Operation Manual

Printer aansluiten op een netwerk
Overzicht netwerk
Een netwerk is een verzameling apparaten zoals computers, printers, Ethernet-hubs, draadloze toegangspunten en
routers die met elkaar zijn verbonden voor communicatie via kabels of via een draadloze verbinding. Een netwerk
kan bedraad, draadloos of ingesteld zijn voor zowel bedrade als draadloze apparaten.
Apparaten op een bedraad netwerk gebruiken kabels om met elkaar te communiceren.
Apparaten op een draadloos netwerk gebruiken radiogolven in plaats van kabels om met elkaar te communiceren.
Draadloze communicatie met een apparaat is alleen mogelijk als een draadloze afdrukserver is aangesloten of
geïnstalleerd waarmee radiogolven kunnen worden ontvangen en verzonden.
MAC-adres zoeken
Wellicht hebt u het MAC-adres (Media Access Control) van de afdrukserver nodig om de configuratie van de
netwerkprinter te voltooien. Het MAC-adres bestaat uit een reeks letters en cijfers. Het adres vindt u aan de onderkant
van de externe afdrukserver.
Printer delen in een Windows-omgeving
1 Bereid de computers voor op het delen van de printer.
a Schakel in het Configuratiescherm de optie Bestands- en printerdeling in bij Netwerk om ervoor te zorgen
dat alle computers waarvoor de printer wordt gebruikt, toegankelijk zijn. Raadpleeg de documentatie bij
Windows voor meer informatie.
b Installeer de printersoftware op alle computers waarvoor de printer wordt gebruikt.
2 Identificeer de printer.
Ga als volgt te werk op de computer die is aangesloten op de printer:
a Klik op Start Instellingen Printers of Printers en faxapparaten.
b Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Lexmark 5000 Series.
c Klik op Delen.
d Klik op Gedeeld als en geef de printer een passende naam.
e Klik op OK.
3 Zoek de printer vanaf de computer op afstand.
Opmerking: de computer op afstand is de computer die niet is aangesloten op de printer.
Alleen gebruikers van Windows 2000 en Windows XP:
a Klik op Start Instellingen Printers en faxapparaten.
b Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Lexmark 5000 Series.
c Klik op Eigenschappen.
d Klik op de tab Poorten en vervolgens op de knop Poort toevoegen.
e Selecteer Lokale poort en klik op de knop Nieuwe poort.
f Typ de UNC-naam (Universal Naming Convention; uniforme naamgevingsregels) voor de poort. Deze
bestaat uit de naam van de server en de naam van printer die is opgegeven in stap 2 op pagina 99. De
naam moet de volgende notatie hebben: \\server\printer.
99