, te kopiëren of te faxen. 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de ADI. 2 Schuif de papiergeleiders van de ADI tegen de randen van het papier.
Faxen met het bedieningspaneel Let op: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer. Installeer dit product nooit tijdens onweer en sluit nooit kabels, zoals het netsnoer of de telefoonlijn, aan tijdens onweer. Waarschuwing: raak de kabels of het aangegeven gedeelte van de printer niet aan wanneer er een fax wordt verzonden of ontvangen. Fax verzenden met het bedieningspaneel Faxnummer opgeven met het bedieningspaneel 1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
Snelkeuze of groepskeuze a Druk op Telefoonboek. b Geef een snelkeuzenummer of groepskeuzenummer op. • Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste snelkeuzenummer of groepskeuzenummer wordt weergegeven. • Geef met het toetsenblok het nummer van het snelkeuze-item (1-89) of groepskeuze-item (90-99) op. Opmerkingen: • Zie het verwante onderwerp 'Snelkeuze instellen' voor meer informatie over het toevoegen van snelkeuze- of groepsnummers met de computer.
3 Druk herhaaldelijk op of tot Kzn hrn op haak wordt weergegeven en druk op . U hoort nu de kiestoon van de telefoon. 4 Geef een faxnummer of snelkeuzenummer (1-89) op; druk op Snelkiesnummer 1, 2, 3, 4 of 5; of druk op Telefoonboek om een nummer in de snelkeuzelijst of groepskeuzelijst te selecteren. Zie 'Faxnummers opgeven' voor meer informatie. Opmerking: gebruik het toetsenblok om een geautomatiseerd antwoordsysteem te doorlopen. 5 Druk op Kleur of Zwart.
d Druk op . e Druk herhaaldelijk op of tot Bellen en antwoorden verschijnt. of tot Opnemen na wordt weergegeven. of tot de gewenste instelling wordt weergegeven. f Druk op . g Druk herhaaldelijk op h Druk op . i Druk herhaaldelijk op j Druk op om de instelling op te slaan. Het lampje Automatisch beantwoorden gaat branden. Als het aantal belsignalen dat u hebt ingesteld is bereikt, wordt de binnenkomende fax automatisch ontvangen door de printer.
Nummerweergave gebruiken vanaf het bedieningspaneel Nummerweergave is een dienst die door bepaalde telefoonbedrijven wordt geleverd, waarmee het telefoonnummer of de naam van de beller wordt herkend. Als u op de dienst bent geabonneerd, kunt u deze gebruiken met de printer. Wanneer u een fax ontvangt, verschijnt op de display het telefoonnummer of de naam van de persoon die u de fax heeft gestuurd. Opmerkingen: • Nummerweergave is alleen in bepaalde landen en regio's beschikbaar.
• Afdrukken en doorsturen: de fax wordt afgedrukt en vervolgens verzonden naar het opgegeven faxnummer. U stelt als volgt het doorsturen van faxen in: 1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen. 2 Druk op . 3 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen wordt weergegeven. of tot Bellen en antwoorden verschijnt. of tot Fax doorsturen wordt weergegeven. of tot de gewenste instelling wordt weergegeven. 4 Druk op . 5 Druk herhaaldelijk op 6 Druk op . 7 Druk herhaaldelijk op 8 Druk op .
Optie Handeling Verwijderen Een snelkeuze-item of groepskeuze-item verwijderen. Aanpassen Een snelkeuze-item of groepskeuze-item bewerken. Afdrukken Alle snelkeuze-items en groepskeuze-items in het telefoonboek afdrukken. Opmerking: Zie het verwante onderwerp 'Snelkeuze instellen' voor informatie over hoe u snelkeuze- en groepskeuzenummers kunt toevoegen aan het telefoonboek met de computer.
Optie Handeling Hoornvolume Het volume van de luidspreker in de hoorn aanpassen in Canada, Guam, Puerto Rico, Amerikaanse Maagdeneilanden of de Verenigde Staten. Opmerking: De optie is niet beschikbaar op andere locaties. Faxinstellingen • • • • • Faxgeschiedenis of verzendstatusrapporten afdrukken. Instellingen aanpassen voor het ontvangen van een fax. Opties voor het afdrukken van faxen selecteren. Instellingen aanpassen voor het verzenden van een fax.
8 Druk op . 9 Geef uw naam op met het toetsenblok. Opmerking: u kunt maximaal 24 tekens opgeven. 10 Druk op om de instelling op te slaan. 11 Druk herhaaldelijk op of tot Faxnummer verschijnt. 12 Druk op . 13 Geef het faxnummer op met het toetsenblok. Opmerking: U kunt maximaal 64 cijfers opgeven en/of de symbolen * of #. 14 Druk op om de instelling op te slaan. 15 Druk op Instellingen. 16 Druk op . 17 Druk herhaaldelijk op of tot App.instlng wordt weergegeven. of tot Datum/tijd verschijnt.
10 Druk op . 11 Tijdens de installatie van de printer wordt u gevraagd de datum en de tijd op te geven. Ga als volgt te werk als u deze informatie nog niet hebt opgegeven: a Druk op Instellingen. b Druk op . c Druk herhaaldelijk op of tot App.instlng wordt weergegeven. of tot Datum/tijd verschijnt. d Druk op . e Druk herhaaldelijk op f Druk op . g Geef de datum op met het toetsenblok. h Druk op . i Geef de tijd op met het toetsenblok. j Druk op .
f Druk op . g Aanvullende nummers opgeven: 1 Druk op . 2 Herhaal stap c tot en met stap f. Opmerking: u kunt maximaal 50 telefoonnummers opgeven. h Ga als volgt te werk als u geen aanvullende nummers wilt opgeven: 1 Druk herhaaldelijk op of tot Nee verschijnt. 2 Druk op . 12 Alle faxen zonder nummerweergave blokkeren: a Druk herhaaldelijk op of tot Zonder id blokkeren verschijnt. of tot Aan wordt weergegeven. b Druk op . c Druk herhaaldelijk op d Druk op om de instelling op te slaan.
6 Druk op . 7 Druk herhaaldelijk op of tot Voorv. kzn wordt weergegeven. of tot Maken wordt weergegeven als u de instelling wilt wijzigen. 8 Druk op . 9 Druk herhaaldelijk op 10 Druk op . 11 Geef het kiesvoorvoegsel op dat voorafgaand aan elk telefoonnummer moet worden gekozen. 12 Druk op om de instelling op te slaan.
10 Druk op om de instelling op te slaan. 11 Controleer of het lampje Automatisch beantwoorden brandt. Als het aantal belsignalen dat u hebt ingesteld is bereikt, wordt de fax automatisch ontvangen door de printer. Patroon nummerweergave wijzigen met het bedieningspaneel De printer ondersteunt twee soorten nummerweergave: Patroon 1 (FSK) en Patroon 2 (DTMF).
Fax annuleren nadat een document is geplaatst met het bedieningspaneel Als u een document in de automatische documentinvoer hebt geplaatst (ADI) en de printerroller het papier al in de printer trekt, maar u de faxtaak nog niet hebt gestart: 1 Klap het bedieningspaneel omhoog. 2 Pak het originele document voorzichtig uit de ADI. 3 Druk het bedieningspaneel naar beneden tot het vastklikt .
Faxen met de computer Fax verzenden met de software U kunt met de software een document naar de computer scannen en het document naar iemand faxen. 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI). 2 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio. 3 Klik in het rechterdeelvenster van het welkomstvenster op Faxen. 4 Selecteer de optie Document. 5 Klik op Start. 6 Geef de gegevens van de ontvanger op en klik op Volgende.
Code voor het handmatig beantwoorden van faxen opgeven met de computer 1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio. 2 Klik in het gedeelte Instellingen in het linkerdeelvenster van het welkomstvenster op Instellen en faxen beheren. 3 Klik in het menu Taken op Snelkeuzelijst en andere faxinstellingen aanpassen. 4 Klik op de tab Bellen en antwoorden. 5 Selecteer in het gedeelte Beantwoorden met de ingestelde soort telefoonlijn de code die u wilt gebruiken.
