Operation Manual

Faxen met het bedieningspaneel
Let op: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer. Installeer dit product nooit tijdens onweer en sluit nooit kabels,
zoals het netsnoer of de telefoonlijn, aan tijdens onweer.
Waarschuwing: raak de kabels of het aangegeven gedeelte van de printer niet aan wanneer er een fax wordt
verzonden of ontvangen.
Fax verzenden met het bedieningspaneel
Faxnummer opgeven met het bedieningspaneel
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2 Geef een faxnummer op met:
Het toetsenblok
Geef een faxnummer op met het toetsenblok.
Opmerkingen:
U kunt een telefoonkaartnummer opnemen als onderdeel van het faxnummer.
Een faxnummer kan uit maximaal 64 cijfers en/of de symbolen * of # bestaan.
Druk op Onderbreken/Opnieuw kiezen om een onderbreking van drie
seconden in te voegen in het nummer dat u opgeeft om te wachten op een
buitenlijn of om een geautomatiseerd antwoordsysteem te doorlopen. Op de
display verschijnt een komma.
Snelkiesnummer
Druk op Snelkiesnummer 1, 2, 3, 4 of 5.
Opmerking: zie 'Snelkiesknoppen instellen met het bedieningspaneel' en/of
'Snelkiesknoppen instellen met de computer' voor meer informatie over het
instellen van de snelkiesknoppen.
41