Operation Manual
3 Stel het antwoordapparaat in om binnenkomende gesprekken te beantwoorden voordat de printer dit doet.
Stelt u voor het antwoordapparaat bijvoorbeeld in dat gesprekken na drie belsignalen worden beantwoord, dan
moet u de printer instellen op vijf belsignalen.
Faxen doorsturen
De functie voor het doorsturen van faxen kunt u gebruiken om faxen te ontvangen wanneer u zich niet in de buurt
van de printer bevindt. Er zijn drie waarden of instellingen beschikbaar voor het doorsturen van faxen:
• Uit: (standaardinstelling).
• Doorsturen: de fax wordt doorgestuurd naar het opgegeven faxnummer.
• Afdrukken en doorsturen: de fax wordt afgedrukt en vervolgens verzonden naar het opgegeven faxnummer.
U stelt als volgt het doorsturen van faxen in:
1 Controleer of de printer is ingeschakeld en is aangesloten op een werkende telefoonlijn.
2 Druk op het bedieningspaneel van de printer op .
3 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Faxinstellingen is gemarkeerd en druk op OK.
4 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Bellen en antwoorden is gemarkeerd en druk op OK.
5 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Fax doorsturen is gemarkeerd en druk op OK.
6 Geef het nummer op waarnaar u de fax wilt doorsturen en druk op OK.
Fax afdrukken op beide zijden van het papier
1 Druk op het bedieningspaneel van de printer op .
2 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Faxinstellingen is gemarkeerd en druk op OK.
3 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Fax afdrukken is gemarkeerd en druk op OK.
4 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot 2-zijdige faxen is gemarkeerd.
5 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot de gewenste instelling is gemarkeerd en druk op OK.
Faxinstellingen aanpassen
Adresboek instellen
1 Druk op het bedieningspaneel van de printer op .
2 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Faxinstellingen is gemarkeerd en druk op OK.
3 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Adresboek is gemarkeerd en druk op OK.
4 U voegt als volgt een nieuw faxnummer toe aan de snelkeuzelijst:
a Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Item toevoegen is gemarkeerd en druk op OK.
b Geef met het toetsenblok de naam van de persoon die bij het faxnummer hoort, op in het veld Naam.
c Druk één keer op de pijl omlaag.
Faxen
118