Als er wordt gebeld, wordt het gesprek aangenomen door het antwoordapparaat. • Als er een fax wordt vastgesteld, wordt deze door de printer ontvangen en wordt de verbinding verbroken. • Als de printer geen fax herkent, ontvangt het antwoordapparaat het gesprek. 3 Stel het antwoordapparaat in om binnenkomende gesprekken te beantwoorden voordat de printer dit doet.
Optie Handeling Bewerken Een item in het telefoonboek bewerken. Verwijderen Een item uit het telefoonboek verwijderen. Contactpersonen toevoegen aan de snelkeuzelijst Een telefoonboekitem toevoegen aan de snelkeuzelijst of groepskeuzelijst. Opmerking: zie voor meer informatie over het instellen van meerdere snelkeuze- en groepskeuze-items “Snelkeuze instellen” op pagina 64.
Het volgende venster wordt geopend.
4 Klik op elke tab en wijzig zo nodig de instellingen. Tabblad Kiezen en verzenden Opties • • • • De kiesmethode voor uw telefoonlijn selecteren. Een voorvoegsel invoeren. Een belvolume selecteren. Uw naam en faxnummer opgeven. Opmerkingen: – U kunt een telefoonkaartnummer opnemen als onderdeel van het faxnummer. – U kunt maximaal 64 cijfers gebruiken.
Automatisch beantwoorden instellen 1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio. 2 Klik in het welkomstvenster op Faxgeschiedenis en -instellingen. 3 Klik in het menu Taken op Snelkeuzelijst en andere faxinstellingen aanpassen. 4 Klik op de tab Bellen en antwoorden. 5 Selecteer Aan in de keuzelijst Automatisch beantwoorden. 6 Klik op OK om de instelling op te slaan. Het lampje Automatisch beantwoorden gaat branden op het bedieningspaneel.
Fax Solutions Software gebruiken Gebruik deze software om de instellingen aan te passen voor het verzenden en ontvangen van faxen. Wanneer u de instellingen opslaat, worden deze toegepast op elke fax die u verzendt of ontvangt. U kunt deze software ook gebruiken om de snelkeuzelijst te maken en te bewerken. 1 Gebruik een van de volgende manieren om het programma te openen: Methode 1 Methode 2 a Voer een van de volgende handelingen uit: • Windows Vista: klik op . • Windows XP en eerder: klik op Start.
Klik op Handeling Extra Help • • • • • Het telefoonboek weergeven en gebruiken. Verschillende voorbeelden van voorbladen weergeven waaruit u kunt kiezen. Faxgeschiedenis weergeven. Softwarevoorkeuren wijzigen voor faxlijsten. Faxinstellingen aanpassen. Informatie zoeken over faxen, faxinstellingen, enzovoort. Zie voor meer informatie over het wijzigen van de faxinstellingen “Instellingen aanpassen met het Faxconfiguratieprogramma” op pagina 58 5 Klik op OK na het wijzigen van de instellingen.
4 Klik op de tab Bellen en antwoorden. 5 Selecteer de gewenste instelling in de keuzelijst Opnemen na. 6 Selecteer Aan in de keuzelijst Automatisch beantwoorden. 7 Klik op OK om de instelling op te slaan. Het lampje Automatisch beantwoorden gaat branden op het bedieningspaneel. Als het aantal belsignalen dat u hebt ingesteld is bereikt, wordt de fax automatisch ontvangen door de printer. Snelkeuze instellen 1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
Instellingen aanpassen om een fax te verzenden achter een PBX Als de printer wordt gebruikt in een bedrijfs- of kantooromgeving, is het apparaat wellicht aangesloten op een PBXtelefoonsysteem (Private Branch Exchange). Bij het kiezen van faxnummers wacht de printer doorgaans tot de kiestoon is herkend voordat het faxnummer wordt gekozen. Deze methode werkt mogelijk niet voor een PBXtelefoonsysteem als dit systeem een kiestoon gebruikt die niet herkenbaar is voor de meeste faxapparaten.
Afdrukken Standaarddocumenten afdrukken Documenten afdrukken 1 Plaats papier in de printer. 2 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken. 3 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. 4 Pas de instellingen aan. 5 Klik op OK. 6 Klik op OK of Afdrukken. Webpagina afdrukken Met de werkbalk voor het web kunt u printervriendelijke versies van webpagina's maken. 1 Plaats papier in de printer. 2 Open een webpagina met Microsoft Internet Explorer 5.5 of hoger.
Foto's of afbeeldingen van een webpagina afdrukken 1 Plaats papier in de printer. Gebruik voor optimale resultaten fotopapier of extra zwaar, mat papier. Zorg dat de glanzende zijde of de afdrukzijde naar u toe gericht is. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) 2 Open een webpagina in Microsoft Internet Explorer 5.5 of hoger. Het aantal foto's dat kan worden afgedrukt, wordt op de werkbalk weergegeven naast Foto's.
Op beide zijden van het papier afdrukken Als u Dubbelzijdig afdrukken selecteert, worden de oneven pagina's van het document afgedrukt op de voorkant van het papier. Plaats het papier opnieuw in de printer en druk de even pagina's van het document af op de achterkant van het papier: 1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken. 2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. 3 Kies Op beide zijden van het papier afdrukken in het menu Taken.
Opmerkingen: • Deze optie is alleen beschikbaar als u meerdere exemplaren afdrukt. • Verwijder de afzonderlijke foto's zodra ze uit de printer komen en laat de foto's drogen voordat u ze op elkaar legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de foto's. Meerdere pagina's op één vel afdrukken (N per vel) 1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Druk af. 2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. 3 Selecteer N per vel op het tabblad Afdrukindeling.
• Lexmark premiumfotopapier: zwaarder fotopapier dat speciaal is ontworpen voor een goede hechting met Lexmark inkten voor oogverblindende resultaten. Het papier droogt snel en levert zelfs bij verzadigde afbeeldingen geen uitloop op. • Transparant: doorzichtig, plastic afdrukmateriaal dat vooral wordt gebruikt voor overheadprojectors. • Wenskaarten: erg dik papier dat wordt gebruikt voor het afdrukken van stugge items, zoals wenskaarten.
Document afdrukken als een poster 1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Druk af. 2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. 3 Klik op de tab Afdrukindeling. 4 Klik in de lijst Indeling op Poster. 5 Selecteer het posterformaat dat u wilt afdrukken. De geselecteerde instelling geeft het aantal pagina's weer voor de hoogte en breedte van de poster. 6 Selecteer Bijsnijdmarkeringen afdrukken als u op elke pagina van de poster bijsnijdmarkeringen wilt afdrukken.
4 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. 5 Klik op de tab Afdrukindeling en klik op Brochure. 6 Als u een grote brochure afdrukt, selecteert u het aantal Vellen per bundel. a Klik op Opties Indelingsopties. b Selecteer in de keuzelijst Vellen per bundel het aantal vellen per bundel. Opmerking: Een bundel is een ingesteld aantal vellen papier dat is samengevouwen. De afgedrukte bundels worden boven op elkaar gestapeld, waarbij de juiste paginavolgorde wordt aangehouden.
Afdrukken op papier met een aangepast formaat 1 Plaats maximaal 100 vellen papier met een aangepast formaat in de printer. 2 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken. 3 Selecteer Kwaliteit/snelheid op het tabblad Kwaliteit/exemplaren. 4 Klik op het tabblad Papierinstelling. 5 Selecteer in het gedeelte Papierformaat de optie Papier en vervolgens Aangepast formaat. 6 Selecteer de maateenheden die u wilt gebruiken.
Printerinstellingen wijzigen Afdrukinstellingen opslaan en verwijderen 1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken. 2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. 3 Klik op de tab Kwaliteit/exemplaren. 4 Breng de gewenste wijzigingen aan in de gedeelten voor kwaliteit/snelheid, papiersoort en meerdere exemplaren. 5 Selecteer De huidige instellingen opslaan in de vervolgkeuzelijst Instellingen opslaan.
