Operation Manual

3 Klik op Eigenschappen.
4 Klik op de tab Poorten en vervolgens op de knop Poort toevoegen.
5 Selecteer Lokale poort en klik op de knop Nieuwe poort.
6 Typ de UNC-naam (Universal Naming Convention; uniforme naamgevingsregels) voor de poort. Deze bestaat
uit de naam van de server en de naam van de printer.
De naam moet de volgende notatie hebben: \\server\printer.
7 Klik op OK.
8 Klik op Sluiten.
9 Controleer of de nieuwe poort is geselecteerd op het tabblad Poorten en klik op Toepassen.
De nieuwe poort wordt weergegeven bij de naam van de printer.
10 Klik op OK.
Start de hostcomputer en de computer op afstand opnieuw op
Probeer opnieuw af te drukken.
Printer kan niet communiceren met de computer
De printer en de computer kunnen geen gegevens uitwisselen. Controleer of de printer is aangesloten op een
stopcontact en of het lampje
brandt.
Problemen bij kopiƫren, scannen of faxen
Is het originele document correct geplaatst?
Controleer of het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI)
is geplaatst.
Sluit de andere programma's
Sluit alle programma's die niet worden gebruikt.
Geef een lagere scanresolutie op
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI).
2 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Lexmark Productivity Studio.
3 Klik in het linkerdeelvenster van het welkomstvenster op Scannen.
4 Klik op Aangepaste instellingen.
5 Selecteer een lagere scanresolutie.
6 Klik op Start.
Er is een verkeerde printer aangesloten
De printer die is aangesloten op de computer is niet de juiste printer. Raadpleeg de installatiehandleiding voor meer
informatie over het aansluiten van de printer.
144