Operation Manual

Initiële installatie fax
In veel landen en regio’s is het nodig dat uitgaande faxen de volgende informatie bevatten in de kantlijn aan de
bovenkant of onderkant van elke verzonden pagina of op de eerste pagina van de overdracht: stationsnaam
(identificatie van het bedrijf, de organisatie of de persoon die het bericht verstuurt) en het stationsnummer
(telefoonnummer van het faxapparaat, bedrijf, organisatie of persoon).
Om uw faxinstellingen in te voeren gebruikt u het bedieningspaneel van de printer of u gebruikt uw browser om de
Embedded Web Server te openen en vervolgens het menu Instellingen te openen.
Opmerking: Als u geen TCP/IP-omgeving heeft, dient u het bedieningspaneel van de printer te gebruiken om uw
faxinstellingen in te voeren.
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken om de fax in te stellen.
Als de printer voor het eerst wordt ingeschakeld of als de printer gedurende lange tijd uitgeschakeld is geweest,
wordt er een reeks opstartmenu’s weergegeven. Als de printer over een faxfunctie beschikt zullen de volgende
schermen worden weergegeven:
Stationsnaam
Stationsnummer
1 Als Stationsnaam wordt weergegeven, voert u de naam in die u op alle uitgaande faxen wilt afdrukken.
a Druk op de knop op het numerieke toetsenblok die overeenkomt met het nummer of de letter die u nodig
heeft. De eerste keer dat u op de knop drukt verschijnt het nummer van die knop. Wanneer u nog een keer
op de knop drukt verschijnt een van de letters die bij die knop hoort.
b Druk op de rechter pijltoets om naar de volgende spatie te gaan of wacht een paar seconden en de cursor
gaat naar de volgende spatie.
2 Druk op
nadat u de stationsnaam heeft ingevoerd.
De display gaat verder naar Stationsnummer.
Faxen
92