4 Druk op of tot Standaardwaarden instellen verschijnt. of tot Fabrieksinstellingen verschijnt. 5 Druk op . 6 Druk op 7 Druk op . Opmerking: Taal verschijnt op de display. Hiermee wordt aangegeven dat de standaardinstellingen van de printer zijn hersteld. 8 Druk op of tot de gewenste taal verschijnt. of tot het gewenste land of de gewenste regio verschijnt. 9 Druk op . 10 Druk op 11 Druk op . 12 Geef de huidige datum op met het toetsenblok. 13 Druk op . 14 Geef de tijd op met het toetsenblok.
Kopiëren Kopieën maken 1 Plaats papier in de printer. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI). 3 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Kopiëren. 4 Druk op Kleur of Zwart. Als u een instelling wilt aanpassen 1 Druk op het bedieningspaneel op .
Kopieën lichter of donkerder maken Als u het uiterlijk van een kopie of foto wilt aanpassen, kunt u deze lichter of donkerder maken. 1 Plaats papier in de printer. Opmerking: Gebruik fotopapier of extra zwaar, mat papier als u foto's kopieert en zorg dat u het papier met de glanzende zijde of de afdrukzijde naar u toe in de printer plaatst. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.
3 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Kopiëren. 4 Gebruik het toetsenblok om het gewenste aantal exemplaren op te geven. 5 Druk op . 6 Druk herhaaldelijk op of tot Sorteren wordt weergegeven. of tot Aan wordt weergegeven. 7 Druk op . 8 Druk herhaaldelijk op Opmerking: u kunt exemplaren alleen sorteren als u geen wijzigingen hebt aangebracht in het menu Formaat wijzigen. 9 Druk op Kleur of Zwart. Afbeeldingen vergroten of verkleinen 1 Plaats papier in de printer.
Optie Handeling Kwal.* De kwaliteit van een kopie aanpassen. Papierinstellingen • Het formaat van het geplaatste papier opgeven. • De soort opgeven van het papier in de printer. Sorteren Een of meer exemplaren in de juiste volgorde afdrukken. N per vel* Opgeven hoeveel pagina's u op één pagina wilt afdrukken. Origineel* Het formaat van het originele document opgeven. Soort origin.* De soort van het originele document opgeven. * Tijdelijke instelling.
Scannen Scannen met het bedieningspaneel Documenten scannen Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld. 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI). 2 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Scannen. 3 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste bestemming voor de scan wordt weergegeven. 4 Druk op Kleur of Zwart.
Scannen naar een computer via een netwerk Controleer het volgende: • De printer is aangesloten op het netwerk via een afdrukserver, en of de printer en de computer waarop u de scan wilt ontvangen, zijn ingeschakeld. • De printer is geconfigureerd voor scannen via een netwerk (rechtstreeks afdrukken via IP). 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI). 2 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Scannen.
3 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio. 4 Klik op Scannen. 5 Selecteer de optie Foto of Meerdere foto's. 6 Klik op Start. U kunt de gescande afbeelding bewerken. PDF maken van een gescand item 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 2 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio. 3 Klik in het welkomstvenster op Omzetten naar PDF. 4 Selecteer Foto, Meerdere foto's of Document. 5 Klik op om te beginnen met scannen.
Instelling Formaat Opties • U kunt het gescande item automatisch bijsnijden. • U kunt het gebied selecteren dat moet worden gescand. Selecteer een papierbron in de keuzelijst. Te scannen gebied selecteren Selecteer het te scannen gebied door een papierformaat te selecteren in de keuzelijst. Deze afbeelding converteren naar tekst met OCR Converteer een afbeelding naar tekst.
• Klik op Te scannen gebied selecteren om een waarde te selecteren in de keuzelijst. • Klik op Afbeeldingen converteren naar tekst met OCR om afbeeldingen naar tekst te converteren. 4 Klik op OK. Bestand toevoegen aan een e-mailbericht 1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio. 2 Klik onder Documentbeheer op Werken met documenten en foto's. 3 Klik op Toevoegen en selecteer Bestand toevoegen op de computer. 4 Open de map waarin het bestand is opgeslagen.
3 Klik op E-mailvenster. • Klik op Laatste selectie onthouden om het fotoformaat te gebruiken dat u voor uw laatste e-mailbericht hebt gebruikt. • Klik op Oorspronkelijk formaat (geschikt voor afdrukken) om fotobijlagen met het oorspronkelijke formaat te verzenden. • Klik op Verkleind tot: 1024 x 768 (geschikt voor volledige weergave) om fotobijlagen te verzenden met 1024 x 768 pixels. • Klik op Verkleind tot: 640 x 480 (geschikt voor snelle weergave) om fotobijlagen te verzenden met 640 x 480 pixels.
Werken met foto's Foto's ophalen en beheren Flashstation in de printer plaatsen 1 Sluit het flashstation aan op de PictBridge-poort aan de voorkant van de printer. Opmerking: mogelijk moet u een adapter gebruiken als het flashstation niet in de poort past. 2 Wacht tot de computer heeft vastgesteld dat een flashstation is geïnstalleerd. Wanneer het flashstation is herkend, wordt het bericht Er zijn nieuwe foto's gevonden. Wat wilt u doen? weergegeven.
Digitale PictBridge-camera aansluiten PictBridge is een technologie die wordt gebruikt in de meeste digitale camera's. Hiermee kunt u rechtstreeks vanaf de digitale camera afdrukken zonder dat u een computer nodig hebt. U kunt een digitale PictBridge-camera aansluiten op de printer en de knoppen op de printer of de camera gebruiken om het afdrukken van de foto's te regelen. 1 Sluit één uiteinde van de USB-kabel aan op de camera. Opmerking: gebruik alleen de USB-kabel die bij de camera is geleverd.
Het bericht PictBridge-camera gevonden. Druk op op de display. om instellingen te wijzigen. verschijnt Waarschuwing: Raak de USB-kabel, de netwerkadapter of het aangegeven gedeelte van de printer niet aan terwijl u afdrukt vanaf een digitale PictBridge-camera. Er kunnen gegevens verloren gaan. Verwijder de USBkabel of netwerkadapter niet wanneer u afdrukt vanaf een digitale PictBridge-camera. 2 Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste menu-item wordt weergegeven.
Alle foto's overbrengen van een cd of flashstation met de computer 1 Plaats de cd in de computer of een flashstation in de computer of de printer. 2 Toepassing: • Windows Vista: het venster Automatisch afspelen wordt weergegeven. Klik op Foto's overbrengen naar uw computer. • Windows XP: het venster 'Wat wilt u dat Windows doet?' wordt weergegeven. Klik op Beelden kopiëren naar een map op mijn computer met de Microsoft-wizard voor scanners en camera's.
10 Ga als volgt te werk als u de geselecteerde foto's wilt verwijderen: a Selecteer Ja. b Klik op Gereed. 11 Verwijder de cd of het flashstation om de overgedragen foto's weer te geven in de fotobibliotheek. Voorkeuren voor de tijdelijke bestanden van Lexmark Productivity Studio wijzigen 1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio. 2 Klik in het menu Hulpmiddelen op Voorkeuren. 3 Klik op Tijdelijke bestanden.
c Selecteer Foto's altijd verwijderen van medium na overdragen om automatisch foto's te verwijderen van het foto-opslagapparaat nadat u ze hebt overgedragen naar de computer. 4 Klik op OK. Foto's bewerken Foto's bijsnijden 1 Klik in het welkomstvenster van Lexmark Productivity Studio op Bestand Openen om de afbeelding te selecteren die u wilt bewerken. 2 Open de gewenste afbeeldingen en klik op Foto bijsnijden op het tabblad Snelle oplossingen.
