Operation Manual

Gebruik fotopapier
U moet fotopapier gebruiken voor afdrukken zonder rand. Er worden smalle marges afgedrukt wanneer u de functie
Zonder rand selecteeert wanneer u afdrukt op normaal papier.
Controleer of het papierformaat overeenkomt met de instelling van de printer
1 Klik in het programma op Bestand Afdrukken.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Klik op Papierinstellingen.
4 Controleer het papierformaat.
Lage afdruksnelheid
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Verhoog de verwerkingssnelheid van de computer
Sluit alle toepassingen die u niet gebruikt.
Gebruik minder afbeeldingen of kleinere afbeeldingen in het document.
Verwijder zo veel mogelijk ongebruikte lettertypen van het systeem.
Voeg geheugen toe
Ga na of u het RAM-geheugen van de computer moet uitbreiden.
Selecteer een lagere afdrukkwaliteit
1 Klik in het programma op Bestand Afdrukken.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Klik op Kwaliteit/exemplaren.
4 Selecteer een lagere afdrukkwaliteit in het gedeelte Kwaliteit/snelheid.
Verwijder de software en installeer deze opnieuw
Soms helpt het om de bestaande printersoftware te verwijderen en opnieuw te installeren.
Controleer de plaatsing van het papier
Plaats een kleinere hoeveelheid papier in de printer. U gebruikt mogelijk een dikkere papiersoort.
Zorg ervoor dat u de juiste papiersoort in de printer plaatst.
Zie “Papier in de printer plaatsen” op pagina 36 en de verwante onderwerpen voor meer informatie over:
Maximum aantal vellen per papiersoort
Speciale instructies voor het plaatsen van ondersteunde papiersoorten en speciaal papier
Documenten of foto's worden slechts gedeeltelijk afgedrukt
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer hoe het document is geplaatst
Het document of de foto moet met de bedrukte zijde omlaag in de automatische documentinvoer (ADI) zijn geplaatst
en zijn gecentreerd tussen de papiergeleiders van de ADI.
130