Operation Manual

18
De volgende tabel bevat informatie over deTabbladen van het hulpprogramma
Faxinstellingen.
Tabblad: Handelingen:
Verzenden Naam en faxnummer invoeren.
Een maximumverzendsnelheid en optimale afdrukkwaliteit
selecteren voor uitgaande faxen.
Instellen of het hele document wordt gescand voordat het
nummer wordt gekozen.
Instellen of foutcorrectie moet worden gebruikt.
Instellen wanneer u een rapport over faxgebruik moet
worden afgedrukt.
Instellen wanneer een activiteitenrapport voor faxen moet
worden afgedrukt.
Ontvangen Instellen of een titel (het faxnummer en de naam van de
afzender) moet worden weergegeven op elke pagina die u
ontvangt.
Instellen of een voettekst (datum, tijd en paginanummer)
moet worden afgedrukt op elke pagina.
Een binnenkomende fax automatisch aanpassen aan het
papierformaat of de fax op twee vellen afdrukken.
Instellen of een fax moet worden doorgestuurd of eerst moet
worden afgedrukt voor de fax wordt doorgestuurd.
Verbinding/keuze Instellen hoe vaak een nummer opnieuw moet worden
gekozen als de fax niet kan worden verzonden tijdens de
eerste poging, en de wachttijd tussen die pogingen instellen.
De telefoonlijn selecteren (Puls, Toetstoon, Achter PBX).
Een voorvoegsel invoeren.
Instellen hoe binnenkomende gesprekken moeten worden
beantwoord (handmatig, als faxtonen worden vastgesteld of
na een bepaald aantal belsignalen).
Een speciaal signaal kiezen.
Snelkeuze De snelkeuzelijst maken, wijzigen of uitbreiden.
Groepssnelkeuze Een naam en nummer voor een groep maken en
telefoonnummers toevoegen aan de groep.