Automatisch oplossen met één klik toepassen op een foto Klik in het welkomstvenster van Lexmark Productivity Studio op de tab Snelle oplossingen om de drie opties voor Automatisch oplossen met één klik weer te geven. 1 Klik op Bestand Openen om de afbeelding te selecteren die u wilt bewerken. 2 Open een afbeelding en klik op Automatisch oplossen met één klik om de helderheid en het contrast van de afbeelding automatisch aan te passen.
4 Pas de instellingen voor Verbeteren aan met de regelaar. U kunt een voorbeeld weergeven van de gewijzigde afbeelding door de voorbeeldvensters Voor en Na boven aan het venster te vergelijken. Opmerking: klik op Automatisch om uw foto automatisch te verbeteren met de software. 5 Klik op OK om de wijzigingen te accepteren of klik op Annuleren om deze weg te gooien. Tint / verzadiging van een foto aanpassen Door de tint aan te passen, kunt u de kleur van een afbeelding bepalen.
Instelling Helderheid/contrast aanpassen voor een foto 1 Klik in het welkomstvenster van Lexmark Productivity Studio op Bestand Openen om de afbeelding te selecteren die u wilt bewerken. 2 Klik op Bestand wanneer de afbeelding is geopend. 3 Klik op Helderheid/contrast. 4 Pas de instelling voor helderheid en contrast aan. U kunt een voorbeeld weergeven van de gewijzigde afbeelding door de voorbeeldvensters Voor en Na boven aan het venster te vergelijken.
5 Selecteer in de keuzelijst de patronen die u wilt verwijderen. 6 Als u mogelijke strepen op kleurenfoto's wilt verminderen, schakelt u het selectievakje in en sleept u de schuifregelaar naar de gewenste waarde. 7 Klik op OK. De miniatuur wordt bijgewerkt. Foto's afdrukken Foto's afdrukken van een cd of flashstation met de computer 1 Plaats fotopapier in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe.
3 Klik op de foto's die u wilt afdrukken. 4 Klik op Fotoafdrukken in de taakbalk van Lexmark Productivity Studio onder aan het venster. 5 Selecteer een kopieerkwaliteit in de keuzelijst Kwaliteit. 6 Selecteer in de keuzelijst Formaat van papier in de printer het papierformaat. 7 Selecteer de papiersoort in de keuzelijst Soort papier in printer. 8 Selecteer de gewenste opties in de tabel als u meerdere afdrukken van een foto wilt maken of andere fotoformaten dan x 15 cm (4 x 6 inch) wilt gebruiken.
11 Selecteer het papierformaat in de keuzelijst Formaat van papier in de printer. Ondersteunde papiersoorten Afmetingen A4 210 x 297 mm Letter 8,5 x 11 inch Wenskaarten 102 x 203 mm (4 x 8 inch) 12 Klik op Nu afdrukken. 13 Als u de fotowenskaart wilt verzenden per e-mail, klikt u op Fotowenskaart e-mailen op het tabblad Delen 14 Selecteer de afbeeldingsgrootte in het gedeelte Verzendkwaliteit en -snelheid.
Opmerkingen: • Controleer of de PictBridge-camera is ingesteld op de juiste USB-modus. Raadpleeg de documentatie bij de camera voor meer informatie. • Als de PictBridge-verbinding tot stand is gebracht, wordt het volgende bericht op de computer weergegeven: PictBridge-camera gevonden. Druk op om instellingen te wijzigen. • Waarden geselecteerd in de menuopties zijn instellingen die worden gebruikt voor Pictbridge-afdrukken als er geen selectie is gemaakt op de camera.
Printer aansluiten op een netwerk Overzicht netwerk Een netwerk is een verzameling apparaten zoals computers, printers, Ethernet-hubs, draadloze toegangspunten en routers die met elkaar zijn verbonden voor communicatie via kabels of via een draadloze verbinding. Een netwerk kan bedraad, draadloos of ingesteld zijn voor zowel bedrade als draadloze apparaten. Apparaten op een bedraad netwerk gebruiken kabels om met elkaar te communiceren.
g Klik op OK. h Klik op Sluiten in het dialoogvenster Printerpoorten. i Controleer of de nieuwe poort is geselecteerd op het tabblad Poorten en klik op Toepassen. De nieuwe poort wordt weergegeven bij de naam van de printer. j Klik op OK. Zoeken naar een printer en afdrukserver op externe subnetten De cd met printersoftware kunt u gebruiken om automatisch te zoeken naar printers die zich op hetzelfde netwerk bevinden als de computer.
5 Als de printer niet reageert, wordt 'Time-out bij opdracht.' weergegeven. a Controleer of de computer een draadloos IP-adres heeft. 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Windows Vista: klik op Alle programma's Bureau-accessoires Opdrachtprompt. • Windows XP: klik op Start Programma's of Alle programma's Bureau-accessoires Opdrachtprompt. 2 Typ ipconfig. 3 Druk op Enter. 4 Zoek het draadloze IP-adres van de computer in het venster Windows IP-configuratie dat verschijnt.
Printer onderhouden Gebruikte inktcartridge verwijderen 1 Controleer of de printer is ingeschakeld. 2 Klap het bedieningspaneel omhoog. 3 Til de toegangsklep voor de inktcartridge op. De cartridgehouder wordt naar de laadpositie verplaatst, tenzij de printer actief is. 4 Druk de klep van de cartridgehouder naar beneden om het deksel van de cartridgehouder te openen. 5 Verwijder de gebruikte inktcartridge uit de printer.
Inktcartridges installeren 1 Klap het bedieningspaneel omhoog. 2 Til de toegangsklep voor de inktcartridge op. 3 Druk de cartridgehouderhendels naar beneden. 4 Verwijder de tape van de zwarte inktcartridge en plaats de cartridge in de linkerhouder. Waarschuwing: raak het goudkleurige contactgedeelte aan de achterkant van de cartridge of de metalen spuitopeningen aan de onderkant van de cartridge niet aan.
5 Sluit het deksel van de zwarte inktcartridge. 6 Verwijder de tape van de kleureninktcartridge en plaats de cartridge in de rechterhouder. 7 Sluit het deksel van de houder met de kleureninktcartridge. 8 Sluit de toegangsklep voor de inktcartridge. 9 Sluit het bedieningspaneel tot dit vastklikt . Op het bedieningspaneel verschijnt een bericht waarin u wordt gevraagd papier in de printer te plaatsen en op te drukken om een uitlijningspagina af te drukken.
Inktcartridges opnieuw vullen De garantievoorwaarden zijn niet van toepassing op reparaties als gevolg van storingen en schade veroorzaakt door opnieuw gevulde cartridges. Lexmark raadt het gebruik van opnieuw gevulde cartridges af. Dergelijke cartridges verminderen de afdrukkwaliteit en kunnen schade aan de printer toebrengen. Gebruik voor de beste resultaten alleen Lexmark supplies.
4 Druk op . 5 Druk herhaaldelijk op of tot Cartridges reinigen wordt weergegeven. 6 Druk op . 7 Druk nogmaals op om te bevestigen dat normaal papier in de printer is geplaatst. Er wordt een pagina afgedrukt, waarbij inkt door de spuitopeningen wordt geperst om deze te reinigen. 8 Druk het document nogmaals af om te controleren of de kwaliteit is verbeterd. 9 Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, voert u de reinigingsprocedure nog maximaal twee keer uit.
7 Plaats de inktcartridges terug in de printer. 8 Druk het document nogmaals af. 9 Als de kwaliteit niet is verbeterd, reinigt u de spuitopeningen. Zie voor meer informatie “Spuitopeningen van de inktcartridges reinigen” op pagina 105. 10 Herhaal stap 9 nog maximaal twee keer uit. 11 Is de afdrukkwaliteit hierna nog steeds niet naar behoren, dan moet u de inktcartridges vervangen. Inktcartridges beschermen • Bewaar een nieuwe cartridge in de verpakking tot u de cartridge gaat installeren.
