Operation Manual

4 Klik op elke tab en wijzig zo nodig de instellingen.
Tabblad Opties
Kiezen en verzenden
De kiesmethode voor uw telefoonlijn selecteren.
Een voorvoegsel invoeren.
Een belvolume selecteren.
Uw naam en faxnummer opgeven.
Opmerkingen:
U kunt een telefoonkaartnummer opnemen als onderdeel van het
faxnummer.
U kunt maximaal 64 cijfers gebruiken.
Instellen hoe vaak een nummer opnieuw moet worden gekozen als de fax
niet kan worden verzonden tijdens de eerste poging, en de wachttijd tussen
die pogingen instellen.
Instellen of het hele document wordt gescand voordat het nummer wordt
gekozen.
Opmerking: selecteer Na bellen als u een grote fax of een fax met
meerdere kleurenpagina's verzendt.
De maximale verzendsnelheid en de afdrukkwaliteit voor uitgaande faxen
selecteren.
Op de regel Automatische faxconversie Aan selecteren om de instelling voor
de resolutie aan te passen aan de resolutie die is ingesteld op het ontvan-
gende faxapparaat.
Bellen en antwoorden
Opties selecteren voor binnenkomende gesprekken.
Opties voor automatisch beantwoorden selecteren.
Selecteren of u een fax wilt doorsturen of wilt afdrukken en vervolgens wilt
doorsturen.
Een faxnummer voor doorsturen opgeven.
Geblokkeerde faxen beheren.
Faxen afdrukken/rapporten
Een binnenkomende fax automatisch aanpassen aan het papierformaat of
de fax op twee vellen afdrukken.
Bepalen of een voettekst (datum, tijd en paginanummer) moet worden
afgedrukt op elke pagina die u ontvangt.
Een papierbron selecteren.
Selecteren of er op beide zijden van het papier moet worden afgedrukt.
Selecteren wanneer rapporten met faxgebeurtenissen en bevestigingen
moeten worden afgedrukt.
Snelkeuze Items in de snelkeuzelijst, inclusief items in groepslijsten, maken, toevoegen,
bewerken of verwijderen.
Voorblad Selecteer uw faxvoorblad en bericht en pas deze aan.
5 Klik op OK nadat u de instellingen hebt aangepast.
6 Sluit het Faxconfiguratieprogramma.
60