Operation Manual

Faxen verzenden
Faxnummer opgeven
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2 Geef een faxnummer op met:
Het tekstvak
Geef een faxnummer op met het toetsenblok.
Opmerkingen:
U kunt een telefoonkaartnummer opnemen als onderdeel van het faxnummer.
U kunt maximaal 64 cijfers gebruiken.
Druk op Onderbreken/Opnieuw kiezen om een onderbreking van drie
seconden in te voegen in het nummer dat u opgeeft om te wachten op een
buitenlijnen of om verbinding te maken met een geautomatiseerd antwoord-
systeem.
Snelkeuze of groepskeuze
a Druk op Telefoonboek.
b Geef een snelkeuzenummer of groepskeuzenummer op.
Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste snelkeuzenummer of
groepskeuzenummer wordt weergegeven.
Geef met het toetsenblok het nummer van het snelkeuze-item (1-89) of
groepskeuze-item (90-99) op.
Opmerkingen:
Zie voor informatie over het toevoegen van snelkeuze- of groepssnel-
keuze-items met de computer “Snelkeuze instellen” op pagina 121.
Zie voor informatie over het toevoegen van snelkeuze- of groepssnel-
keuze-items met het bedieningspaneel “Telefoonboek gebruiken” op
pagina 111.
3 Verzend als volgt een fax naar een groep ontvangers (groepsfax):
a Druk op .
b Herhaal stap 2 met een van de voorgaande methoden tot u maximaal 30 faxnummers hebt opgegeven.
Fax verzenden met de software
U kunt met de software een document naar de computer scannen en het document naar iemand faxen.
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI).
2 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Productivity Studio.
3 Klik in het rechterdeelvenster van het welkomstvenster op Faxen.
4 Selecteer de optie Document.
5 Klik op Start.
Faxen
105