3 Duw de hendel van de roller voorzichtig naar links en trek de hendel naar voren. Til vervolgens de witte roller uit de printer. 2 3 1 4 Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water en veeg hiermee de witte roller en scannerlens schoon. Opmerking: de scannerlens bevindt zich onder de witte roller. 5 Plaats de droge witte roller terug in de printer, duw de hendel van de roller voorzichtig naar links en klik deze vast.
3 Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water. Waarschuwing: Gebruik geen huishoudelijke schoonmaakmiddelen of afwasmiddelen. Deze kunnen het oppervlak van de printer beschadigen. 4 Veeg alleen de buitenkant van de printer schoon. Verwijder hierbij eventuele inktresten die zijn achtergebleven op de papieruitvoerlade. Waarschuwing: als u een vochtige doek gebruikt om de binnenkant van de printer te reinigen, kan de printer beschadigd raken.
Papier Lexmark PerfectFinish fotopapier Lexmark premiumfotopapier Lexmark fotopapier Papierformaat • • • • • Letter • • • • • Letter • • • • Letter A4 4 x 6 inch 10 x 15 cm L A4 4 x 6 inch 10 x 15 cm L A4 4 x 6 inch 10 x 15 cm Opmerking: de beschikbaarheid verschilt per land of regio. Voor informatie over het aanschaffen van Lexmark PerfectFinish fotopapier, Lexmark premiumfotopapier of Lexmark fotopapier in uw land of regio gaat u naar www.lexmark.com.
Problemen oplossen Installatieproblemen oplossen Onjuiste taal wordt weergegeven op de display Dit zijn mogelijke oplossingen. Voer een van de volgende handelingen uit: Taal wijzigen tijdens eerste installatie Nadat u een taal hebt geselecteerd, wordt Taal opnieuw weergegeven op de display. U wijzigt als volgt de instelling: 1 Druk herhaaldelijk op 2 Druk op of tot de gewenste taal wordt weergegeven op de display. om de instelling op te slaan.
3 Sluit de printer aan op een stopcontact dat eerder voor andere elektrische apparaten is gebruikt. 4 Druk op als het lampje niet brandt. Software wordt niet geïnstalleerd Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: Controleer het besturingssysteem De volgende besturingssystemen worden ondersteund: Windows Vista, Windows XP, Windows 2000 en Mac OS X. Opmerking: Windows 2000-gebruikers moeten Service Pack 3 of later gebruiken.
Verwijder de software en installeer de software opnieuw Verwijder de printersoftware en installeer de software opnieuw. Zie voor meer informatie “Verwijder de software en installeer de software opnieuw” op pagina 115. Pagina wordt niet afgedrukt Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: Controleer de berichten Zie als er een foutbericht wordt weergegeven “Foutberichten op de display van de printer” op pagina 151.
3 Maak de netvoeding voorzichtig los van de printer. 4 Sluit de netvoeding weer aan op de printer. 5 Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact. 6 Druk op om de printer aan te zetten. Verwijder de software en installeer de software opnieuw Verwijder de printersoftware en installeer de software opnieuw. Zie voor meer informatie “Verwijder de software en installeer de software opnieuw” op pagina 115. Afdrukken vanaf de digitale PictBridge-camera is niet mogelijk Dit zijn mogelijke oplossingen.
Verwijder de software en installeer de software opnieuw Als de printer niet juist werkt of als er een foutbericht over communicatie wordt weergegeven wanneer u de printer gebruikt, moet u wellicht de printersoftware verwijderen en opnieuw installeren. 1 Windows Vista: klik op . Windows XP of eerder: klik op Start. 2 Klik op Programma's of Alle programma's Lexmark 5000 Series. 3 Kies Installatie ongedaan maken. 4 Volg de aanwijzingen op het scherm om de printersoftware te verwijderen.
Hebt u het probleem gevonden? Ja Nee Als u USB-hostcontroller en USB-hoofdhub niet ziet Neem contact op met de klantenservice. staan, is de USB-poort niet geactiveerd. Raadpleeg 1 Klik op Programma's of Alle programma's Lexmark de documentatie bij de computer voor meer infor5000 Series. matie. 2 Klik op Printeroplossingen. 3 Klik op de tab Contactgegevens. Problemen met faxen oplossen Er kunnen geen faxen worden verzonden of ontvangen Dit zijn mogelijke oplossingen.
• Als u een PBX-telefoondienst gebruikt, moet u de printer aansluiten op een analoge aansluiting op het PBXsysteem. Is een dergelijke aansluiting niet beschikbaar, dan kunt u overwegen een analoge telefoonlijn voor het faxapparaat te installeren. Zie voor meer informatie over het verzenden van faxen via een PBX-telefoondienst “Instellingen aanpassen om een fax te verzenden achter een PBX” op pagina 65.
Is uw printergeheugen vol? Wijzig de instelling in Scannen na bellen. 1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen. 2 Druk op . 3 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen wordt weergegeven. of tot Bellen en verzenden verschijnt. of tot Scannen wordt weergegeven. of tot Na bellen wordt weergegeven. 4 Druk op . 5 Druk herhaaldelijk op 6 Druk op . 7 Druk herhaaldelijk op 8 Druk op . 9 Druk herhaaldelijk op 10 Druk op .
10 Als u Fax doorsturen wilt uitschakelen, drukt u herhaaldelijk op 11 Druk op of tot Uit wordt weergegeven. om de instelling op te slaan. Faxen kunnen worden ontvangen, maar kunnen niet worden verzonden Dit zijn mogelijke oorzaken en oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: Controleer de geselecteerde modus Selecteer de modus Faxen om de printer in te stellen voor faxen.
6 Druk herhaaldelijk op of tot Bellen en verzenden verschijnt. of tot Belmethode wordt weergegeven. of tot Achter PBX verschijnt. 7 Druk op . 8 Druk herhaaldelijk op 9 Druk op . 10 Druk herhaaldelijk op 11 Druk op om deze instelling op te slaan. Printer ontvangt een lege fax Dit zijn mogelijke oorzaken en oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: Controleer het originele document Vraag de verzender te controleren of het originele document juist is geplaatst.
4 Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water en veeg hiermee de witte roller en scannerlens schoon. Opmerking: de scannerlens bevindt zich onder de witte roller. 5 Plaats de droge witte roller terug in de printer, duw de hendel van de roller voorzichtig naar links en klik de roller vast. 6 Steek de stekker van het netsnoer weer in het stopcontact en sluit de telefoonlijn weer aan op de wandaansluiting voor telefoons.
Faxmodus niet ondersteund Controleer de functies van het ontvangende faxapparaat Het ontvangende faxapparaat is niet geschikt voor de fax die u wilt verzenden. Als het probleem wordt veroorzaakt door: • De faxresolutie, moet u een lagere resolutie gebruiken. 1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen. 2 Druk op Kwaliteit. 3 Druk herhaaldelijk op of tot een lagere afdrukkwaliteit wordt weergegeven. 4 Druk op . • Papier van het formaat Legal, wijzigt u het papierformaat in A4.
8 Druk op . 9 Druk herhaaldelijk op of tot een lagere snelheid wordt weergegeven. 10 Druk op . Opmerkingen: • Hoe lager de verzendsnelheid, des te langer het duurt om de fax te verzenden. • Met deze oplossing worden alle faxen met een lagere snelheid verzonden tot u de verzendsnelheid aanpast. 11 Verzend de fax opnieuw. 12 Als het probleem blijft aanhouden, herhaalt u de voorgaande stappen om de fax te verzenden met steeds lagere verzendsnelheden. Opmerking: 2400 bps is de laagste verzendsnelheid.
Fout met telefoonlijn Dit zijn mogelijke oorzaken en oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: Controleer de controlelijst voor digitale telefoondiensten De faxmodem is een analoog apparaat. Bepaalde apparaten kunnen op de printer worden aangesloten zodat u digitale telefoondiensten kunt gebruiken. • Als u een ISDN-telefoondienst gebruikt, sluit u de printer aan op een analoge telefoonpoort (R-interfacepoort) op een ISDN-adapter.
