Operation Manual

7 Druk herhaaldelijk op of tot Fax doorsturen wordt weergegeven.
8 Druk op .
9 Druk herhaaldelijk op of om de huidige instelling voor Fax doorsturen weer te geven.
10 Als u Fax doorsturen wilt uitschakelen, drukt u herhaaldelijk op of tot Uit wordt weergegeven.
11 Druk op om de instelling op te slaan.
Faxen kunnen worden ontvangen, maar kunnen niet worden
verzonden
Controleer de geselecteerde modus
Selecteer de modus Faxen om de printer in te stellen voor
faxen.
Controleer hoe het document is geplaatst Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar
beneden in de ADI, of in de linkerbovenhoek van de glasplaat.
Controleer de instelling voor het kiesvoorvoegsel
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2 Druk op .
3 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen
wordt weergegeven.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Bellen en
verzenden verschijnt.
6 Druk op .
7 Druk herhaaldelijk op of tot Voorv. kzn wordt
weergegeven.
8 Druk op .
9 Als u de instelling wilt wijzigen, drukt u herhaaldelijk op
of tot Maken wordt weergegeven.
10 Druk op .
11 Geef het kiesvoorvoegsel op dat voorafgaand aan elk
telefoonnummer moet worden gekozen.
12 Druk op .
Controleer het snelkeuzenummer
Controleer of de snelkeuzeknop is geprogrammeerd voor
het gewenste telefoonnummer. Zie “Snelkeuze instellen”
op pagina 121.
U kunt eventueel het nummer handmatig kiezen.
Problemen oplossen
171