Operation Manual

3 Plaats de tonercartridge terug.
Opmerking: Als de afdrukkwaliteit niet verbetert, moet u de cartridge vervangen.
Als het probleem zich blijft voordoen, heeft de printer misschien onderhoud nodig. Neem voor meer informatie
contact op met klantenondersteuning.
CONTROLEER OF DE TONERCARTRIDGE NIET DEFECT IS
Vervang de defecte tonercartridge.
Afdruk is te donker
Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
CONTROLEER DE INSTELLINGEN VOOR INTENSITEIT, HELDERHEID EN CONTRAST
De ingestelde waarden voor Tonerintensiteit, Helderheid en Contrast zijn mogelijk te hoog of te laag.
Wijzig deze instellingen via het menu Kwaliteit op het bedieningspaneel van de printer.
Voor Windows-gebruikers: wijzig deze instellingen via Printereigenschappen.
Voor Macintosh-gebruikers:
1 Kies Archief > Druk af.
2 Kies Printerfuncties in het voorgrondmenu met afbeeldingen voor de afdrukstand.
3 Geef andere waarden op voor Tonerintensiteit, Helderheid en Contrast.
GEBRUIK PAPIER UIT EEN NIEUW PAK.
Het papier bevond zich eerder mogelijk in een vochtige omgeving en heeft daardoor vocht opgenomen. Bewaar
papier altijd in de originele verpakking en haalt het pas uit de verpakking als u het gaat gebruiken.
GEBRUIK GEEN GESTRUCTUREERD PAPIER MET EEN RUWE AFWERKING
CONTROLEER DE INSTELLING VOOR PAPIERSOORT
Controleer of de instelling voor de papiersoort overeenkomt met het papier dat in de lade of invoer is geplaatst:
Controleer op het bedieningspaneel van de printer de instelling voor Papiersoort.
Windows-gebruikers moeten deze instellingen controleren via Printereigenschappen.
Voor Macintosh-gebruikers moeten deze instelling controleren via het afdrukdialoogvenster.
problemen oplossen
281