Er is papier vastgelopen in de papiersteun 1 Druk op om de printer uit te zetten. 2 Pak het papier stevig vast en trek het voorzichtig uit de printer. 3 Druk op om de printer weer aan te zetten. Papier vastgelopen in de automatische documentinvoer (ADI) 1 Klap het bedieningspaneel omhoog. 2 Duw de hendel van de roller voorzichtig naar links en trek de hendel naar voren. Til vervolgens de witte roller uit de printer. 3 Pak het papier stevig vast en trek het voorzichtig uit de printer.
Pas de papiergeleiders aan Pas de papiergeleiders aan: • Als u materiaal gebruikt dat minder dan 8,5 inch (216 mm) breed is • Plaats de geleiders tegen de rand van het afdrukmateriaal. Zorg ervoor dat het afdrukmateriaal niet omkrult. 1 2 Printer voert geen papier, enveloppen of speciaal papier in Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: Controleer of er papier is vastgelopen Controleer of er papier is vastgelopen en verwijder zo nodig het vastgelopen papier.
3 4 5 6 7 8 Selecteer het tabblad Papierinstellingen. Selecteer Banner in het gedeelte Papierformaat. Selecteer het papierformaat A4 (banner) of Letter (banner). Selecteer de afdrukstand Staand of Liggend. Klik op OK. Klik op OK of Afdrukken. Papier loopt nog steeds vast Gebruikt u papier dat bestemd is voor een inkjetprinter? Controleer welke soort papier u gebruikt. Sommige papiersoorten van mindere kwaliteit zijn te dun of te glad en worden niet goed ingevoerd.
9 Druk herhaaldelijk op of tot Papierinstellingen wordt weergegeven. of tot Papierformaat verschijnt. of tot 10 x 15 cm wordt weergegeven. 10 Druk op . 11 Druk herhaaldelijk op 12 Druk op . 13 Druk herhaaldelijk op 14 Druk op . 15 Druk op Kleur of Zwart. Afdrukkwaliteit verbeteren Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: Controleer het papier • U gebruikt het juiste papier voor het document.
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: Controleer de inkt Controleer de inktvoorraden en installeer zo nodig nieuwe inktcartridges.
Gebruik fotopapier U moet fotopapier gebruiken voor afdrukken zonder rand. Er worden smalle marges afgedrukt wanneer u de functie Zonder rand selecteeert wanneer u afdrukt op normaal papier. Controleer of het papierformaat overeenkomt met de instelling van de printer 1 Klik in het programma op Bestand Afdrukken. 2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen. 3 Klik op Papierinstellingen. 4 Controleer het papierformaat. Lage afdruksnelheid Dit zijn mogelijke oplossingen.
Controleer het papierformaat Zorg dat het formaat van het papier in de printer overeenkomt met het document- of fotoformaat dat u hebt geselecteerd. Foto bevat vlekken of krassen Zorg ervoor dat u de afdrukzijde van foto's niet aanraakt met uw vingers of scherpe voorwerpen om vlekken en krassen te voorkomen. Voor de beste resultaten verwijdert u elk afgedrukt vel meteen uit de papieruitvoerlade en laat u de afdrukken ten minste 24 uur drogen voordat u ze op elkaar stapelt, laat zien of opbergt.
Inktvoorraden lijken te snel af te nemen Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: Drukt u foto's of documenten met veel afbeeldingen af? Foto's en afbeeldingen vergen meer inkt dan tekstdocumenten. Bij het afdrukken van foto's of afbeeldingen neemt het inktverbruik toe. Drukt u af met Foto als instelling voor Kwaliteit/snelheid? U kunt inkt besparen door de instelling Foto alleen te gebruiken als u afdrukt op fotopapier of extra zwaar, mat papier.
Controleer of het document is opgemaakt of gemaakt voor de printer. Mogelijk worden in Windows lettertypen vervangen door andere lettertypen. Tevens kunnen regeleinden en paginaeinden worden gewijzigd. Los deze problemen op in de toepassing waarin het document is gemaakt en sla de wijzigingen op om het document opnieuw af te drukken. Kleuren op de afdruk zijn flets of wijken af van de kleuren op het scherm Controleer het volgende.
Zorg ervoor dat het TrueType-lettertype beschikbaar is op de computer Mogelijk is het lettertype dat u wilt afdrukken, niet beschikbaar in het selectievak voor lettertypen in de toepassing. Niet alle lettertypen zijn geschikt om af te drukken; controleer of het lettertype een TrueType-lettertype is. Raadpleeg de documentatie bij de toepassing voor meer informatie.
Afgedrukte pagina's vertonen afwisselend lichte en donkere banen Als de printer tijdens een afdruktaak vaak wordt onderbroken en pagina's afdrukt met afwisselend lichte en donkere banen, worden de gegevens sneller afgedrukt dan de computer ze kan verzenden. Baanvorming tijdens het afdrukken treedt op wanneer de printer regelmatig wordt onderbroken. U moet misschien de instellingen in de printersoftware wijzigen.
Lijn de inktcartridges uit 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Windows Vista: klik op Configuratiescherm. • Windows XP of 2000: klik op Start. 2 Klik op Programma's of Alle programma's Lexmark 5000 Series. 3 Klik op Printeroplossingen. 4 Klik op het tabblad Onderhoud. 5 Klik op Uitlijnen om vage randen te voorkomen.
• Er staat een vinkje naast het printerpictogram dat aangeeft dat de printer is ingesteld als standaardprinter. Als dit niet het geval is, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram en kiest u Als standaardprinter instellen. Alleen gebruikers van Windows 2000 1 Klik op Start Instellingen Printers. 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Lexmark 5000 Series. 3 Controleer het volgende: • Als standaardprinter instellen is geselecteerd. • Afdrukken onderbreken is niet geselecteerd.
Controleer de USB-aansluiting 1 Controleer of de USB-kabel is aangesloten op de computer. De USB-poort achter op de computer is te herkennen aan het USB-symbool. Steek het lange, platte uiteinde van de USB-kabel in deze poort. 2 Controleer of het kleinere, vierkante uiteinde van de USB-kabel is aangesloten op de achterkant van de printer. 3 Controleer of de USB-kabel niet is beschadigd en of het -lampje brandt.
Gereed of Bezig met afdrukken wordt weergegeven als status Als de printerstatus op het tabblad Status van Printeroplossingen Gereed of Bezig met afdrukken is wanneer u wilt afdrukken, probeert u de onderstaande suggesties. Test de oplossing vervolgens door een document naar de printer te verzenden. Is er een probleem met de kabelverbindingen? 1 Controleer of de USB-kabel is aangesloten op de computer. De USB-poort achter op de computer is te herkennen aan het USB-symbool.
5 Druk op . 6 Volg de aanwijzingen op de display. Testpagina wordt niet afgedrukt Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: Controleer of de printer stroom krijgt Als niet brandt, krijgt de printer misschien geen stroom. • Druk op . • Sluit de printer aan op een ander stopcontact.
Externe afdrukserver werkt niet Als er een extern apparaat is aangesloten tussen de computer en de printer, controleert u of het apparaat bidirectionele communicatie ondersteunt. Maak de printer los van het externe apparaat en sluit de printer rechtstreeks aan op de computer. Als de printer werkt, is er wellicht een probleem met de afdrukserver. Raadpleeg de documentatie die bij de afdrukserver is geleverd. Er is mogelijk een probleem met de USB-kabel. Probeer een andere kabel.
Kabel is niet aangesloten, losgeraakt of beschadigd De printerkabel moet volledig zijn aangesloten en moet onbeschadigd zijn voor goede communicatie. Controleer of USB-kabel is aangesloten op de USB-poort achter op de computer De USB-poort achter op de computer is te herkennen aan het USB-symbool van de USB-kabel in deze poort. .
Printer kan niet communiceren met computers via een peer-to-peer-netwerk Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: Controleer de status van de hostcomputer en de printer Controleer het volgende: • De hostcomputer is ingeschakeld en rechtstreeks aangesloten op de printer. • De hostcomputer kan afdrukken op de printer.
3 Klik op Eigenschappen. 4 Klik op de tab Poorten en vervolgens op de knop Poort toevoegen. 5 Selecteer Lokale poort en klik op de knop Nieuwe poort. 6 Typ de UNC-naam (Universal Naming Convention; uniforme naamgevingsregels) voor de poort. Deze bestaat uit de naam van de server en de naam van de printer. De naam moet de volgende notatie hebben: \\server\printer. 7 Klik op OK. 8 Klik op Sluiten. 9 Controleer of de nieuwe poort is geselecteerd op het tabblad Poorten en klik op Toepassen.
Printersoftware bijwerken Voor een optimale werking van de printersoftware moet u de software bijwerken. 1 Start Windows. 2 Wanneer het bureaublad wordt weergegeven, plaatst u de cd met software voor Windows in de computer. Het installatievenster wordt geopend. 3 Klik op Installeren. 4 Wanneer het dialoogvenster Bestaand stuurprogramma gevonden verschijnt, selecteert u Update van bestaand stuurprogramma.
Het toegangspunt pingen 1 Zoek het IP-adres van het draadloze toegangspunt (draadloze router) op als u dit niet weet: a Voer een van de volgende handelingen uit: • Windows Vista: klik op Alle programma's Bureau-accessoires Opdrachtprompt. • Windows XP: klik op Start Programma's of Alle programma's Bureau-accessoires Opdrachtprompt. b Typ ipconfig. c Druk op Enter. • Het item Standaardgateway geeft gewoonlijk het draadloze toegangspunt (draadloze router) aan.
Verwijder de software en installeer de software opnieuw Zie voor meer informatie “Verwijder de software en installeer de software opnieuw” op pagina 115. Slechte kopieerkwaliteit • • • • • • • • • • • Lege pagina's Dambordpatroon Vervormde afbeeldingen Ontbrekende tekens Fletse afdrukken Scheve lijnen Vlekken Strepen Onverwachte tekens Witte lijnen in afdrukken Donkere afdrukken Dit zijn mogelijke oplossingen.
Reinig de scannerlens en de witte roller 1 Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en maak de telefoonlijn los van de wandaansluiting voor telefoons. 2 Open het bedieningspaneel. 3 Duw de hendel van de roller voorzichtig naar links en trek de hendel naar voren. Til vervolgens de witte roller uit de printer. 4 Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water en veeg hiermee de witte roller en scannerlens schoon. Opmerking: de scannerlens bevindt zich onder de witte roller.
3 Dubbelklik op de printer die u wilt controleren. 4 Klik op Printer. 5 Controleer of de optie Afdrukken onderbreken is uitgeschakeld. Als er geen vinkje wordt weergegeven naast Als standaardprinter instellen, moet u de juiste printer selecteren voor elk bestand dat u wilt afdrukken. Verwijder de software en installeer de software opnieuw Zie voor meer informatie “Verwijder de software en installeer de software opnieuw” op pagina 115. Scan is mislukt Dit zijn mogelijke oplossingen.
Pas de kwaliteit van de scan aan 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer. 2 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio. 3 Klik in het linkerdeelvenster van het welkomstvenster op Scannen. 4 Klik op Aangepaste instellingen. 5 Selecteer een hogere scanresolutie. 6 Klik op Start. Gebruik de procedures voor het verbeteren van de afdrukkwaliteit Zie “Afdrukkwaliteit verbeteren” op pagina 128.
Controleer het papierformaat Zorg dat het formaat van het papier in de printer overeenkomt met het papierformaat dat u hebt geselecteerd. Controleer de instelling Origineel De instelling Origineel moet zijn ingesteld op Automatisch of op het formaat van het originele document dat u scant. Kan niet scannen naar een computer via een netwerk Zie “Scannen naar een computer via een netwerk” op pagina 81. Foutberichten op de display van de printer Uitlijningsfout Dit zijn mogelijke oplossingen.
Verwijder de software en installeer deze opnieuw Verwijder de printersoftware en installeer de software opnieuw. Cartridgefout (1102, 1203, 1204 of 120F) 1 Verwijder de inktcartridges uit de inktcartridgehouders en sluit de deksels van de houders. 2 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact. 3 Steek de stekker van het netsnoer weer in het stopcontact. 4 Druk op als de knop niet brandt. 5 Plaats de inktcartridges terug in de printer.
4 Controleer of de deksels van de cartridgehouders zijn gesloten. 5 Sluit de toegangsklep voor de inktcartridge. 6 Sluit het bedieningspaneel tot dit vastklikt . 7 Druk op . Opmerking: Als u op drukt nadat u het vastgelopen papier of een obstakel hebt verwijderd, worden afdruken kopieertaken geannuleerd maar worden een faxtaken weer voorgezet. Verwijder papier In de automatische documentinvoer (ADI): U maakt als volgt de papierbaan vrij: 1 Klap het bedieningspaneel omhoog.
In de papiersteun: Papier automatisch uitvoeren U kunt als volgt het papier uitvoeren om het vastgelopen papier te verwijderen: 1 Houd ingedrukt. 2 Verwijder het papier uit de papieruitvoerlade. Papier handmatig verwijderen 1 Druk op om de printer uit te zetten. 2 Pak het papier stevig vast en trek het voorzichtig uit de printer. 3 Druk op om de printer weer aan te zetten.
Cartridges zijn verkeerd geplaatst 1 Klap het bedieningspaneel omhoog. 2 Til de toegangsklep voor de inktcartridge op. 3 Druk de klep van de cartridgehouder naar beneden om het deksel van de cartridgehouder te openen. 4 Verwijder de inktcartridges uit de printer. 5 Plaats de zwarte of foto-inktcartridge in de linkerhouder. 6 Plaats de kleureninktcartridge in de rechterhouder. Fout linkercartridge/Fout rechtercartridge Deze fout kan ook worden weergegeven als Fout 1205 (Linkercartr.
Plaats document Er is geen document in de automatische documentinvoer (ADI) geplaatst. Plaats een document in de ADI als u wilt afdrukken, kopiëren of faxen. 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de ADI. 2 Schuif de papiergeleiders van de ADI tegen de randen van het papier. Opmerking: U kunt maximaal 30 vellen van een origineel document in de ADI plaatsen. Geheugenfout Dit zijn mogelijke oplossingen.
Scanverzoek mislukt Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: Controleer het besturingssysteem De volgende besturingssystemen worden ondersteund: Windows Vista, Windows XP, Windows 2000 en Mac OS X. Opmerking: Windows 2000-gebruikers moeten Service Pack 3 of later gebruiken. Controleer de verbinding met de computer Controleer of de computer is aangesloten op de printer en is ingeschakeld. Sluit de netvoeding opnieuw aan 1 Druk op om de printer uit te zetten.
Communicatie is niet beschikbaar De printer en de computer lijken geen gegevens te kunnen uitwisselen. Krijgt de printer stroom? Als niet brandt, krijgt de printer misschien geen stroom. • Sluit de printer aan op een ander stopcontact. • Als de printer is aangesloten op een overspanningsbeveiliging, trekt u de stekker van het netsnoer van de printer uit de overspanningsbeveiliging en sluit u de printer rechtstreeks aan op een stopcontact.
Papier is op 1 Plaats papier in de printer. 2 Druk op om door te gaan met afdrukken. Opmerking: duw het papier niet te ver in de printer. Afdrukfout oplossen Volg de aanwijzingen op het scherm. Als de printer nog steeds niet afdrukt neemt u contact op met de Klantenservice. 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Windows Vista: klik op . • Windows XP en eerder: klik op Start. 2 Klik op Programma's of Alle programma's Lexmark 5000 Series.
Kennisgevingen Productinformatie Productnaam: Lexmark 5000 Series Apparaattype: 4432 Model(len): 001 Uitgavebericht Mei 2007 De volgende alinea is niet van toepassing op landen waar de voorwaarden strijdig zijn met de nationale wetgeving: LEXMARK INTERNATIONAL, INC., LEVERT DEZE PUBLICATIE ALS ZODANIG ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, NOCH IMPLICIET, NOCH EXPLICIET, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT DE IMPLICIETE GARANTIES VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
Waarschuwing: hiermee wordt aangegeven dat een handeling kan leiden tot schade aan de hardware of software van het product. Let op: hiermee wordt aangegeven dat een handeling kan leiden tot lichamelijk letsel. Let op: hiermee wordt aangegeven dat u het gemarkeerde gedeelte niet moet aanraken. Let op: hiermee wordt aangegeven dat een bepaald gedeelte heet kan worden. Let op: hiermee wordt aangegeven dat u een schok kunt krijgen. Let op: hiermee wordt aangegeven dat het apparaat kan omvallen.
Temperatuurinformatie Omgevingstemperatuur 15 tot 32 graden Celsius (60 tot 90 graden Fahrenheit) Verzend- en opslagtemperatuur -40 tot 60 graden Celsius (-40 tot 140 graden Fahrenheit), 1 tot 60 graden Celsius (34 tot 140 graden Fahrenheit) Stroomverbruik Stroomverbruik van het product In de volgende tabel worden de stroomverbruikskenmerken van het product weergegeven. Opmerking: sommige modi zijn wellicht niet van toepassing op uw product.
—Is, during normal use, free from defects in material and workmanship If this product does not function as warranted during the warranty period, contact a Remarketer or Lexmark for repair or replacement (at Lexmark's option). If this product is a feature or option, this statement applies only when that feature or option is used with the product for which it was designed. To obtain warranty service, you may be required to present the feature or option with the product.
This limitation of remedies also applies to claims against any Suppliers and Remarketers of Lexmark. Lexmark's and its Suppliers' and Remarketers' limitations of remedies are not cumulative. Such Suppliers and Remarketers are intended beneficiaries of this limitation.
3 LICENTIEVERLENING. Lexmark verleent u de volgende rechten op voorwaarde dat u zich houdt aan alle voorwaarden en bepalingen van deze Licentieovereenkomst: a Gebruik. U mag één (1) exemplaar van het Softwareprogramma gebruiken. De term 'Gebruik' betekent het opslaan, laden, installeren, uitvoeren of weergeven van het Softwareprogramma.
9 BEPERKING VAN AANSPRAKELIJKHEID.
18 VERMOGEN EN RECHT OM HET CONTRACT AAN TE GAAN. U verklaart dat u meerderjarig bent in het land of regio waar u deze Licentieovereenkomst aangaat en, indien van toepassing, dat u bent gemachtigd door uw werkgever of opdrachtgever om dit contract aan te gaan. 19 VOLLEDIGE OVEREENKOMST.
Index A aan/uit-knop brandt niet 111 aangepast papierformaat plaatsen 39 aangepast papierformaat, afdrukken 73 aanpassen, helderheid automatisch 92, 94 aanpassen, intensiteit van een foto 93 aanpassen, tint van een foto 93 aansluiten digitale PictBridge-camera 97 flashstations 86 RJ11-adapter gebruiken 17 afbeelding verkleinen 78 afbeelding, gammawaarde wijzigen 93 afbeeldingen e-mailen 84 afbeeldingen of effen zwarte vlakken vertonen witte lijnen 136 afdruk is te donker of vlekkerig 134 afdrukfout (foutber
gescande afbeeldingen 81 bibliotheek, voorkeuren voor wijzigen 90 bidirectionele communicatie, instellen 145 bijsnijden foto 91 bijwerken, printersoftware 145 blokkeren, faxinstellingen van de host 51 briefkaarten afdrukken 70 plaatsen 38 brochure samenstellen 72 brochures afdrukken 71 buitenkant van de printer reinigen 108 C camera aansluiten 87 cartridge ontbreekt (foutbericht) 157 cartridgefout 152 cartridges zijn verkeerd geplaatst 155 cartridges, inktbeschermen 107 bestellen 109 installeren 103 reinig
groepsfax direct verzenden 42 groepsfax verzenden op een opgegeven tijdstip 43 handmatig ontvangen 44 instellen, code voor handmatig beantwoorden 56 instellingen aanpassen 58, 47 ISDN gebruiken 25 kiesvoorvoegsel instellen 63 kiesvoorvoegsel instellen met het bedieningspaneel 51 met de software 55 met DSL 25 met het bedieningspaneel 42 met telefoonkaartnummer 41 nummers toevoegen aan snelkeuze 64 ongewenste faxen blokkeren met het bedieningspaneel 50 ontvangen met een code voor antwoorden 44 rapporten met f
gescande afbeeldingen opslaan 83 gesproken bericht in- of uitschakelen 34 glossy papier plaatsen 36 groepsfax, verzenden direct 42 op een opgegeven tijdstip 43 groepskeuze gebruiken 41 instellen 64 telefoonboek gebruiken 46 H Helderheid automatisch aanpassen 92, 94 Helderheid/contrast (instelling) wijzigen 94 hergebruiken AEEA-verklaring 161 Hoe (knop) 34 I indexkaarten afdrukken 70 plaatsen 38 informatie, zoeken 9 inhoud, doos 13 inkt is bijna op (foutbericht) 158 inktcartridge controleren 131 inktcartri
linkerinktcartridge is onjuist 155 M MAC-adres, zoeken 99 maken en weergeven, diavoorstelling 98 maken, voorblad voor fax Faxconfiguratieprogramma weergeven 58 met Productivity Studio 61 moiré patronen, verwijderen uit gescande afbeeldingen 94 N N per vel (functie) 69 netvoedingsaansluiting 14 netwerk scannen 81 netwerk, afdrukken via met een afdrukserver 100 nummerweergave wijzigen met het bedieningspaneel 53 nummerweergave wordt niet weergegeven 121 nummerweergave, gebruiken 45, 56 O OCR, documenttekst
Printeroplossingen informatie over 34 Printeroplossingen, knoppen Geavanceerd 34 Hoe 34 informatie over 34 Onderhoud 34 Problemen oplossen 34 printersoftware bijwerken 145 installeren 31 opnieuw installeren 115 verwijderen 115 printerstatus controleren 136 problemen bij kopiëren, scannen of faxen 144 problemen met faxen oplossen er kunnen geen faxen worden verzonden of ontvangen 116 faxen kunnen worden ontvangen, maar kunnen niet worden verzonden 119 faxen kunnen worden verzonden, maar kunnen niet worden on
linkercartridge ontbreekt 155 linkerinktcartridge is onjuist 155 PictBridge-communicatiefout 156 rechtercartridge ontbreekt 155 rechterinktcartridge is onjuist 155 telefoonlijn bezet 123 uitlijningsfout 151 verbinden mislukt 121 verhelp houderstoring 152 weinig foto-inkt 152 weinig kleureninkt 152 weinig zwarte inkt 152 problemen oplossen, installatie aan/uit-knop brandt niet 111 afdrukken vanaf de digitale PictBridge-camera is niet mogelijk 114 onjuiste taal wordt weergegeven op de display 111 pagina wordt
software-instellingen, printer fabrieksinstellingen herstellen 74 sorteren 77 speciale belsignalen 63 instellen met het bedieningspaneel 52 spuitopeningen van inktcartridge, reinigen 105 standaardfabrieksinstellingen printer opnieuw instellen 74 printersoftware herstellen naar 74 standaardwaarden fabrieksinstellingen van de printer herstellen 74 fabrieksinstellingen van de printersoftware herstellen 74 Faxen (menu) 47 Instellingen (menu) 30 Scannen (menu) 80 storing bij de houder (foutbericht) 152 supplies,
wijzigen, voorkeuren voor tijdelijke bestanden 90 witte roller, reinigen 107 Z zoeken informatie 9 MAC-adres 99 publicaties 9 website 9 176